Kamperhoek
Eesterhoek homepage
 
Op de Boschterhoek pagina verlieten wij tijdelijk de Eesterhoek bij het passeren van een hek en op deze Kamperhoek pagina doen we eigenlijk hetzelfde als wij de dorpskern van Gorssel achter ons laten. Op de Boschterhoek pagina was dat via het hek van 't Hekkert en op deze pagina is dat het hek van het Tolhuisje. Op deze pagina gaan wij verder op doorreis om via een omweg in Joppe uit te komen. We doen dat via o.a. de huidige Joppelaan, Nikkelsbergweg, Veldhofstraat, Kamperweg, de oostzijde van de Zutphenseweg, de Flierderweg en Lindeboomweg. Wij noemen dit gebied de Kamperhoek maar wel met de opmerking dat dit geen authentieke naam is.
 
Tolhuisje
 
Eerste hoofdbewoner is Jan Albert van der Meij. Hij trouwde op 4 mei 1853 met Aaltjen Bieleman en is dan nog dagloner van beroep en dat was hij ook nog bij de geboorte van zoon Derk Herman in 1854. Mogelijk hebben zij eerst nog bij de ouders van Jan Albert gewoond maar in 1856 staan zij in ieder geval geregistreerd op huisnummer 11c van het tolhuisje. Daar zullen zij dan in 1855 al hebben gewoond want bij de geboorte van dochter Gerritjen op 26-12-1855 is Jan Albert tolgaarder van beroep.
 
 
 
Op de foto staan v.l.n.r. : Johanna Gezina Henriëtte van Wilpe (buurmeisje), Jenneken Spijker-Goldenbeld, Herman Hendriksen uit Eefde (melkboer), Wilhelmina Cornelia Hengeveld en S. Parels uit Deventer, Marianne en Jet Spijker van het Tolhuisje en de overbuursjongens Johan en Philippus van der Meij. Foto is gemaakt omstreeks 1916.
 
1855 Jan Albert van der Meij en Aaltjen Bieleman Eerste hoofdbewoners
1865-1872 Jan Hoefman en Jenneken de Graaf  
1872-1888 Gerrit Muil en Lena van der Meij  
1888-1890 Gerrit Spenkelink en Johanna Aleida Muil Johanna Aleida is de dochter van Gerrit en Lena
1890-....... Willem Spijker en Jenneken Goldenbeld  
1951 Gerrit Jan Dikkeboer en Gerritje Wassink  
1969 Antonie Johannes Remelink en Antonia Gerritsen  
  Huidig adres: Joppelaan 41  
 
 
Heideveld
 

Omdat het huis op een stuk heide is gebouwd en de eerste hoofdbewoner veldwachter van beroep was, noemen wij dit huis Heideveld maar het is dus geen authentieke naam en maar een bedenksel van de auteur van deze website. De eerste hoofdbewoner is diens oudgrootvader Derk Jan van der Meij die afkomstig is van Hofman aan de huidige Groeneweg. Op deze nieuwe plek net buiten het dorp kon hij beter in de gaten houden welk gespuis er het dorp in kwam. Derk Jan gaat er wonen met zijn tweede echtgenote Hermina Boom.

 
Het huis is al gebouwd in 1847 want in een hypotheek akte van 22 augustus 1847 wordt deze genoemd als een huis staande op heidegrond E388 doch van welk huis nog geen kadastrale boeking bekend is. Derk Jan van der Meij en Hermina Boom lenen dan 1300 gulden van Antoni Brants van huize het Joppe en het huis dient dan als zekerheid en waarborg. Verder zijn dat ook de kadastrale percelen E1046: heide (2 bunders), E387: bouwland (59 roeden) en E388: heide (27 roeden) en het onverdeelde 3/16 deel van de onroerende goederen E871 (weiland), E941 (water), E942 (weiland). Op de kadastrale kaart van 1832 staan de percelen 387 en 388 getekend aan de Dortsche weg ook wel Weg van Gorssel naar Dorth. De weg wordt ook wel Grindweg genoemd en later, toen het station bestond, werd de weg Stationsweg genoemd. Het huisnummer wordt 11a en in het register van personele omslag van 1851 wordt ook zoon Jan Albert op dit huisnummer vermeld maar hij woont anno 1856 op huisnummer 11c oftewel het tolhuisje aan de overkant van de weg, we kwamen hem net al tegen. Op 12 mei 1851 verkoopt Derk Jan van der Meij katerstede het Hofman waar hij eerder woonde en wij nemen aan dat hij al wel in 1847 is verhuisd naar Heideveld.

Hermina is Derk Jan zijn tweede echtgenote. Hij was eerder getrouwd met Aaltjen Frederika Westerhuis en de drie kinderen uit dit huwelijk woonden niet meer thuis. De oudste twee waren al getrouwd, zoon Hendrik Willem woonde op de Voort in Epse en dochter Willemina woonde op Olthof en Hofman waar zij in 1851 weer is komen wonen wonen. Zoon Albertus was in 1847 nog niet getrouwd en woonde/werkte bij de familie Wunderink in Warnsveld en toen hij in 1849 ging trouwen kwam zijn jongere halfbroer Jan Albert (oudste zoon van Derk Jan en Hermina) bij de familie Wunderink wonen maar hij kwam op 18 juni 1850 alweer terug naar Gorssel. Dat is toch wel bijzonder en de kans bestaat dat zijn ouders toen pas zijn verhuisd van Hofman naar Heideveld en zijn hulp op de boerderij als oudste ongehuwde zoon bij de ontginning van de grond bij de boerderij gewenst was.
 

Derk Jan en Hermina hadden nog zes kinderen waarvan dochter Johanna de oudste was. Zij trouwt in 1851 met Harmanus Janzen en zij zullen toen een tijdje op Heideveld zijn blijven wonen. Daarna wonen zij in Eefde en in 1855 komen zij terug naar Gorssel en bouwen een daglonerswoning aan de huidige Veldhofstraat, dus een eindje achter Hermina haar ouderlijk huis. Dit huis wordt verderop deze pagina besproken onder Klein Reuvekamp.

Jan Albert trouwt op 4 mei 1853 met Aaltjen Bieleman en zij vestigen zich ook na hun huwelijk op de boerderij en Johanna en Harmanus zullen daarvoor hebben moeten plaatsmaken. Ook zij wonen er maar twee jaar want in 1855 wonen zij al in het tolhuisje aan de overkant van de weg.

Het is uiteindelijk zoon Teunis die op de boerderij blijft wonen en werkt als dagloner. Hij trouwt op 18 februari 1861 met Geertruida Mulder en het echtpaar vestigt zich permanent op 't Heideveld. Er worden uit hun huwelijk vijf kinderen geboren waarvan de eerste, een zoon die precies vier maanden later werd geboren, uiteraard Derk Jan werd genoemd. Harmanus Dolleman was getuige bij de geboorteaangifte, hij was de overbuurman en de nieuwe gemeenteveldwachter en zal Derk Jan zijn baan mogelijk al in 1855 hebben overgenomen. Derk Jan was toen net 60 jaar oud en in die tijd ging dat nog. Erg lang heeft Derk Jan niet van zijn kleinzoon Derk Jan kunnen genieten want hij is op 15 november 1863 op 68-jarige leeftijd overleden. Wel heeft hij in 1863 nog de geboorte van zijn tweede kleinzoon Jan Hendrik kunnen meemaken die helaas al op 15 januari 1864 is overleden, dus twee maanden later was het weer droevenis. Het was dat jaar nog niet gedaan met het ongeluk want op 24 augustus wordt nog een kind levenloos geboren. Pas vijf jaar later in 1869 wordt dochter Johanna Grada Harmina geboren maar zij overlijdt in 1871. Als in 1873 dan nog een dochter wordt geboren krijgt zij, zoals te doen gebruikelijk, dezelfde naam. Harmina Boom maakt alles mee en is zelf overleden op 13 november 1875. Kort daarna komt Hermanus Mulder, vader van Geertruida, op Heideveld wonen. Hij is er overleden op 15 juli 1877.

 
Op 2 april 1887 trouwt Derk Jan van der Meij met Johanna Velderman van de Dekker. Als enige zoon wordt hij de logische opvolger, zijn zusje Johanna Grada Harmina was dan ook nog eens 12 jaar jonger en trouwt in 1898 met Chris Jan Bannink en gaat in Zutphen wonen. Drie weken na het huwelijk van Derk Jan en Johanna wordt al dochter Johanna geboren, niet op Heideveld maar op de Dekker waar haar moeder dan nog woont. Moeder en dochter komen daarna wel op Heideveld wonen maar dochter Johanna verhuist in 1889 weer naar de Dekker en wordt opgevoed door haar grootouders. Johanna is niet eens een voorkind, maar hoort eigenlijk nooit bij het gezin en staat ook niet op de familiefoto hieronder. De vraag rijst of zij wel echt een dochter van Derk Jan is geweest ...

De andere acht kinderen waren dat wel en zijn geboren in de periode 1888-1904. Daarvan heeft een jongetje maar twee weken geleefd en is een ander jongetje levenloos geboren. Blijven er dus zes kinderen over die op de foto hiernaast te zien zijn, dat zijn v.l.n.r. Gerritje, Derk Jan, Philippus, Teunis, Geertruida en Johan van der Meij. Teunis van der Meij en Geertruida Mulder hebben niet al hun kleinkinderen kunnen zien, zij overlijden kort na elkaar in 1894. Geertruida op 14 april en Teunis op 1 mei. Derk Jan is al vanaf zijn huwelijk landbouwer van beroep en zet het boerenbedrijf van zijn vader voort.
Vanaf 11 juni 1901 is er tijdelijk sprake van dubbele bewoning als Gerarda Hager in komt wonen bij de familie van der Meij. Zij zal hebben moeten vertrekken van Dolleman waar zij ook inwoonde toen de familie Rappard er kwam wonen. Een zoon binnen deze familie was Carl Emil die later met Johanna van der Meij zou trouwen. Gerarda woont er tot haar overlijden in 1905 waarmee de dubbele bewoning weer komt te vervallen.

Op 5 maart 1923 overlijdt zoon Johan en op 20 december 1924 overlijdt Derk Jan. Als in 1926 zijn anders zoons Teunis en Derk Jan trouwen en het ouderlijk huis verlaten woont Johanna alleen met zoon Philippus en dochter Geertruida. Zij bleven beiden ongehuwd en zouden hun ouderlijk huis niet meer verlaten en zo woonden Flip en Da er met hun beiden nadat hun moeder op 4 april 1941 is overleden.
Geertruida is overleden op 25 december 1975 en Philippus op 16 augustus 1980.

Op de foto hiernaast zien wij Johanna Velderman en daarnaast nog een keer met Flip en Da een "pleegdochter". Mogelijk is dat dochter Johanna, zij staat rechts op de foto.

Na zijn overlijden wordt het huis verkocht aan de familie van de Bent die het in 1981 laten afbreken en waarschijnlijk op dezelfde fundering in 1982 het huis laten herbouwen. In het bouwdossier zitten tekeningen van de bestaande situatie zodat wij ook nog een goed beeld hebben van hoe het achterhuis en de zijgevel eruit hebben gezien.
 
1847-1875 Derk Jan van der Meij en Hermina Boom Eerste hoofdbewoners
1861-1894 Teunis van der Meij en Geertruida Mulder Teunis is de zoon van Derk Jan en Hermina
1887-1941 Derk Jan van der Meij en Johanna Velderman Derk Jan is de zoon van Teunis en Geertruida
1904-1980 Philippus en Geertruida van der Meij Philippus en Geertruida zijn kinderen van Derk Jan en Johanna
     
  Huidig adres: Joppelaan 58  
 
 
Tjemara
 
Derk Johan Vleming koopt op 23 npvember 1922 een perceel heide te Gorssel, sectie E nr. 3294 van Hendrik Richard Johannes Hassink van 't Reuvekamp. Hij en zijn echtgenote Johanna Maria Cornelia zijn de eerste hoofdbewoners van het huis wat in 1923 zal zijn gebouwd. Derk Johan komt op 1 augustus 1923 in Gorssel wonen en komt van Ned. Oost-Indië waar het echtpaar eerder woonde. Zij kwam op 3 september 1922 al naar Gorssel en woonde al die tijd met hun twee kinderen op de Eikeboom in Joppe. De naam Tjemara komt ook uit Ned. Oost-Indië, want een tjemara is een Indische naaldboom. Hypotheek d.d. 24-01-1925, betreft villa "Tjemara" te Gorssel, sectie E nr. 3863. Op 17 maart 1933 verhuist het echtpaar naar Den Haag.
 
1923-1933 Derk Johan Vleming en Johanna Maria Cornelia van Dam Eerste hoofdbewoners
1935-...... Gerhardus Johannes Ganzeboom en Maria Rosina Theodora Schaars  
1951-1980> Jacob Ursel de Kempenaer en Thalia Gerarda van Wulfften Palthe Jacob is overleden op 14 mei 1965
     
  306a>209>246> Joppelaan 49  
     
 
Enterman
 
Het huisje stond tegenover de Barre Vennen. Egbert Enterman, woonde eerder op Marsveld en de Prins, daar woonde hij nog in 1859. Verhuizing tussen 1859 en 1861, stel 1860. Of mogelijk na 6 juni 1861 want dan koopt Engbert Enterman een stuk heidegrond aan de grindweg van Jan Willem Nijenhuis van 't Ravensweerd. Het is het huis rechts op de kaart ongeveer halverwege Gorssel en Joppe aan de huidige Joppelaan, toen nog de Grintweg van Gorssel naar Bathmen. Het gebied erachter was een voormalige legerplaats.
 


Op 4 mei 1892 wordt er een erfhuis gehouden ten woonhuize van Willem Enterman te Gorssel. Verkocht worden o.a. meubilaire goederen, beesten, landbouw- en timmermansgereedschappen en een houten schuur voor afbraak. Tevens wordt het door Willem Enterman bewoonde huis verhuurd voor een periode van 4 jaar vanaf 15 mei. Huis is gelegen aan de Grintweg naar Gorssel met schuur, tuin, bouw- en weideland ter grootte van ongeveer 1,75 hectare.

In de periode 1893-1894 wonen hier ook Gerrit Leunk en Jaantje Beumer en in de periode 1928-1929 wonen Marinus Johannes Brinkman en Harmina Egberdina Bouwman ook op huisnummer G306 waar dan ook de familie Aijtink woont.

Frederika Trekop overlijdt op 16 december 1936. Aangifte wordt gedaan door buurman Derk Jan van der Meij die op huisnummer 210>247 woont, dat is Joppelaan 51 anno 1952. Hij woont daar dan samen met zijn schoonzoon Engbert Jan Veldink en ieders echtgenotes Johanna Tuller en Johanna van der Meij. Egbert Aijtink is op 10 mei 1950 overleden, hij woonde toen in Almen.

 
Hieronder afbeeldingen van de drie huisjes die op het erve Enterman hebben gestaan waarvan er één nog steeds staat. Dat is het huis van de rechtsonder, welke uiteindelijk meteen rechts van het hoofdgebouw stond. Van dit hoofdgebouw is geen foto maar wel een tekening, zie midden hieronder. We zien hier de voorgevel die naar de weg toe was gericht. Op een kaart van 1889 hierboven, staat het schuurtje nog linksachter vast aan het hoofdgebouw maar op een kaart van 1930 staat hij rechts van het hoofdgebouw en iets los. Het lijkt erop dat het hoofdgebouw dus na 1889 is herbouwd en verplaatst, mogelijk toen de familie Aijtink er is komen wonen? Rechts op het erf stond het derde huisje, zie foto linksonder.
 
 

In 1945 vind de familie Braakhekke van de Kamperweg onderdak in de schuur (of voormalig huis) nadat hun boerderijtje aan de Kamperweg was verwoest door een bombardement. Op 12 februari 1948 doet Hendrik Braakhekke (e.v. Willemina Gerdina Pasman) een bouwaanvraag voor het herbouwen van het boerderijtje aan de Kamperweg waar voor het bombardement ook de familie Oosterveld woonde en hij woont dan op huisnummer G248. Dat is waarschijnlijk het nog bestaande schuurtje.

In de bouwdossiers vind ik voor Joppelaan 53 een registratie d.d. 19-09-1949 van het verbouwen van een woonhuis en op 24-01-1950 van het oprichten van een huis. Het lijkt erop dat het plan was om “Enterman” te verbouwen maar dat dit geen haalbare kaart bleek en dat ze toen maar een nieuw huis hebben gebouwd. De familie Aijtink woonde daar toen al niet meer en in 1952 wordt de naam P.J. van Kol geregistreerd.

Bouwdossiers opgevraagd en hieruit blijkt dat H. van Kol uit Nijmegen op 22 augustus 1949 vergunning aanvraagt voor het verbouwen van een boerderij tot woonhuis op kadastraal perceel E 2566 gelegen aan de Stationslaan G248, echter deze aanvraag is komen te vervallen.
Op 12 december 1949 doet P.J. van Kol, wonende te Gorssel op Stationslaan G249, een aanvraag voor het bouwen van een normaalwoning op kadastraal perceel E 2563.

Er worden hieronder drie verschillende huisnummer reeksen genoemd. Mogelijk betreft dit drie verschillende huisje die bij elkaar stonden. Het huisje links staat er nog steeds en zou dan pal achter het grote huis hebben gestaan. Het huisje rechts is waarschijnlijk in 1949 in gebruik geweest door de padvinders van de IJsselgroep. Zie artikel OMB 2021-I/9.

Huisnummer 67a wordt gewijzigd in 62 en er wordt genoteerd dat huisnummer 67a onbewoond is. Familie Scholten woonde in 1897 in ieder geval nog op huisnummer 67a bij het overlijden van dochter Gerritje Klazina. Aangifte wordt dan gedaan door Toon Heijenk (40jr) van de Berghaar uit Eefde. Bij het overlijden van zoon Klaas wordt aangifte gedaan door Gerrit Brinkman (76jr) en Gerrit Hendrik Brinkman (46jr). Gerrit Hendrik woont in Joppe en Gerrit Brinkman in Eefde op Nuizink. In 1898 zullen Harmanus Scholten en Tonia Enterman zijn verhuisd naar huisnummer G62 welke in 1900 wijzigt naar G81, dit is de dubbele bewoning van Klein Reuvekamp, daarna is G67a onbewoond.

 
1860-1861 Egbert Enterman en Willempje Knippenberg Eerste hoofdbewoners
1862-1892 Egbert Enterman en Clazina Venneman Clazina is de tweede echtgenote van Egbert
1892-1896 Gerrit Jan Bolink en Aaltje Reuvekamp  
1896-1945< Egbert Aijtink en Frederika Trekop  
1945-1949 Hendrik Braakhekke en Willemina Gerdina Pasman Tijdelijk onderkomen voor dit echtpaar
1952 P.J. van Kol (Petrus Johannes van Kol en Josefine Verheijen?)  
    11d>27>67>85>236>306>211>248 = Joppelaan 53 anno 1951
  Dubbele bewoning  
1870-1871 Hubertus Josephus Cornelus Verleg en Wilhelmina Melgert  
1871-1889 Onbewoond  
1889-1891 Eduard Coenraad Nales  
1891-1891 Theodorus van Poorten en Adriana Gerritsen  
1892-1898 Harmanus Scholten en Tonia Enterman Zij verhuizen in 1902 naar dubbele bewoning van Nikkelsberg
1898-1901 Onbewoond  
1901-1901 Jan Willem Schierboom en Gerritjen Maatman Eerste hoofdbewoners van huisnummer 86
1901-1908 Frederik Maatman en Alberdina Nijman Frederik en Alberdina zijn de ouders van Gerritjen
1915-1916 Derk Jan Aijtink en Marie de Greeff Derk Jan is de zoon van Egbert en Frederika
1916-1917 Hendrika Aleida van der Meij Weduwe van Johannes van Druten
1917-1921 Onbewoond  
1921-1922 Hendrika Aleida van der Meij Afkomstig van huisnummer G308, zij verhuist op 2 mei 1922 naar Diepenveen
    11d2>27-2>67a en later 86>237>307
     
1900-1913 Johannes Wilhelm Janssen Eerste hoofdbewoner van huisnummer 87
1903-1914 Dionisius Theodorus Janssen Dionisius Theodorus is de zoon van Johannes Wilhelm
1915-1917 Hendrik Wissink en Johanna Christina Willemsen  
1917-1921 Hendrika Aleida van der Meij Afkomstig van huisnummer 237, zij woont samen met haar broer Gerrit Berend die afkomstig is van de Stiele
1921-1926 Albert Jan Aijtink en Johanna Hendrika Noordkamp Albert Jan is de zoon van Egbert en Frederika, het echtpaar verhuist op 10-12-1926 naar Brummen
.......-1927 Harmen Hietbrink en Johanna Willemina ten Haken  
1928-1930 Albert Broijl en Hendrika Willemina Jansen Het echtpaar verhuist op 27-12-1930 naar Zutphen.
1931-...... Karel Albert Doornink en Egberdina Frederika Aijtink Zij woonden na hun huwelijk in 1922 ook al op Enterman op huisnummer 306 bij de ouders van Egberdina Frederika
1951 J. Schonewille (Jan Schonewille?)  
    87>238>308>212>249 = Joppelaan 55 anno 1951
  Huidig adres: Afgebroken, stond op perceel huidig adres Joppelaan 53  
     
 
Wunderink
 

Op 10 september 1907 koopt Willem Wunderink voor 445 gulden een perceel bouwland (sectie E 522) met een oppervlak van 37 aren van landbouwer Philippus Velderman van de Dekker en hij zal hierop een huis hebben gebouwd waarvoor Willem geld leent van Gerrit Jan Wiltink. Het huis krijgt huisnummer G81. Dit huisnummer bestond al en werd tot 1902 bewoond door Harmanus Scholten en Tonia Enterman, dit was de dubbele bewoning van Klein Reuvekamp. Maar door de beëindiging van de dubbele bewoning kwam dit huisnummer beschikbaar.

 

Willem is getrouwd met Aaltje Heuvelink. Op 26 november 1907 worden Willem en Aaltje op dit huisnummer ingeschreven en in twee maanden tijd is het huis dus gebouwd. Kan snel gaan want Willem is metselaar van beroep en zal er flink werk van hebben gemaakt. Willem en Aaltje gaan er wonen met hun vier kinderen die op "Dokter Gooszen" zijn geboren waar het echtpaar de eerste zeven jaar van hun huwelijk heeft gewoond. In hun nieuwe huis worden nog drie kinderen geboren. Zo bestond het gezin dus uit zeven kinderen en zo woont de familie rustig met elkaar in hun nieuwe huis. Pas in 1920 vliegt de eerste uit als oudste dochter Gerharda Hendrika op de Inahoeve in Joppe gaat wonen en werken.

Jongste zoon Willem is de laatste die het nest verlaat als hij op 28 maart 1942 trouwt met Gerritdina Johanna Derks en met haar in de nabij gelegen arbeiderswoning aan de Veldhofstraat gaat wonen. Willem senior en Aaltje wonen dan alleen in het huis. Maar als Willem op 25 november 1945 overlijdt en Aaltje helemaal alleen overblijft wordt er door de familie overlegd en komen Willem en Gerritdina Johanna met inmiddels twee kinderen begin 1946 bij Aaltje Heuvelink wonen, nadat wel het huis iets wordt verbouwd. Willem was tuinarbeider van beroep en werkte eerst op de kwekerijen van Van Koningsveld op 't Amelte en later in Twello. In 1952 gaat hij werken voor de fittingfabriek in Deventer. Tussen alle bedrijven door worden er in Gorssel ook nog eens drie kinderen geboren.

De foto hieronder is van Willem Wunderink en Aaltje Heuvelink.

In 1955 wordt besloten dat Aaltje Heuvelink elders bij andere kinderen gaat wonen en het gezin van Willem verhuist dan naar een paddestoel woning aan de Veldhofstraat waar nog een dochter wordt geboren. Het huis wordt dan verhuurd aan een zoon van het echtpaar Remelink van 't Tolhuis en wij gaan daarbij uit van zoon Adriaan Sander maar het kan ook Antonie Johannes zijn geweest. Op 24 april 1960 overlijdt Aaltje Heuvelink in Deventer (waar zij woont bij oudste dochter Grada) en daarna wordt het huis verkocht aan Ch. R. de Jong in Wilp. Waarschijnlijk is Remelink toen verhuisd ook al zal de familie de Jong er niet zijn komen wonen. In 1966 wordt de woning namelijk verbouwd en volgens het bouwdossier woont eigenaar de Jong nog in Wilp en in 1969 woont T.Q. Dekker op 't Wunderink die de woning zal hebben gehuurd. Mogelijk is dit Tom Quirinus Dekker die in 1946 trouwde met Johanna Margaretha Latour. Anno 1980 worden Chris en Mies de Jong wel als bewoners geregistreerd.

Het huis had in 1951 het huisnummer G559 en deze wijzigde toen in het adres Nikkelsbergweg 4. Later is de nummering aan de Nikkelsbergweg aangepast en kreeg het huis het nummer 3. Dit was al zo in 1969 en is nog steeds zo.
1907-1955 Willem Wunderink en Aaltje Heuvelink Eerste hoofdbewoners
1946-1955 Willem Wunderink en Gerritdina Johanna Derks Willem is de zoon van Willem en Aaltje
1955-1960 Adriaan Sander Remelink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1969 T.Q. Dekker Geen familie van vorige hoofdbewoners
1980 Chris en Mies de Jong Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Huidig adres: Nikkelsbergweg 3 81>217>289>433>559
 
 
Nikkelsberg
 
De naam Nikkelsberg is verzonnen en niet gebaseerd op de eerste bewoner maar op een latere bewoner en het feit dat de straat Nikkelsbergweg is gaan heten. De bergen waren van Nikkels en vandaar de naam Nikkelsberg. Nog even uitzoeken, dacht dat de bergen bij boerderij Reuvekamp hoorden. De bergen van Nikkels stonden mogelijk aan de Lindeboomweg?
 
Alle huizen aan de Veldhofstraat rechts van de Nikkelsbergweg zijn gebouwd op perceel 529 anno 1832 en dat was een dennenbos van Reinierus Wilhelmus van Middachten. In de jaren '50 van de 19e eeuw wordt hier een huisje gebouwd en in 1856 wonen hier rietdekker Hendrikus Schutte en zijn echtgenote Fredrika Maria Palsenberg die eerder nog inwoonden op 't Ravennest. Het huis kreeg het huisnummer 69a. De naam Schutte is al vergeven aan het boerderijtje aan de Ketenbosweg welke vanaf circa 1852 is bewoond door de familie Schutte. Maar dit boerderijtje zal in deze periode ook zijn gebouwd aangezien Hendrikus Schutte eerder op 't Ravennest en de nieuwe bewoners er zeker in 1852 hebben gewoond.
 

 

Het kaartje hiernaast dateert van circa 1901, de tijd dat de familie Nikkels er kwam wonen. Het huis is waarschijnlijk het huis in het middelste gele vlakje en deze staat op perceel 527 anno 1832 en dat was heidegrond van de geërfden van Gorssel. Ten noorden ervan ligt Klein Reuvekamp (niet het gele vlakje, maar links daarvan, kaart nog aanpassen) en ten zuiden boerderij Reuvekamp. Perceel 528 was berg en erf van Manus Hassink van 't Reuvekamp.

Marten was eigenaar van het huis van 69b en koopt op 5 december 1901 het huis 69a van Hermanus Schutte. Harmanus en Aaltjen waren op 19 december 1900 al verhuisd naar de Hoofdstraat naar het huis waar later het café van Schutte was.

Gerritjen Schepers verhuist januari 1920 met zoon Cornelis naar huisnummer G211 = Kamperweg 4 anno 1951.

 

Op 2 januari 1920 verkoopt Cornelis Olden (zoon van Gerritjen Schepers) aan Frederik van Overbeek twee huizen met schuur, bouw- en weiland te Gorssel, sectie E nrs. 3183, 3468, 2414 en 3393. Cornelis had deze op 14-02-1906 gekocht van zijn stiefvader Marten Nikkels. Betreft o.a. ook grondperceel E 573. Dit betreft het perceel waar eerder waarschijnlijk de hooibergen van Grooterkamp stonden. Mogelijk zijn dit de hooibergen van de ansichtkaart en stonden de hooibergen van Nikkels dus op deze plek ??? En zijn dit dus niet de hooibergen van 't Reuvekamp die op deze foto staan?

Na de verkoop verhuizen zijn Cornelis en zijn moeder Gerritjen Schepers naar de Kamperweg 4. Sientje verhuist al in 1910 naar G207a = Lindeboomweg 4. Hendrik Olden woonde (d.w.z. ambtshalve ingeschreven) vanaf 12 juni 1917 met Willemina Hukker ook op de boerderij. Verhuist naar G219, oktober 1917.

Frederik van Overbeek is getrouwd met Maria Rensen en woonde met haar in Eefde, vanaf 1913 op de Leemreis en in 1919 op het nabijgelegen Konijnenbosch. Hier woonden eerder Jan Willem Martens en Johanna Otten en dat was verre familie. Jan Willem is namelijk de broer va Johannes Martens en hij was gehuwd met Tonia Petronella Revenberg (deze familienaam komen wij later nog tegen). Zij zijn de schoonouders van Everdina van Overbeek, zus van Frederik.

Van 25 maart tot 31 augustus 1926 wonen ook Johannes Veenhuis en Geertruida Slootman op huisnummer G286. Zij komen van Diepenveen en vertrekken naar Bathmen.

In 1950 wordt het woonhuis verbouwd voor de heer B. (Albertus?) van Overbeek en in 1955 wordt het achterhuis uitgebouwd.

Op de bouwtekening van 1950 staat later aangetekend dat het huis op 3 oktober 1978 is uitgebrand.

De boerderij is ook bewoond geweest door de familie Revenberg, dat was de kleinzoon van Frederik van Overbeek en Maria Rensen en zijn echtgenote. Zij hebben de boerderij opnieuw verbouwd en in 2002 verkocht.

In 1969 was het nog Kwekerijweg 5 en in 1980 was dat Kwekerijweg 1. Dit komt doordat de noodwoningen er toen niet meer stonden, deze hadden nummers 1 en 3.

 
 
1852-1890 Hendrikus Schutte en Fredrika Maria Palsenberg Eerste hoofdbewoners
1864-1900 Harmanus Schutte en Aaltjen Meijer Harmanus is de zoon van Hendrikus en Fredrika Maria
1898-1900 Harmanus Albertus Schutte en Johanna Gerritdina van Kempe Harmanus Albertus is de zoon van Harmanus en Aaltjen
1900-1901 Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte Janna is een achternicht van Harmanus
1901-1920 Marten Nikkels en Gerritjen Schepers Geen familie van vorige hoofdbewoners, afkomstig van Klein Reuvekamp
1908-1910 Sientje Slooff-Olden Sientje is de dochter van Gerritjen en stiefdochter van Marten, zij verhuist in 1910 naar Lindeboomweg 4
1920-1960 Frederik van Overbeek en Maria Rensen Frederik is overleden op 22-01-1960 in Zutphen maar woonde waarschijnlijk nog in Gorssel
1969 Albertus en Gerhardus Antonius van Overbeek Albertus en Gerhardus Antonius zijn de zoons van Frederik en Maria
1980 Albertus van Overbeek  
.......-2002 Familie Revenberg  
     
  Huidig adres: Afgebroken, nieuwbouw Kwekerijweg 1 69a > 104 > 173 > 200 > 218 > 286 > 428 > 555 > Kwekerijweg 5
     
1902 Harmanus Scholten en Tonia Enterman Eerste medebewoners of woonden zij in het andere huis? Verhuizen naar G190. Ze zijn afkomstig van dubbele bewoning Klein Reuvekamp.
1917-1923 Hendrik Olden en Willemina Hukker Verhuizen naar huisnummer 289b = Nikkelsbergweg 5
1923-1925 Antonie Johannes Andries Remelink en Antonia Gerritsen  
1926-1927 Richardus Johannes van Bootsveld en Johanna Maria Otten  
1927-1929 Hendrikus Johannes Tiggelhoven en Maria Dijk  
1929-1929 Bernardina Anna Antonia Regeling Zij woont later met haar man Gerhardus Verwerda op Veldhofstraat 13
1929-1931 Gradus Visser en Paulina Bouland Vertrekken naar 't Loobosch
1931-....... Onbekend  
    200a>219>287>429
 
 
Olden
 
Wij noemen dit huis naar de familienaam van de eerste hoofdbewoner, Hendrik Olden. Hij is in 1872 geboren in Harfsen in het huisje achter het Erve Strookappe. Hij trouwt met een Duitse genaamd Willemina Hukker en woont na zijn huwelijk in Duitsland waar hij in de kolenmijnen werkt. Drie dochters worden uit het huwelijk geboren en het gezin komt in 1917 naar Gorssel waar zij gaan wonen op de Nikkelsberg bij Hendrik zijn moeder Gerritjen Schepers. In 1920 verhuist zijn moeder van de boerderij en komt de familie van Overbeek er wonen. Maar door de bestaande dubbele bewoning van de de boerderij kan Hendrik er wel blijven wonen. Wel keert hij tijdelijk alleen terug naar Duitsland, waarschijnlijk om daar toch weer te gaan werken en geld te verdienen.
 
In 1921 koopt hij daarmee een perceel bouwland van Karel Antonie Jansen en in 1923 bouwt hij een eigen huis, maar dat wel met een hypotheek o.v.v. een nieuw gebouwd woonhuis met erf en grond aan de Veldhofstraat te Gorssel, sectie E nr. 3778. Het huis wordt gebouwd aan de huidige Nikkelsbergweg niet ver de Nikkelsberg. Hendrik zijn beroep is losarbeider maar hij zal ook bij huis land hebben verbouwd en vee hebben gehouden. Op de foto hier midden onder zien wij dan ook Willemina Hukker samen met Gerritdina Maria Broer van Scholtenhof koeien aan het melken. Ook is bekend dat om het huis schapen liepen en op de deel stonden en dat er bij het huis een moestuin was. Op de foto rechts is Hendrik Olden zelf te zien.
 
Op 19 maart 1931 trouwt dochter Gertrud met Jan Willem Leuvenink en zij komen dan ook hier wonen. Later verhuizen zij naar het ouderlijk huis van Jan Willem, de Bakkerij op de Eesterbrink. Hendrik Olden gaat er ook wonen, waarschijnlijk kort na het overlijden van Willemina Hukker op 2 november 1942. Hij is er overleden op 10 november 1951.

Op de linkerfoto zien wij nogmaals het echtpaar Olden en rechts het echtpaar Leuvenink.
 
Het huis wordt door Jan Willem Leuvenink verkocht aan de familie Wenneker en dat zou al in 1943 kunnen zijn geweest. De familie Wenneker is er echter niet meteen gaan wonen, in 1952 wordt H.W. Heijink geregistreerd op het toenmalige huisnummer G557 welke dan wijzigt naar Nikkkelsbergweg 3. De familie Wenneker zou er in de periode 1958-1973 hebben gewoond, maar de familienaam Heutink wordt ook nog genoemd. Mogelijk kloppen beide namen niet en moet dit Wentink zijn, want deze familie zou het boerderijtje mei 1974 hebben verkocht aan de familie Koning, aldus deze familie. De familie Koning laat het huis verbouwen en komt er wonen in 1978, zij woonden daarvoor in Warnsveld. In 1981 ontstaat spontaan de huisnaam "Blunderkamp" als dochter van eigenaar Jan Koning aan haar vader vraagt: "hoeveel blunder heeft dit land?". Het huis is nooit aangesloten op de waterleiding en zo drinken de bewoners anno 2020 nog steeds eigen (bron) water.
 
1923-1943 Hendrik Olden en Willemina Hukker Eerste hoofdbewoners
1952 H.W. Heijink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1958-1973 Familie J. Wenneker (of Wentink?) Familie Wenneker woonde later aan de Zutphenseweg
1978-....... Familie J. Koning  
     
  Huidig adres: Nikkelsbergweg 5 (was anno 1951 nog nummer 3)  
 
 
Nikkelsbergweg 4
 
 

Kadastraal perceel 3777. Op 29 april 1921 koopt kleermaker Karel Antoni Jansen een bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3703 van Jan Hendrik Nieuwenhuis.

Familie K.A. Jansen verkoopt het huis aan familie Knol en die vestigt er een bloemisterij.

Op 11 juli 1954 overlijdt Berend Knol (echtgenoot van Jantje Schans) op adres Nikkelsbergweg 1.

     
1921-1926 Karel Antoni Jansen en Maria Derkje van Koningsveld Eerste hoofdbewoners en tevens eigenaar
  A. Groot Bluemink 289a
  Jan Albert Heuvelman en Alberdina Johanna Berkenbosch Afkomstig van de Molenweg
1926 Jan de Bruin en Janna Anthonetta van Oers  
1930-........ Herman Schepers en Frederika Boerstoel Het echtpaar verhuist in periode 1930-1939 naar de Marsweg in Eefde
  K.A. Jansen Verhuist naar Floralia, mogelijk meteen na de oorlog
1951 Lukas van der Tuin, J. Smit, E.J. Penning Nikkelsbergweg 1, Penning was waarschijnlijk mede-eigenaar, Van der Tuin woonde gehuurd
1969 H. Knol, mevr. J. Knol-Schans Zij wonen met zekerheid op Nikkelsbergweg 4, aldus Mannie.
1980 H. Knol  
     
  Huidig adres: Nikkelsbergweg 4, was nummer 1 anno 1951 289a>432>558> Nikkelsbergweg 1
 
 
Klein Reuvekamp
 

In dit verhaal bespreken wij boerderij Klein Reuvekamp en ook de daglonerswoning die eerder op deze plek heeft gestaan. De naam Klein Reuvekamp is alleen van toepassing op de boerderij die in 1902 is gebouwd door de familie Hassink van 't Reuvekamp. De naam werd dus niet gebruikt voor de daglonerswoning en deze was ook geen eigendom van de familie Hassink. Maar het huisnummer gaat wel over van de daglonerswoning naar de nieuwe boerderij en zodoende bespreken wij deze woning in hetzelfde overzicht.

 

De oorsprong van de bewoning op deze plek dateert van 1855. Op 8 januari van dat jaar kopen Harmanus Janzen en zijn echtgenote Johanna van der Meij een stuk heidegrond bij het dorp Gorssel van Jenneken Sophia Gijse, weduwe van Filippus Johannes Weenink. Zij doen dit met hypotheek van de koopprijs. Harmanus en Johanna wonen dan nog in Eefde, de plaats waar Jenneken Sophia Gijse veel grond bezit. Johanna is de dochter van Derk Jan van der Meij en Hermina Boom en zij komt dichtbij haar ouders te wonen als zij op het stuk heidegrond een daglonerswoning bouwen. Harmanus zal waarschijnlijk zelf het huisje hebben gebouwd, hij was namelijk metselaar van beroep. Het echtpaar heeft twee kinderen en in Gorssel worden nog vier kinderen geboren.

Op 29 mei 1867 wordt het huisje geveild en beschreven als een een daghuurdersplaatsje aan de Holtweg in Gorssel met kadastrale nummers E 1848 t/m 1851. De Holtweg was op de pre-kadastrale kaart van 1818 de weg die wat zuidelijker liep dan de huidige Molenweg maar kan in de tussentijd zijn doorgetrokken naar de weg van Gorssel naar Harfsen welke in het verlengde van de Veldhofstraat liep. Op 12 juni wordt het huisje verkocht aan Gerrit Hendrik Kelderman die er echter niet gaat wonen en het verhuurd aan slachter Joseph Gosschalk Stern en zijn echtgenote Johanna Gerarda van Borgen die daarvoor nog aan de huidige Hoofdstraat woonden.

De kaart hiernaast dateert van 1890 en de kaart daarnaast is van 1911, op deze kaarten is goed te zien waar de woning van Nikkels en de latere boerderij staan. De oude woning stond iets meer naar rechts en dichter aan de weg.

 

Op 6 augustus 1868 verkoopt Gerrit Hendrik Kelderman met hypotheek het daghuurdersplaatsje aan de Holtweg te Gorssel en bouwland, dennenbos en twee zaadbergen te Gorssel. Koper is Marten Nikkels uit Warsveld die op 14 december van dat jaar zijn meubilaire en roerende goederen verkoopt en op 2 januari 1869 verhuist naar Gorssel. Marten is van oorsprong een Gorsselnaar, hij is in 1834 geboren op 't Haijtinkhof. Marten is getrouwd met Dersken Groot Enzerink en ze hebben één zoon genaamd Arend Johannes Gerrit Berend. Marten is landbouwer van beroep en maakt een boerderij van het daglonersplaatsje. In het bevolkingsregister van 1883 staat hij echter wel weer ingeschreven als dagloner en zal de akkerbouw niet op grote schaal zijn doorgevoerd. Dersken overlijdt op 17 december 1887 en Marten is daarna helemaal alleen in het huis want zoon Arend woont en werkt dan op 't Reuvekamp. Mei 1888 gaat Arend wonen en werken op 't Uterink in Eefde (waar hij al eerder dienstknecht was) en werkt daar samen met dienstmeid Garritjen Woessink. De samenwerking bevalt zo goed dat ze besluiten te trouwen en zo krijgt Marten Nikkels vanaf 2 februari 1889 gezelschap van zijn zoon en schoondochter. Later dat jaar wordt ook kleindochter Derkjen geboren maar zij heeft maar één maand mogen leven. In 1891 is het echtpaar verhuisd naar Eefde naar de huidige Reeverdijk en later woont het echtpaar nog op de Kleine Flierse in Eefde en de Jufferkamp in Harfsen.

Marten blijft gelukkig niet weer alleen want hij hertrouwt op 22 augustus 1891 met Gerritjen Schepers, weduwe van Jan Willem Olden. Met hem woonde zij in het huisje schuinachter Erve Strookappe in Harfsen. Op 6 juni 1893 verkoopt Marten Nikkels dit huis aan Jan Strookappe die het dan laat afbreken en de grond gebruikt als bouwgrond. Jan woonde niet op het Erve Strookappe, daar woonde zijn oom Hendrik Jan. Afijn, Gerritje komt in Gorssel wonen haar dochter Sientje, zoon Cornelis en moeder Aaltjen Korenblek en later woont zoon Hendrik er ook. Op 5 december 1901 koopt Marten Nikkels het huis van Harmanus Schutte en gaat daar dan wonen. Een verkoopakte van het huisje van de familie Nikkels is niet gevonden, mogelijk was het niet veel meer dan een bouwval en zeker is dat het huisje na het vertrek van de familie Nikkels is afgebroken. Overigens was het toch nog wel een redelijk groot huis want er was lange tijd sprake van dubbele bewoning. In diverse perioden van 1857 tot 1898 werd het huis mede bewoond door de families Kiezel, Boterman, Bollen en Klooster, zie het bewonersoverzicht hieronder. Op 10 maart 1902 heeft Marten Nikkels de afbraak van zijn huis en een 4-roedige berg laten veilen in de Roskam.

 

Op het perceel van de daglonerswoning wordt in 1902 de nieuwe boerderij Klein Reuvekamp gebouwd. Op 5 september 1902 trouwt Johanna Hassink, dochter van Willem Hassink en Janna Dijkman van boerderij Reuvekamp, met Albert Haijtink van het Bouwhuis uit Almen. Bij dit huwelijk is het Erve Reuvekamp verdeeld tussen Hendrik Richard Johannes Hassink (die op Reuvekamp bleef wonen) en Albert Haijtink. Uiteraard wordt Albert landbouwer en tevens wordt hij vader van vier kinderen.

Op de foto rechts zien wij Johanna Hassink op latere leeftijd. Van Albert is er helaas geen foto. Op 5 april 1945, tijdens hevige gevechten tussen de Canadezen en de Duitsers, slaat het noodlot toe als hij wordt getroffen door een granaatscherf en overlijdt. Hij wilde de dieren gaan voeren en liep net met een emmer in zijn hand voor de schuur. De granaat treft ook de lindeboom rechts voor het huis welke doormidden splijt.

 
Zoon Jan neemt de boerderij over van zijn vader. Hij was al op 13 september 1935 getrouwd met Gerritdina Hietland en ook dit echtpaar kreeg vier kinderen. Na vele jaren van arbeid besluit Jan in de jaren '70 te stoppen met werken en eindigen de boerenactiviteiten op Klein Reuvekamp. Alle gereedschappen e.d. die niet meer nodig zijn op de boerderij worden dan geveild onder grote publieke belangstelling zoals op de foto hieronder is te zien. Jan en Gerritdina blijven wel wonen op de boerderij en Jan overlijdt er op 2 november 1976. Gerritdina blijft na zijn overlijden nog steeds op de boerderij wonen met haar enige dochter. Wanneer zij trouwt en uit huis gaat, verhuist ook Gerritdina en gaat wonen op de Borkel. In de jaren '80 is er brand geweest in de boerderij waarna deze is afgebroken en er opnieuw is gebouwd.
 
 
1855-1867 Harmanus Janzen en Johanna van der Meij Eerste hoofdbewoners
1867-1869 Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen Geen familie van vorige bewoners
1869-1891 Marten Nikkels en Dersken Groot Enzerink Geen familie van vorige bewoners
1891-1901 Marten Nikkels en Gerritjen Schepers Gerritjen is de tweede echtgenote van Marten
1902-1945 Albert Haijtink en Johanna Hassink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1935-1985~ Jan Haijtink en Gerritdina Hietland Jan is de zoon van Albert en Johanna
     
  Huidig adres: Veldhofstraat 36  

De oorspronkelijke daglonerswoning was dus wel groot genoeg voor twee gezinnen want dagloner Jan Kiezel woonde er ook vanaf 20 november 1857 en vanaf 1861 ook zijn echtgenote Johanna Nieuwenhuis met wie hij op 18 april van dat jaar trouwde. In 1866 wordt hun plek ingenomen door Gerrit Hendrik Boterman en Aaltjen Witten die er twee jaar woonden.

In 1870 komen dan Jannes Bollen en Hendrika Meijer ook in de daglonerswoning wonen en zij doen dat voor een lange tijd. Ook toen Marten Nikkels weduwnaar werd in 1887 woonden zij in het huis en zo was Marten toch niet alleen. In 1892 verhuist het echtpaar naar het boerderijtje Wassink op de Eesterbrink.

De volgende medebewoners zijn Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt die er in mei 1895 zijn komen wonen. Het echtpaar heeft dan vijf kinderen en op 23 juni 1895 komt daar nog een zesde bij. Harmen Jan is arbeider van beroep en is later koopman in koffie en thee, op de foto hiernaast houdt hij de handelswaren in zijn handen. Op 6 januari 1898 verhuist de familie naar Harfsen.

Nieuwe bewoners zijn Harmanus Scholten en Tonia Enterman die van Enterman afkomstig zijn. Als Albert Haijtink de hoofdbewoner wordt zal het echtpaar moeten verhuizen en daarmee eindigt de dubbele bewoning van het huis. Zij zijn op de nabijgelegen boerderij Nikkelsberg gaan wonen.

1857-1866 Jan Kiezel en Johanna Nieuwenhuis Eerste medebewoners
1866-1868 Gerrit Hendrik Boterman en Aaltjen Witten Geen familie van vorige medebewoners
1870-1892 Jannes Bollen en Hendrika Meijer Geen familie van vorige medebewoners
1895-1898 Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt Geen familie van vorige medebewoners
1898-1902 Harmanus Scholten en Tonia Enterman Geen familie van vorige medebewoners
 
Draaijer
 
Omdat er van dit huis geen huisnaam bekend is, vernoemen wij deze naar de achternaam van de eerste hoofdbewoner Hendrikus Draaijer. Hendrikus is afkomstig van de Eesterhoek waar hij is geboren op katerstede Brinkman. Hij trouwde in 1844 met Hendrika Klein Baltink en woonde met haar in het dorp op Klein Bentink en Elshof welke op 20 juli 1859 is afgebrand. Daarna zal hij besloten hebben een nieuw huis te bouwen aan de huidige Veldhofstraat waar hij meer ruimte had en hij verkoopt het erf van Elshof met bouwland aan de straatweg. In 1859 zal het gezin met vier kinderen zijn verhuisd naar hun nieuwe onderkomen met huisnummer 69c maar tegenspoed bleef hun achtervolgen want op 22 april 1860 overlijdt Hendrika en een jaar later jongste dochter Harmina. Op 3 september 1860 worden de persoonlijke bezittingen van Hendrika Klein Baltink geveild waaronder diverse kleren, twee stoelen en drie geiten in de kleuren zwart, bruin en wit. Kort daarvoor op 24 augustus 1860 is Hendrikus hertrouwt met Janna Hagens uit Ruurlo die bij hem in Gorssel komt wonen.
 

Tevens ontstaat er een dubbele bewoning op het erve Draaijer want de familie Wunderink komt er ook wonen. Dat zijn Hendrik Jan Wunderink en Johanna Geltink die van 't Ravennest afkomstig zijn. Zo wordt het best een drukke bedoening, in 1865 wonen er op een gegeven moment zelfs 15 mensen in het dubbele woonhuis.

Dat komt ook doordat zoon Albert Wunderink er met zijn echtgenote Aaltje Hobrink komt wonen, zij wonen er tot 19 oktober 1865 en verhuizen dan naar Colmschate. Wij zien het echtpaar op de foto's rechts hiernaast.

Overigens is het niet zeker of de mensen wel samen in één huis hebben gewoond. Kijkens naar de oudste bekende indeling is dat niet aannemelijk omdat het huis toen maar één woonkamer had. Het is aannemelijker dat de medebewoners in het bakhuis naast de woning hebben gewoond, deze is te zien op de tekening hiernaast.

 
In 1862 hebben de dagloners Hendrikus Draaijer en Janna Hagens nog een hypotheek van 600 gulden aangenomen van Albertus Franciscus Antonius Bücker, horlogemaker te Zutphen. Onderpand was ten eerste bouwland E386 en heide E1007. En ten tweede de onverdeelde helft van een huis en erf met bijbehorende bouw- en heidegrond, zijnde de kadastrale percelen E1535 heide, E1782 huis en erf en E1785 bouwland. Samen groot 1,58 hectare. Uit het huwelijk van Hendrikus en Janna worden zes kinderen geboren maar de eerste drie overlijden op zeer jonge leeftijd. Met de andere drie, allemaal meisjes, gaat het gelukkig wel goed. Uit het eerste huwelijk heeft Hendrikus ook drie kinderen die ouder worden, twee meisjes en één jongen. Deze jongen trouwt en krijgt kinderen maar deze overlijden allemaal op jonge leeftijd waardoor de naam Draaijer ophoudt te bestaan in de tak van Hendrikus.
 
In 1871 overlijdt buurvrouw Janna Geltink, buurman Hendrik Jan Wunderink was al in 1865 overleden. Er volgt een periode zonder medebewoners maar van 1874 tot 1879 wonen Harmen Hekkert en Johanna Everdina Udink in op de boerderij. In die periode woonde er dus een Udink op deze plek en dat zou later nog lange tijd zo zijn. Want Gerritje Draaijer, oudste dochter van Hendrikus uit zijn huwelijk met Janna, trouwt namelijk op 4 mei 1889 een Udink en hij komt op Draaijer wonen. Het is Hendrik Udink uit Bathmen die hele verre familie van Johanna Everdina Udink is, hun beide opa's waren neven. Hendrik woonde en werkte op 't Reuvekamp en 't Raland in Gorssel en voor zijn huwelijk in Eefde. Hij wordt de mannelijke hoofdbewoner want Hendrikus Draaijer was eerder dat jaar op 11 januari overleden. Op 11 november 1889 worden er tussen Hendrik Udink en Janna Hagens twee contracten opgemaakt. Allereerst een kostcontract waarin Hendrik zich verplicht voor Janna haar leven lang inwoning, kost, drank, kleding en bewassing te verzorgen plus hetgeen zij verder tot levensonderhoud overeenkomstig hare gewone levenswijze en stand nodig zal hebben. Tevens moet hij voor haar zorgen bij ziekte en haar fatsoenlijk volgens haar stand te doen begraven.
 
Het tweede contract betreft een huurovereenkomst van het huis en erf met bouwland, heide en dennenbosch. Kadastrale nummers E 1535 heide, 1782 huis en erf, 1783 bouwland, 386 bouwland, 1007 heide en 2705 wat het dennenbosch zal zijn. Totaal oppervlak is 2,32 hectare en is door verhuurster Janna Hagens in vruchtgebruik bezeten. Het mooie is dat de huurprijs gelijk is aan het kostgeld wat Janna moeten betalen namelijk elk 50 gulden per jaar. Zo ging alles met gesloten portemonnee en de akten werden onderhands in tweevoud opgemaakt en bewaard en ze liggen nu nog keurig netjes bij elkaar opgeborgen!

Het kaartje hiernaast is van 1889 en laat kadastrale perceelnummers zien. Het huis heeft nummer 1783 en het land bij het huis heeft nummer 1535. Rechts ernaast staan de woningen van de families Slagman en Broer waar wij straks een kijkje gaan nemen. De straat staat aangegeven als Houtweg maar dat kon wel eens niet kloppen. De straat meer richting het dorp wordt op dezelfde kaart nog aangegeven als Veldstraat en de Houtweg werd op een oudere kaart van 1846 nog geschreven bij de huidige Elfuursweg. Op deze kaart wordt de straat van boerderij Draaijer aangegeven als Veldhofstraat, exact gelijk aan de huidige straatnaam.
 
Er worden uit het huwelijk van Hendrik en Gerritje twee zoons geboren waarvan de oudste Hendrikus wordt genoemd, vernoemd naar zijn opa. De jongste Fredrik Jan is geboren op 29 oktober 1891 en de bevalling zal Gerritje te zwaar zijn geweest, zij is overleden op 11 november 1891. Hendrik blijft alleen met twee jonge kinderen en moet op zoek naar een nieuwe echtgenote en daarvoor hoeft hij niet ver te zoeken. Oudere halfzus Hendrika Henriëtta Draaijer is nog ongehuwd en wordt op 9 juli 1892 de nieuwe echtgenote van Hendrik, zij is dan 38 jaar oud. Uit dit huwelijk wordt op 20 januari 1894 zoon Gerrit Jan geboren. In die tijd is het overigens een stuk rustiger op de boerderij want er zijn dan geen medebewoners meer. De laatste medebewoners waren Joannes Suijkerbuijk en Hendrika Sanders die er van 1888 tot 1890 hebben gewoond. Vanaf die tijd dus geen huurinkomsten meer voor de familie Udink maar het geld werd wel verdiend met het werk op de boerderij en Hendrik was ook brievenbesteller van beroep. Hij werd daartoe aangesteld op 16 mei 1892 en hiij deed eenmaal daags de bestelling in Harfsen en kreeg daarvoor een jaarwedde van 300 gulden.
 
Op 21 december 1916 overlijdt Janna Hagens op 89-jarige leeftijd. Op de boerderij wonen dan alleen nog Hendrik Udink en Hendrika Henriëtta Draaijer en hun zoon Gerrit Jan. Oudste zoon Hendrikus woont allang niet meer thuis en werkt elders als onderwijzer en trouwt in 1917 met Agathe Lammers van de Molenweg maar gaan dan niet in Gorssel wonen. Tweede zoon Fredrik Jan leeft al niet meer, hij is op 3 maart 1901 overleden en was toen nog maar 9 jaar oud. Jongste zoon Gerrit Jan is dus de enige thuis en dat zou ook zo blijven, want hij neemt de boerderij over van zijn ouders en wordt daarvan eigenaar door zijn broer Hendrikus voor 500 gulden uit te kopen. Ook gaat hij werken als postbode, hij werd hulpbesteller van de post in Joppe.

Op 8 oktober 1921 trouwt hij met Hendrika Maria Koldeweij en zij laten het achterhuis met een gebint uitbouwen waardoor zij daar vijf meter extra ruimte krijgen. In 1922 wordt dochter
Hendrika Henriëtta geboren, uiteraard vernoemd naar oma. In 1926 wordt zoon Hermannes Hendrikus geboren en vele jaren later in 1944 wordt er nog een meisje geboren, haar naam is Gerritjen (Gerrie) en zij is vernoemd naar Gerritjen Draaijer. Op de boerderij werden koeien, varkens en kippen gehouden en er werd o.a. rogge verbouwd. Het weiland lag naast de arbeiderswoningen aan de Veldhofstraat.

Op de foto's hiernaast zien wij de twee families Udink met op de linkerfoto alleen nog kleindochter Hendrika Henriëtta en op de rechterfoto ook kleinzoon Gerrit Jan. Op 9 januari 1947 overlijdt Hendrika Henriëtta Draaijer op 93-jarige leeftijd en daarmee verdwijnt de naam Draaijer definitief van de boerderij.
 
Hendrika Henriëtta Udink trouwt op 20 november 1948 met Johan Anthoon Vosmeijer en haar broer Hermannes Hendrikus (Henk) trouwt op 30 juli 1949 met Berdina (Bets) Scholten en zij gaan dan ook op de boerderij wonen en sinds lange tijd is er dus weer sprake van een dubbele bewoning. Daar is het huis niet meer helemaal op berekend en zo wordt er besloten om te gaan verbouwen t.b.v een woningsplitsing waarvoor Gerrit Jan Udink op 25 januari 1950 een bouwaanvraag doet wat financieel mede mogelijk werd gemaakt door de Marshall hulp. Dit gebeurt hoofdzakelijk op de bestaande fundering dus de woning wordt qua oppervlak niet groter, maar doordat het rechter schuine gedeelte nu recht omhoog wordt getrokken ontstaat er wel meer ruimte in het voorhuis. Maar de extra woonruimte ontstaat vooral doordat het achterhuis met deel wordt verbouwd naar een woning. De verbouwing zal waarschijnlijk eind 1950 zijn voltooid. Gerrit Jan bleef wonen op huisnummer G560 wat in 1951 het adres Veldhofstraat 38 kreeg, dat is het voorhuis. Hendrik Udink is op 25 juli 1951 overleden en heeft dus maar een half jaar in de verbouwde woning kunnen wonen, hij woonde in bij Gerrit Jan en Hendrika Maria. De laatste jaren van zijn leven was hij invalide. Hij leed namelijk aan suikerziekte en heeft tot drie keer toe ledematen moeten laten amputeren. Eerst een teen, daarna de voet en uiteindelijk zijn onderbeen. Op de poten van een stoel werden wieltjes gemonteerd waarmee hij wat mobieler werd in huis. Op de foto rechts hierboven is al te zien dat hij zijn onderbeen mist.
 
 
In het achterhuis op huisnummer G560a woonde Henk Udink, dat werd Veldhofstraat 40 in 1951. Uit het huwelijk van Henk en Bets werden drie kinderen geboren op Draaijer waaronder een tweeling in 1954. Begin 1957 verhuist het gezin naar Veldhofstraat 4 waar nog een dochter wordt geboren. Rond 1959 komen dan Hendrik Oosterveld en Johanna Alberta Koldeweij, jongere zus van Hendrika Maria, op nummer 40 wonen. Zij woonden eerder nog op 't Elf Uur maar vonden het verkeer daar te druk worden en dus te gevaarlijk voor hun jongste zoontje. Ook Hendrik was postbode van beroep en hij is op 31 maart 1970 overleden. Gerrit Jan Udink is overleden op 26 oktober 1972 en kort daarna is zijn schoonzus Johanna Alberta Oosterveld-Koldeweij verhuisd naar een ander huis aan de Veldhofstraat. Na het overlijden van Gerrit Jan werd namelijk besloten dat jongste dochter Gerrie Udink, in 1968 getrouwd met Wim Schnoor en wonende te Zutphen, op de boerderij zouden komen wonen met hun twee dochters. Dat gebeurde al in december 1972 en daarna werd de boerderij opnieuw verbouwd. Gerrie is trouwens als jong meisje op de middelste foto hierboven te zien samen met haar moeder die ook op de andere twee foto's te zien is.
 
Hendrika Maria Koldeweij is er blijven wonen tot 1981 en zij is toen op de Borkel gaan wonen. In 1983 verdwijnt huisnummer 38 omdat volgens de "Verordening op de namen en straten en wegen en de huisnummering in de gemeente Gorssel" aan elk gebouw maar één huisnummer wordt aangebracht. Na de verbouwing had dit al moeten gebeuren en was dit verzuimd en dat werd in 1983 hersteld.

Het bijzondere van dit huis is dat het altijd in de familie is gebleven en dat is anno 2023 nog steeds zo, want de achterkleindochter en achterachterkleindochter van Hendrikus Draaijer en Hendrika Klein Baltink wonen er nog. Tevens is er weer sprake van een dubbele bewoning en is huisnummer 40 ook weer terug van weggeweest!
 
1859-1860 Hendrikus Draaijer en Hendrika Klein Baltink Eerste hoofdbewoners
1860-1916 Hendrikus Draaijer en Janna Hagens Janna is de tweede echtgenote van Hendrikus
1889-1892 Hendrik Udink en Gerritje Draaijer Gerritje is de dochter van Hendrikus en Janna
1892-1947 Hendrik Udink en Hendrika Henriëtta Draaijer Hendrika Hendriëtte is de tweede echtgenote van Hendrik en een halfzus van Gerritje
1921-1981 Gerrit Jan Udink en Hendrika Maria Koldeweij Gerrit Jan is de zoon van Hendrik en Hendrika Henriëtta
  69c>106>63>82>214>290>434>560> Veldhofstraat 38  
     
  Dubbele bewoning  
1860-1871 Hendrik Jan Wunderink en Johanna Geltink Eerste medebewoners
1874-1879 Harmen Hekkert en Johanna Everdina Udink Geen familie van vorige medebewoners
1888-1890 Joannes Suijkerbuijk en Hendrika Sanders Geen familie van vorige medebewoners
1949-1957 Hermannes Hendrikus Udink en Berdina Scholten Hermannes Hendrikus is de zoon van Gerrit Jan en Hendrika Maria
1959-1972 Hendrik Oosterveld en Johanna Alberta Koldeweij Johanna Alberta is de zus van Hendrika Maria
  560a>Veldhofstraat 40  
 
 
Scholtenplaats
 
Het huis heeft het huisnummer 70a en is gebouwd voor 1856. Dat jaar wordt namelijk huisnummer 70c geregistreerd in het register van de personele omslag en dat betekent automatisch dat de huisnummers 70a en 70b ook moeten hebben bestaan. Op huisnummer 70b woonde Jan Willem Zandscholten die er op 19 maart 1853 al woonde. We gaan er daarom vanuit dat ook het huisje van Albert Zandscholten ook al in of voor 1853 is gebouwd. De naam Scholtenplaats is fictief en gebaseerd op de naam Scholtenhof van de buren en het feit dat het een daglonersplaats was. In deze periode werden meer daglonersplaatsen gesticht, er zal veel werk zijn geweest voor de dagloners.
 

Albert Zandscholten en Jenneken Slagman waren in 1841 al getrouwd en woonden al die tijd al in Gorssel, waarschijnlijk ergens aan de huidige Hoofdstraat. Hier worden drie kinderen geboren en het vierde kind (zoon Albert Jan) wordt op 7 maart 1854 geboren. Getuigen bij de aangifte zijn dan Hendrik Nieuwenhuis en Hendrik Willem Woertman van de Kapelle. Dat zegt niet veel, bij de aangifte van geboorten zijn vaak vrienden of kennissen getuigen, dat is anders bij de aangiften van overlijden welke door buren werd gedaan. Albert Zandscholten is op 6 januari 1858 overleden en van zijn overlijden wordt aangifte gedaan door de buurmannen Jan Willem Zandscholten en Hendrikus Schutte. Albert is 52 jaar oud geworden en is geboren op de Steege in de Eesterhoek.

Jenneken Slagman blijft alleen achter met vier kinderen. Zij hertrouwt op 8 juni 1860 met Hendrik Voortman. Hendrik was eerder getrouwd met Maria Franke van wij hij op 12 oktober 1859 was gescheiden. Zij woonden toen al lange tijd niet meer samen, Hendrik werkte in de periode 1857-1859 als dienstknecht bij twee (van oorsprong Gorsselse) families Dommerhold te Lage Weteringen en woonde en werkte in 1851 al bij de familie Roeterdink op 't Klaphekke waar hij tot 1857 vertoefde en waar hij ook al voor zijn huwelijk heeft gewerkt. Hendrik Voortman kwam op 17 juni 1859 van Diepenveen naar Gorssel en ging toen mogelijk al bij Jenneken wonen. Jenneken was toen in verwachting en de kans is aanwezig dat Hendrik de vader is, want als het kind (zoon Hendrik Jan) op 7 november 1859 wordt geboren, is hij getuige bij de aangifte. Echter wordt het kind niet erkend bij het huwelijk en was Hendrik dan dus toch niet de vader. Zo gaat Hendrik Jan als Slagman door het leven. Hij verliest zijn moeder al snel, want op 17 oktober 1860 komt Jenneken te overlijden en is het Hendrik die er alleen voor staat.

 
Hendrik hertrouwt op 20 april 1861 met Janna Nijkamp die dan uit Diepenveen komt, hij zal haar van daar nog kennen. Maar kan ook zijn dat ze elkaar in Gorssel ontmoet hebben want Janna komt van boerderij Nieuw Roeterdink. Hendrik en Janna krijgen samen geen kinderen maar zorgen voor de jongste kinderen Jantjen, Albert Jan en Hendrik Jan van Jenneken Slagman. Uiteindelijk vliegen alle kinderen uit, behalve Hendrik Jan. Hij trouwt op 9 juli 1881 met Hendrika Mechtelina Rugenbrink en zij komt dan ook op Scholtenplaats wonen. Op 14 januari 1882 wordt een zoon geboren waarvan de bevalling Hendrika noodlottig wordt, zij overlijdt de volgende dag. Zoon Hendrikus Johannes overlijdt hetzelfde jaar op 8 augustus. Hendrik Jan is dan alweer opnieuw getrouwd, hij hertrouwt al op 1 april 1882 met Hendrika Gerritdina Wassink uit Harfsen en uit dit huwelijk worden drie dochters geboren. Maar ook Hendrika Gerritdina wordt niet oud, zij overlijdt op 25 februari 1891 op 37-jarige leeftijd. Nog geen drie maanden later, op 23 mei 1891, hertrouwt Hendrik Jan met Derkjen Beldman en uit dit huwelijk wordt op 1 oktober 1892 nog een zoon geboren. Maar Hendrik Jan maakt dit niet meer mee, hij is op 26 maart 1892 overleden. Dit jaar blijkt een rampjaar want ook Hendrik Voortman en Janna Nijkamp overlijden in 1892, beiden in maart. Derkjen bevalt in oktober niet in Gorssel maar in Harfsen en van de geboorte wordt aangifte gedaan door Gerrit Jan Zandscholten, haar zwager en oudste zoon van Albert Zandscholten en Jenneken Slagman. Het kind genaamd Hendrik Jan overlijdt in 1894 en wordt nog geen twee jaar oud. Als alle kinderen uit huis zijn en Hendrika helemaal alleen op Scholtenplaats woont, komt de ongehuwde Gerrit Jan Zandscholten haar gezelschap houden en komt weer in zijn ouderlijk huis wonen. Hij overlijdt op 16 januari 1925 en weer is Derkjen alleen, maar woont nog wel een tijd samen met Gerrit Hendrik Slettenhaar, weduwnaar van Aaltjen Baankreits. Uiteindelijk woont Derkjen alleen en zij is op 6 maart 1935 gestorven in Zutphen maar was toen nog wel woonachtig in Gorssel.
 
Het huisje wordt daarna bewoond door Jan Nijveld en Gerritje Westerveld die van de Duizend Vreezen afkomstig zijn. Het echtpaar heeft geen kinderen, maar Gerritje heeft wel kinderen uit haar eerste huwelijk met Derk Jan Bakker maar die wonen dan allang niet meer thuis. Er is geen relatie bekend met de oud-bewoners van Scholtenplaats maar Gerritje Westerveld is de dochter van Klaas Westerveld die in 1850 getuige was bij de aangifte van de geboorte van Jantjen Zandscholten, dochter van Albert Zandscholten en Jenneken Slagman. Toeval of geen toeval? Gerritje werd niet goed behandeld en leed honger, zij zocht zelfs naar aardappelschillen op de mestvaalt. De buren van Udink hadden met haar te doen en gaven haar wel eens extra te eten. Zij zat dan op een stoel voor hun huis omdat zij vlooien had en de familie Udink die niet in huis wilde hebben. Zij is op 15 februari 1956 overleden te Apeldoorn en Jan is daarna hertrouwd met Gerritje Fredriks, weduwe van Johan Smallegoor, die het er ook niet te best had. Zij kennen elkaar van de Duizend Vreezen, zij woonden daar ooit samen in het gebouw met vijf huisjes. De Scholtenplaats was eigendom van de kerk en Jan Nijveld leefde van de diaconie. Hij stond ook bekend als "de zwarte kraai" en "kuttel Jan" omdat hij voor een bijverdienste de paardenstront van de straat haalde. In huis was het niet erg netjes en de gemeente reinigingsdienst is er wel eens geweest om schoon te maken. Na de familie Nijveld woonde er broer en zus Kopijn die eerder nog in Amerika hebben gewoond. Op de grens met het boerderijtje van de familie Udink lag een greppel en naast deze greppel stonden eikebomen. Hierover bestond onenigheid tussen de kerk en de Udinks wie daarvan nou de eigenaar zou zijn.
 
1853-1858 Albert Zandscholten en Jenneken Slagman Eerste hoofdbewoners
1859-1860 Hendrik Voortman en Jenneken Slagman Hendrik is de tweede echtgenoot van Jenneken
1860-1892 Hendrik Voortman en Janna Nijkamp Janna is de tweede echtgenote van Hendrik
1881-1882 Hendrik Jan Slagman en Hendrika Mechtelina Rugenbrink Hendrik Jan is de zoon van Jenneken Slagman
1882-1891 Hendrik Jan Slagman en Hendrika Gerritdina Wassink Hendrika Gerritdina is de tweede echtgenote van Hendrik Jan
1892-1935 Hendrik Jan Slagman en Derkjen Beldman Derkjen is de derde echtgenote van Hendrik Jan
1935-1956 Jan Nijveld en Gerritje Westerveld Geen familie van vorige hoofdbewoners
1956-1962~ Jan Nijveld en Gerritje Fredriks Gerritje is de tweede echtgenote van Jan
     
  Huidig adres: Veldhofstraat 42  
 
 
Scholtenhof
 
Jan Willem Zandscholten en Janna Wassink zijn de bij de start van het bevolkingsregister anno 1861 de hoofdbewoners en zij wonen er waarschijnlijk al vanaf 1854 ervan uitgaande dat hun huisje gelijk met die van de andere familie Zandscholten is gebouwd. Op 12 juli 1854 koopt Willem Karsenberg een onbekend goed en mogelijk betreft het de grond waarop de Scholtenhof is gebouwd, straks wordt duidelijk wat Willem hiermee te maken heeft. Jan Willem Zandscholten is een neef van Albert Zandscholten en waarschijnlijk hebben zij de handen ineen geslagen en tegelijkertijd het gebied ontgonnen en de huisjes gebouwd. Albert bouwt de zijne kort aan de weg en Jan Willem de zijne wat verder van de weg, aan het einde van het ontgonnen perceel. Het huisje zal ook wat eenvoudiger zijn geweest dan die van Albert en uit overlevering is bekend dat het zelfs een plaggenhut is geweest! Jan Willem en Janna waren al getrouwd sinds 1827 en woonden in Gorssel op 't Ravennest, de Galette en de Nieuwe Roskam. Allemaal huizen met stenen muren en het is dus wel wat lastig te begrijpen dat het echtpaar in een plaggenhut is gaan wonen, maar het is überhaupt voor ons moderne mensen moeilijk te begrijpen hoe de mensen van vroeger zo konden leven.
 
In het huis woonden ook dochter Aaltjen Zandscholten en haar onechte dochter Everdina die op 19 maart 1853 is geboren in het huis van haar grootouders met huisnummer 70b en dat is het nummer van de Scholtenhof in die tijd, het huis is dus nog zeker een jaar ouder dan zojuist nog gesteld. Jan Willem overlijdt op 21 mei 1862 en Janna op 2 maart 1869 waarna het huisje onbewoond is.

Dan komt Willem Karssenberg weer in beeld. Zijn dochter Maria trouwt op 28 oktober 1869 met de dagloner Gerrit Hendrik Broer en ze moeten natuurlijk ergens wonen en dat doen zij op de Scholtenhof. In het huisje worden zes kinderen geboren in de periode 1870-1880. Maar al op 11 december 1869 krijst er een baby in huis, het is de in Wierden onecht geboren dochter Gerritdina van broer Hendrik en toekomstige schoonzus Geertrui Dakhorst.
Op 17 november 1878 koopt Gerrit Hendrik Broer van zijn schoonvader het huis met erf en een perceel bouwland voor 500 gulden welke hij bij de koop betaalt. Gerrit Hendrik spaart daarna verder en koopt op 6 september 1879 een stuk dennenbos naast hun perceel van Marc Willem du Tour van Bellinchave en ontgint deze naar bouwland. Maar ja, dat huis, daar moet ook wat mee. In 1882 is het dan zover: Gerrit Hendrik en Maria bouwen een nieuw huis aan de weg. Groter en van steen en met een sluitsteen boven de achterdeur waarop hun initialen en het jaar 1882 staat vermeld. In het nieuwe huis worden nog een zoon en dochter geboren.
 

Gerrit Hendrik Broer is geboren in Harfsen en woonde voor zijn huwelijk bij zijn ouders op de Eesterbrink op de Loobult, daarvoor heeft hij nog wel op diverse boerderijen in Gorssel, Harfsen en Epse gewerkt. In de laatste plaats zal hij Maria hebben ontmoet en op alle boerderijen deed hij ervaring op met het werken op de boerderij wat hem later goed van pas kwam en hij werd later dan ook landbouwer op de Scholtenhof.

De nieuwe boerderij van de familie Broer is groter dan die van de buren op Scholtenplaats en het is mooi om te zien dat de ongehuwde Gerrit Jan Zandscholten in 1889 als kostganger op de Scholtenhof kan komen wonen. En zo komt er dus weer een Zandscholten op de Scholtenhof te wonen! Gerrit Hendrik zal hebben geleerd goed voor zijn naaste te zorgen, van hem is bekend dat hij veel in de bijbel las.

Op de foto hiernaast zien wij Gerrit Hendrik Broer en Maria Karssenberg en op de foto rechts zitten zij tweede en derde van rechts. Wie de andere personen zijn in niet bekend, mogelijk is het familie van Maria's kant. Het is ook mogelijk dat de Gerritdina van 1869 op de foto is te zien, zij trouwde met Hendrik Braakhekke en woonde op de Nieuwe Vos. Het is een uniek plaatje die ons een kijkje in de keuken van de boerderij geeft!

 

Het linker kaartje hiernaast dateert van 1878 en het is duidelijk te zien dat het twee verschillende huizen zijn. Het oorspronkelijke huis met perceelnummer 2144 stond verder van de weg en op het kaartje van 1878 is goed te zien dat deze op hetzelfde kamp stond als het huisje van in die tijd de familie Voortman. Op het kaartje van 1913 is te zien dat achter het nieuwe huis (met perceelnummer 2734) nu een weiland is en dat van het dennenbos een bouwland is gemaakt en er een weggetje is aangelegd. Op de plek van de oorspronkelijke plaggenhut stond later de hooiberg van de nieuwe boerderij. Op het jaar 1913 komen wij zo terug als we weer wat verder in de tijd zijn.
 
Op 25 mei 1895 trouwt oudste zoon Albert Broer met Hendrika Gerdina Schepers en zij gaan dan ook samen op Scholtenhof wonen. Later dat jaar wordt hun dochter Maria Hendrika geboren en in 1898 zoon Gerrit Herman. In 1899 verhuizen zij naar een nieuw huis aan de huidige Kamperweg waar vanaf 1902 de familie Oosterveld woonde. Later wonen zij in Zutphen en Oberhausen en juli 1916 keren zij terug naar Gorssel en wonen dan weer een jaar in op de Scholtenhof. In het bevolkingsregister van 1900 zien wij dat Gerrit Hendrik zijn beroep voerman is geworden. Hij zal vast nog wel hebben gewerkt op de boerderij maar verdient zijn kost kennelijk ook elders. Ook zijn gelijknamige zoon Gerrit Hendrik was is die tijd voerman van beroep en vertrekt in 1903 naar Zwolle waar hij werkt als rangeerder bij de staatsspoorwegen. Jongste zoon Hermanus trouwt op 23 december 1911 met Jenneken Rietman en zij wonen een half jaar in bij de ouders van Hermanus.
 
Op 25 maart 1913 verkoopt Gerrit Hendrik Broer het bouwplaatsje "Schaltenhof" aan Evert Marinus Stormink, de echtgenoot van jongste dochter Gerritdina Maria Broer. De Scholtenhof (want zo hoor je het te schrijven) is dan bijna één hectare groot en bestaat uit huis, schuren en erf met bouwland en weiland en wordt verkocht met al de zich bij gemeld huis bevindende roerende lichamelijke goederen voornamelijk bestaande in vee en kippen, hooi, aardappelen en het gewas op het land. Maar ook enig landbouw, melk en deelgereedschap en meubilair als kabinet, tafels, stoelen, lampen, schilderijen, koper, glas, tin en aardewerk. De koopprijs bedraagt 2800 gulden en Evert Marinus leent daarvoor 800 gulden van Willem Nikkels en voor de overige 2000 gulden verbindt hij zich om levenslang voor zijn schoonouders te zorgen. Dat deed hij nog 7 jaar voor zijn schoonmoeder en 14 jaar voor zijn schoonvader die resp. op 27 juli 1920 en 24 september 1927 zijn overleden.

Het echtpaar woont in 1913 nog op Voskamp op de Eesterbrink en verhuist op 13 oktober van dat jaar met twee kinderen naar de Scholtenhof. Naast landbouwer was Evert Marinus ook houtzager van beroep. Er worden nog vier kinderen op de boerderij geboren. Op de foto links zien wij Gerritdina Maria Broer met de kinderen Evert Marinus en Gerritdina Maria en op de foto rechts zien wij Evert Marinus (in het midden van de foto) met links oudste zoon Hendrik Theodorus.
 
In het bevolkingsregister van 1921 staat Evert Marinus als landarbeider geregistreerd. Zoon Evert Marinus trouwt op 20 augustus 1949 met Tonia Willemina Slettenhaar uit Harfsen en zij gaan ook op Scholtenhof wonen, daarvoor wordt de woning verbouwd. Er was dus dan weer sprake van dubbele bewoning en het huis kreeg in 1951 bij de onnummering van huisnummers dan ook twee adressen: Veldhofstraat 44 en 46. Evert Marinus was postbode van beroep. Evert en Mine woonden tot 1977 op Scholtenhof en verhuisden toen naar de Haerkamp. Dat was een jaar na het overlijden van hun (schoon) vader die op 2 december 1976 is overleden. Gerritdina Maria Broer was al op 5 januari 1960 overleden. Met Evert Marinus heeft zij op 12 december 1958 nog wel het 50-jarig huwelijk op Scholtenhof mogen vieren, de foto links onder is deze dag gemaakt. Verder zien wij Evert Marinus junior als postbode en Mine Slettenhaar mocht ook even de pet op voor de foto!
 
 
     
1853-1869 Jan Willem Zandscholten en Janna Wassink Eerste hoofdbewoners
1869-1927 Gerrit Hendrik Broer en Maria Karssenberg Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1913-1976 Evert Marinus Stormink en Gerritdina Maria Broer Gerritdina Maria is de dochter van Gerrit Hendrik en Maria
1949-1977 Evert Marinus Stormink en Tonia Willemina Slettenhaar Evert Marinus is de zoon van Evert Marinus en Gerritdina Maria
     
  Huidig adres: Veldhofstraat 44-46  
 
 
Amelte
 
De villa werd in 1915 gebouwd door architect Van Erven Dorens uit Hilversum
 
1919-......... Herman Johan Hofstede en Johanna Maria  
1951 C. baron de Vos van Steenwijk  
  G216b>294>438>550 = Veldhofstraat 50 anno 1951  
     
  Egbertus is op 4 april 1945 overleden door bombardement in Gorssel, ook dochter Garritdina Jeannette is daarbij omgekomen.
     
1916-.......... Egbertus Wiemerink en Trijntje Wijnstra Eerste hoofdbewoners
.......-1951> Jan Derk van Koningsveld en Renneke Albertine Wiemerink Renneke Albertine is de dochter van Egbertus en Trijntje
1969 J.S. de Roo, J.M. Stubenitsky  
     
  G216a>293>437>548 = Kwekerijweg 4 anno 1951.  
 
 
Krakestein
 

Constance Charlotte Marie Fundter de Bauchène verkoopt op 1 mei 1919 villa "Krakesteijn" te Gorssel, sectie E nr. 3604 aan Sippe Visser en Wijtske Breeuwsma

Op de hoek Kamperweg-Veldhofstraat stond tot 1945 villa Krakestein, dooreen bomaanval in 1945 verwoest. Inmiddels zijn de zandwegen verhard en zijn er nieuwe huizen voor in de plaats gekomen. De laatste bewoner, de heer Mazel, werd op 24 september 1944 door de Duitsers gefusilleerd met zes andere inwoners, in verband met het gepleegde verzet.
Bron: Gorssel in Oude Ansichten deel 1.

Twee dieptepunten in de 2e wereldoorlog waren de razzia van september 1944 en de bombardementen van maart en april van 1945. Bij de razzia werd Lodewijk Hendrik Jan Jacob Mazel opgepakt en op 24 september 1944 werd hij gefusilleerd. Het bombardement van april 1945 was gericht op huize Floralia maar daarbij werd villa Krakesteijn verwoest evenals het boerderijtje van de familie Braakhekke.

 
1916-1919 Constance Charlotte Marie Fundter de Bauchène Eerste hoofdbewoonster
1919-1929 Sippe Visser en Wijtske Breeuwsma  
1929-1936 Egbert Veening en Grietje Hulzebos  
1937-1945 Lodewijk Hendrik Jan Jacob Mazel en Catharina van Haersma Buma  
     
    87a>119>171>202
 
 
Veldhofstraat arbeiderswoningen
 
De foto hiernaast dateert van 1980. Betreft fotonummer SZU002018992 van het Regionaal Archief Zutphen.
 
1919- Izaak Terpstra en Trientje Papken G87b>120>186>217
1931-1932 Berend Hendrik Rensink en Hendrikje Seidel Vertrekken naar Joppelaan 45
  Anton Lambertus van Gorssel en Maria Gerritdina Palsenberg Na 1930, afkomstig van Winterink aan de Nijverheidstraat
1951 E.J. van Koningsveld, G.J. Groot Bluemink  
  Veldhofstraat 17 anno 1951  
     
1919- Jan Willem Bussink en Gerritjen Timmerije G87c>121>185>216, verhuizen in 1921 naar huisnummer 116
1921-1951> Engbert Beekhof en Maria Willemina Leunk Geen familie van vorige hoofdbewoners
1951 W.E. Dolleman  
  Veldhofstraat 19 anno 1951  
     
1919 Jan van der Tuin en Alberdina Venema G87d>122>184>215
1951 A. Vroom  
  Veldhofstraat 21 anno 1951  
     
1919 Hendrik Mensink en Henders van Swieten G87g>123>183>214, afkomstig van 't Elf Uur
1939 Peter Harmen Homburg en Petronella van Bijsteren  
1951 K.A. Doornink  
  Veldhofstraat 23 anno 1951  
     
1919 Evert Jan van Koningsveld en Elisabeth de Kaste G87e>124>182>213
1951 H. Bosvelt  
  Veldhofstraat 25 anno 1951  
     
1919-1920 Derk Jan Schoemaker en Lamberta Geertruida Broer G87h>125>181>212
1920-1922 Gerrit Jan Peters en Apolonia Johanna Alders  
1922- Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina Hazewinkel Afkomstig van Hazewinkel aan de Molenweg
1951 H.J. Wijnbergen  
  Veldhofstraat 27 anno 1951  
     
1919 Gerrit Eggink en Theodora Lankkamp G87f>126>180>211
1942-1946 Willem Wunderink en Gerritdina Johanna Derks Vertrekken naar Wunderink aan de Nikkelsbergweg
.......-1951> Gerrit Nijman en Hendrika Hoog Stoevenbelt Afkomstig van Noodwoning Kwekerijweg
  Veldhofstraat 29 anno 1951  
     
     
 
Paddestoel woningen
 
Eerste registratie in huizenregister van 1921 maar waarschijnlijk al wel eerste bewoning najaar van 1920 en verzuimd daarvoor nog nieuwe pagina's aan te maken in het bevolkingsregister.
 

 

In Eefde stonden bij de sluis ook paddestoel arbeiderswoningen aan de Molendijk.

De woningen waren klein en hadden een enkelsteens muur. Op een gegeven moment is daar een dubbelsteens muur van gemaakt door aan de binnenkant een extra muur te metselen. Het werd er warmer maar ook nog kleiner van!

Echtpaar Bussink met links een paar Paddestoel woningen en rechts de manege. Andere personen zijn waarschijnlijk Berend Jan Timmerije en Marrigje Roodzelaar.

W. Wunderink woonde volgens de adressenlijst in 1978 nog aan de Veldhofstraat 7. Kort daarna zal hij zijn verhuisd naar de Beukenlaan.

 
1921-1921 Pieter Smith en Jeltje de Jong 113>177>208> Veldhofstraat 5
1921-1925 Jan Hendrik Vreeman en Anna de Jager Het echtpaar trouwt op 11-11-1921 en verhuist op 14-10-1925 naar Den Haag.
1925-1951> Antonie Johannes Andries Remelink en Antonia Gerritsen  
1969-1980 G. Koopman Geregistreerd in 1969 en 1980
     
1921-1922 Jozef Verheij en Rika Nab 114>176>207> Veldhofstraat 7
1922-1928 Gerrit Wijnen en Hermina Hanekamp Afkomstig van Epse
1928-1930> Gerrit Jan Roessink en Egberdina Willems Afkomstig van 't Velderhof, woont later (voor 1940) op huisnummer G231>292
1951 Egbert Jan Roessink en Hermina van de Kamp Egbert Jan is de zoon van Gerrit Jan en Egberdina
1955-1978 Willem Wunderink en Gerritdina Johanna Derks Afkomstig van Wunderink aan de Nikkelsbergweg
     
1920-1926 Hendrik Teela en Johanna Jacoba van 't Hul 115, het echtpaar trouwde op 30 oktober 1920
1925-1929 Pieter van der Vaart en Willemina Tent 175>206> Veldhofstraat 9
1929-1929 Willem Lammert Poterman en Hendrika Johanna Evers Mogelijk woont Willem Lammert er al vanaf 1924
1929-1929 Klaas Gerrit van Vals en Rosalie Disterbroth  
1929-1932~ Albert Huetink en Gerritje Smallegoor  
  Gerrit Jan Wolters en Aaltje Jonkman  
1951-1980 B. Witteveen Geregistreerd in 1951, 1969 en 1980
     
1921-1952> Jan Willem Bussink en Gerritjen Timmerije 116>174>205> Veldhofstraat 11, afkomstig van arbeiderswoning G121
1969-1980> Jan Willem Bussink en Maartje Slom Jan Willem is de zoon van Jan Willem en Gerritjen
     
1921 Garrit Onstenk en Geeske Voskamp 117>173>204> Veldhofstraat 13
  Arend Vreeman en Naatje Doornink  
  Johan Frederik Weggelaar en Cornelia Geertruij Huisman  
  Albertus Slont en Frederika Hartsuiker  
1929-1930 Gerhardus Verwerda en Bernardina Anna Antonia Regeling Afkomstig van dubbele bewoning Nikkelsberg
  Hendrik Oudbier  
1951 Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot Bluemink  
1969-1980 Wilhelmina Gerdina Nijenhuis-Boterman Samen met haar broer Albertus Christiaan Boterman, daarvoor met echtgenoot Jan Willem Nijenhuis
     
1921 Lolke Dijkema en Petronella Egberts 118>172>203> Veldhofstraat 15
<1928-1951> Jan Scholten en Jantje Beuzekamp Samen met vader Jan Albert Beuzekamp die er op 14-01-1928 is overleden
1969 D.J. Nijhof In 1980 geen registratie meer op dit huisnummer
 
 
Noodwoningen Kwekerijweg
 

Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot Bluemink woonden eerst op G285c en later op G285a. In de tussentijd hebben zij gewoond in het boerderijtje bij de begraafplaats.

Oorspronkelijk bestond dit uit drie huisjes maar daar werden er twee van gemaakt toen de familie Onstenk er met een groot gezin kwam wonen.

In 1951 kregen deze de adressen Kwekerijweg 1 (was G552) en Kwekerijweg 3 (was G554). Huisnummer G553 was opgeheven.

Waarschijnlijk afgebroken in 1968, adressen Kwekerijweg 1 en 3 worden niet meer genoemd in adresoverzicht van januari 1969.

 
1921-..... Hendrik Jan Kappert en Jenneken Schierboom G285a>425>552
1926 Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot Bluemink Hij is getuige bij aangifte overlijden Hendrika Nijman in 1926
1948-1968 Gerrit Jan Onstenk en Janna Leusveld  
     
1921 Gerrit Jan Pinkert en Christina Bouman G285b>426>554
.......-1960 Johan Albertus Scholten en Anna Bunk  
1960-1968 Jo Smit en Jaantje Onstenk Jaantje is de dochter van Gerrit Jan Onstenk en Janna Leusveld
     
1921 Johannes Marinus Braakhekke en Bertha Dijkman G285c>427>x(555)
  Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot Bluemink Afkomstig van Zutphenseweg 34
1926-....... Gerrit Nijman en Hendrika Hoog Stoevenbelt Zij verhuizen voor 1939 naar arbeiderswoning aan de Veldhofstraat 29
1951 Onbewoond  
 
 
Hogekamp
 
Deze boerderij werd in 1908 gebouwd op een wat hoger gelegen kamp bouwland en werd daarom de Hogekamp genoemd. Op dit stuk bouwland en aan de overzijde van de weg werd voornamelijk rogge verbouwd waardoor de boerderij ook wel 't Roaland wordt genoemd. Maar omdat deze naam al vergeven is aan een boerderijtje in de Eesterhoek houden we het hierbij op de Hogekamp welke naam ook in lijn ligt met de naam van boerderijen in de buurt zoals Reuvekamp en Grooterkamp.
 

 


Dat zijn ook namen van huidige nieuwbouwwijken in Gorssel welke achter de boerderij zijn gebouwd. Eerder werd al een nieuwbouwwijk in de buurt van de voormalige manege gebouwd. Hierdoor ligt de boerderij tegenwoordig omsloten door vele huizen in het midden van het dorp, maar in 1908 was de situatie nog geheel anders zoals op bijgaand kaartje is te zien. De boerderij is daarin geel gearceerd. Het bouwland aan de overzijde van de weg werd gepacht van de familie Van der Meij van de Roskam. Op een gegeven moment wilden zij dit stuk grond gebruiken voor het dresseren van paarden en werd de pacht opgezegd.

 

 
Eerste bewoners van de boerderij zijn Hendrikus Wiltink en Hendrina ten Have. Hendrikus is afkomstig van Rensink (Olthof) en Hendrina komt van de Drie Kieften uit Joppe en ze trouwden op 2 mei 1908. Uit dit huwelijk wordt op 12 mei 1912 zoon Hendrikus Marten geboren die op 25 oktober 1940 trouwt met Harmina Nieuwenhuis uit Diepenveen. Haar moeder is Willemina Johanna Wiltink die oorspronkelijk van 't Reins afkomstig is. Hendrik Marten zijn roepnaam is Hein en hij was ook wel bekend als "Hein van de Kamp". In die tijd werd er schijnbaar niet meer gesproken over Hogekamp en bij de huidige bewoners is deze naam zelfs niet bekend. Uit het huwelijk van Hein en Harmina wordt ook weer één kind geboren op de Kamp en dit keer is het een meisje genaamd Dinie. Geen grote gezinnen dus op de boerderij waardoor er ruimte over was voor bestedelingen zoals Hendrikus Pikkerij en diens broer Lodewijk Johannes die ook een tijdje op de boerderij woonden.
 
 
De boerderij is gelegen naast de touwslagerij en Hein keek daar het vak af en schafte hemzelf ook een klein machientje aan waarmee hij uit de touwtjes om de stro- en hooibalen zelf dikkere touwen maakte. Een andere bezigheid was dat hij elke zaterdag de zandweg, want dat was de Veldhofstraat nog in die tijd, veegde. Hein was, net als zijn vader, landbouwer van beroep. Naast de rogge verbouwde hij o.a. ook aardappels, haver en voederbieten. Ook werden er koeien gehouden, op een gegeven moment zelfs 15 stuks. Deze graasden niet bij de boerderij, daarvoor was daar niet genoeg weide. De koeien stonden daarom in Joppe en verhuisden in de loop van het jaar naar de uiterwaarden van de Eesterhoek waar ze in de wei van andere familie Wiltink konden staan nabij het Dappersgat. De verhuizing was vaak nog een hele operatie en niet altijd zonder gevaar, zo is Harmina daarbij een keer lelijk gevallen toen de koeien het op een lopen zette.
 
 
De echtelieden Wiltink woonden tot hun overlijden op de boerderij. Dochter Dinie trouwde in 1971 met Wim Mogezomp en deze familienaam is sinds deze tijd verbonden aan de boerderij. Op de foto hierboven zien wij haar met moeder Harmina de melkbussen schoonmaken, dat moest natuurlijk ook op de boerderij gebeuren! Op de andere foto is Hein Wiltink aan het ploegen op het land aan de andere kant van de weg, uiterst rechts is een stuk van de boerderij te zien. Op de foto zijn de woningen te zien die na de Tweede Wereld Oorlog zijn gebouwd en inmiddels alweer zijn afgebroken. Verder was er nog toen nog niets, behalve heel in de verte boerderij Reuvekamp die ook niet meer bestaat. Op de oude kaart is deze boerderij rechtsonder aangegeven en rechtsboven Nieuw Reuvekamp. De families die er woonden, waren de "naaste" buren van de familie Wiltink en zo klopten zij bij elkaar aan voor hulp en gezelligheid. Hoog tijd dat we daarom nu een bezoek gaan brengen aan de bewoners van de eeuwenoude boerderij Reuvekamp!
 
1908-1951 Hendrikus Wiltink en Hendrina ten Have Eerste hoofdbewoners
1940-1989 Hendrikus Marten Wiltink en Harmina Nieuwenhuis Hendrikus Marten is de zoon van Hendrikus en Hendrina
     
  Huidig adres: Veldhofstraat 12  
 
 
Reuvekamp
 
Aan de oostkant van Gorssel stonden al heel lang geleden twee boerderijen eenzaam aan de rand van de Gorsselse Heide gelegen aan de Zomerweg, het zijn de boerderijen Grooterkamp en Kleinderkamp. Boerderij Grooterkamp komt hierna aan bod, nu is het eerst de beurt aan boerderij Kleinderkamp welke ook wel het Kleinder en Kleijne Kamp genoemd. Mogelijk wordt de boerderij in de pondschatting van 1494 al genoemd als Hinkamp met als eigenaar Harmen Bueninck te Zutphen die ook als eigenaar wordt genoemd van Grote Hankamp zijnde Grooterkamp.
 
We nemen een flinke stap in de tijd en komen halverwege de 17e eeuw uit bij Jan Gerritsen Kleijnderkamp die in 1655 ook wordt genoemd als "Jan Wolveringh bouman op Reuvecamp". Jan is blijkbaar afkomstig van 't Wolferink (hij is de zoon van Gerrit Wolferinck) en de boerderij wordt nu ook genoemd als Reuvekamp. Hij is getrouwd met Aaltjen en ze krijgen zeker vier kinderen waaronder zoon Gerrit.

Deze trouwt in 1667 met Jenneken Hendericks Veltkamp uit Lochem en ook uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren. Gerrit wordt ook Rovecamp en Kleijnderkamp genoemd en het is duidelijk dat de boerderij in die tijd nog steeds bekend stond onder twee namen. Het echtpaar is lang bij elkaar want in 1713 worden "Gerrijt Janssen en Jenneken Hendrijks, ehel. op Kleinderkamp" geregistreerd als lidmaten en zijn zij al 46 jaar getrouwd.

Ook worden in het lidmatenregister van 1713
Derk Janssen en Aaltjen Garrijts genoemd, en aangetekend wordt dat beide echtparen op Kleinderkamp wonen. Aaltjen is de jongste dochter van Gerrit en Jenneken en zij trouwde in 1697 al met Derk Brinkhuis uit Holten die in Gorssel kwam wonen. In een akte van 1701 wordt hij genoemd als "Derck Jansen Brinckhuis op den Reuvencamp". Uit dit huwelijk worden negen kinderen geboren en ook dit huwelijk mocht lang duren, want als Derk op 20 maart 1744 overlijdt zijn ook zij 46 jaar getrouwd.
 
Voor de opvolging is inmiddels gezorgd want dochter Fenneken trouwde in 1731 met Garrit Gosens van boerderij Braamkolk uit de Eesterhoek. Pas na vijf jaar huwelijk wordt er uit dit huwelijk een zoon geboren en daar bleef het ook bij, kinderen krijgen was in die tijd natuurlijk ook nog geen vanzelfsprekendheid. Zoon Gosen wordt op 24 juni 1736 gedoopt en trouwt op 19 juni 1768 met Geertjen Philips Roeterdink die van de gelijknamige boerderij uit Gorssel afkomstig is. Er worden weer eens vier kinderen op de boerderij geboren maar de geboorte van de jongste dochter op 21 januari 1774 maakt Gosen niet meer mee, hij is dan al overleden. Dochter wordt uiteraard naar haar overleden vader vernoemd en krijgt de naam Gosina, we komen haar straks weer tegen.
 

Geertjen moet op zoek naar een nieuwe echtgenoot en vindt hem snel. Ze hertrouwt zij al op 17 april 1774 met Albert Jansen van 't Klaphekke van de gelijknamige boerderij. Deze boerderij was eigendom van Hendricus Wilhelmus Hartkamp en diens broer Johannes Egbertus Hartkamp was eigenaar van 't Reuvekamp. Kennelijk hebben zij e.e.a. geregeld, het was natuurlijk belangrijk dat er weer snel een nieuwe bouwman op de boerderij kwam. De beide broers verkregen de boerderijen in 1760 uit de nalatenschap van hun Henricus Hartkamp die de oorspronkelijke eigenaar van beide boerderijen was en nog vele meer in Gorssel. In zijn tijd trouwde overigens Jan Derksen Reuvekamp (zoon van Derk en Aaltjen en broer van Fenneken) in op 't Klaphekke, vast niet toevallig.

 
Afijn, Albert is de nieuwe pachter van 't Reuvekamp (en gaat ook Reuvekamp heten) en wordt op de boerderij vader van drie kinderen en zo werd Geertjen de moeder van zeven. Haar oudste dochter Gerritjen trouwt in op boerderij Bloedkamp en de reeds eerder genoemde Gosina is degene die op de boerderij blijft wonen. Zij trouwt op 12 april 1795 met Jan Dijkerman van de Grote Muil. Hij is de kleinzoon van de zojuist genoemde Jan Derksen Reuvekamp op Klaphekke, zijn ouders zijn Garrit Dijkerman en Aaltjen Klaphekke. Uit het huwelijk van Jan en Gosina worden acht kinderen geboren, maar niet allemaal op 't Reuvekamp.

Wat is het geval: in 1809 verkopen de kinderen van Johannes Egbertus Hartkamp (die later eigenaar werd) en diens echtgenote Cornelia Lydia Verbeek voor 7800 gulden het erve en goed het Reuvekamp genaamd, in het kerspel Gorssel, onder het Nederkwatier van Zutphen gelegen, bestaande in een huis gemerkt oud nr. 28, nieuw nr. 28 met de verdere getimmerten en het daar bij gehorende hof, bouw en weide land, met alle hout gewasen daarbij staande. Bijzonder is de vermelding van oud en nieuw nummer 28, het lijkt erop dat er in die tijd een andere boerderij is gebouwd. De oude boerderij stond mogelijk aan de overkant van de weg bij de steltenberg welke volgens de latere kadastrale atlas genoemd als een perceel met berg en erf. Op een kaart van 1807 (zie hieronder) staat de boerderij echter al wel aangegeven op de latere plek en staat er niets aangegeven op de plek van de steltenberg. dat blijft dus wat onduidelijk.
 
Duidelijk is in ieder geval wel dat de boerderij wordt verkocht aan Jan "Maddies" (Smoddies) en Teuntje Littink die op boerderij 't Hassink in Epse wonen en willen verhuizen naar boerderij Reuvekamp. Dit betekent dat de pachters Jan en Gosina de boerderij moeten verlaten, maar ze kunnen wel gaan wonen op boerderij 't Hassink. Ze verhuizen met hun zes kinderen en ook de ouders van Jan en de moeder van Gosina gaan op 't Hassink wonen. Albert, de stiefvader van Gosina, is voor maart 1806 al op 't Reuvekamp overleden. Jan en Teuntjen gaan als nieuwe eigenaar op 't Reuvekamp wonen en zijn de eerste bekende eigenaars die er ook wonen, alle reeds genoemde hoofdbewoners zullen de boerderij hebben gepacht.
 

Jan Smoddies is afkomstig van boerderij Smoddies uit Lettele maar woonde na zijn huwelijk in 1789 met zijn eerste echtgenote Maria Driessen Hassink op de boerderij bij 't Hassink in Epse en werd nadien Hassink zoals dat in die tijd nog gebruikelijk was. In 1809 was de situatie met de komst van Napoleon wat veranderd en was het niet meer de bedoeling dat de achternaam zomaar gewijzigd werd als men op een andere boerderij kwam te wonen. In Gorssel wordt Jan dus geen Reuvekamp genoemd maar is het gewoon Jan Hassink op Reuvekamp. Hij kwam in 1809 met Teuntjen (met wie hij trouwde in 1791) en zes kinderen naar de boerderij, er worden op 't Reuvekamp geen kinderen meer geboren. Jan Hassink is op 5 juni 1825 overleden en Teuntjen zal in of kort na 1826 zijn verhuisd naar het erve Zwavink in Eefde waar haar jongste dochter Hermeijna was ingetrouwd met Jacobus Zwavink.

Oudste zoon Mannes had inmiddels het stokje al overgenomen. Hij was in 1821 getrouwd met Teuntjen Vrolijk van boerderij Scheperboer uit Loo, zij wordt daarom ook wel Scheperboer genoemd. Er worden vijf kinderen waarvan er één in 1829 jong overlijdt. Teuntjen overlijdt op 18 september 1835 en Mannes hertrouwt met op 25 november 1836 met Derkjen Waaijenberg uit Brummen en ze krijgen samen nog een dochter. In die tijd was boerderij het Reuvekamp, bestaande uit een groot aantal percelen, bijna 20 hectare groot, een aanzienlijke boerderij dus. Het was toen hoofdzakelijk een akkerbouwbedrijf en er was veel werk te doen. Daarvoor had Mannes veel dienstknechten maar ook zijn jongere broers Gerrit, Albert en Garrit Jan wonen en werken door de tijd heen op de boerderij.

 

In de eerste helft van de 19e eeuw liet de familie Hassink een nieuwe boerderij bouwen. Het was een grote statige T-boerderij van ongeveer 18 meter breed en 25 meter lang. Hierin was ook een aantal bedsteden en boven was er een meiden- en een knechtenkamer. Er zat nog een mooie ouderwetse schouw in en ook een ingemetselde oven met een metalen deur, hierin is meer dan 100 jaar lang brood gebakken. In het achterhuis was aan de ene kant stalruimte voor koeien en aan de andere kant een paar varkenshokken en drie paardenstallen.

Daarnaast een lange en brede schuur met zowel aan de voorkant als de achterkant twee grote dubbele deuren waar men wel twee wagens, geladen met hooi of graan, naar binnen kon rijden. In deze schuur was stalruimte voor jongvee, een paar varkenshokken en een afgetimmerde ruimte voor de koets. De koets werd gebruikt om mee naar de kerk of op visite te gaan, maar ook bij het trouwen en begrafenis. Vele jaren later, toen de koets versleten was, werd deze ruimte gebruikt voor de berging van werktuigen en machines. Dan was er nog een afgetimmerde ruimte waar o.a. een fornuispot in stond voor o.a. het koken van de aardappels om aan de varkens te voeren en het opkoken van wasgoed.

Verder waren er nog een paar kippenhokken en wat zaad- en hooibergen, zoals ook op de luchtfoto is te zien. Deze beschrijving is overgenomen van het artikel "Boerderij Reuvekamp" geschreven door Ap ten Have in Ons Markenboek.

 
Even tussendoor: op 25 september 1855 overlijdt Philippus Reuvekamp op Nooitgedacht, hij is de zoon van Albertus Jacobus Reuvekamp en Johanna Gosina Dijkerman. Dit echtpaar woont later op Reuvekamp in Epse welke zij hebben gesticht. Albertus Jacobus is de kleinzoon van Albert Reuvekamp & Geertjen Roeterdink en Johanna Gosina is de kleindochter van Jan Dijkerman & Gosina Reuvekamp. Hun beide grootouders waren dus hoofdbewoners van 't Reuvekamp en ze waren ook nog familie van elkaar. Maar zo kwam de huisnaam Reuvekamp ook in Epse terecht.
 

Terug naar de familie Hassink. Opvolging komt uit de volgende generatie, de derde al. Het is zoon Willem die het boerenbedrijf voortzet en doet dat ook met twee echtgenotes. Hij trouwt op 9 juni 1866 met Rika Johanna Barmentloo uit Brummen en hertrouwt na haar overlijden in 1871 op 24 juli 1873 met Janna Dijkman uit Laren. Uit het eerste huwelijk worden vier kinderen geboren, maar het is er maar één die oud wordt. Ook het uit huwelijk met Janna worden vier kinderen geboren en gelukkig gaat het met drie van hen goed. Maar als op 22 augustus 1887 een dochter levenloos ter wereld komt is ook nu weer het verdriet groot en was er een gedrukte stemming in huis, er mocht niet meer gelachen worden in het gezin. Later dat jaar wordt er nog een kind geboren, het betreft een dochter van Mina Tonia Derkje (uit het eerste huwelijk van Willem) maar het kind wordt onecht geboren, iets waar men in die tijd ook niet erg vrolijk van werd.

In 1900 sluiten Willem en Janna een contract met hun twee oudste kinderen, zoon Hendrik Richard Johannes en dochter Johanna. Ze verbonden zich behulpzaam te zijn in de uitoefening van hun ouders boerenbedrijf en alle werkzaamheden te verrichten welke gewoonlijk door een dienstbode worden gedaan. Hiervoor kregen zij per jaar 80 guldens betaald plus kost en inwoning.

Op 3 januari 1902 overlijdt Willem en later dat jaar vertrekt dochter Johanna van de boerderij als ze trouwt met Albert Haijtink en op boerderij Klein Reuvekamp gaat wonen, zie elders op deze pagina. Bij het huwelijk van Johanna is het erve Reuvekamp verdeeld tussen haar en Hendrik Richard Johannes.

 

Op 7 mei 1904 trouwt Hendrik Richard Johannes met Geertjen Boschloo van 't Dijker. Uit dit huwelijk worden wederom vier kinderen geboren waarvan de jongste twee een tweeling was waarvan het jongetje genaamd Willem maar 19 dagen geleefd heeft. Op de foto hiernaast zien wij het echtpaar en de foto daarnaast is van Derkjen Hassink, de jongste dochter van Willem en Janna die in 1908 trouwde met Jan Nieuwenhuis en toen in Eefde ging wonen.

Hendrik was van de vierde en laatste generatie Hassink op 't Reuvekamp. De familie Hassink stond bekend als vooruitstrevende boeren die het bedrijf goed runden. Oorspronkelijk was het, zoals vermeld, hoofdzakelijk een akkerbouwbedrijf, maar later werd het een gemengd bedrijf met koeien, varkens en kippen. In 1928 besluiten Hendrik en Geertjen het rustiger aan te gaan doen en een nieuwe kleinere boerderij te bouwen welke de naam Nieuw Reuvekamp krijgt.

Boerderij Reuvekamp wordt in 1928 met ongeveer 9 hectare grond verpacht aan Gerrit Cornelis Wilbrink en Hendrika Memelink. Het jaar 1928 is niet zeker omdat volgens het bevolkingsregister de familie Wilbrink in 1930 nog op "Massink" in Harfsen woonde. Gerrit Wilbrink heeft zich op Reuvekamp snel aangepast en het bedrijf met succes voortgezet. Oudste zoon Albert trouwde in 1948 met buurmeisje van Berendina Leunk van 't Grooterkamp. Vanaf 1952 stond het pachtcontract op hun naam en hebben zij het bedrijf voortgezet. Voor meer informatie zie het artikel in OMB, foto's van beide echtparen nog achteraan gaan.

 

Op de luchtfoto hiernaast is boerderij Nieuw Reuvekamp te zien, hier heeft Hendrik Hassink nog een aantal jaren geboerd. Op hun oude dag zijn Hendrik en Geertjen nog jarenlang verzorgd door hun ongetrouwde dochter Gerritdina Hassink. Geertjen is er in 1967 overleden en Hendrik is in 1969 in Twello overleden waar hij nog woonde bij zijn zoon Anton. In 1971 trouwt Gerritdina alsnog op 54-jarige leeftijd met weduwnaar Hermanus Jansen van de Piepenbelt te Eefde die toen bij haar op Nieuw Reuvekamp kwam wonen. Het huidige adres is Kamperweg 3.

De gemeente Gorssel was in de jaren '70 op zoek naar grond voor nieuwbouw en de grond van boerderij Reuvekamp was gelegen aan de rand van het dorp en dus erg geschikt. Boerderij Reuvekamp was oud en moest eigenlijk totaal vernieuwd worden en de familie Hassink wilde wel meewerken aan dit plan. Pachter Ab Wilbrink, wiens pachtcontract op 22 februari 1976 eindigde, werd een baan aangeboden bij de gemeente en mocht zolang op de boerderij blijven wonen. In 1979 verhuisde de familie Wilbrink naar de inmiddels gebouwde woonwijk Smitskamp.

In de lente van 1979 wordt de oude, te renoveren, boerderij Reuvekamp met schuur en bijbehorende grond van ca. 3,5 hectare door de gemeente aangeboden voor verkoop. De boerderij wordt niet verkocht en de gemeente laat deze in december 1979 afbreken. Begin jaren '80 wordt vervolgens woonwijk Reuvekamp gebouwd. De boerderij stond ongeveer op de plek van huidig adres Reuvekamp 2.

 
1655 Jan Gerritsen Kleijnderkamp en Aaltien Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1667-1717> Gerrit Jansen Kleijnderkamp en Jenneken Hendericks Veltkamp Gerrit is de zoon van Jan en Aaltien
1697-1762 Derck Jansen Brinkhuis>Reuvekamp en Aeltjen Gerrits Kleijnderkamp Aeltjen is de dochter van Gerrit en Jenneken
1731-1768> Garrit Gosens Braamkolk>Reuvekamp en Fenneken Derks Reuvekamp Fenneken is de dochter van Derck en Aeltjen
1768-1774 Gosen Garrits Reuvekamp en Geertjen Philips Roeterdink Gosen is de zoon van Garrit en Fenneken
1774-1809 Albert Jansen Klaphekke>Reuvekamp en Geertjen Philips Roeterdink Albert is de tweede echtgenoot van Geertjen
1795-1809 Jan Dijkerman en Gosina Reuvekamp Gosina is de dochter van Gosen en Geertjen
1809-1826 Jan Hassink (Smoddies) en Teuntjen Littink Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1821-1835 Mannes Hassink en Teuntjen Vrolijk (Scheperboer) Mannes is de zoon van Jan en Teuntjen
1836-1877 Mannes Hassink en Derkjen Waaijenberg Derkjen is de tweede echtgenote van Mannes
1866-1871 Willem Hassink en Rika Johanna Barmentloo Willem is de zoon van Mannes en Teuntjen
1873-1931 Willem Hassink en Janna Dijkman Janna is de tweede echtgenote van Willem
1904-1928 Hendrik Richard Johannes Hassink en Geertjen Boschloo Hendrik is de zoon van Willem en Janna
1928-....... Gerrit Cornelis Wilbrink en Hendrika Memelink Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1948-1979 Albert Wilbrink en Berendina Leunk Albert is de zoon van Gerrit en Hendrika
     
  Huidig adres: Afgebroken in 1979, adres was Kamperweg 9  
 
Kaart 1807
 
 
Grooterkamp
 
Werd anno 1274 en 1462 nog Harzecamp genoemd. “Harzecamp gelegen met allen syden end eynden an der heyden” (1274). Gelegen kerspel Gorsloe, buertschap Eschede. Later ook wel Kamperman genoemd. Pondschatting 1494 Grote Hankamp en mogelijk genoemd in de pondschatting van 1492 als "Herkamp" met ene Johan als bouman. En in 1382 wordt genoemd een "Mens ten Kampe" in den kerspel van Goirslo.
 

Vanaf 1651 zijn Gerrit Peters en Fenneken Jans de bewoners op Grooterkamp, zij zijn afkomstig van 't Asseler in Harfsen. Het echtpaar heeft acht kinderen waarvan er vier (allemaal zoons) trouwden en vier waarschijnlijk ongehuwd bleven. De zoons die trouwden zijn Jacob (eerst Grooterkamp, later Kerkenstede), Derk (Groot Bannink), Arent (Dommerholt) en Jan (Holterman). De vier andere kinderen Willem, Marrie, Elsken en Gerrit bleven op de bouwerij wonen. Zij hadden deze gekocht van hun broers Arend en Derk en de kinderen van de inmiddels overleden Jacob en Jan. Dat zal ongeveer in 1685 zijn geweest.

Zoon Jacob woonde eerst op Groterkamp en vanaf circa 1666 op de Kerckenstede. Hier woonde waarschijnlijk zijn vader Gerrit al in 1659 ervan uitgaande dat hij "Gerrit aen de Kerke" is.

In 1705 transporteert Jacob de Buininck erve Groterkamp aan zijn zoon Herman de Buininck.

Op 15 oktober 1717 vindt er een erfscheiding op de boedel van grootvader Gerrit Peters Groterkamp. 4 kinderen zijn in huis gebleven Willem, Garrit, Elsjen en Maria hadden de bouwerij gekocht van Arent en Derk en van de kinderen van Jacob en Jan.

Op 27 augustus 1731 donateert Margaretha Maria Knoppert, weduwe van Herman de Buininck, de erve Groterkamp aan haar vijf kinderen w.o. Marcel Hendrik en Cecilia Elisabetf. Deze legateert op 2 februari 1749 aan haar broeder Marcel Hendrik van Buinink al haar inboedel en geraakheid des huizes zo alhier op Groterkamp.

 

Grooterkamp bestond uit een boerderij en herenhuis welke het spijker werd genoemd. Hier woonde de eigenaar, al dan niet permanent. Rond 1770 woont hier de eigenaresse Arnolda Columba van Stuurman. Met de jaarwisseling krijgt zij een brief en op de voorkant van de envelop staat geschreven "residerend op Groterkamp". De brief werd afgegeven op de Roskam welke dus ook min of meer als postkantoor diende.

Uit een magescheid van 1751 blijkt dat het Erve Groterkamp bestaat uit het eigenaars huijs, hof op Groterkamp, met het boerenhuijs, berg, schaapschot en schuure. En heel veel grond, daar passen heel wat wijken Grooterkamp op!

In de geschiedenis van Groterkamp is er strijd om de erfenis, de reden de Freules hebben de gelofte van armoede afgelegd. Groterkamp is kort na het overlijden van vader Buininck in twee bezittingen verdeeld. Na het overlijden van Arnolda Columba de Küttschreutter douairière van Buinink, geboren Stuerman ging haar helft van dit bezit naar de heer Abraham Pierre de Braconier en zijn vrouw Arnolda Josepha Marcelina barones van Stuerman. Jacobus ten Velde koop de erve Groterkamp van de bovenstaande personen. Jacobus ten Velde heeft dan nooit meer dan een onafgedeelde helft in en aan Groterkamp en Kijvenkamp (Reuvekamp) bezeten. Na het overlijden van Jacobus ten Velde hertrouwt Janna Lankhorst met Evert Martens. Die verkopen hun helft van Groterkamp aan Frederik Christiaan Colenbrander. Deze had toen de andere heft al in zijn bezit.“Dat alzo de comparanten (Evert Martens en Janna Lankhorst) zijn eigenaren voor de onafgedeelde helft van de meergedachte erve, met alle aan en onderhorigheden; eigenaar van de onafgedeelde wederhelft zijnde de heer Frederik Christiaan Colenbrander koopman wonende hier ter stede”. Bron: E-mail Albert 14-02-2016.

 

Dit is het eigenaars huis ook wel het spijker genaamd. Tekening is van 1720.

In het register van oorlogsschade van 1797-1798 over de periode 1794-1795 wordt genoemd Berend Kamperman, dat is Berend ten Velde.

Op 20 mei 1798 wordt op Grooterkamp een zoon geboren van Abraham Pierre de Braconier de Mortaigne en Arnolda Sophia (Josepha) Marcelina Sturman die familie zal zijn geweest van Arnolda Columba die toen waarschijnlijk nog op het herenhuis woonde. Zij is op 5 januari 1811 in Kampen overleden en het echtpaar de Braconier woonde daar toen ook.

In 1815 is Berend ten Velde de hoofdbewoner van de boerderij en wordt ook Bernard Joost Lulofs geregistreerd in de hoofden van huisgezinnen in de gemeente Gorssel. Hij zal in het herenhuis hebben gewoond en is ontvanger van de gemeente Gorssel en zal waarschijnlijk de meeste tijd in Zutphen hebben gewoond waar hij op 9 oktober 1815 ook is overleden. Zijn vader is Hendrik Jan Lulofs die ook ontvanger der convoijen en licenten van beroep was en tevens eigenaar van boerderij de Grote Muil.

In 1831 woont hier Antonij ten Velde en wordt de boerderij waarschijnlijk ook wel Velderman genoemd. Deze naam komt voor in het Markeboek van Gorssel.

In 1835 wordt het erve Groterkamp verkocht door Everardus Wilhelmus Martens en Johanna Wanderina Lankhorst aan Frederik Christiaan Colenbrander die een jaar later overlijdt. Zijn gelijknamige kleinzoon Frederik Christiaan Colenbrander erft de boerderij op 31 januari 1839 maar overlijdt kort daarna op 20 februari 1839 waarna het erve Groterkamp via boedelscheiding overgaat naar zijn moeder Elizabeth Fischer die op den Huize Eschede woont. Een jaar later in 1840 trouwt zij met Jacobus Sappius Graevestein.

 
Op 5 december 1840 trouwen ook Albert Nikkels en Jenneken van Hummel die resp. afkomstig zijn van 't Haijtinkhof en de Bloedkamp en zij gaan na hun trouwen op Grooterkamp wonen. Hier wordt in 1841 een dochter wonen maar zij overlijdt in 1842 en kort daarna op 26 mei 1842 overlijdt ook Albert. Jenneken hertrouwt op 31 maart 1843 met Evert Jan Eijerkamp uit Warnsveld en uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren op Grooterkamp. Ze pachten de boerderij voor 653 gulden per jaar en de pachttermijn loopt tot 22 februari 1849, zoals staat beschreven in de veilingakte van 1848, zie hieronder. Deze wordt niet verlengd en Evert Jan en Jenneken verhuizen in 1849 naar Cortenoever bij Brummen. Nieuwe pachter is de ongehuwde Jan Derk Wolterink die eerder nog op erve de Spiegel in Harfsen woonde. Als Grooterkamp in 1857 opnieuw geveild wordt, blijkt dat hij "nog maar" 490 gulden pacht per jaar betaalt en het contract op 22 februari 1859 eindigt. Hij verhuist dan met zijn zus Gardina Wolterink, nicht Catharina Wolterink en neefje Marten Weenink van Gorssel naar Vorden. Al deze personen waren ongehuwd.
 

Veiling 1848: Het erve en goed Groterkamp, bestaande in huis, schuur, bakhuis, welwaterspomp en twee zaadbergen met boomgaard, bouwland, weidegrond en dennenbosch te zamen groot 27 bunders. Bouwland den Grootenkamp was zes bunders groot. Het erve en goed Eijkerkamp was verpacht aan Evert Jan Eijerkamp voor 653 gulden per jaar en aanvaardbaar per 22 februari 1849.

24-05-1848: Verkoop door Heer Jacobus Sappius Graevenstein gepensioneerd Majoor der Infanterie en deszelfs ten dezen door hem geadsisteerde en geauthoriseerde Echtgenoote vrouwe Elisabeth Fischer te zamen wonende op den Huise Eschede onder Gorssel.
Perceel 1: Het Erve en goed Groterkamp, bestaande in huis, schuur, bakhuis, welwaterpomp en twee zaadbergen met boomgaard, bouwland, weidegrond en dennenbosch, te zamen groot zeven te twintig Bunders, acht en zeventig roeden en twintig ellen, kadastraal voorkomende in Sectie E numeris 1089. Bouwmanswoning met achterhuis, schuur, twee zaadbergen, bakhuis en pomp ter grootte van vier en dertig roeden twintig ellen.
474. Bouwland, den Grooterkamp, groot zes bunders een en veertig roerden zeventig ellen.
475. Boomgaard, groot vijf roeden dertig ellen.
478. Tuin, groot achttien roeden.
479. Weiland, groot achttien roeden vijftig ellen.
480. Dito, groot een bunder, een roede zestig ellen.
523. Bouwland, den Nieuwenkamp, groot vijf en zeventig roeden vijftig ellen.
568 gedeeltelijk en 572 geheel, Dennenbosch, groot zes bunder drie en tachtig roeden en veertig ellen.
568. gedeeltelijk, Weiland, den Lagenkamp, groot een bunder vier roeden zeventig ellen.
569. Weiland den Lagenkamp, groot vijftien roeden tachtig ellen.
570. Idem, idem, groot een bunder tien roeden twintig ellen.
574. Idem, idem, groot drie en twintig roeden zeventig ellen.
573. Berg en erf, groot acht roeden tien ellen.
849. Hakhout, groot een en twintig roeden tachtig ellen.
1060. Heide, Plaggenblok, groot acht bunder een en dertig roeden zestig ellen.
1088. Boomgaard, groot twee en twintig roeden tachtig ellen.
575. geheel en 1126 gedeeltelijk Dennenbosch, groot een en zestig roeden dertig ellen.
Dit perceel is verpacht aan Evert Jan Eijerkamp voor zeshonderd drie en vijftig gulden in het jaar en is in werkelijk gebruik en genot aanvaardbaar den twee en twintigste februari achttien honderd negen en veertig voorbehoudens nogtans het regt van den vertrekkenden bouwman om twee derde gedeelte van het gepachte bouwland toe te zaaijen en daarvan te genieten drie vijfde en door den op komenden bouwman te doen genieten twee vijfde.
Dit en het volgende perceel is aan de Vrouwe Comparante opgekomen uit de nalatenschap van haren zoon wijlen den Heer Frederik Christiaan Colenbrander, Gerardus Johanneszoon, in leven Landeigenaar, gewoond hebbende en den twintigsten februari achttien honderd negen en dertig op den Huize Eschede voornoemd overleden, wiens eenige erfgename zij geweest is, krachtens des zelfs testament den zestiende Augustus achttien honderd drie en dertig voor wijlen den te Zutphen geresideerd hebbende Heer notaris Mr. Jacob Joan Schluiter en getuigen gepasseerd behoorlijk geregistreerd, terwijl die goederen aan wijlen gezegden Heer Colenbrander zijn toegedeeld bij acte van scheiding over de nalatenschappen zijner grootouders wijlen de echtelieden den Heer Frederik Christiaan Colenbrander senior en vrouwe Maria Wissink, den een en dertigsten Januari achttien honderd negen en dertig, voor den te Zutphen residerende Heer Notaris Herman Francois Lulofs en getuigen gepasseerd, behoorlijk geregistreerd en overgeschreven ten kantore van hypotheken te Zutphen den vijftienden februari volgende deel 4 nummer 67.

Perceel 1 wordt gemijnd op 7.110 gulden door Antonij Wiltink van 't Dijkerhof maar wordt voor bedankt.

 



Op 16 juni 1857 wordt het erve en goed Groterkamp opnieuw geveild. Het geheel is groot 27 bunders en 80 roeden en op het erf staan de bouwmanswoning met achterhuis, schuur, twee zaadbergen, bakhuis en pomp. Tevens worden het daghuurdersplaatsje Kleinkamp en de katerstede Veldscholten geveild en alles wordt dit keer verkocht. Boerderij Groterkamp wordt geveild onder perceel 1 en komt grotendeels overeen met de percelen in de veiling van 1848 dus met diverse percelen bouwland, weiland, boomgaard, dennenbosch, hakhout en een tuin en een berg met erf. Het geheel wordt voor 9940 gulden gemijnd door kastelein Jan Willem van der Meij van de Roskam uit naam van landbouwer Gerrit Brouwer van 't Beunk uit Epse. Tevens koopt hij voor 1000 gulden het derde perceel bestaande uit acht bunder heide genaamd Plaggenblok. De heren Van der Meij en Brouwer lijken een gemeenschappelijk belang in de aankoop te hebben want Gerrit zijn oudste zoon Evert en Jan Willem zijn oudste dochter Johanna Hendrika hebben waarschijnlijk een relatie en trouwen met elkaar op 21 april 1859. Dat is dus kort nadat Jan Derk Wolterink van de boerderij is vertrokken en nu kan het kersverse echtpaar in de boerderij gaan wonen, dus er moest nog even gewacht worden met trouwen. Op 14 januari 1860 wordt zoon Gerrit Wolter geboren en daarna nog twee jongens en twee meisjes waarvan er wel twee kort na de geboorte zijn overleden.

Op 12 juni 1867 wordt het tiendvrije erf "het Grootekamp" te Gorssel verkocht door de erven Brouwer, zijnde de erfgenamen van Gerrit Brouwer die op 3 oktober 1866 is overleden. Koper is zeer waarschijnlijk Jan Willem Roeterdink van 't Gier. Zijn moeder Barta Roeterdink gaat op Grooterkamp wonen met de twee oudste kinderen van Jan Willem zijnde Albert Willem en Karolina Gerritdina.

 
 
In 1901 wordt bouwplaats "Het Kamper" verkocht door Albert Willem Roeterdink van 't Smeenk. Hij woonde in de periode 1868-1870 met zijn oma Bartha Roeterdink en zus Karolina Gerritdina op 't Groterkamp te Gorssel, mogelijk was de boerderij toen al eigendom van de familie Roeterdink? Koper is Bartholomeus Cuperus, lid van de Provinciale Staten van Gelderland.
 
1591-1603 Jan Reijnts en Derrisken Jansen Smeijnck Stiefvader en moeder van Gerrit Smeijnck, zij verhuizen naar 't Smeenk na waarschijnlijk 12 jaar pacht
1645-1651 Jan Albertz en Aeltien Stevens Jan Albertz bouman op Groterkamp
1651-1659 Gerrit Peters Asseler op Grooterkamp en Fenneken Jans Groot Bannink Vertrekken met zoon Jacob naar de Kerckenstede
1654-1666 Jacob Gerrits Groterkamp en Berentjen Wolters Jacob is de zoon van Gerrit en Fenneken
1666-....... Willem, Marrie, Elsken en Gerrit Groterkamp Zij zijn de broers en zussen van Jacob
1694-1704 Gerrit Arentsen Alferdink op Groterkamp en Berentjen Wendels op de Horst Gerrit is de kleinzoon van Gerrit
1717 Onbekend, mogelijk nog Willem, Marrie, Elsken en Gerrit Groterkamp? Zie erfscheiding akte d.d. 15-10-1717
1716-1750 Hendrik Gierman-Camperman en Gerritjen Gerrits Alferdink Gerritjen is de dochter van Gerrit en Berentjen
1746-1754 Gerrit Hendriks Camperman en Janna Jansen Boevink Gerrit is de zoon van Hendrik en Gerritjen
1754-1762 Gerrit Hendriks Camperman en Janna Jansen Wegstapel Het echtpaar verhuist in 1762 naar erve Hakkert te Dijkerhoek
1750-1771> Marcel Hendrik van Buijnink en Arnolda Columba Sturman Eigenaar
1770-1780 Jacobus Brink en Johanna Willemsen Pachter
1780-1783 Jacobus Brink en Maria Gerrits Maria is de tweede echtgenote van Jacobus
1784-1838 Berend ten Velde en Maria Gerrits Berend is de tweede echtgenoot van Maria
1817-1829 Jacobus ten Velde en Johanna Wanderina Lankhorst Jacobus is de zoon van Berend en Maria, hij koopt Groterkamp in 1819 (daarvoor pacht)
1831-1840 Everardus Wilhelmus Martens en Johanna Wanderina Lankhorst Everardus is de tweede echtgenoot van Johanna, hij verkoopt Groterkamp in 1835
1840-1842 Albert Nikkels en Jenneken van Hummel Geen familie van vorige hoofdbewoners
1843-1848 Evert Jan Eijerkamp en Jenneken van Hummel Evert Jan is de tweede echtgenoot van Jenneken
1849-1859 Jan Derk Wolterink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1859-1868 Evert Brouwer en Johanna Hendrika van der Meij Geen familie van vorige hoofdbewoner
1868-1870 Bartha Roeterdink met kleinkinderen  
1870-1878 Derk Jan Horstman en Gerritje Scheuter  
1878-1887 Gijsbert Jan Willemsen en Derkjen Gerrits  
1887-1894 Klaas Klijn Velderman en Hendrika Jacoba Brinkman  
1896-1899 Klaas Klijn Velderman en Willemina Maria Smeenk Willemina Maria is de tweede echtgenote van Klaas
1899-1918 Engbert Jan Reilink en Gerritjen van Til  
1905-1966 Jan Bertus Leunk en Dina Reilink Dina is de dochter van Engbert Jan
1942-....... Gerrit Kloosterboer en Harmken Leunk Harmken is de dochter van Jan Bertus en Dina
1968-1995 Hendrik Jan Dommerholt en Theresia Hendrika Johanna Nijland Geen familie van vorige hoofdbewoners
 
 
Kleinkamp
 

Hier bespreken wij de bewoning van de daglonerswoning Kleinkamp welke niet te verwarren is met Kleijnderkamp wat in een vroegere periode een andere naam voor Reuvekamp is geweest. Het lijkt erop dat de daglonerswoning pas na 1832 is gebouwd (staat niet op de kadastrale kaart van 1832, perceel 576 was toen allemaal heide in eigendom van Fredrik Christiaan Colenbrander junior) en dat de naam Kleinkamp is gebruikt omdat deze vlakbij de Groterkamp stond van dezelfde eigenaar en de naam Kleijnderkamp in de vergetelheid was geraakt. De daglonerswoning Kleinkamp zal waarschijnlijk in 1838 zijn gesticht en stond vlakbij Groterkamp en was ook in eigendom van Elizabeth Fischer van 't Eschede. Eerste bewoners Harmen Botterman en Geesken Boterman (weduwe van Hendrik Bomer) trouwden op 29 december 1837 en woonden waarschijnlijk eerst in de Eesterhoek op de Oude Vos of Dijkerhof (in ieder geval dichtbij Huize Eschede) waar hun dochter Janna waarschijnlijk in juli 1838 nog is geboren. Hun tweede dochter Hendrika Maria is in 1841 wel op Kleinkamp geboren, deze had toen huisnummer 68a. Op 26 december 1847 overlijdt Geesken Boterman en kort daarna overlijdt dochter Hendrika Maria op oudejaarsdag. Harmen hertrouwt op 21 april 1848 met Johanna Brokken en uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren waarvan de laatste op 17 december 1853 en Jan Derk Wolterink van 't Groterkamp is dan getuige bij de aangifte.

 

Vlak na het tweede huwelijk van Harmen wordt het daghuurdersplaatsje Kleinkamp geveild door de heer J. Sappius Graevenstein en vrouwe E. Fischer van huize Eschede. Op 24 mei 1848 wordt deze als perceel 2 van de veiling van Groterkamp te koop aangeboden en omschreven als een huis en pomp, met daarbij gelegen bouw en weideland, veldgrond en houtgewas, te zamen groot drie bunders negen roeden en vijf ellen. Kadastraal voorkomend in Sectie E nummers 1125 (huis en erf, groot vijf en zeventig ellen) en 1126 welke is onderverdeeld in veldgrond met dennen bezaaid (ca. 0,5 bunder), weide (ca. 1,1 bunder), bouwland (ca. 1,5 bunder) en een stukje singelberken. Harmen Boterman wordt genoemd als pachter en blijkt deze te hebben aangenomen tegen zes en dertig gulden in het jaar en in werkelijk gebruik en genot aanvaardbaar den twee en twintigsten februari achttien honderd negen en veertig. Het zelve geniet vrijdom van belasting, te weten het huis tot achttien honderd zestig en de grondstukken tot achttien honderd een en zestig. Maar Kleinkamp wordt niet verkocht, want deze is afgeteld tot op den inzetprijs van zeshonderd gulden en alzoo provisioneel bij den inzetter verbleven.

In 1857 wordt Kleinkamp opnieuw geveild en bestaat dan uit een huis, erf en pomp met perceelnummer 1125. Daarbij hoorde een stuk veldgrond, bouwland, een singel berken met beuken heisters en een weide met kolk met een gezamelijk oppervlak van ruim drie bunders. Perceelnummers daarvan zijn 1351, 1352, 1353 en 1355. Dit zijn nieuwe perceelnummers welke zullen zijn ontstaan uit perceel 1126 welke nog in de akte van 1848 wordt genoemd. Perceel 1352 is de weide met kolk. In de akte staat geschreven dat Harmen Boterman het geheel pacht voor 40 gulden per jaar (dat was in 1848 nog 36 gulden) en dat het pachtcontract eindigt op 22 februari 1859, op dezelfde dag als het pachtcontract van Jan Derk Wolterink.

Bijzonder gegeven is ook dat Elisabeth Fischer het heeft verkregen uit de nalatenschap van haar zoon Frederik Christiaan Colenbrander die op 20 februari 1839 al is overleden en toen moet het huisje dus al zal hebben bestaan. Wij stellen daarom dat het huisje dan al in 1838 zal zijn gebouwd en toen al door Harmen Botterman zal zijn bewoond. Koper van Kleinkamp is Hendrik Jan Wunderink die er 1170 gulden voor betaalt.

 

Harmen Botterman is nog tot na het eindigen van zijn pachtcontract op Kleinkamp blijven wonen want hij is er op 9 juni 1859 overleden. Na zijn overlijden verhuist Johanna Brokken naar de Bloedkamp waar zij bij de familie Lijzen gaat wonen. Hendrik Jan Wunderink gaat dan waarschijnlijk op Kleinkamp wonen en is dagloner van beroep. Hij trouwt op 1 februari 1861 met Wilhelmina Happé en een dag later werd hun eerste kind geboren! Uit het huwelijk worden daarna nog zes kinderen geboren, maar dan wel in de periode van 1863 tot 1878. Hendrik Jan overlijdt op 17 april 1887 op 50-jarige leeftijd en Wilhelmina blijft alleen achter met zoon Willem en jongste dochter Wilhelmina. In 1889 komt ongehuwde zoon Evert ook weer op Kleinkamp wonen maar hij overlijdt er op 18 maart 1891. Daarna wordt de boedel beschreven en worden de perceelnummers 1125, 1351, 1352, 1353 en 1355 van samen ruim drie hectare getaxeerd op 1228 gulden. Wilhelmina Happé verhuist op 15 april 1909 met ongehuwde dochter Wilhelmina en diens in 1903 onecht geboren kleindochter Wilhelmina naar Eefde en het huis is daarna onbewoond. Ze hebben het huis op 17 februari 1903 middels een veiling verkocht aan Hendrik Willem Braakhekke die met 675 gulden de hoogste bieder was. Het weiland wordt verkocht aan Frans Lenselink die het op 7 maart 1918 verkoopt aan Gerrit Jan Klein Velderman en in de akte wordt genoemd een perceel weiland nabij "De Kleine Kamper" en het huis zal dus nog hebben gestaan. In het bevolkingsregister van de periode 1910-1921 staat het huis ook nog gewoon met huisnummer G208 vermeld met de vermelding onbewoond.

Echter, dit is een ander huis! Op 12 maart 1918 wordt er namelijk ingezet op het buitenverblijf "Het Kleine Kamper" te Gorssel, bestaande in huis met tuin, boomgaard, aanleg, boschgrond, bouwland en weiland. Benevens een aangrenzend huis met erf en grond. Het landhuis Het Kleine Kamper heeft kadastraal perceelnummer E 3411 en het andere huis heeft perceelnummer E 3410 en dit huis wordt bewoond door Gerrit Slooff en echtgenote. Tevens wordt het terrein met de daarop staande koepel geveild, dit betreft kadastraal perceel E 3582. Andere perceelnummers zijn E 3400 en 2126. Verkopers zijn Maria Elisabeth van Rhijn (weduwe van Bartholomeus Cuperus te Zutphen) en haar stiefdochter Brigitta Cuperus. Laatstgenoemd verkoopt het terrein met de koepel, de rest is van haar stiefmoeder.

Onderstaande nog herschrijven en tevens het verhaal bij de Spitse:

Het blijkt dat Bartholomeus Cuperus op 11 november 1910 het stuk grond E 3411 heeft gekocht van Gerrit Slooff van de Spitse en op 2 januari 1913 verhandelen deze heren ook het huis met grond van de sectienummers E 2126 en 3410. Aangezien de kadastrale nummers zijn gewijzigd is het mogelijk dat dit al het nieuwe huis is welke dan in opdracht van Gerrit Slooff zal zijn gebouwd. Gerrit Slooff zal de grond en het oude huis dan mogelijk onderhands hebben gekocht van Hendrik Willem Braakhekke of wellicht heeft Hendrik Willem wel voor Gerrit Slooff geboden op de veiling. Mocht het toch nog het oude huis zijn, dan is het waarschijnlijk dat de familie Cuperus dit huis direct zal hebben afgebroken en in 1913 al daarvoor in de plaats het nieuwe buitenverblijf zal hebben gebouwd. Zij verbleven daar dan alleen in de vrije tijd, vandaar dat er ook geen sprake was van bewoning in het bevolkingsregister. Veel vrije tijd heeft Bartholomeus er niet kunnen doorbrengen want hij is op 9 december 1913 te Zutphen overleden.

 
Het huis wordt op 26 maart 1918 door de familie Cuperus verkocht aan Michiel Maximiliaan van Valkenburg te 's-Gravenhage. Hij verkoop deze op zijn beurt op 26 augustus 1920, waarschijnlijk aan Henrij Roelofs die er ook niet gaat wonen maar wel gaat verhuren. Vanaf 1921 is er namelijk weer sprake van bewoning op deze plek en de eerste permanente bewoners van het nieuwe buitenverblijf zijn Jan Dijkstra en Johanna Theodora de Raadt die er van 1921 tot 1923 wonen. Henrij Roelofs verkoopt op 18 april 1923 buitenverblijf "Het Kleine Kamper" te Gorssel, sectie E nr. 3790 met bouwterrein en het buitenverblijf "Dennenhof" te Gorssel (Stationsweg), sectie B nr. 2044 aan Jan Dijkstra die het Kleine Kamper op 20 april 1923 gunt aan Barthomeus Schuring. Hij en zijn echtgenote Anna Maria de Jong gaan daar dan ook wonen en doen dat tot 1930, waarbij opgemerkt dat Anna Maria er op 27 maart 1928 is overleden.

Op 9 mei 1930 komen Willem Gerrit Evert Valk en Okje Hoegsma op "Klein Kamper" wonen en in 1936 wonen zoon Gerard Bertus en schoondochter Louise Bekker voor een half jaar ook op dit adres. Beide echtparen komen vanuit het buitenland: het oudere echtpaar van Frankrijk en het jongere echtpaar van Nederlands Oost-Indië waar zij ook weer naar terugkeren. Op de foto hiernaast zien wij Okje Hoegsma met haar andere zoon Wim Valk, deze foto is waarschijnlijk al voor 1910 gemaakt.

Willem Gerrit Evert Valk was eerder broodbakker van beroep en uiteindelijk eigenaar van Valk's Brood en Beschuitbakkerij Alkmaar. Hij is op 10 december 1950 in Haarlem overleden maar woonde toen nog wel in Gorssel. Dat jaar keert zoon Gerard Bertus ook weer terug naar Gorssel en hij zal na het overlijden van zijn vader nog een tijdje bij zijn moeder op Klein Kamper zijn blijven wonen. In 1951 wordt ook een mej. M.C. Spapens op dit adres geregistreerd. Het is niet bekend wanneer de familie Valk is vertrokken uit Gorssel, wel dat Okje Hoegsma in 1967 te Ellecom is overleden.
 
Aan de overzijde van de weg staat een theekoepel gebouwd op een heuveltje. De grond is oorspronkelijk een stuk bouwgrond van de familie Hassink van 't Reuvekamp en een gedeelte daarvan wordt op 30 oktober 1920 door Albert Haijtink van Klein Reuvekamp verkocht aan Johannes Christiaan Idenburg. Betreft perceel 3286 welke zal zijn afgesplitst van perceel 472 of 473 welke in 1832 nog in eigendom waren van Mannes Hassink. Op de weg zien wij een jongen met ezel staan, maar niet duidelijk is wie deze jongen is, mogelijk een Leunk van Groterkamp? Het theehuisje wordt koepel Idenburg (Ginneken) genoemd. Later wordt er op deze plek een huisje gebouwd door de familie Dommerholt van Groterkamp en dit huisje stond bekend als de koepel. In 1951 woonde op deze plek mej. T. Visser en het adres was Kamperweg 5. De huisnummers waren daarvoor G209>283>421
 
1838-1847 Harmen Botterman en Geesken Boterman Eerste hoofdbewoners
1848-1859 Harmen Botterman en Johanna Brokken Johanna is de tweede echtgenote van Harmen
1859-1909 Hendrik Jan Wunderink en Wilhelmina Happé Geen familie van vorige hoofdbewoners
1909-1921 Onbewoond  
1921-1923 Jan Dijkstra en Johanna Theodora de Raadt Eerste hoofdbewoners van het nieuwe huis
1923-1930 Bartholomeus Schuring en Anna Maria de Jong Geen familie van vorige hoofdbewoners
1930-1967< Willem Gerrit Evert Valk en Okje Hoegsma Geen familie van vorige hoofdbewoners
1969 H.A. Meuleman Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Huidig adres: Kamperweg 2 68a>101>170>197>208>281>420>534
 
 
De Spitse
 
Op 21 maart 1905 koopt Gerrit Slooff van Marten Nikkels een perceel grond met o.a. perceelnummer 2605 en waarschijnlijk ook de perceelnummers 2606 en 2186. Laatstgenoemde perceel lag in de punt van de hoek van de huidige Kamperweg en Lindeboomweg en was gescheiden van perceel 2606 door een paadje welke er nog lang heeft gelegen en het melkpad werd genoemd. Over het paadje werden de koeien van Groterkamp naar de overkant van de huidige Lindeboomweg gedreven. Het paadje kwam toen nog uit op perceel 573 waarop twee hooibergen van Marten Nikkels stonden. Dit perceel verkoopt Marten op 14 februari 1906 aan stiefzoon Cornelis Olden, hem komen wij straks ook nog tegen. Perceel 573 behoorde eerder tot Groterkamp en was toen al een berg en erf. Ook perceel 575, het oorspronkelijke perceelnummer waarop het huis is gebouwd, behoorde tot Groterkamp en was toen nog een dennenbos.
 
Het huis wordt vanaf 15 juni 1905 bewoond door twee echtparen. Dat zijn Cornelis Slooff en Sientje Olden (zus van Cornelis Olden en stiefdochter van Marten Nikkels) en de ouders van Cornelis: reeds genoemde Gerrit Slooff en Barbara Francisca Bertram. Het oudere echtpaar wordt genoemd als hoofdbewoners. Cornelis en Sientjen waren op 28 januari 1905 getrouwd en woonden bij de ouders van Cornelis in Eefde aan de huidige Koffiestraat. Het samenwonen was echter van korte duur, want op 14 juli 1905 verhuist het echtpaar al naar de huidige Zutphenseweg 34 en blijft het oudere echtpaar samen in het nieuwe huis wonen. Daar overlijdt Gerrit op 11 oktober 1919. Januari 1920 verhuist zij naar de "Haarkamp" waar dan Sientje Olden woont die inmiddels ook al weduwe is geworden, want Cornelis Slooff is al op 15 september 1908 op maar 39-jarige leeftijd overleden. Sientje is hertrouwd met Berend Jan Biezemaat, met hem kan kennis worden gemaakt in het verhaal hieronder. Barbara Francisca Bertram heeft ruim een jaar in hun huis gewoond, zij is overleden op 7 april 1921.

Nieuwe bewoners van de Spitse zijn Cornelis Olden en zijn moeder Gerritjen Schepers, weduwe van Marten Nikkels. Zij zijn afkomstig van Nikkelsberg welke Cornelis op 2 januari 1920 heeft verkocht. Later dat jaar komt ook Barbara Francisca Grada Slooff in het huis wonen. Zij is de 14-jarige dochter van Cornelis Slooff en Sientje Olden en gaat dus wonen bij haar oma en oom. Van Cornelis is bekend dat hij heel intelligent was, hij kende alle latijnse namen van de bloemen! Ook had hij de gave om waterputten te vinden met zijn wiggelroede. Zo gauw hij er weer één gevonden had, begon hij helemaal te trillen met zijn wiggelroede en kon er weer een pomp worden geslagen.

Op de luchtfoto hiernaast is rechts de Kamperweg te zien en links de Lindeboomweg welke toen nog niet geasfalteerd was.
 
Op de foto hiernaast zien wij Gerrit Slooff en Barbara Francisca Bertram met hun kleindochter Barbara Francisca Grada Slooff .Gerrit heeft gevochten in de Atjehoorlog en dankt hieraan de onderscheidingen die hij op zijn borst draagt. En een pensioen die hij elk jaar mocht ophalen in Amsterdam, een reis die hij dan samen maakte met zijn kleindochter Barbara.
Het huis was van oorsprong al ingericht op dubbele bewoning en doordat Gerritjen met haar zoon en kleindochter wel in één woongedeelte konden wonen, was er ook plek voor anderen. Zo woonde er in 1920 ook de 62-jarige Gerrit Willem Meerman en hij is er tot zijn overlijden in 1936 blijven wonen. Ook wordt er onderdak verleend aan Jenneken Slagman die na het overlijden van haar echtgenoot Albert Boterman in diverse huizen in Gorssel heeft gewoond. Voor haar zal het echtpaar Derk Jan van Vorden en Johanna Hendrika Berfelo er hebben gewoond die in 1923 trouwden en hier een prima starterswoning hadden gevonden.
 


In 1930 komt Garrit Jan Oortgiesen in het huis wonen. Hij is in 1925 samen met zijn moeder van Vorden naar Harfsen verhuisd en zal daarna ook nog met haar in Eefde en Gorssel hebben gewoond. Als zij in 1930 verhuisd naar Zutphen wordt hij ingeschreven in het dienstbodenregister op het huisnummer van de Spitse. Of hij daar Barbara Slooff heeft leren kennen of haar al kende is even de vraag, maar zeker is dat het stel het onder één dak wel goed met elkaar kan vinden en dat resulteert in een huwelijk op
28 maart 1931. Een huisje voor hunzelf vinden zij een nog beter idee en zij bouwen er één aan de Lindeboomweg 2 waar zij in 1932 gaan wonen samen met de inmiddels geboren zoon Cor. Broer Gerhard woont hier ook, eerder (vanaf 1931) woonde en werkte hij nog op 't Boschloo. Op 7 augustus 1937 trouwt hij met Gerritje Johanna Wilhelmina Biezemaat en gaat dan wonen op de Spitse bij zijn oom Cornelis Olden.

Op de foto hiernaast zien wij de hooibergen van Nikkels die aan de overkant van de weg stonden.
 
Op 10 mei 1941 vraagt Gerhard een bouwvergunning aan voor het bouwen van een schuurtje op zijn kadastraal perceel E 3789 aan de Klein Kamperweg, hij is dus eigenaar van het huis. De zandweg heette kennelijk toen nog Klein Kamperweg terwijl de huidige geasfalteerde Kamperweg al wel Kamperweg werd genoemd.

In 1949 wordt het woonhuis verbouwd tot een dubbele woning. Dat was het al, want op de begane grond waren twee keukens, drie slaapkamers en één woonkamer. Maar na de verbouwing waren er op de begane grond twee woonkamers, twee keukens en twee bijkeukens. De slaapkamers verhuisden naar boven en het werden er vier, bereikbaar via twee aparte trappen en overlopen. Ten minste, dat staat op de tekening maar de plannen zijn waarschijnlijk gewijzigd want vanuit de begane grond bleef men tegen het dakbeschot aan kijken. De enige ingang naar een stukje zolder was er via een luik van buitenaf. Het is wel goed mogelijk dat het bakhuis geschikt is gemaakt voor dubbele bewoning want daar zat een keukentje in.

Mogelijk is toen Zwier Vreeman hier komen wonen, hij wordt in 1951 geregistreerd (Z. Vreeman) op nieuw huisnummer G538a welke dan wijzigt naar Kamperweg 6 waarmee het huis ook voor het eerst twee huisnummers kreeg. Waarschijnlijk betreft dit het echtpaar Zwier Vreeman en Trijntje Venhuizen die later aan de Rietdekkerweg 9 wonen waar Trijntje op 12 november 1960 is overleden. Ook hebben zoon en schoondochter Thomas Vreeman en Klara Wilhelmine Oberste op de Spitse gewoond. Na het overlijden van Zwier Vreeman in 1964 zal dit echtpaar weer aan de Rietdekkerweg 9 zijn komen wonen. want anno 1969 is er geen registratie meer van Kamperweg 6 en wordt alleen G. Oortgiesen op Kamperweg 4 geregistreerd. Tussen vader en zoon Vreeman woonde er ook nog het echtpaar Heinrich Peppelenbos en Jenneken Jansen waarvan bekend is dat zij er in 1956 woonden.

Gerhard Oortgiesen is er tot zijn overlijden op 30 april 1982 blijven wonen. Gerritje Johanna Wilhelmina Biezemaat was al op 1 juni 1977 overleden.
 
Zoon Berend Jan en zijn echtgenote Betsy komen in 1982 in het huis wonen, de foto hiernaast is dat jaar gemaakt vanaf de Lindeboomweg. Zij laten het huis dan verbouwen, de foto links is gemaakt na de verbouwing. Op het huis prijkt dan ook pas de naam de Spitse wat geen authentieke naam is, maar een bedenksel van Jan in 1982 omdat het huis op een spitsvormig perceel grond is gelegen.

Het echtpaar woont er tot 1996 en verkoopt dan het huis welke door de nieuwe eigenaar afgebroken. De foto rechts is gemaakt in 1996 en is dus het laatste wat wij kunnen laten zien van de Spitse, deze foto is gemaakt vanaf de zandweg Kamperweg.
 
1906-1920 Gerrit Slooff en Barbara Francisca Bertram Eerste hoofdbewoners
1920-1935 Gerritjen Schepers Gerritjen is de moeder van Sientje Olden, de schoondochter van Gerrit en Barbara
1920-1949~ Cornelis Olden Cornelis is de zoon van Gerritjen Schepers
1925-1932 Garrit Jan Oortgiesen en Barbara Francisca Grada Slooff Barbara Francisca Grada is de dochter van Cornelis Slooff en Sientje Olden
1937-1982 Gerhard Oortgiesen en Gerritje Johanna Wilhelmina Biezemaat Gerhard is de broer van Garrit Jan
     
  Dubbele bewoning:  
1920-1936 Gerrit Willem Meerman Eerste medebewoner
1923-1924~ Derk Jan van Vorden en Johanna Hendrika Berfelo Geen familie van vorige medebewoner
1924-1925~ Jenneken Boterman-Slagman Geen familie van vorige medebewoners
1930-1932 Garrit Jan Oortgiesen en Barbara Francisca Grada Slooff Barbara Francisca Grada is de dochter van Cornelis Slooff en Sientje Olden
1949-1958~ Zwier Vreeman en Trijntje Venhuizen Geen familie van vorige medebewoners
1958-1964~ Thomas Vreeman en Klara Wilhelmine Oberste Thomas is de zoon van Zwier en Trijntjen
     
  Huidig adres: Kamperweg 4  
 
 
Haarkamp
 

Zoals te doen gebruikelijk krijgt elk huis op deze website een naam om de herkenbaarheid te vergroten. Vaak zijn dit authentieke namen die al eeuwen oud zijn, maar soms zijn er geen namen of zijn deze uit overlevering niet bekend en bedenkt de auteur van deze website zelf een naam welke toepasselijk zou kunnen zijn. Omdat wij nu al richting 't Haar gaan en de naam Haarkamp nog niet is vergeven, krijgt het boerderijtje vooralsnog deze naam.

 

Het huis is gebouwd op een stuk grond wat in 1832 nog een groot stuk heide was met kadastraal nummer E576 welke toen eigendom was van Frederik Christiaan Colenbrander van 't Eschede. In 1889 was dat perceel E1355 en dat was toen grond welke bij 't Kleinkamp behoorde. Op 1 juni 1910 krijgt Berend Jan Biezemaat een hypotheek op (een gedeelte van) dit stuk grond waardoor hij er huis op kan laten bouwen, maar het is waarschijnlijk dat het huis er toen al gestaan heeft. Want Berend Jan trouwde op al op 7 mei 1910 met Sientje Olden en zal met haar in dit huis zijn gaan wonen, er is namelijk geen registratie dat hij eerst nog in Sientje haar ouderlijk huis de Nikkelsberg heeft gewoond. In 1916 koopt hij er nog een perceel weiland (E1232) bij, dat zal hij hebben gekocht van Cornelis Olden en zal aan de overkant van de weg zijn gelegen. Hierdoor kan hij in 1917 nog een hypotheek aanvragen op dit perceel weiland te Gorssel en het huis met erf en bouwland (E3401). Berend Jan was landbouwer, maar werkte ook als los arbeider.

Ondertussen zijn er al vier kinderen in het huis geboren, eerst drie meisjes en daarna nog een jongen. Alleen het meisje welke is geboren in 1912 redt het niet, zij is in 1913 overleden. Op 7 april 1921 is er opnieuw een sterfgeval te betreuren als Barbara Francisca Bertram hier overlijdt, zij was er in 1920 komen wonen en was afkomstig van de Spitse.

In het huis woont ook Jannes Groot Velderman, hij wordt genoemd als landbouwer in de periode dat Berend Jan Biezemaat wordt genoemd als los arbeider, de nieuwe benaming van een dagloner. Maar dan wel rustig aan, want hij was al op leeftijd en is op 16 maart 1929 op 82-jarige leeftijd overleden. Van Berend Jan is bekend dat het een harde werker was dus zal Jannes het vast niet te druk hebben gehad.


 
Op de familiefoto hiernaast zien wij in het midden Berend Jan Biezemaat en Sientje Olden en v.l.n.r. de kinderen Gerritje, Marinus en Riek. Geheel rechts zit Barbara, dochter van Sientje uit haar eerste huwelijk met Cornelis Slooff. Barbara is in 1920 op de Spitse gaan wonen toen haar oma Bertram daarvan kwam, zij ging er wonen bij haar oma Gerritjen Schepers en oom Cornelis Olden.

In 1937 trouwt oudste dochter Gerritje Johanna Wilhelmina met Gerhard Oortgiesen en zij gaan dan op de Spitse wonen. Zo zijn alleen jongste dochter Johanna Hendrika en zoon Marinus nog in huis. De familie verhuist in 1938 naar een nieuw huis met huisnummer G422a, dat is de huidige Lindeboomweg 1. Daar is dochter Johanna Hendrika ook blijven wonen nadat zij in 1942 trouwde met Gerrit Hendrik Hoetink.
 

Stiefdochter Barbara Francisca Grada Slooff trouwde in 1931 met Garrit Jan Oortgiesen (broer van zojuist genoemde Gerhard Oortgiesen) en verhuisde in 1932 naar een nieuw huis welke werd gebouwd tussen de Spitse en de Haarkamp, het huidige adres is Lindeboomweg 2. De foto's hieronder zijn voor en achter dit huis gemaakt. In het gezelschap achter het huis herkennen wij in het midden Cornelis Olden met de pet op. Hij werd ook wel "de man van 12 uur" genoemd omdat hij vaak laat op de avond langskwam voor een praatje. Op de foto rechts hierboven zien wij Barbara staan met dochter Sini en bij de oprit van het huis staat Garrit Jan, wel goed kijken. Op de andere foto zien wij Sientje Olden met haar kleinkinderen Cor, Sini en Gerrie (van Barbara) en Tonnie (stiefdochter van Johanna Hendrika). De familie Oortgiesen woonde er tot 1965. Ten slotte zien wij hieronder twee beschilderingen op een melkbus gemaakt door de heer Seebus uit Gorssel. Deze zijn van het voorhuis en het achterhuis met Garrit Jan Oortgiesen.

 

 

Terug naar de Haarkamp. Nieuwe bewoners zijn Jakobus Johannes Hendrikus Roording en Maria Josephine Boerkamp die op 24 juni 1938 in Steenderen zijn getrouwd en direct daarna in Gorssel zijn komen wonen. Kobus en Marie hadden veel kippen die in een grote ren liepen tussen de huizen van Lindeboomweg 2 en 4. De eieren van de kippen werden verkocht. Het echtpaar had vijf kinderen: twee zoons en drie dochters.

 
1910-1938 Berend Jan Biezemaat en Sientje Olden Eerste hoofdbewoners
1938-1969> Jakobus Johannes Hendrikus Roording en Maria Josephine Boerkamp  
1969 A.J.M. Roording Waarschijnlijk Tone, de zoon van Kobus en Marie
1980 Hendrik Jan Wichers en Theodora Johanna Hekkelman  
    G207a>280>419>532> Lindeboomweg 4 anno 1951
 
 
Vanaf de Lindeboomweg loopt een zandweg naar de Grote Haar die we maar al te graag nemen, we willen immers zo snel mogelijk bij het volgende huis met verhalen zien te komen. Als kind fietste ik ook wel eens over deze zandweg op weg naar de Boskoele. Tegenwoordig kan dit niet meer, want het terrein van de Grote Haar is afgezet met hekken. De zandweg heette de Haarweg en deze naam staat ook vermeld op de ansichtkaart hiernaast. Waarschijnlijk is deze foto op het terrein van de Grote Haar gemaakt, maar het kan ook op een andere plek zijn geweest want de Haarweg liep door aan de andere kant van de Lindeboomweg naar de Amelterweg en komt uiteindelijk uit op de huidige Eikeboomlaan waarna hij zijn weg vervolgt het huize Joppe. Tevens werd het pad gebruikt als kerkpad naar de RK kerk in Joppe. De reden daarvan wordt duidelijk in het verhaal van de Grote Haar dus laten we daar nu maar snel naartoe gaan!
 
 
Groote Haar
 
De Groote Haar wordt ook wel de Haar, Klein Joppe en Klein Eschede genoemd. Van bijgaande tekening wordt verondersteld dat deze van 't Eschede zou zijn maar daar bestaan toch nog wel twijfels over. De tekening is namelijk gemaakt door Wijnand Klinkhamer, broer van Sibout Christiaan Klinkhamer. Wellicht is er verwarring ontstaan door de namen Eschede en Klein Eschede. De Haar was eigendom van de eigenaars van 't Joppe.
 

Op 4 maart 1843 wordt Machtilda Cornelia Susanna Nijenhuis op den Huize de Haar geboren als dochter van Jan Willem Nijenhuis en Hanna Elisabeth Ovink die later op Ravensweerd woonden. Het echtpaar woonde na hun huwelijk in bij de familie Geselschap. Dat zijn Jan Abraham Geselschap en zijn zoon en schoondochter Jan Peter Lodewijk Albert Geselschap en Catharina Wilhelmina Louise Geselschap. Jan Abraham was al 7 augustus 1841 overleden. Zijn zoon was ridder der militaire Willems orde en rijksontvanger van de gemeente Gorssel. In 1840 wordt er een tweeling geboren en in 1842 nog een dochter. In 1846 wordt er een zoon geboren maar woont het echtpaar al niet meer op de Groote Haar, ze zijn verhuisd naar Veelzigt in Eefde. Later wonen zij in Warnsveld alwaar hij als gemeenteontvanger aan het werk ging.

In 1854 komen Sibout Christiaan Klinkhamer en Martina Aletta Smeer en hun dochter Sara op de Groote Haar wonen. Sibout was daarvoor predikant te Wijngaarden, maar stopte met dit beroep en ging rentenieren in Gorssel. Hij werd er ook lid van de gemeenteraad en later ook wethouder.

In 1863 wordt landgoed het Joppe geveild en perceel 51 van deze veiling is het landgoed de Haar of Klein Joppe genaamd bestaande in heerenhuis met twee schuren en verder getimmerten voorts wandelingen met opgaand hout, tuin, bos, bouw- en weidelanden doorsneden met de Flierderbeek. Betreft kadastrale percelen 582, 583, 586, 1747 t/m 1750 en 1826 t/m 1833 en samen groot ruim 14 bunders. De kadastrale percelen 1747 t/m 1749 zijn verpacht aan Sibout Christiaan Klinkhamer met recht van wandelen tot 1 mei 1864. Sibout mijnt voor 9.400 gulden maar het perceel wordt uiteindelijk in massa met vele andere percelen verkocht voor ruim 165.000 gulden aan de gebroeders Van Hövell van Westervlier en Weezeveld.

 

Martina Aletta Smeer is op 27 april 1864 overleden op de Groote Haar. Op hare stellige begeerte wordt het rouwgewaad alleen gedragen door Sibout en zijn kinderen, zo staat te lezen in de rouwadvertentie. Sibout gaat in 1865 bij zijn dochter Sara en schoonzoon Jan Antonij Hendrik Gooszen wonen op de Bloemenkamp in het dorp Gorssel. De Groote Haar is daarna onbewoond en zal in 1867 zijn afgebroken. De stenen worden gebruikt voor de bouw van de Rooms-Katholieke pastorie in Joppe. Uit overlevering is bekend dat er gangen onder de grond zouden lopen en daarbij werd gesteld dat het huis een soort van fort zijn geweest, maar lijkt een niet erg aannemelijk verhaal. Uiteindelijk woont Sibout bij de familie Schut op de Kleine Haar welke hij later wel heeft kunnen kopen.

1 september 1864, akte van verpachting van percelen bouwland op de bouwkamp "de Haar" bij de Kappersbrug te Gorssel door Gustaaf Frederik Willem van Neukirchen genaamd Nijvenheim. In 1865 zal er op het terrein van de Groote Kamp een nieuwe boerderij zijn gebouwd.

 

Boerderij "de Haar" wordt in 1929 verbouwd door toenmalige eigenaar Clemens Ernest Alexander van Hövell van Westervlier en Weezeveld die zelf in Roermond woonde. Waarschijnlijk heeft hij deze in 1917 verkregen uit de nalatenschap van zijn moeder die op het Huize Joppe woonde waar Clemens zelf ook is geboren. Zijn ouders waren ook eigenaar van boerderij 't Gier en verpachten deze aan katholieke mensen, dat was met boerderij 't Haar niet anders.

Architect van de verbouwde boerderij is Bernard Johan Woertman en zijn vader Teunis Woertman was de uitvoerder. Vergunning werd aangevraagd op 3 oktober 1928 en vermoedelijke opleverdatum was april 1929.

Er stond een schuur bij de boerderij met aan de voor- en achterzijde grote deuren. Hier is in de oorlog een V1 doorheen gekomen en is een paar meter na de schuur blijven liggen maar gelukkg niet ontploft. De schade bleef dus beperkt tot kapotte deuren.

 
 
1839-1846< Jan Peter Lodewijk Albert Geselschap en Catharina Wilhelmina Louise Geselschap Eerste hoofdbewoners
1851 H.A. Witheur?  
1854-1865 Sibout Christiaan Klinkhamer en Martina Aletta Smeer  
     
  Bewoners van de boerderij:  
1865-1894 Martinus de Haan en Johanna Wools Eerste hoofdbewoners
1874-1899 Gerrit Jan Jaspers Foks en Gerritdina de Haan Gerritdina is de dochter van Martinus en Johanna
1899-1955 Hendrikus Johannes Hakvoort en Geertruida Gerardina Bloemen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1951 Albertus Wilhelmus Hakvoort en Annie Aarnink Albertus Wilhelmus is de zoon van Hendrikus Johannes en Geertruida Gerardina
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek huidig adres Zutphenseweg 11  
     
 
 
Zonnehoeve
 
17-04-1920: Arendina te Vaanholt koopt van Hendrik Jan Heijnen een betreft een perceel heide, sectie E nr. 3666
01-10-1923: Arendina te Vaanholt verkoopt aan Louis Albers een villa met garage en bouwland te Gorssel, sectie E nr. 3666

Ouders van Louis woonden van 1885 tot 1892 op 't Spijk in Eefde. Louis en Jenneken zijn neef en nicht van elkaar.
 
1920-1923 Arendina te Vaanholt Weduwe van Gerrit Jan Clant
1923-1940 Louis Albers en Jenneken Croockewit  
1952 J.H.M. Visser  
1969 V.J.A. Poulie Wilkens  
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 13 G207b>269>401>508
 
 
Nieuw Bosser
 
De naam Nieuw Bosser is niet van toepassing op het oudste huis van dit verhaal. Dit huis werd namelijk al in 1858 gebouwd en een naam wordt er verder niet aan gegeven. Een huisnummer wel en dat was 65a. Het zal een eenvoudig onderkomen zijn geweest welke wel onderdak gaf aan twee families en in de bewonersgeschiedenis hieronder staan dus overzichten van hoofdbewoners en medebewoners. Op de kaart hieronder van 1890 staan twee huisjes aangegeven en zal er dus een tweede huisje zijn begebouwd op hetzelfde erf, ergens in de periode 1867-1890. Deze huisjes stonden ongeveer t.h.v. de huidige tennisbaan. De uiteindelijke boerderij Nieuw Bosser (die nog steeds bestaat) staat aangegeven op de kaart van 1910 en staat dichterbij de huidige Zutpenseweg. Dit huis is gebouwd in 1901 en het tweede oude huisje zal in 1909 zijn afgebroken.
 
1867
1890
1910
 
De eerste hoofdbewoners zijn Jan Willem Wentink en Egberdina Johanna Beltman. Egberdina is de dochter van Jenneken Poorterman en stiefdochter Jan Nijenhuis die op de Galette wonen. We pakken de bewonersgeschiedenis op bij Jan Groot Wesseldijk en Everdina Slijkhuis die op 1 april 1897 vanuit Warnsveld komen met hun nog ongehuwde dochter Gerritje. Jan overlijdt op 21 augustus 1900 en als dochter Gerritje op 8 december 1900 trouwt met Harmen Nijenhuis verhuist Everdina met het jonge stel naar Eefde. Het huisje (we gaan uit van twee huisjes op het erf) zal daarna zijn afgebroken en de stenen zullen waarschijnlijk zijn gebruikt voor de bouw van een nieuwe woning die dichterbij de huidige Zutphenseweg wordt gebouwd.
 
Dit is het huis welke de naam Nieuw Bosser krijgt. De nieuwe bewoners zijn Hendrik Onstenk en Aaltjen Fredrika Kolkman die afkomstig zijn van 't Dijkerhof maar eerder (als laatste bewoners) op 't Bosser hebben gewoond en daarvan de naam hebben meegenomen. Er was sprake dat de stenen van 't Bosser (of zelfs 't Ontijdink) zijn gebruikt voor Nieuw Bosser maar dat is niet logisch aangezien 't Bosser reeds in 1885 is afgebroken en de stenen waarschijnlijk zijn gebruikt voor de bouw van Veldkamp die ook aan de Markeweg stond en ook Klein Bosser zou zijn genoemd.

Het toeval wil dat de eerste bewoners van Veldkamp daarvoor ook op 't Dijkerhof woonden en eerder nog medebewoners zijn geweest van "Nieuw Bosser". Het zijn Jan Willem Pekkeriet en Everdina Zandscholten die in het bewonersoverzicht hieronder worden genoemd.

In ieder geval zijn er oude stenen gebruikt bij de bouw van Nieuw Bosser en deze zaten in het achterhuis, deze stenen waren duidelijk ouder dan die van het voorhuis. Het huis is eigendom van de familie Makkink van 't Wolferink die ook eigenaar was van 't Dijkerhof.
 
Hendrik Onstenk en Aaltjen Fredrika Kolkman zijn dus de eerste bewoners van het nieuwe huis. Hun foto's zijn te zien bij het verhaal over 't Dijkerhof waar ze waarschijnlijk moesten verhuizen omdat deze afgebroken werd. Hendrik overlijdt op 15 maart 1909 en van het overlijden wordt aangifte gedaan door naaste buurman Engbert Jan Poorterman.

Zoon Karel, losarbeider van beroep, trouwt op 20 mei 1911 met Jenneken Aleida Reugebrink. Een foto van Karel was al te zien bij het verhaal over 't Bosser en hiernaast zien wij de foto van Jenneken. Daarnaast nog een foto van het echtpaar op wat hogere leeftijd. De kinderen zijn dan al geboren, vijf in getal. Oudste zoon Gerrit Jan wordt al in 1910 voor het huwelijk geboren in Eefde waar Jenneken met haar ouders woonde en komt pas in 1920 op Nieuw Bosser wonen. Op 19 maart 1932 trouwt hij met Janna Leusveld en zij wonen dan eerst kort op Nieuw Bosser en verhuizen in 1935 naar de Wolzak in Eefde. Zus Aaltje Frederika trouwt ook in 1932, op 19 november, met Klaas Goverts en ook zij wonen op Nieuw Bosser. Zij wonen daarna ook nog in een noodwoning aan de Kwekerijweg en in Eefde maar komen uiteindelijk toch weer op Nieuw Bosser wonen waar Aaltje Frederika Kolkman ondertussen op 7 mei 1936 is overleden. Klaas overlijdt twee jaar later als hij de bomen met gif aan het spuiten was en de tank op zijn rug ontploft.
 
Aaltje Frederika hertrouwt later met Gerrit Hendrik Nijveld en en ook Jan Willem Onstenk (broer van Gerrit Jan en Aaltje Frederika) heeft nog met zijn echtgenote Hermina Johanna Beffers op Nieuw Bosser gewoond en woonde later op de Kleine Muil. Gerit Hendrik Nijveld heeft het achterhuis verbouwd en daar hebben Gert en Alie van 1965 tot begin jaren tachtig gewoond. Later heeft hun zoon Gertie nog de schuur verbouwd tot huiskamer en keuken en woonde daar van 1967 tot 1971. Karel Onstenk is overleden op 19 oktober 1963 en Jenneken Aleida heeft nog tot 1973 in het voorhuis gewoond samen met haar broer Hendrik (Henne) en verhuisden daarna samen naar Eefde. Jenneken had ook een kostganger in huis, Egbert Willem Scholten, hij is in 1967 overleden.
 
1858-1866 Jan Willem Wentink en Egberdina Johanna Beltman Egberdina woonde met haar ouders op de Galette
1866-1887 Harmen Meijer en Willemina Bielderman Afkomstig van de Kleine Muil
1887-1894 Albert Voskamp en Gerritje Heuvelink Afkomstig van de Nieuwe Vos
1895-1897 Gerrit Jan van der Gronden en Hermina Gerdina Hogeweij Geen familie van vorige hoofdbewoners
1897-1900 Jan Groot Wesseldijk en Everdina Slijkhuis Everdina is de dochter van Marten Slijkhuis en Hermina Holland
1901-1936 Hendrik Onstenk en Aaltjen Fredrika Kolkman Afkomstig van Dijkerhof
1911-1973 Karel Onstenk en Jenneken Aleida Reugebrink Karel is de zoon van Hendrik en Aaltjen Fredrika
1932-1935 Gerrit Jan Onstenk en Janna Leusveld Gerrit Jan is de zoon van Karel en Jenneken Aleida
1935-1938 Klaas Goverts en Aaltje Frederika Onstenk Aaltje Frederika is de dochter van Karel en Jenneken Aleida
1943-1947 Jan Willem Onstenk en Hermina Johanna Beffers Jan Willem is de zoon van Karel en Jenneken Aleida
1965-1980~ Gerrit Hendrik Nijveld en Aaltje Frederika Onstenk Gerrit Hendrik is de tweede echtgenoot van Aaltje Frederika
 
Hieronder een overzicht van de bewoners van oorspronkelijk huisnummer 65a2 (de 2 staat voor dubbele bewoning). Dit huisnummer wijzigde in 1866 naar 95-2 en bij de huisnummering van 1890 verdwijnt het tweetje en wordt het huisnummer 163. Dit is een extra aanwijzing dat er toen twee verschillende huisjes waren, het andere huisnummer was in die tijd 162. Oorspronkelijke medebewoners zijn Albert Jan Leusink en Jenneken Beekman die van 't Dommerholt afkomstig zijn.

Gerrit Jan Dollen en Willemken Kloppers wonen er in de periode van 1894 tot 1902. Het echtpaar is afkomstig uit Eefde en heeft daar op verschillende adressen aan de huidige Scheuterdijk en Jodendijk gewoond. Het echtpaar heeft twee dochters, twee meisjes die in 1885 in Harfsen zijn geboren waar het echtpaar eerder woonde. December 1902 verhuist het echtpaar met dochter Hendrika Johanna naar de huidige Mettrayweg in Eefde waar Willemken op 4 april 1914 overlijdt. Gerrit Jan gaat daarna bij dochter Johanna Gezina en schoonzoon Berend Jan Heijnen op de Domme Aanleg wonen, niet ver van de Markeweg. Hier is Gerrit Jan op 3 april 1916 overleden. De foto hiernaast is van Gerrit Jan en Willemken wiens broer Karel zwager was van Hendrik Jan Strokappe uit Harfsen.

Engbert Jan Poorterman koopt op 9 september 1909 een huis op de Eesterbrink van Evert Jan Wassink.
 
1858-1865 Albert Jan Leusink en Jenneken Beekman Eerste medebewoners
1865-1874 Willem Boterman en Geertjen Poorterman  
1874-1875 Jan Willem Pekkeriet en Everdina Zandscholten Het echtpaar verhuist naar 't Dijkerhof
1877-1894 Jan Kiezel en Johanna Nieuwenhuis  
1894-1902 Gerrit Jan Dollen en Willemken Kloppers Willemken is een nichtje van Hendrik Onstenk
1902-1909 Engbert Jan Poorterman en Harmina Gerritdina Harmsen  
     
  Huidig adres: Markeweg 4  
 
Galette
 

Ook wel Ruimzigt (Ruimzicht) genoemd. Eigenaar 1832 is de weduwe van Willem Jan Laroy van de Grote Muil.

Anno 1836 staan er twee personen genoemd in het register van de personele omslag die in een ongenummerd pand wonen. Onder "id" staan aanhalingstekens, het lijkt erop dat deze twee personen samen in één ongenummerd pand wonen. Deze personen zijn Antonij Velhorst & H. Jansen.

In 1840 overlijdt op Ruimzigt Karel Zandscholten en in 1841 Henders Brinkman.

 

Over Hendrik Jan van der Meij en Barta Johanna Klein Baltink staat geschreven op de Van der Meij pagina: Hun acht kinderen worden geboren op boerderij de Galette in Gorssel waar Hendrik Jan, net als zijn vader, werkzaam was als landbouwer. Deze boerderij was door Hendrik Willem van der Meij in november 1873 gekocht van Jan Nijenhuis. Het huwelijk van Hendrik Jan was aanstaande en er was voor Hendrik Jan een boerderij nodig om op te boeren en te wonen natuurlijk. Hendrik Willem had de centen ervoor niet in een ouwe sok en sluit er in 1874 wel een hypotheek voor af.

Op 25 mei 1879 koopt Hendrik Jan voor 2000 gulden de boerderij van zijn vader. Deze wordt dan omschreven als het daghuurdersplaatsje "Ruimzicht of de Galette" met een totale grootte van bijna één hectare. Deze bestond uit een huis met erf, weide, bouwland en heide en was gelegen aan de straatweg bij het dorp Gorssel. Dit is nabij de huidige locatie van de Galette aan de Flierderweg, maar dan nog aan de huidige Zutphenseweg, halverwege de Flierderweg en Markeweg, links van de plek van het huidige huis de Nieuwe Galette. Hiernaast een kaartje anno 1911, de huidige Galette is gemarkeerd met een blauwe stip en bestond toen dus nog niet.

De perceelnummers in de akte van 1879 zijn 2316, 2315, 592 en 1616 tesamen bijna één hectare en daarbij nog het zuidelijke gedeelte van 1617 ter grootte van twee hectare dus de totale grootte was bijna drie hectare. In 1832 had het huis en erf nog perceelnummer 593 en was perceel 592 het bouwland, zie hieronder. Eigenaar in 1832 was Willem Jan Larooij die ook eigenaar van de Grote Muil. Larooij is een Franse achternaam en dit verklaart mogelijk de Franse huisnaam Galette welke een soort cake is. De Galette was en is dicht gelegen bij de Quatre Bras, weer zo'n Franse naam. De naam Galette zal echter waarschijnlijk zijn afgeleid van de tandmeester Antoine Francois Gallette die op 7 januari 1825 te Gorssel trouwde met Wilhelmine Louise von Leschen. Zij is een zus van Karel Willem August von Leschen die een schoonzoon is van Willem Jan Larooij en op de Kleine Muil woonde. Lang zal de familie Gallette niet op de Galette hebben gewoond, zij woonden voornamelijk in Zutphen. Hun eerste kind wordt op 11 maart 1825 geboren op 't Walle waar de ouders van Wilhelmine woonden.

De foto links is een foto van de oude Galette en de afbeelding rechts is een schilderij van dezelfde foto. Op de foto is de straatweg duidelijk zichtbaar en tussen de bomen en de boerderij liep de tramlijn. De man op de foto is Hendrik Jan van der Meij junior. Op 4 juni 1879, tien dagen na de aankoop van de Galette, verkoopt Hendrik Willem via een veiling in de Roskam de "Kleine Galette" welke wel aan de Flierderweg lag. Deze bestaat uit een huis en erf, bouwland, heide en dennen en was samen 1,6 hectare groot. Ook deze erve was door Hendrik Willem in 1873 gekocht, waarschijnlijk tegelijkertijd met de Galette en ook van Jan Nijenhuis. Het stukje heide (perceel 549) lag bij het boerderijtje de Prins welke aan de Flierderweg is gelegen, maar de Kleine Galette is zeer waarschijnlijk het huidige middelste boerderijtje tegenover zwembad de Boskoele aan de Lindeboomweg waarvan het perceel grenst aan de Prins. Het geheel wordt gemijnd voor 750 gulden door zoon Hendrik Jan, maar hij wordt niet de koper, dit is waarschijnlijk de notaris, Hendrik Kleijn. Deze verkoopt namelijk de Kleine Galette op 2 februari 1885 aan Jan Hendrik Braakhekke. Mogelijk is dit Hendrik Willem zijn schoonzoon Jan Hendrik Braakhekke die met Aaltjen Frederika van der Meij was getrouwd.

 

De Galette zelf stond in een leegte, een lager gelegen gebied. Als de IJssel hoog stond, trad de nabij gelegen beek ook uit haar oevers en stond de Galette en de beesten van de boerderij met hun poten in het water. Het was een oude boerderij en uiteindelijk in zeer slechte staat mede door de natte omstandigheden. Je kon er haast door de muren heenkijken, maar de familie bleef er wonen en repareerde de boerderij zo goed als ze konden zodat ze er konden blijven wonen.

Het is dan ook begrijpelijk dat in 1930 de familie van der Meij verhuisde naar een nieuwe boerderij aan de Flierderweg die ook de naam Galette kreeg. De foto hiernaast is van deze Galette boerderij. De uitrit van de oude Galette was aan de Flierderweg en op deze plek is de nieuwe Galette gebouwd.

Na vertrek familie van der Meij komt de familie Hekkelman er wonen. Ze ruilen van huis met de familie Hekkelman en gaan wonen aan de Joppelaan 24 waar Johan Hekkelman woonde, hij is overleden op 5 december 1978. Weer later woont er de familie Samberg.

 
     
1831 Antoine Francois Gallette en Wilhelmine Louise von Leschen Eerste hoofdbewoners
1840-1841 Gerrit Jan Duistermaat en Maria Arends Huisnummer 65
.......-1846 Hendrik Beltman en Jenneken Poorterman  
1847-1874 Jan Nijenhuis en Jenneken Poorterman Jan is de tweede echtgenoot van Jenneken
1874-1924 Hendrik Jan van der Meij en Barta Johanna Klein Baltink Geen familie van vorige bewoners
1911-1963~ Hendrik Jan van der Meij en Leida Muil Hendrik Jan is de zoon van Hendrik Jan en Barta Johanna
1934-1978 Hendrik Jan van der Meij en Aaltje Oplaat Hendrik Jan is de zoon van Hendrik Jan en Leida
  Gert Hekkelman en zoon  
     
  Huidig adres: Flierderweg 1 65>94>157>189>198>271>411>521
     
  Dubbele bewoning: 94-2  
1841 Jan Willem Zandscholten en Janna Wassink Medebewoners op huisnummer 65-2, waarschijnlijk al in 1839 komen wonen, afkomstig van 't Ravennest.
.......-1848 Julie August Timan en Harmken Meijer Vertrekken naar de Prins
1849- Klaas Westerveld en Johanna Margaretha Kluppel  
1853-1870 Wilhelmus Lemmen en Elisabeth Helena Mertens  
1870-1876 Johannes Esselink en Regina Wichgers  
1876-1881 Teunis Jansen en Hendrica te Scheggert  
1882-....... Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp Afkomstig van Loobult
1889-1904 Bernardus Evers Woont later op 't Dijkerhof
     
  Extra bewoning: 94-3  
1862-1870 Berendina ten Voorde - Fokkink Huisnummer 65-3>94-3
1870-1870 Gerritdina Hendrika ten Voorde Gerritdina is de dochter van Berendina
     
 
 
Lytsheim
 
  Gebouwd in 1907. Het huisnummer G190 wordt overgenomen van de dubbele bewoning van de Galette welke in 1904 was beëindigd na het vertrek van Bernardus Evers.

Afgebroken in 2019 t.b.v. verbreding van de Zutphenseweg.
 
1907-1911 Lomme Pijlgroms en Jacoba Flink Eerste hoofdbewoners
1912-1913 Bartholomeus Schuring en Anna Maria de Jong  
1915-1919 Johannes Pieter Adrianus Schmidt en Louise Cailotte Anne van Geen Afkomstig van de Smid
1919-...... Johannes Jacobus Theodorus Evers  
     
 
 
 
Flierderkamp
 

Berend Braakhekke koopt op 1 december 1905 grond van broer en zus Gerrit Hendrik Ilbrink en Frederika Ilbrink. Was waarschijnlijk perceel 594 anno 1832, nakijken wie daarvan toen de eigenaar was.

Vanaf 6 maart 1906 woont het echtpaar in een nieuw huis met huisnummer 205a. Ze zijn afkomstig uit Eefde en hebben eerder ook nog op de Prins, 't Loo en de Grote Kap gewoond.

Ze gaan er wonen samen met zoon Berend en schoondochter Johanna Hietbrink die op 2 juni 1906 zijn getrouwd.

Op 17 augustus 1911 koopt Berend Braakhekke een perceel grond te Gorssel, sectie E nrs. 2357, 2358 en 3434, van Hendrik Jan van der Meij. Op 2 februari 1920 verkoopt hij perceel 2363 aan Jan Albert Willem Kolkman die er waarschijnlijk een koepel en tuin van maakt en deze op 1 augustus 1921 verkoopt aan Mechteld Stegeman.

In februari 1940 is Berend Braakhekke overleden en vrij snel daarna zoon Herman en zijn echtgenote Jantjen Muil op de Flierderkamp gaan wonen, in goed overleg met zussen en broer. Want de vier nog ongetrouwden, vonden dat hun ‘oldershuus’ moest blijven.

 
1906-1931 Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink Eerste hoofdbewoners
1906-1940 Berend Braakhekke en Johanna Hietbrink Berend is de zoon van Hendrik en Hendrika 
1934-....... Herman Braakhekke en Jantjen Muil Herman is de zoon van Berend en Johanna 
     
  Huidig adres: Flierderweg 3 205a>220>273>412>522
 
 
Boskoele
 

Op de grens van zwembad de Boskoele en de parkeerplaats stond vroeger een daglonershuisje welke wij daarom de naam Boskoele hebben gegeven, het is geen naam van oudsher. Deze naam is niet bekend en lange tijd was het überhaupt niet bekend dat hier een huisje heeft gestaan. Zo zag Herman Braakhekke van de Flierderkamp bij het ploegen op deze plek stukken steen naar boven komen maar had hij geen idee dat deze afkomstig waren van een huisje wat er vroeger had gestaan. Veel zal het niet hebben voorgesteld en het huisje heeft er ook maar 23 jaar gestaan.

 
Het huisje zal zijn gebouwd in 1854 en de eerste bewoners waren Teunis Hagens en Willemina van der Meij die eerder op de Stiele woonden. Dat huis was echter eigendom van Gerrit Jan van der Meij, broer van Willemina. Hij zal voor zijn huwelijk op het ouderlijk huis de Braamkolk hebben gewoond maar zal na zijn huwelijk op 22 september 1854 met Lammerdina Klein Nulent op de Stiele zijn gaan wonen waarna Teunis en Willemina plaats moesten maken. Het huis kreeg huisnummer 70f en die van de Stiele was 70c. In 1866 kreeg het huis huisnummer 112 en dat van de Prins was huisnummer 113. Dat is vreemd omdat tussen de Boskoele en de Prins nog de Stiele (109), Bannink (110) en de Kleine Galette (111) waren gelegen. Normaal gesproken zit er een geografisch logische volgorde in de huisnummers maar dat lijkt in 1866 in deze omgeving even niet goed te zijn gegaan.

Teunis en Willemina hadden vier kinderen, hun vijfde kind werd op 19 juni 1854 nog levenloos geboren op de Stiele. Op 3 mei 1856 wordt dochter Willemina nog geboren. Teunis was klompenmaker van beroep en is op 24 februari 1862 overleden. Aangifte daarvan wordt gedaan door naaste buren Jan Willem Wentink en Albert Jan Leusink van Nieuw Bosser. Willemina hertrouwt op 24 januari 1863 met Hendrik Jan Broer, weduwnaar van Johanna Spanheim die dan op de Boskoele komt wonen. Op 24 oktober 1865 gaan zij inwonen op Bannink bij zus Willemken van der Meij en zwager Egbert Bannink. Kennelijk was de krappe dubbele bewoning beter dan hun eigen onderkomen wat waarschijnlijk niet meer dan een hut zal zijn geweest.

Op het kaartje hiernaast is de Markeweg met een grijze streep doorgetrokken naar de Lindeboomweg, dat was vroeger het geval.
 
Het huisje staat dan een jaar leeg, wil er dan niemand meer wonen? Jawel, dagloner Jan Kiezel die dan nog inwoont op de daglonerswoning Klein Reuvekamp, ziet dat wel zitten. Samen met zijn echtgenote Johanna Nieuwenhuis en drie kinderen gaat hij op 3 juli 1866 op de Boskoele wonen. Er worden nog twee kinderen geboren waardoor de familie Kiezel uiteindelijk met zeven personen in het huisje wonen. Waarschijnlijk was het huisje uiteindelijk in zo'n slechte staat dat het niet meer verantwoord was om er met zoveel mensen in te wonen. Het bijgedeelte van Nieuw Bosser stond al een tijdje leeg en uiteindelijk hebben Jan en Johanna besloten om daar te gaan wonen, ze zijn er op 16 januari 1877 naartoe verhuisd. Waarschijnlijk zal zoon Christiaan ziek zijn geweest en was het beter als hij daar zou zijn. Helaas mocht het niet baten, Christiaan is op 21 januari 1877 overleden en werd maar 16 jaar oud. Eerder woonde en werkte hij ook nog als dienstknecht op 't Sweersink in de Eesterhoek.

Mogelijk is het huisje na het vertrek van de familie Kiezel in 1877 afgebroken maar het betreffende huisnummer 112 duikt in 1889 ineens weer op in het bevolkingsregister en op dit huisnummer worden dan Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte ingeschreven. Dat zal maar van korte duur zijn geweest want in 1890 staan zij al ingeschreven als medebewoners van de Stiele en de Boskoele is op de kadastrale kaart van 1889 al verdwenen. De kaartjes hieronder zijn van 1867 (links) en 1890 (rechts). Linksonder het kaartje van 1867 is de Boskoele aangegeven en op het kaartje van 1890 is deze verdwenen. Het boerderijtje zal hebben gestaan rechts op de foto met zwembad, op de grens van de zonneweide. Deze foto is in 1987 gemaakt door Ab Hakeboom en het auteursrecht berust bij Wegener, voor gebruik is eenmalig toestemming verleend.
 
 
1854-1862 Teunis Hagens en Willemina van der Meij Eerste hoofdbewoners
1863-1865 Hendrik Jan Broer en Willemina van der Meij Hendrik Jan is de tweede echtgenoot van Willemina
1866-1877 Jan Kiezel en Johanna Nieuwenhuis Geen familie van vorige hoofdbewoners
1889-1889 Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Huidg adres: afgebroken, stond tegenover Flierderweg 18  
 
 
Lindeboom
 
Idyllisch gelegen boerderij. Huisnummer 70d. Moet zijn gebouwd tussen 1851 (70c Stiele) en 1854 (70f Boskoele).

Op 5 januari 1853 wordt zoon Albert Jan Bannink geboren. Getuigen zijn Jan Willem Tuitert (Tjoonk) en Egbert Enterman (Marsveld, later de Prins). Egbert Enterman doet in 1857 aangifte van het overlijden van Hendrik Bannink (zoon van Egbert en Willemken) en dan wordt het huisnummer 70d genoemd en aangenomen mag worden dat zij daar in 1852 ook al woonden.


Akte d.d. 27-09-1875: betreft eerste veiling van onroerend goed. Tevens akte nr. 5417; betreft een daghuurdersplaats tussen de Kamperweg en de Flierderbeek onder Gorssel. Op 11-10-1875 tweede veiling, doch bedankt. In 1882 wordt er opnieuw geveild.

Op een kaart van 1911 wordt het huis De Lindeboom genoemd.

Johanna Hendrika de Groot overlijdt op 9 april 1931. Hendrikus Hermanus hertrouwt met Hendrika Willemina Johanna Heijink, weduwe van Harmen Jan Willem Eijerkamp. Het echtpaar gaat wonen in het huis van Hendrikus Hermanus zijnde of G418 of G414b>524 (Flierderweg 15 anno 1951) waar Hendrikus later woonde. In ieder geval woonde Hendrikus Hermanus Reugebrink voor 1939 op het laatste adres. Mogelijk verhuisde hij toen de familie Nijkamp er kwam wonen, hier maar vanuit gaan. Dat jaar zijn er bouwaanvragen voor het oprichten van een schuurtje en een kippenhok.

 
Na het overlijden van Berendina Weeverink op 24 mei 1907 hertrouwt Reinirus Johannes Branderhout op 23 november van hetzelfde jaar met Hendrika Maria Hutten (dat jaar weduwe geworden van Antoni Wichers) en gaat bij haar in Harfsen wonen.

Jan Hendrik Meijerink en Aleijda ter Maat zijn de volgende medebewoners. Zij zijn zijn afkomstig van Eefde van het inmiddels verdwenen plaatsje de Broer welke tussen de huidige Lindeboomweg en Flierderweg zal hebben gelegen. Beide wegen lopen door naar Eefde en vandaar dat wij daar deze straatnamen ook tegenkomen. Het echtpaar heeft een zoon en dochter die ook Aleijda heet. Zij trouwt op 30 mei 1925 met Derk Jan Brokken en zij wonen dan kort op de Lindeboom. Omstreeks 1926 zijn beide echtparen verhuist naar Eefde waar zij eerst hebben gewoond in de omgeving van de Teenkweg en later samen in hebben gewoond op boerderij Gotink. Met hun vertrek eindigt de dubbele bewoning van de Lindeboom. Op de foto's hiernaast zien wij Derk Jan Brokken en Aleijda Meijerink op latere leeftijd.

 

 
1852-1873 Egbert Bannink en Willemken van der Meij Eerste hoofdbewoners, afkomstig van de Braamkolk
1875-1875 Hendrik Jan Boterman en Jenneken Slagman Het echtpaar verhuist eind 1875 naar Ravennest
1876-1876 Johannes Esselink en Regina Wichgers  
1877-1878 Hermannus Schotman en Regina Wichgers Hermannus is de tweede echtgenoot van Regina
1878-1884 Antonij Schotgerrits en Hendrika Johanna Fluit  
1884-1912 Hendrik Willem de Groot en Christoffelina Viel  
1910-1939 Hendrikus Hermanus Reugebrink en Johanna Hendrika de Groot Johanna Hendrika is de dochter van Hendrik Willem en Christoffelina
1939-1952> Jan Nijkamp en Dina Enderink Het echtpaar was afkomstig van Dijkman in Harfsen, tegenover het erve Strookappe
    70d>110>174>202>224>278>418>531 = Lindeboomweg 3
  Dubbele bewoning:  
1865-1865 Gerrit Muil en Lena van der Meij Lena is de jongste zus van Willemken
1865-1866 Hendrik Jan Broer en Willemina van der Meij Willemina is de zus van Willemken en Lena, afkomstig van de Boskoele
1885-1888 Berend Scholten Woonde eerder op de Stege, vertrekt naar de Smit waar hij woont/werkt als dienstknecht
1888-1907 Reinirus Johannes Branderhout en Berendina Weeverink  
1908-1926~ Jan Hendrik Meijerink en Aleijda ter Maat Het echtpaar verhuist tussen 1921 en 1930 naar Eefde
1925-1926~ Derk Jan Brokken en Aleijda Meijerink Aleijda is de dochter van Jan Hendrik en Aleijda
     
    70d2>110-2>175>201>225>279
 
 
Kleine Galette
 

Huisnummer 70e. Moet zijn gebouwd tussen 1851 (70c Stiele) en 1854 (70f Boskoele).

Op 4 juni 1879, tien dagen na de aankoop van de Galette, verkoopt Hendrik Willem via een veiling in de Roskam de "Kleine Galette" welke wel aan de Flierderweg lag. Deze bestaat uit een huis en erf, bouwland, heide en dennen en was samen 1,6 hectare groot. Ook deze erve was door Hendrik Willem in 1873 gekocht, waarschijnlijk tegelijkertijd met de Galette en ook van Jan Nijenhuis. Het stukje heide (perceel 549) lag bij het boerderijtje de Prins welke aan de Flierderweg is gelegen, maar de Kleine Galette is zeer waarschijnlijk het huidige middelste boerderijtje tegenover zwembad de Boskoele aan de Lindeboomweg waarvan het perceel grenst aan de Prins. Het geheel wordt gemijnd voor 750 gulden door zoon Hendrik Jan, maar hij wordt niet de koper, dit is waarschijnlijk de notaris, Hendrik Kleijn. Deze verkoopt namelijk de Kleine Galette op 2 februari 1885 aan Jan Hendrik Braakhekke, schoonzoon van Hendrik Willem van der Meij en in die tijd bewoner van de Klein Galette.

De pasteltekeningen van de boerderij zijn gemaakt door Sylvia van Berkel. Voor meer tekeningen en schilderijen van haar zie deze website.

 

 

Johanna Hagens overlijdt op 30 oktober 1875. Harmen gaat daarna bij buurman Gerrit Jan van der Meij wonen en november 1876 verhuist hij naar 't Velderhof.

Akte 02-02-1885: het daghuurdersplaatsje "de kleine Galette", bestaande uit een huis en erf, bouwland en heidegrond en dennen, in de Gemeente Gorssel, sectie E, nrs. 2356, 549, 1580, 1581, 1582, 1583 en 1584.

Anno 1952 wonen hier W. Beltman, H. Braakhekke, wed. E.J. Braakhekke en Willem Schermer.

 

 

 
1859-1870 Arend Leusink en Grada Bouwmeester Waarschijnlijk de eerste hoofdbewoners
1871-1875 Albertus de Haan en Hendrika IJsseldijk Geen familie van vorige hoofdbewoners
1875-1914 Jan Hendrik Braakhekke en Aaltjen Frederika van der Meij Geen familie van vorige hoofdbewoners
1901-1952 Evert Jan Braakhekke en Sina Hendrika de Groot Evert Jan is de zoon van Jan Hendrik en Aaltjen Frederika
1922-1952> Willem Beltman en Christoffelina Braakhekke Christoffelina is de dochter van Evert Jan en Sina Hendrika
1952 Willem Schermer en Sina Hendrika Beltman Sina Hendrika is de dochter van Willem en Christoffelina
1980 L.W. Bieringa?  
    70e>111>176>203>223>276>417>530
     
  Dubbele bewoning  
1861-1875 Harmen Mensink en Johanna Hagens  
1876-1894 Egbert Roelof Poorterman en Jenneken Beltman  
  Huidig adres: Lindeboomweg 5 70e2>111-2>177
 
 
Stiele
 

Op 10 januari 1851 koopt Gerrit Berend van der Meij van de Braamkolk een stuk heidegrond met perceel nummer E547 van Albert Eggink van 't Boonk en hij laat hier een huis op bouwen. Bij de bouw zijn stielen gebruikt, dat zijn rechtopstaande zware kolommen hout (stijlen) waarop de dakconstructie leunt. Dit hout komt van zware bomen die waarschijnlijk wel in de omgeving hebben gestaan. En zo zal het boerderijtje aan de naam de Stiele zijn gekomen.

Gerrit Berend van der Meij en zijn echtgenote Aleijda Smeenk wonen op de Braamkolk en blijven daar wonen. Het huisje krijgt huisnummer 70c en wordt bewoond door hun dochter Willemina van der Meij en haar echtgenote Teunis Hagens die afkomstig zijn van de Kleine Kap waarvan Gerrit Berend van der Meij eerder ook eigenaar was. Ook dochter Alberdina en haar echtgenoot Lambert Berentzen gaan er wonen, zij zijn afkomstig van katerstede Nijland. Dit echtpaar gaat wonen in het gedeelte met huisnummer 70c2.

Gerrit Berend overlijdt op 15 janari 1854 en bij de boedelscheiding worden als onroerende goederen genoemd een huis en erf (perceel E1383) en een stuk heide (perceel E1384) met een getaxeerde waarde van 300 gulden. Hun enige volwassen zoon Gerrit Jan krijgt de onroerende (en ook de roerende) goederen toebedeeld en hij betaalt zijn vijf zusters elk hun deel van 29 gulden en 75 cent. Dat zijn naast Willemina de gezusters Alberdina (e.v. Lambartus Berends), Jenneken (e.v. Jan Leunk), Willemken (e.v. Egbert Bannink) en de ongehuwde en nog minderjarige Helena. Gerrit Jan zelf is ook nog ongehuwd en woont nog bij zijn ouders op de Braamkolk en op 19 juni 1854 blijken Teunis en Willemina nog op huisnummer 70c te wonen als er een levenloos kind wordt geboren. Een drama voor het echtpaar die gelukkig wel al ouders waren van vier gezonde kinderen. Wat dat aangaat was het leven voor Alberdina en Lambert nog veel zwaarder, zij kregen acht kinderen waarvan er zes levenloos werden geboren en de andere twee maar resp. drie en acht dagen hebben geleefd.

Op 22 september 1854 trouwt Gerrit Jan van der Meij met Lammerdina Klein Nulent en gaat hij met zijn kersverse echtgenote en moeder Aleijda Smeenk in het hoofdgedeelte van de Stiele wonen. Willlemina en Teunis moeten dus plaats maken en bouwen een huisje welke bij zwembad de Boskoele heeft gestaan. Op 31 augustus 1854 leent Gerrit Jan geld van Philippus Velderman met als hypotheek een huis en erf met bijgelegen gronden te Gorssel. Op 11 september 1854 verkoopt hij bijen, waarschijnlijk moesten die het huis uit van Lammerdina en was dat één van de "huwelijkse voorwaarden".

 

Gerrit Jan was dagloner van beroep en Lammerdina was bij haar trouwen dienstmeid, ze heeft nog op 't Walle gewerkt. Op de Stiele worden vier kinderen geboren waarvan één levenloos en een ander heeft maar vier weken geleefd. Bleven zoon Gerrit Berend en dochter Hendrika Aleida en natuurlijk (schoon)moeder en oma Aleijda Smeenk die op 17 december 1874 op 83-jarige leeftijd overlijdt.

In 1887 krijgt het boerderijtje weer een dubbele bewoning als Albert Sluiter en Hendrika Johanna Hagens bij de familie van der Meij komen wonen. Waarschijnlijk in 1889 bouwen zij zelf een "huisje in 't veld" op de Eesterbink en gaan daar dan wonen. Nieuwe medebewoners zijn Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte die op 11 mei 1889 zijn getrouwd en mogelijk nog kort in de bouwval van de Boskoele hebben gewoond.

In 1890 vind de hernummering plaats en krijgen zij huisnummer 178 en wordt het huisnummer van de familie van der Meij 179. Op basis daarvan woonde Groot Bluemink in het linkergedeelte van het huis en de familie van der Meij in het rechtergedeelte. Op 29 mei 1890 komt ook Hendrika Diekerman, echtgenote van Hendrikus Groenouwe, bij de familie Groot Bluemink wonen. Bijzonder, want zij was op 29 mei met Hendrikus getrouwd maar hij kwam er niet wonen. Hendrikus woonde eerder met Harmina Nijkamp op de Galette. In 1893 zou de familie Groot Bluemink volgens het bevolkingsregister zijn verhuisd maar bij het overlijden van hun zoontje Gerrit Jan op 18 februari 1896 wordt melding gemaakt dat zijn ouders wonen op huisnummer 179 oftewel de Stiele.

 

 
Op 31 oktober 1891 verkoopt Gerrit Jan van der Meij de Stiele (sectie E nrs. 2628, 2619, 1578 met grond) aan Gerardus Jolink, ook wel Gradus Joling. Daarbij zal bij bedongen zijn dat Gerrit Jan van der Meij er met zijn vrouw en zoon wel kon blijven wonen, zij zullen toen zijn gaan huren. In 1893 vertrekt de familie Groot Bluemink naar een nieuw huis in Gorssel en daarna komen klompenmaker Bernardus Antonius Branderhorst en Berendina Johanna Gerarda Weverink in het huis wonen. Evenals Gerardus Jolink zijn deze mensen rooms-katholiek en Gerardus zal de mensen mogelijk op basis van hun geloof hebben uitverkoren om op de Stiele te komen wonen. In het bevolkingsregister wordt foutief de naam van Johanna Hendrika Berendina Weverink geb. 24-03-1870 vermeld, dat is de zus van Berendina. Foutjes slopen regelmatig in dit register. In 1900 worden de huisnummers verwisseld en in 1910 nog eens, dit lijkt ook een administratieve dwaling te zijn. Wij gaan ervan uit dat de familie van der Meij gewoon in hun eigen gedeelte is blijven wonen. Lammerdina Klein Nulent is daar dan op 16 januari 1905 overleden en Gerrit Jan op 2 maart 1906, hij werd 76 jaar oud. De ongehuwde zoon Gerrit Berend bleef na het overlijden van zijn ouders op de Stiele wonen.

Bij de familie Branderhorst werd in 1903 dochter Grada Hermina Maria geboren, meer kinderen waren er niet. Op 5 september 1917 koopt Bernardus Antonius Branderhorst de Stiele (huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie E nrs. 2628 en 2629) van Gradus Hendrikus Jacobus Joling. Hiermee komt ook het recht van woning voor Gerrit Berend van der Meij te vervallen en hij verhuist in oktober 1917 noodgedwongen naar Joppe en gaat daar bij zijn zus Hendrika Aleida wonen die inmiddels weduwe is van Johannes van Druten. Enigzins noodgedwongen vertrekt de familie Branderhorst waarschijnlijk in 1926 ook van de Stiele door wat problemen in de buurt. Dat jaar trouwt dochter Grada Hermina Maria met Wilhelmus Hermanus Marsman en gaat op zijn ouderlijk huis in Epse wonen en daar gaan Bernardus Antonius en Berendina Johanna ook wonen. Op de foto hiernaast is rechts waarschijnlijk Bernardus Antonius Branderhorst te zien, links zien wij de bekende Gorsselnaar Gradus Jansen.
 

In het bewonersoverzicht hieronder wordt de familie Branderhorst genoemd onder de medebewoners, maar zij werden na het vertrek van Gerrit Berend van der Meij de hoofdbewoners en waren dat feitelijk al voor zijn vertrek en misschien al voor het overlijden van Gerrit Jan van der Meij.

 
Hierna komen landarbeider Hendrik Willem Oldenmenger en zijn echtgenote Derkjen Goorman op de Stiele wonen, zij zijn afkomstig van Broer op de Eesterbrink. Het echtpaar heeft een zoon en een dochter. Dochter (Johanna Hendrika) Anna trouwt in 1948 met Hendrik Jan Nijenhuis en zij komen dan ook in het huis wonen. Derkjen Goorman woont er dan al niet meer, zij is op 6 mei 1944 overleden.

In 1955 vertrekken Hendrik Jan Nijenhuis en Johanna Hendrika Oldenmenger met Hendrik Willem Oldenmenger naar Deventer en komt de familie Schuurman hier wonen. Later woonde er de familie van de Wel. Rond 1980 is het boerderijtje geveild.

Op de foto's hiernaast zien wij Hendrik Willem Oldenmenger en Derkjen Goorman. Links hieronder het echtpaar met hun kinderen Anna en Antoni en rechts hieronder Anna met haar echtgenoot Henk. Op de middelste foto de twee kinderen van dit echtpaar.
 
 
 
1851-1854 Teunis Hagens en Willemina van der Meij Eerste hoofdbewoners
1854-1906 Gerrit Jan van der Meij en Lammerdina Klein Nulent Gerrit Jan is de broer van Willemina
1906-1917 Gerrit Berend van der Meij Gerrit Berend is de zoon van Gerrit Jan en Lammerdina 
     
1851-1860 Lambert Berentzen en Alberdina van der Meij Eerste medebewoners en later hoofdbewoners
1887-1890 Albert Sluiter en Hendrika Johanna Hagens Geen familie van vorige medebewoners
1890-1893 Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte Geen familie van vorige medebewoners
1893-1926 Bernardus Antonius Branderhorst en Berendina Johanna Gerarda Weverink Geen familie van vorige medebewoners
1927-1955 Hendrik Willem Oldenmenger en Derkjen Goorman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1948-1955 Hendrik Jan Nijenhuis en Johanna Hendrika Oldenmenger Johanna Hendrika is de dochter van Hendrik Willem en Derkjen
     
  Huidig adres: Flierderweg 7  
 
 
Prins
 
De eerste bekende hoofdbewoners van de Prins zijn Harmen Meijer en Hendrika Knopers die in 1790 in Holten zijn getrouwd, de woonplaats van Hendrika. Harmen is afkomstig van Gorssel en is geboren op Bartels Hofstede en is de achterkleinzoon van Jan Prins en mogelijk komt het boerderijtje daarom aan haar naam. Het eerste kind van Harmen en Hendrika wordt in 1790 nog in Holten geboren, maar hun tweede kind (zoon Derk) wordt in 1792 in Gorssel geboren en we nemen aan dat dit op de Prins is gebeurd en stellen dus dat de Prins in 1791 is gesticht. Maar we moeten er wel bij vermelden dat hiervoor geen bewijs is.
 

Zeker is het wel dat uit het huwelijk van Harmen en Hendrika nog vier kinderen in Gorssel worden geboren. Daarvan is het zojuiste genoemde zoon Derk die op de Prins blijft wonen en werkt als dagloner. Hij trouwt op 24 juli 1817 met Gardina Bluemink en uit hun huwelijk worden acht kinderen geboren waarvan de laatste in 1830. Een jaar later overlijdt Derk, hij wordt maar 39 jaar oud. Gardina blijft op de Prins wonen samen met haar schoonvader Harmen, haar schoonmoeder Hendrika Knopers was al in 1821 overleden. Volgens het kadastrale register van 1832 is de woning eigendom van de geërfdens van Eschede en de familie Meijer zal het boerderijtje dus hebben gepacht.

Op 19 februari 1836 hertrouwt Gardina met Klaas Dijkink die een jaar eerder weduwnaar was geworden van Harmina Schuitert en met haar op de Oude Vos woonde. Klaas en Gardina gaan op de Prins wonen en in 1837 wordt daar zoon Derk Jan geboren en wordt Klaas voor het eerst vader. Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit het zogenaamde Exercitie-veld een perceel bouwland en huisplaats met kadastrale nummers geheel 550 t/m 552 en gedeeltelijk 546 verkocht aan Klaas Dijkink en wordt vermeld dat hij reeds eigenaar was van het hierop staande huis. Hij krijgt ook wat heide geschonken uit den Eschedeër Brink.

Omstreeks 1845 wonen ook Harmen Mensink (ook afkomstig van Bartels Hofstede) en Johanna Hagens in het boerderijtje en is er sprake van dubbele bewoning. Harmen Meijer woont er dan ook nog, hij is op 30 januari 1848 op de Prins overleden.

 
Hetzelfde jaar op 23 november verkopen Klaas en Gardina het plaatsje "de Prins" of "Prinsenplaats" aan (stief)dochter Harmken Meijer en haar echtgenote Julie August Timan en zij verhuizen dan van de Galette naar de Prins. Julie August is echter schoenmaker van beroep en zal niet zoveel op het land hebben gewerkt dan zijn voorgangers. Klaas kon ook niet lang meer meewerken want hij is op 24 december 1850 overleden en Gardina overleed al twee maanden eerder.

Harmken en Julie August hebben al twee kinderen en op de Prins worden er nog eens drie geboren waarvan de laatste op 17 januari 1854. Later dat jaar zal het gezin zijn verhuisd naar Markelo en wordt de Prins verpacht aan Egbert Enterman en Willempje Knippenberg die afkomstig zijn van 't Marsveld te Joppe. In 1861 sticht dit echtpaar hun eigen boerderijtje halverwege Gorssel en Joppe, zie Enterman eerder op deze pagina.
 
De volgende pachters zijn dagloner Harmen Nijenhuis en zijn echtgenote Hendrika Holmer uit Harfsen en zij vinden op de Prins hun plekkie. Het pachtcontract wordt dan ook omgezet in een koopcontract en op 10 oktober 1863 vindt de overdracht plaats van "De Prinsenplaats" bestaande uit huis en erf, bouw- , weide- en heidegrond te Gorssel welke tot die tijd nog eigendom was van de familie Timan. De familie Nijenhuis gaat op 1 maart 1864 nog een hypotheek aan en dan wordt er gesproken over "de Prinsenhof". Deze naam zou later gegeven worden aan een boerderij welke naast het inmiddels verdwenen Bartels Hofstede werd gebouwd.

Harmen en Hendrika hebben twee kinderen en op de Prins worden nog zeven kinderen geboren waarvan wel één levenloos en een zoontje genaamd Garrit die in 1873 maar zes dagen heeft geleefd. Op 1 maart 1881 vind er een veiling plaats van o.a. dennen en die liggen dan op het erf van den "Ouden Prins". Het echtpaar blijft hun hele verdere leven op de Prins wonen welke voor Harmen eindigt op 29 oktober 1893 en voor Hendrika op 14 april 1895.

In de tussentijd trouwt zoon Hendrik Jan op 1 september 1894 met Gerritjen Braamkolk en hij gaat dan verder als landbouwer op de Prins. Maar hij zou het er niet zo lang volhouden als zijn ouders en in 1898 besluit het echtpaar bouwplaats "De Prins" te veilen en met hun twee dochters te verhuizen naar Eefde. Wel bijzonder als je weet dat hij in 1892 de boerderij nog heeft laten herbouwen, oorspronkelijk stond de "oude" Prins iets ten zuid westen (links voor) de huidige woning.
 
Hoogste bieder op de veiling is Engbert Jan Muil uit Gorssel met een bod van 1800 gulden. Hij blijft er per ongeluk ‘aan hangen’, maar als 63-jarige weduwnaar ziet Engbert Jan het niet zitten alleen op de Prins te gaan boeren en vraagt (met enige dwang) zijn zoon Gerrit en Johanna Voupel (die elkaar op 28 januari 1899 het ja-woord zouden geven) er met hem te gaan wonen en het is ook zoon Gerrit die het boerderijtje op zijn naam krijgt. Het is pas maart 1900 als de familie Muil op de Prins komt wonen, zij woonden zolang nog op de Bongerd in Gorssel waar de familie al vanaf 1876 woonde. In de tussentijd wonen Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink op de Prins, dat echtpaar woonde eerder op boerderij 't Loo in de Eesterhoek. Na hun vertrek van de Prins woont het echtpaar Braakhekke in Eefde om in 1906 terug te komen naar de huidige Flierderweg en er de Flierderkamp te stichten.

En zo gebeurde het dat de Prins vanaf 1900 bewoond werd door de mensen op de foto hiernaast: Engbert Jan, Gerrit & Johanna en hun zeven dochters Muil die in de periode van 1899 tot 1912 werden geboren. Het was met zeven meiden best een drukte op de Prins, maar hun grootvader Engbert Jan tolereerde geen uitbundige uitingen van vrolijkheid. Werd met de harde klep van de pet op de rand van de tafel geslagen dan hielden de kinderen zich gedeisd om escalatie te voorkomen. Gerrit moest dagelijks verantwoording afleggen voor de gang van zaken op de boerderij, ook toen zijn vader aan het eind van diens leven permanent het bed moest houden. Kwam Gerrit na het werk binnen dan hanteerde hij de klep van de pet, sloeg ermee op de rand van de bedstee, ten teken dat er eerst met hem moest worden gesproken. Heel enthousiast was Gerrit niet, het boerenwerk was niet echt zijn ding.
 
De boerderij leverde ook nog eens niet genoeg op om het gezin te onderhouden en Gerrit nam daarom een bijbaantje als orgeltrapper in de kerk waarmee hij van zijn hobby zijn werk kon maken, hij was namelijk een liefhebber van muziek. Thuis een instrument spelen was helaas financieel niet haalbaar. Een andere passie van hem zijn paarden, maar tot zijn spijt had hij er zelf geen één. De omvang van zijn eigen boerenbedoening was niet groot genoeg om elke dag met een paard bezig te zijn, laat staan er zelf één te bezitten. De liefde voor paarden en muziek heeft zich verder ontwikkeld bij zijn kinderen en kleinkinderen. Vader en zoon Muil overlijden beiden in 1923: Engbert Jan op 23 juni en Gerrit op 17 november, een dag nadat hij met zijn oudste dochter Harmina en aanstaande schoonzoon Johan Hekkelman had afgesproken om de boerderij over te nemen.
 

Na het overlijden van Gerrit werd Jo Hekkelman eigenaar van de boerderij en op 22 maart 1924 stapt hij samen met Mina Muil in het huwelijksbootje. Daarmee namen zij een zware taak op zich, omdat de zorg voor Johanna Voupel en haar minderjarige kinderen volledig op hun schouders terecht kwam. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren: twee jongens in 1925 en 1926 en nog een dochter in 1934. Deze dochter staat nog niet op de foto hiernaast die omstreeks 1930 is gemaakt. Wel zien wij v.l.n.r. Jo Hekkelman, Johanna Voupel, Mijnie Hekkelman (nichtje van Jo die op de Nieuwe Kap woonde) en Mina Muil. Vooraan staan de jongens Hennie en Gerrit Hekkelman.

Jo werkte als landbouwer op de Prins en was veehandelaar. In 1951 verhuizen Jo en Mina samen met Johanna Voupel en hun dochter naar de Marsweg. Het boerenbedrijf wordt overgenomen door zoon Gerrit die op 6 oktober van dat jaar trouwde met Frederika Alberta Sletterink. Gerrit werkte er dus verder als landbouwer maar was net als zijn vader ook veehandelaar van beroep. Uit het huwelijk van Gerrit en Frederika Alberta worden twee jongens en een meisje geboren.

In 1959 wordt de boerderij verkocht aan de heer en mevrouw Hendriks. Hij was longarts in Rotterdam en zij werkte jarenlang als paardendresseur in het circus. Op de Prins begonnen zij een manegebedrijf en de heer Hendriks exploiteerde jarenlang, vanaf 1960, in maatschap een melkveebedrijf met Gerrit Hekkelman. Later kwam daar ook Jan van der Meij van de Galette nog bij (1964-1971). Gerrit Hekkelman ging zelf in 1959 met vrouw en kinderen aan de Markeweg wonen.

Enkele gedeelten uit dit verhaal over de Prins zijn overgenomen uit het familieboek "De Muiltjes van De Prins".

 
Vanaf circa 1965 tot 1970 vond de opleiding voor rijinstructeurs en pikeurs van de FNRS onderdak op De Prins. Op het hoogtepunt stonden er 70 rijpaarden in de stallen. Omstreeks 1970 verhuisde het opleidingscentrum naar Deurne in Noord Brabant. In 1985 is het manegebedrijf gestaakt en werd ‘de rijbak’ de thuisbasis van Rijvereniging en ponyclub Semper Fidelis, totdat rond het jaar 2000 nieuwe hallen werden gebouwd.
 
1791-1848 Harmen Meijer en Hendrika Knopers Eerste hoofdbewoners
1817-1836 Derk Meijer en Gardina Bluemink Derk is de zoon van Harmen en Hendrika
1836-1850 Klaas Dijkink en Gardina Bluemink Klaas is de tweede echtgenoot van Gardina
1848-1854 Julie August Timan en Harmken Meijer Harmken is de dochter van Derk en Gardina
1854-1861 Egbert Enterman en Willempje Knippenberg Geen familie van vorige hoofdbewoners
1861-1895 Harmen Nijenhuis en Hendrika Holmer Geen familie van vorige hoofdbewoners
1894-1899 Hendrik Jan Nijenhuis en Gerritjen Braamkolk Hendrik Jan is de zoon van Harmen en Hendrika
1899-1900 Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1900-1951 Gerrit Muil en Johanna Voupel Geen familie van vorige hoofdbewoners
1924-1951 Johan Hekkelman en Harmina Muil Harmina is de dochter van Gerrit en Johanna
1951-1959 Gerrit Hekkelman en Frederika Alberta Sletterink Gerrit is de zoon van Johan en Harmina
     
  Huidig adres: Flierderweg 11  
 
Iets voorbij de Prins loopt de Amelterweg en die loopt helemaal door tot aan Joppe. Wij nodigen jou van harte uit deze weg te behandelen en de geschiedenis van Joppe verder te lezen op de Joppe pagina!
 
© 2010-2023 Erwin Strookappe