.
Gorssel |
Eesterhoek
homepage
|
|
|
In
de geschiedenis van de Eesterhoek komt vaak het dorp Gorssel ter sprake.
Logisch natuurlijk, want het dorp ligt zeer nabij. Soms is het ook zo
dat Eesterhoekers uit het dorp afkomstig zijn of er naartoe verhuizen.
Veel oude boerderijen en huizen in het dorp zijn daardoor al genoemd op
de website. Op deze pagina is hierover meer te lezen en zien wij in de
diverse bewonersoverzichten veel Eesterhoekers terugkomen. |
|
|
|
De
kaart hieronder dateert van ongeveer 1786. De "weg tusschen Deventer
en Zutphen" is de huidige Zutphenseweg. Ten zuiden daarvan (gezien
op de kaart, in werkelijkheid ten westen) zien wij de boerderijen 't Gier
en Bloedkamp welke als eerste op deze website aan bod kwamen. We steken
bij 't Gier de weg over en beginnen linksonder de L van "GORSEL"
aan onze dorpswandeling en maken een rondje met de kerkklok mee. De reis
eindigt bij de Grootekamp en als er nog wat tijd over is, lopen we nog
een stukje verder richting Eefde en daarna richting Joppe. |
|
|
|
|
|
De
prenten hiernaast laten in de verte de kerktoren van Gorssel zien
en zijn getekend door Nicolaas Wicart in de periode 1770-1815 dus
in dezelfde periode als de kaart hierboven. Het is mogelijk dat
de tekeningen zijn gemaakt in de Eesterhoek. |
|
|
|
|
|
Brinkerkamp |
|
In
de schenkingsakte van Truyken Bueninck anno 1609 wordt gesproken over
Groiterkamp, Kleynerkamp en de twee Brinckerkampen die een hofstede, hof
(tuingrond) en landerijen hadden. Eén van de Brinckerkampen lag
in de buurschap en marke Eschede en grensde achter aan Groiterkamp en
de andere lag tegenover de kerk, dus noordelijker en in de marke Gorssel.
De eerste zal Brinkerkamp van dit verhaal zijn of mogelijk de Smit.
Ook wel Brinkerenkamp, Lueks en Lukshuis genoemd. Anno 1751 wonen hier
de Smid en de Timmerman, er was dus sprake van dubbele bewoning. Dat hoeft
niet te betekenen dat het één huis was, het waren waarschijnlijk
meerdere kleine huisjes welke als "getimmer" aangeduid worden.
Deze zijn dan met goedkeuring van de eigenaar van de grond (Marcel Hendrik
van Buinink) door de smid en de timmerman gebouwd, de grond zal de naam
Brinkerkamp hebben gehad en de huisjes kregen ook deze naam.
|
|
|
Mogelijk zijn deze al gebouwd in
1731: 23 April 1731 Verbant van Henrik Aloisius van Dorth. Deze
akte vermeld ” …. Een zesde part van Haitinkshof ,
een zesde part aan Reusink, een zesde part van het lant zo Henrik
Gierman bouwt, als ook een zesde part in de stukken lants, zo
den Custos Wolter Piekart en Lucas Wesselink bouwen…”.
Zie akte d.d. 6 april 1751 met omschrijvingen "Eigenaars
Huijs, hof op Groterkamp, met het boerenhuijs, berg, schaapschot,
schuure, met het geene daar bij is gehorende" en "Den
Brinkerkamp daar den Smit en den Timmerman op woont". De
smit is Albert en/of Jannes Braakman, de timmerman is waarschijnlijk
Lukas Groot Wesselink die op 14 maart 1763 o.a. zijn timmergereedschappen
afstaat aan Jan Teunissen Vroetman en Aaltjen Jansen Wesselink.
Lukas en Geertjen hadden geen kinderen en mogelijk is Aaltjen
een nichtje en is zij er al in 1755 met haar echtgenoot Jan Vroetman
(ook timmerman) komen wonen en is de familie Braakman toen verhuisd
naar Smid, een nieuw huis. Lukas is op 2 december 1763 overleden
en de later ontstane boerderijnaam Lueks zal naar hem zijn vernoemd.
|
|
|
Peindinge
akte: Den 22 Januari 1784, agtermiddag om 4 uuren deed de Volm.
van de freulen Maria Catharina baronnesse van Dorth peindinge op
en aan alle de gereede goederen, speciaal mede op en aan het getimmer
of Huis, staende op den halven Brinkenkamp Willem Polman toestendig,
onder Gorssel gelegen, ter consecutie eener somme per resto groot
101 glns. Bron, Scholtambt Zutphen, ORA 253, Gorssel dorp, folio
9.
In een lijst met nummers van boeren die de brink en marke van Eschede
moeten schoonmaken staat bij nummer 9 "Lukshuis" genoemd.
De lijst dateert volgens het archief van circa 1810, maar is waarschijnlijk
al van eerder (circa 1795)
|
|
|
|
Op
de kadastrale kaart van 1832 wordt perceel 494 nog getekend als een huis,
maar in het register wordt deze genoemd als bouwland met als eigenaar
Jan Braakman. Vermoedelijk is het huis dus vlak voor 1832 afgebroken.
We durven wel te stellen dat Lueks al in 1831 is afgebroken, want toen
woonden op Lueks inwonende dochter Geertjen Woertman en schoonzoon Derk
Velderman niet meer in Gorssel en dat kan te maken hebben gehad met de
afbraak van het erve Lueks en de bouw van de Kapelle waarnaartoe Derk
Jan en Aaltjen zijn verhuisd. |
|
1715-1755? |
Albert
Braakman en Janna Janssen |
Eerste
hoofdbewoners van dit overzicht, getrouwd in 1715 en mogelijk toen
al wonende op Brinkerkamp |
1748-1755? |
Jannes Alberts
Braakman en Hendrina Velderman |
Jannes is de
zoon van Albert en Janna |
|
|
|
1720-1763 |
Lukas Groot Wesselink en Geertjen Hendriks
Klein Bentink |
Eerste medebewoners van dit overzicht,
getrouwd in 1718 en in 1720 aangenomen als lidmaten te Gorssel |
1755- |
Jan Teunissen Vroetman en Aaltjen Jansen
Wesselink |
Aaltjen is mogelijk een nichtje van
Lukas |
1772-1795 |
Willem Polman en Geertjen Vroetman |
Geertjen is de dochter van Jan en Aaltjen |
1795-1800 |
Willem Rensink en Geertjen Vroetman |
Willem is de tweede echtgenoot van Geertjen,
Geertjen is in 1800 overleden (Willem nog wel blijven wonen?) |
1802-1831 |
Derk Jan Woertman en Aaltjen Polman |
Aaltjen is de dochter van Willem en
Geertjen |
1829-1831 |
Derk Velderman en Geertjen Woertman |
Geertjen is de dochter van Derk Jan
en Aaltjen |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken |
|
|
|
|
|
|
|
Zonnekamp |
|
|
Jan Berend Antonij Warmelink koopt
op 1 mei 1909 van Gerrit Boschloo van de Smid een perceel grond
te Gorssel, sectie E nr. 3387. Hij laat hierop villa Zonnekamp
bouwen en gaat er op 27 april 1910 wonen. Hij overlijdt op 2 september
1911 en zijn echtgenote Femia Johanna overlijdt op 5 april 1916.
Zoon Gerrit Jan verkoopt op 3 maart 1917 villa "Zonnekamp"
te Gorssel, sectie E nr. 3387 aan Armand Crommelin, landbouwer
te Okkenbroek. Dochter Alberdina Johanna blijft er wonen tot 29
mei 1917 en verhuist dan naar Deventer.
Armand Crommelin is de echtgenoot
van Clara Emilie Elma Töpffer die er gaat wonen. Armand zelf
blijft in Okkenbroek wonen en trouwt op 19 juni 1917 met Elisabeth
Bokemeijer?
Armand Crommelin verkoopt de Zonnekamp
op 2 juli 1923 aan Jacob Berend ten Hove, fabrikant te Deventer.
|
|
|
1910-1916 |
Jan Berend Antonij Warmelink
en Femia Johanna Erenst |
Eerste hoofdbewoners |
1917-1923 |
Clara Emilie Elma Töpffer |
|
1923-1956 |
Jacob Berend ten Hove en Emma Alwine
Auguste Blattner |
|
1969 |
W.F. van Limborch van der Meersch |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 2 |
|
|
|
|
Smit |
|
|
Ook wel Smitshuis en Braakman genoemd.
Hier is de smid Braakman komen wonen, mogelijk in 1755. In ieder
geval na 1751 omdat de smid toen nog op Brinkerkamp woonde.
Den 4 Februari 1793. Albert Braakman en Elisabeth Slonninks kopen
een stuk bouwland het Voelestuk genaamd, in het kerspel Gorssel.
4 December 1805. Albert Braakman koopt het bouwland Groote Brinkerkamp,
met de daarbij behorende akkermaals heggen en brinkje, onder Gorssel.
23 Mei 1818. Jan Braakman koopt erve Klein Bentink in het dorp
Gorssel. Hij is dan ijzersmid van beroep, in latere vermeldingen
wordt hij meester-smid genoemd.
Bij de verdeling van de marke Eschede
bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een
perceel heide geschonken aan Jan Braakman als eigenaar van het
plaatsjen de Smidse.
|
|
|
Op
de kadastrale kaart van 1830 is Smit getekend als een boerderij met dwarshuis
met daarnaast een rechthoekige schuur. In 1863 heeft Johannes Braakman
het grote Braakman verbouwd. Waarschijnlijk is er een gebint aan de deel
toegevoegd. De sluitsteen boven de achterdeur vermeldt JB 1863. Mogelijk
heeft hij twee jaar later de schuur onderhanden genomen. Of dat betekent
dat het toen een T-boerderij werd, is niet zeker. In
1881 werd het pand ter verkoop aangeboden door de opvolger van de laatste
Braakman, de heer H. Ziemelink. In de advertentie stond: Het gunstig bekende
Boeren-Erve genaamd “Braakman”… In de omschrijving staat
huis en erf met schuur, berg, tuin, bouwland ……….. |
|
Gerrit Boschloo is geboren op 10
oktober 1887 op Braakman waar zijn ouders in 1882 zijn komen wonen.
Hij is op 26 november 1926 overleden a.g.v. een val uit de hooiberg
ongeveer zes weken daarvoor.
Vanaf 6 juni 1887 dubbele bewoning
door Lambertus van Heeckeren, gepensioneerd militair (Lambertus
Baron van Heeckeren van Brandsenburg) en zijn echtgenote Jacomina
Cornelia Sara Tissot van Patot.
|
|
|
|
|
|
1755-1762 |
Albert Braakman
en Janna Janssen |
Eerste hoofdbewoners
van dit overzicht |
1755-1783 |
Jannes
Alberts Braakman en Hendrina ten Velde |
Jannes
is de zoon van Albert en Janna |
1780-1836 |
Albert Braakman en Elisabeth Slonnink |
Albert is de zoon van Jannes en Hendrina |
1810-1873 |
Johannes Wilhelmus Braakman en Johanna
ten Velde |
Johannes Wilhelmus is de zoon van Albert
en Elisabeth |
1873-1874 |
Antoni Martinus Braakman |
Antoni is de zoon van Johannes Wilhelmus
en Johanna, ongehuwd |
1874-1882 |
Hendrik Ziemelink en Willemina Lentink |
Geen familie van de vorige hoofdbewoner |
1882-1927 |
Gerrit Boschloo en Gerritdina Ilbrink |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners,
Gerrit senior verhuist in 1927 naar Klein Braakman |
1918-1927 |
Gerrit Boschloo en Wendelina Tuitert |
Gerrit is de zoon van Gerrit en Gerritdina,
Wendelina verhuist in 1927 naar Klein Braakman |
1927-1933 |
Johannes Wolter Rottink en Johanna Hekkert |
Pachters |
1933-1939 |
Jan Jansen en Adriana Willemina Smeerdijk |
Jan Jansen, woonde later bij de kerk
(links naast Elisabeth) en was toen melkboer |
1939-1976 |
Familie Pasman, twee generaties (1952:
G.J. Pasman) |
Mogelijk Gerrit Jan Pasman en Jenneken
Klein Kranenbarg |
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1887 |
Lambertus van Heeckeren |
|
1892 |
Isaac Gerhardus van Sijthoff |
|
1894-1895 |
Wilhelmina Louisa Groot Viertelhausen |
|
1897-1899 |
Mannes Hietkamp en Arendina Waanderina
Nijendijk |
Het echtpaar verhuist in 1898 of 1899
naar de overkant van de weg naar een nieuw huis |
1901-1902 |
Leijntje Hogerszeil |
|
1903-1904 |
Lambertus Martinus Loep en Johanna Arnolda
Speijers |
|
1904-1907 |
Jan Adam Zandleven en Janke Piebes Piebenga |
Kunstschilder |
1908-1912 |
Anthonij Coert en Anna Cornelia de Jong |
Kunstschilder |
1913-1913 |
Pieter Coenraad Henri Dronkers Delsain
en Christina Elisabeth van der Leek |
|
1914-1915 |
Louise Carlotte Anne van Geen |
Weduwe van Salo Kaplan, vertrekt naar
't Lytsheim met nieuwe echtgenoot Johannes Pieter Adrianus Schmidt |
1915-1917 |
Jan Frederik Schmidt |
|
1917-1919 |
Bartha Maria Kuipers |
|
1919-1919 |
Herman Reinders en Femma Gijsberta Husselman |
Vertrekken naar Boschhoeve in Joppe |
1919-1919 |
Petronella Jacoba Hirzel van Kemster |
|
1919-1924 |
Johannes Have en Ida Swama |
|
1924-1925 |
Hendrik Moerman en Rinske van Dijk |
|
1925-1925 |
Jan ter Brugge en Lubberdina Schotman |
|
1925-1929 |
Abraham Versteeg en Gerdina Henriëtte
van der Meij |
|
1929-1938 |
Johanna Visser |
|
1952 |
W. Bruil |
|
1961-1965 |
Gerrit Derk Jan Boschloo en Gerritjen
Johanna van Heimenberg |
Gerrit Derk Jan is de zoon van Gerrit
en Wendelina |
1969 |
J. Bosman |
|
|
|
|
Klein
Braakman |
|
De
schuur behorende bij het boeren-erve Braakman welke in 1881 werd verkocht,
zal onderdeel zijn geweest van het huis welke wij nu beschrijven en de
naam "Klein Braakman" meegeven. Waarschijnlijk is deze schuur
later verbouwd naar een woonhuis met deel. Dat zal dan in 1887 zijn geweest
want toen kwamen er de eerste bewoners. |
|
|
Albert Boterman en Jenneken verhuizen in 1899 naar 't Elf Uur waar
ze waarschijnlijk kort hebben gewoond. Hetzelfde jaar wonen zij
namelijk in het nieuwe huis Eesterzicht.
In 1927 komen er pachters op Groot
Braakman en verhuist de familie Boschloo naar Klein Braakman. In
de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn Rein en Gerda Braskamp
na een grondige verbouwing in het kleine Braakman gaan wonen. Het
was toen al een T-boerderij. De
schuur is in gebruik geweest als varkensstal en (gedeeltelijk) verhuurd
geweest aan een lokale slager en aan Hut de schoenmaker.
In 2021 komt het huis te koop en wordt
vermeld dat deze dateert van 1865. |
|
Foto's hiernaast zijn
van Johanna Willemina Boschloo en van Reindert Hendrik Braskamp
en Gerritdina Johanna Boschloo. |
|
|
|
|
1887-1897 |
Albert Boterman en Johanna
Alberta Noteboom |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van het boerderijtje bij de begraafplaats |
1897-1899 |
Albert Boterman en Jenneken Slagman |
Jenneken is de tweede echtgenote van
Albert |
1899-1900 |
Hendrika van Scheepen |
|
1908-1909 |
Wilhelm Machiel Kernitz en Peternella
Johanna Mulder |
|
1910-1912 |
Onbewoond |
|
1912-1916 |
Cornelis Hermanus Pruijzers en Helena
Adriana Molewijk |
Afkomstig van 't Elf Uur |
1916-1919 |
Gerrit Woertman en Jansje Teunissen |
|
1920-1927 |
Derk Jan Hendrikus Hut en Gezina Frederika
van Zuijlen |
|
1927-1932 |
Gerrit Boschloo |
Afkomstig van Groot Braakman |
1927-1947 |
Wendelina Boschloo-Tuitert |
Wendelina is de schoondochter van Gerrit |
1927-1972 |
Johanna Willemina Boschloo |
Johanna Willemina is de schoonzuster
van Wendelina en dochter van Gerrit Boschloo |
1951-2008 |
Reindert Hendrik Braskamp en Gerritdina
Johanna Boschloo |
Gerritdina Johanna is het nichtje van
Johanna Willemina Boschloo en dochter van Wendelina Tuitert |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 8 |
49a>3>3>4>4>4>4>
Hoofdstraat 8 |
|
|
|
Veldwachter |
|
Het
eerste huis aan de linkerkant van de bebouwde kom van Gorssel werd bewoond
door veldwachters die vanuit hun onderkomen goed de vreemdelingen en eventueel
gespuis in de gaten kon houden die over de rijksweg het dorp binnen traden.
Omdat de eerste twee hoofdbewoners veldwachter van beroep waren, noemen
wij het huis "Veldwachter" maar dat is dus een verzonnen naam.
De woning is te zien op de foto hieronder, aan de linkerkant. |
|
|
De eerste
hoofdbewoner en veldwachter was Gerrit Jan Schut die er in mei 1896
kwam wonen met zijn echtgenote Harmina Berendina ten Hake en drie
kinderen. Het echtpaar woonde daarvoor nog op Hofman waar ook meer
veldwachters hebben gewoond. Gerrit Jan woonde maar kort in het
nieuwe huis want hij overleed er op 29 september 1896. Harmina Berendina
blijft er wonen maar verkoopt het huis op 14 juni 1898 aan Mannes
Hietkamp. Op 28 januari 1899 hertrouwt Harmina met Gerrit Achterkamp
en zij verhuist dan met haar kinderen naar Deventer.
Mannes Hietkamp woonde aan de overkant van de weg op Braakman en
was dan al gemeenteveldwachter van beroep. Het is goed mogelijk
dat hij aangesteld is als veldwachter na het overlijden van Gerrit
Jan Schut. Op 2 januari 1897 trouwt hij met Arendina Waanderina
Nijendijk en hij was eerder getrouwd met Gardina Johanna Lubberding
en woonde met haar in Hengelo (Gld). Dat huwelijk bleef kinderloos,
maar met Arendina krijgt hij twee zoons: Johan Christiaan en Gerrit.
Wij zien de jongens op de foto hier rechtsonder samen met hun nichtje
Melta ter Hogt uit Almen. Johan Christiaan is in 1897 geboren op
Braakman en Gerrit in 1899 op Veldwachter.
|
|
|
Op
de foto hieronder zien wij Mannes Hietkamp en Arendina Waanderina Nijendijk
in de tuin van Veldwachter met in de achtergrond boerderij Braakman. Op
de foto ernaast zien wij Mannes te midden van zes andere veldwachters,
deze foto zal zijn genomen voor het gemeentehuis in Gorssel. En op de
derde foto staan zijn twee kleindochters Dissy en Diny bij de zijkant
van het huis. |
|
|
|
Dissy is de dochter van Johan Christiaan die op 13 mei 1927 trouwde
met Wilhelmina Brummelman en dan ook op Veldwachter komen wonen.
Zij krijgen ook nog een zoon genaamd Jan. Johan Christiaan is geen
veldwachter maar timmerman van beroep en werkt voor aannemer Tuitert.
Dit bedrijf zal naast Veldwachter een nieuwe woning hebben gebouwd
waar zoon Gerrit Hietkamp is komen wonen, dit huis krijgt het huisnummer
G5a. Hij doet dat met zijn echtgenote Antonia Broekmaat (die ook
op 13 mei 1927 waren getrouwd) en hier wordt dochter Diny geboren
en ook zoon Albertus Hermannes. Gerrit Hietkamp was gemeentebode
van beroep. De foto hiernaast is van het nieuwe huis samen met Gerrit
en Antonia.
|
|
Arendina
Waanderina Nijendijk is overleden op 11 juli 1934 en Mannes Hietkamp
op 17 maart 1942. Nadien zal Jan Brummelman, de vader van Wilhelmina,
ook op Veldwachter zijn komen wonen. Hij is er overleden op 10 december
1955 en zal er zijn komen wonen in 1945 toen zijn huis aan de Elfuursweg
door een bombardement werd verwoest. |
|
1896-1899 |
Gerrit Jan Schut en Harmina
Berendina ten Hake |
Eerste hoofdbewoners |
1899-1942 |
Mannes Hietkamp en Arendina Waanderina
Nijendijk |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1927-1969> |
Johan Christiaan Hietkamp en Wilhelmina
Brummelman |
Johan Christiaan is de zoon van Mannes
en Arendina Waanderina |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 1 |
|
|
|
|
Woertman |
|
|
Betreft
woonhuis met winkel en slachtplaats te Gorssel, sectie E nr. 3657.
Ook broer en vader Hendrik Willem Woertman woonden hier, zij zijn
afkomstig van de Zutphenseweg 18. Hendrik Willem senior is er op
22 maart 1949 overleden, aangifte werd gedaan door Gerrit Hietkamp
van nummer 3.
In 1920 woont er ook
het echtpaar Lolke Dijkema en Petronella Egberts.
De slagerij kreeg in
1930 een apart huisnummer (8). |
|
|
1919-1956 |
Gerrit Woertman en Jansje
Teunissen |
Afkomstig van Klein Braakman |
1956-....... |
Van Elst |
|
1969 |
H. van Elst, J.W. Stegeman |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5a>6>6>7> Hoofdstraat 5 |
|
|
|
Café
Schutte |
|
|
Later de Rode Stier. |
|
|
1900-1913 |
Harmanus Schutte en Aaltjen
Meijer |
Eerste hoofdbewoners |
1900-1940 |
Harmanus Albertus Schutte en Johanna
Gerritdina van Kempe |
Harmanus Albertus is de zoon van Harmanus
en Aaltjen |
1952 |
Hermina Gerritdina Schutte |
Hermina Gerritdina is de dochter van
Harmanus Albertus en Johanna Gerritdina |
1952 |
Derk Jan Oosterveld en Jenneke Verdonk |
Medebewoners |
|
|
|
|
|
4a>6>7>9 = Hoofdstraat 7 anno
1951 |
|
|
|
Leuvenink |
|
|
Hendrik Pieter Leuvenink is timmerman
van beroep. Hij heeft gewerkt in de werkplaats van Derk Jan Tuitert
die achter zijn huis stond op huidig adres Nijenbeeksepad 3, hij
was meesterknecht.
Aaldert Derk Jan Hiddink en Jacoba
Petronella Leuvenink trouwen op 8 september 1944 in Gorssel. Het
adres was toen Rijksweg 10.
|
|
1920-1952> |
Hendrik Pieter Leuvenink
en Hendrika Jacoba Ebrecht |
Eerste hoofdbewoners |
1944-1980> |
Aaldert Derk Jan Hiddink en Jacoba Petronella
Leuvenink |
Jacoba Petronella is de dochter van
Hendrik Pieter en Hendrika Jacoba |
|
|
|
|
|
|
|
|
7a>10>10 = Nijenbeeksepad 1 anno
1951 |
|
|
|
Nieuwe
Muil |
|
Dit
huisje heeft de naam Nieuwe Muil maar de naam "de Nye Muyl"
prijkt pas ongeveer 70 jaar na de bouw aan de gevel als de familie Tuitert
er komt wonen. Het is wel haast zeker dat het huisje is gebouwd door de
eerste hoofdbewoner want Gerrit Jan Haarman was metselaar van beroep.
Hij woonde met zijn echtgenote Johanna Hendrika Meijerink op de Eikeboom
naast de Kleine Muil waar in die tijd nog de familie van Derk Jan Tuitert
woonde. Mogelijk heeft hij van zijn oude buurman een stukje grond gekocht
waarop het huis kon bouwen en heeft hij dat dan gedaan met Derk Jan Tuitert
die timmerman van beroep was. Op 20 december 1900 verhuist het echtpaar
met vier kinderen en schoonvader Antoni Meijerink van de Eikeboom naar
de Nieuwe Muil.
|
|
|
In 1902
wordt dochter Hendrika geboren maar zij heeft maar vier dagen geleefd.
Twee jaar later, op 2 oktober 1904, overlijdt ook Johanna Hendrika
Meijerink. In de akte van nalatenschap staat het huis met kadastraal
perceelnummer 3066 vermeld, zij waren dus zeker eigenaar. Haar vader
Antonie Meijerink is op 27 oktober 1907 overleden en dan woont Gerrit
Jan alleen met zijn vier kinderen.
Op 6 februari 1909 trouwt dochter Johanna Hendrika Haarman met Gerrit
Jan Nijman en zij komen dan ook op het boerderijtje wonen. Dochter
Gerritjen wordt op 28 april 1909 geboren. Juni 1910 verhuizen zij
naar het boerderijtje bij de begraafplaats.
Het fraaie schilderijtje hiernaast is gemaakt door Teun Kroes uit
Gorssel. In de achtergrond is de kerktoren te zien.
|
|
Op
15 juli 1911 hertrouwt Gerrit Jan Haarman met Gerritjen Nijemeisland,
weduwe van Berend Jan Heijenk. Als alle kinderen zijn uitgevlogen
wonen zij uiteindelijk maar met hun tweetjes in het huis. Gerrit
Jan is nog steeds metselaar van beroep en begint in 1927 aan een
grote klus als de kerk wordt verbouwd. Op bijgaande foto legt hij
de "eerste steen" samen met dominee Joan Lodewijk Gerhard
Gregory. Gerrit Jan Haarman overlijdt op 16 mei 1933 in Eefde, hij
zal daar maar kort hebben gewoond want hij ging er wonen bij dochter
Johanna Hendrika en Gerrit Jan Nijman en zij hebben daar in maart
1933 een nieuw huis betrokken, wij gaan ervan uit dat Gerrit Jan
Haarman en Gerritjen Nijemeisland toen pas zijn verhuisd en niet
op het vorige adres van hun dochter en schoonzoon in Eefde hebben
gewoond.
Nieuwe bewoners zijn Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege die ook
maar met zijn tweetjes zijn. Het echtpaar is afkomstig van de Nieuwe
Bloemhof aan de Hoofdstraat en vele jaren later gaan zij terug naar
de Hoofdstraat als zij gaan wonen op de Borkel. Op 23 juli 1969
vieren zij hun diamanten huwelijk en in een advertentie wordt dan
de Borkel en het personeel bedankt. Vijf jaar later hebben zij zelfs
hun 65-jarig huwelijk gevierd!
|
|
|
|
De
buren van de familie Bretveld waren vanaf 1962 Hendrik Jan Tuitert
en Eva Rediena Markerink waarvan hiernaast hun trouwfoto is te zien.
Zij woonden eerder op het Nijenbeeksepad 2 en verbouwden in 1962
de timmerwerkplaats naast de Nieuwe Muil tot woning en bouwden achter
de woning een nieuwe werkplaats. Hendrik Jan is de zoon van Derk
Jan Tuitert en is in 1903 op de Kleine Muil geboren. Waarschijnlijk
hebben zij in die tijd al het huisje van de familie Bretveld gekocht
en zijn zij er pas gaan wonen toen de familie Bretveld besloten
had om hun oude dag op de Borkel te gaan doorbrengen, waarbij opgemerkt
dat Hendrika daar waarschijnlijk eerder is gaan wonen en dat Arend
nog een tijdje alleen op de Nieuwe Muil heeft gewoond. Pas toen
de familie Tuitert er kwam wonen, kreeg het huisje dus de naam de
Nye Muyl.
Hendrik Jan Tuitert is op 8 januari 1990 overleden. Eva Rediena
is toen nog vier jaar lang op de Nieuwe Muil blijven wonen en is
in 1994 verhuisd naar de Borkel. Tegenwoordig woont haar dochter
en diens echtgenoot in het huis en genieten zij van de wijde blik
over de Eesterhoek. |
|
|
1900-1904 |
Gerrit Jan Haarman en Johanna
Hendrika Meijerink |
Eerste hoofdbewoners |
1905-1933 |
Gerrit Jan Haarman en Gerritjen Nijemeisland |
Gerritjen is de tweede echtgenote van
Gerrit Jan |
1933-1969~ |
Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1969-1994 |
Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Nijenbeeksepad 5 |
|
|
|
|
Nijenbeeksepad
Wichers |
|
1915-1951 |
Jan Wichers en Jenneken
Bruggeman |
Jan Wichers is metselaar
van beroep |
1952 |
Harmanus Wichers en Gerritje Mensink |
Harmanus is de zoon van Jan en Jenneken |
1969 |
J. Rouwenhorst |
|
|
7a>9>14>14> Nijenbeeksepad
8 anno 1951/1969 en nummer 6 anno 1980 |
|
|
Kamsteeg |
|
1928-....... |
Harmanus Wichers en Gerritje Mensink |
Harmanus Wichers is metselaar van beroep |
|
Philippus Wilhelm Bergkotte |
|
1937-1938 |
Johan Frederik van den Berg |
Hulpprediker |
|
Derk Jan Blankvoort |
Hij komt op 1 december 1938 op G13 wonen
maar onduidelijk hoe lang |
.......-1943 |
Onbekend |
|
1943-1952> |
Ds. J.H.C. Kamsteeg |
Hij kwam van de Pastorie, zal in 1943
zijn geweest toen hij was gestopt als dominee |
1969 |
H.J. Wichers, mevr. G. Wichers-Mensink |
|
1980 |
Dhr. H.M. Klunder |
|
|
9a>13>13> Nijenbeeksepad 6
anno 1951 en 1969, tegenwoordig Kerkstraat 8 |
|
|
Buitenhuis |
|
|
Op
5 november 1920 koopt Johannes Antoni Buitenhuis van Derk
Jan Tuitert een een perceel bouwterrein te Gorssel, sectie
E nr. 3074. Mogelijk is dat een gedeelte van de grasgrond
die Derk Jan Tuitert in 1899 bij de veiling van 't Wiltink.
Hier bouwt Johannes Antoni Nieuwenhuis een nieuw woon- en
winkelhuis te Gorssel, sectie E nr. 3074. Hypotheek krijgt
hij op 10 februari 1921 van Johan Wiltink. Waarschijnlijk
krijgt dit huis het nummer 10 en in 1930 wordt dit nummer
15.
In 1940 krijgt het huis geen nieuw nummer meer omdat het omstreeks
1937 is afgebroken t.b.v. de aanleg van de rondweg. Derk Jan
Tuitert ging wonen in het oude huis van de familie Buitenhuis,
dat zal part of the deal zijn geweest? Het huis is nog te
zien op bijgaande foto, in de achtergrond achter de wagon. |
|
|
1921-1936 |
Johannes Antoni Buitenhuis en Bertha
Gerdina Brinkman |
Het echtpaar is afkomstig van Nijenbeeksepad
2 en verhuist in 1936 naar Hoofdstraat 54. |
|
10>15>x |
|
|
|
Nijenkerk |
|
Op de foto hiernaast
zien wij het huis van Nijenbeeksepad 4. In het midden staat
Roelof Maalderink en de man links is Piet Leuvenink die aan
de andere kant van het Nijenbeeksepad woonde.
Op 7 juni 1941
trouwt Hendrik Willem Woertman met Grietje Kempink en zij
komen dan in het huis wonen welke dan het huisnummer G15 heeft.
Zij worden dan ook eigenaar, alleen onbekend van wie zij het
huis hebben gekocht. In 1951 wordt dit Nijenbeeksepad 4 en
op dit adres woont dan ook mej. M.H. Dijkstra. Zij woont aan
de linkerkant van het huis en zij is lerares aan de nijverheidsschool.
In 1956 verhuist Hendrik Willem Woertman met zijn vrouw en
zoon naar de Hoofdstraat waar hij de slagerij van Scholten
overneemt en er ook gaat wonen. Hij verkoopt het huis aan
zijn oudere broer Gerrit Woertman die er dan komt wonen, hij
woonde daarvoor aan de Hoofdstraat 5. Gerrit Woertman gaat
aan de rechterkant wonen en verhuurt het linkergedeelte aan
Harm Gerrit Kloosterboer en Willemina Johanna Dommerholt.
De Kerkstraat was er toen nog niet, deze zal omstreeks 1960
zijn aangelegd. Toen deze er wel was kreeg het huis de adressen
Kerkstraat 6 (rechterkant) en Nijenbeeksepad 4 (linkerkant).
Vandaar dat wij dit huis Nijenkerk noemen. |
|
|
|
1924-1929 |
Karel Johannes Nieuwenhuis en Hendrika
Gerritdina Tuitert |
Eerste hoofdbewoners, verhuizen naar
13a>21>20 aan de Hoofdstraat 15 |
1930-1941 |
Johannes Fredrik Timan en Geertje Kleine |
Vanaf 11 februari 1930, verhuist voor
28-09-1943 omdat Johannes die dag in Eefde is overleden |
1941-1956 |
Hendrik Willem Woertman en Grietje Kempink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1956-1968 |
Gerrit Woertman en Jansje Teunissen |
Gerrit is de broer van Hendrik Willem,
woonde op Nijenbeeksepad 4 wat later Kerkstraat 6 werd |
1956-1969> |
Harm Gerrit Kloosterboer en Willemina
Johanna Dommerholt |
Medebewoners, Nijenbeeksepad 4 |
1969 |
Mevr. H. Bouwmeester-Wensink |
Kerkstraat 6, wordt later 12. Zij woonde
al samen met Gerrit Woertman. |
1980 |
Dhr. G.W. Brekveld |
Kerkstraat 12 |
1980 |
Dhr. V.B. Mulder, Mw. M. Hulleman, Dhr.
H.J. Tuitert |
Nijenbeeksepad 4 |
|
10a>16>15> Nijenbeeksepad 4
anno 1951 |
|
|
|
|
Buitenlugt |
|
De naam is een verzinsel en is gebaseerd
op de namen van de twee hoofdbewoners die in 1909 worden geregistreerd.
Het zijn die van Rudolf Lugt en Johannes Antonie Buitenhuis. Het huis
is gebouwd in 1907 en vanaf 1921 woont hier de familie Tuitert van de
Kleine Muil. Oorspronkelijk was het een voorhuis met een deel als achterhuis.
Dat zal de werkplaats zijn geweest voor Lugt en Buitenhuis. Aan de kant
van de Hoofdstraat was een grote voordeur en links daarvan waren kamers.
Er liep een lange gang naar het achterhuis. Rechts van de gang was de
slaapkamer van Derk Jan Tuitert en Janna Slagman.
|
|
|
Op 5 november 1920 koopt Johannes
Antoni Buitenhuis van Derk Jan Tuitert een een perceel bouwterrein
te Gorssel, sectie E nr. 3074. Hier bouwt hij een nieuw woon-
en winkelhuis te Gorssel, sectie E nr. 3074. Hypotheek krijgt
hij op 10 februari 1921 van Johan Wiltink. In de transactie zal
zijn afgesproken dat de familie Tuitert in het oude huis van de
familie Buitenhuis kan gaan wonen.
Op 01-12-1924 gaat hij een hypotheek
aan van 2000 gulden met Arnoldus Enzerink: betreft twee woonhuizen
met erven en bouwland te Gorssel gelegen aan den Rijksstraatweg
en den zandweg naar de Nijenbeek, sectie E nr. 3714. De grond
waarop de huizen zijn gebouwd is aangekocht op de veiling van
't Wiltink d.d. 13 november 1899.
|
|
|
Derk Jan Tuitert had
een werkplaats aan het Nijenbeeksepad, tegenwoordig dit het huis
van Nijenbeeksepad 3. Hij werkte hier met Hendrik Pieter Leuvenink,
Johan Christiaan Hietkamp en Steven Rouwendal (broer van Johanna
Hendrika) uit Colmschate.
Na het overlijden van
Janna Slagman in 1949 is het huis gesplitst en zijn Hendrik Jan
Tuitert en Eva Rediena Markerink in het achterste gedeelte gaan
wonen welke in 1951 het adres Nijenbeeksepad 2 kreeg. Hun voordeur
werd in 1949/1950 ook verplaatst naar de kant van het Nijenbeeksepad.
Aan de voorkant gingen Henk Pasman en Tonnie Poesse (= Tonny Gerda
de Goeijen?) wonen. |
|
|
|
1907-1921 |
Rudolf Lugt |
Eerste hoofdbewoner |
1907-1921 |
Johannes Antoni Buitenhuis en Bertha
Gerdina Brinkman |
Eerste medebewoners en later hoofdbewoners |
1921-1949 |
Derk Jan Tuitert en Janna Slagman |
Afkomstig van de Kleine Muil |
1928-1934 |
Gerrit Tuitert en Johanna Hendrika Rouwendal |
Gerrit is de zoon van Derk Jan en Janna,
afkomstig van Dwarshuis |
1934-....... |
Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink |
Hendrik Jan is de broer van Gerrit |
1969+1980 |
B.J. Kok |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Nijenbeeksepad 2 en Hoofdstraat
9 |
4c>8>11>17>16 = Nijenbeeksepad
2 anno 1951, maar wordt Hoofdstraat 9 door dubbele bewoning? Daar
woont in 1952 H. Pasman, klopt! Is in 1949 gesplitst. |
|
|
|
Dwarshuis |
|
|
De naam is fictief.
Derk Jan Tuitert en Janna Slagman zouden eigenaar zijn van dit
huis. Zij kochten bij de veiling van 't Wiltink een stuk weiland
ten zuiden van 't Wiltink en dit kan goed het land zijn geweest
waarop dit huis is gebouwd. Het huis zal gelijk zijn gebouwd met
Buitenlugt, er zitten dezelfde tegeltjes in de bovenste raamkozijnen.
Eerste bewoners van het huis zijn
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters met hun twee kinderen.
Zij zijn in de zomer van 1906 al in Gorssel op de Nieuwe Roskam
komen wonen en verhuizen op 26 november 1907 naar het nieuw gebouwde
huis. Jan Albert is brievengaarder van beroep.
Oktober 1912 verhuist de familie
Loman naar de Kosterie en komen Gerrit Willem Dommerholt en Gerritje
Scholten in het huis wonen, ook zij hebben twee kinderen.
|
|
|
Op de
foto hiernaast Gerrit Tuitert en Johanna Hendrika Rouwendal. |
|
|
|
1907-1912 |
Jan Albert Loman en Gerritdina
Maria Peters |
Eerste hoofdbewoners, verhuizen
in 1912 naar huisnummer G26 = boekhandel |
1912-1914 |
Gerrit Willem Dommerholt en Gerritje
Scholten |
|
1915-1925 |
Hendrik Jan Lubberding en Aartje Olthof |
|
1925-1928 |
Gerrit Tuitert en Johanna Hendrika Rouwendal |
|
1928-1933 |
Hubert Carol Otto Magel en Jijsina Maria
Cornelia van Beek
|
|
1933-1933 |
Lambert Dunnewind en Margje van Veen |
|
1933-1951> |
Dirk Willem Beffers en Hendrika Johanna
Scheuter |
|
1969 |
J.H. Kettelarij |
|
|
|
4d>9>13>19>18> Hoofdstraat
13 anno 1951 |
|
Dit zou hetzelfde
huis zijn als "Dwarshuis". Mogelijk pas later dubbele
bewoning en een huisnummer toen de familie Dikkers er is komen wonen.
Eigenaren van het huis zijn Derk Jan Tuitert en Janna Slagman.
In 1963 wordt het huis verbouwd door
M. Tabor. Betreft perceel E 4936. |
|
1916-1926 |
Willem Dikkers en
Johanna Huusken |
Eerste hoofdbewoners |
1926-1928 |
Hendrika van der Sijde |
|
1928-1928 |
Johanna Adriana Swartjes-Olree |
|
1929-1934 |
Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena
Markerink |
Verhuizen naar Nijenbeeksepad
2 |
1934-1952> |
Antoon Marinus Broer en Johanna
Berendina Bielderman |
|
1963 |
M. Tabor |
|
1969 |
J.A. Ilbrink |
|
|
|
8a>12>18>17> Hoofdstraat
11 anno 1951 |
|
|
|
Hier was later garagebedrijf
Vennink gevestigd. Ook dit huis zou eigendom zijn geweest van Derk
Jan Tuitert en Janna Slagman. De familie Nieuwenhuis had hier een
kleermakerij en een fourniture zaak aan de voorzijde. |
|
1929-1952> |
Karel Johannes Nieuwenhuis en Hendrika
Gerritdina Tuitert |
Eerste hoofdbewoners |
1969 |
J. van der Struik |
|
|
|
13a>21>20> Hoofdstraat 15 anno
1951 |
|
|
|
Nijenhof |
|
|
Akte d.d. 06-05-1920 tussen
Abraham Adriaan Cornelis Kroef te Java en Alida de Munnik, voormalige
directrice "Oldenhof"
betreft villa "Nijenhof" aan de Rijkstraatweg te Gorssel,
sectie E nrs. 3193 en 3576 |
|
|
1906-1929 |
Jan Anthonie Kroef en Anna
Elisabeth Jarman |
Eerste hoofdbewoners |
1930-1946 |
Hendrikus Johannes Schildwacht en Marijtje
Wesselman |
Vanaf 18 februari 1930 |
1952 |
W.K.J. Geldmaker |
|
1969 |
Mevr. M. B. Selhorst, E.C.C.L. Ariaans |
|
|
|
|
|
|
4b>10>14>20>19> Hoofdstraat
10>12 anno 1951 |
|
|
|
Bongert |
|
In
1611 wordt er een overzicht gemaakt van Gosen Bueninck zijn bezittingen
waarin dan ook familieleden Smeynk enige rechten hebben. Genoemd worden
Groiterkamp en Kleyn Erkamp, de hofstede Ten Klocke (Kolcke red.), de
Bueninckskamp bij de Gorsselse kerk en twee kampen land genaamd de Brinckerkempe.
In een akte van 1623 getuigen Jan Driessen, Albert Rensinck en Warner
Jans Coster, allen geboren in Gorssel en omstreeks 60 jaar oud, dat Goswins
(Gosens red.) bestevader (grootvader red.), ook Goswin geheten, op Grootercamp
een huis en schaapschot had en ten behoeve daarvan het Gorsselse en het
Eesterveld (de woeste gronden in de marken) gebruikte met schapen, guste
beesten en om te plaggen en torven. Hetzelfde gold voor Kleynercamp, de
beiden Brinckerkampen en de "Colckenbongart" (Ten Kolcke) maar
deze gebruikten alleen het Gorsselse veld. Van het huis op Ten Kolcke
wordt gezegd dat het eertijds stond bij de wal om het Gorsselse kerkhof
en het kerkhof zal toen nog niet op de huidige plek hebben gelegen maar
vlakbij de kerk. |
|
|
Mogelijk
ook wel de (Buinincks) Kolk genoemd, niet te verwarren met de Dappers
Kolck. Eigenaar was de familie van Buininck en in een magescheid
van 1751 wordt genoemd "Den Colk, boomgaardt, groot twee en
een half schepel gezaaij, tientvrij". Bij verhaal Dappers Kolk
worden genoemd Lambert Jansen op den Kolck en Henderijnken Kolckmans
die mogelijk niet daar maar hier op Buinincks Kolk hebben gewoond,
nog goed uitzoeken!
In Deventer/Diepenveen
ook een Kolk in de Lage Wetering onder Colmschate welke ook wel
de Bongert wordt genoemd. Toeval of verband? En op 19 december 1675
een huwelijk tussen Henderick Willems soon van Willem Decker in
Wetteringen onder Colmschaten en Fenneken Harmsen wed. wonende op
den Kolck alhier. Fenneken is mogelijk de dochter van Henrijck Harmsen
en Elske Wilmsen en zou vanaf 1704 met Henderick en zoon Jan op
Groterkamp kunnen hebben gewoond ervan uitgaande dat zij in 1719
wordt genoemd als Fenneken Henriks, weduwe van Hendrik Groterkamp.
Bij het daghuurdersplaatsje
Kleinkamp, nabij de Groterkamp van de familie Buininck, was ook
een weide met kolk. Nog verder uitzoeken of dit verband houdt!
Wellicht woonde hier
de familie Buinink en was dit het spijker van Grooterkamp?
Op de tekening van het herenhuis anno 1720 staat echter wel Grooterkamp
geschreven. |
|
Op de Hottinger kaartvan
omstreeks 1786 staat de Bongert duidelijk aangegeven.
In het maatboek van
1810 staat er niets meer ingetekend. Het is dan een bouwland met
perceelnummer 683. Eigenaar is Johanna Willemina na Scheltingen,
weduwe van Conrad Alexander Jordens. |
|
Perceel
500 op kadastrale kaart 1832, betreft schuur en erf en het huis
is dan dus al afgebroken. Eigenaar is de smit Jan Braakman. Ongeveer
de plek van de latere brandweergarage. Huisnummer 29a anno 1863.
|
|
|
Op
18 augustus 1863 koopt Gerrit Jan Eenink een stuk bouwland en hakhout
aan de straat van Zutphen naar Deventer van de Hervormde Diaconie
te Gorssel. In 1863 wordt er op de open plek een nieuw huis gebouwd
welke vanaf 24 november wordt bewoond door het echtpaar Gerrit Jan
Eenink en Johanna Derkjen Sarink en hun drie dochters die daarvoor
in een ander huis aan de huidige Hoofdstraat woonden. Grote kans
dat Gerrit Jan heeft meegewerkt aan de bouw van het nieuwe huis
aangezien hij metselaar van beroep is. Een huisnaam is onbekend
en zal niet de Bongert zijn geweest, deze is alleen van toepassing
op het huis welke er in de 18e eeuw stond.
In hun nieuwe huis worden twee zoons geboren: Gerrit in 1865 en
Hendrik in 1868. Van Hendrik zien wij hiernaast een foto, hij was
later getrouwd met zijn achternichtje Harmina Everdina Eenink en
woonde met haar in Warnsveld. Dat is de plaats waarnaartoe de familie
Eenink op 4 februari 1869 ook verhuisde. Ze waren op 30 juni 1868
al vertrokken van de Bongert en woonden in de tussen liggende periode
nog in weer een ander huis aan de Hoofdstraat.
Reden voor de verhuizing was dat Gerrit Jan Eenink niet de rente
betaalde over de hypotheek van 2100 gulden die hij aanging op 18
augustus 1863 Christiaan Marianus Hennij. Daardoor is hij genoodzaakt
het het huis op 2 oktober 1866 aan hem te verkopen en hij zal tot
1868 gehuurd zijn blijven wonen. Op 2 februari 1870 verkoopt Christiaan
Marianus Hennij het huis aan de predikant Adam Jan Philip Winold
de Wilde voor 2100 gulden.
|
|
|
|
|
In de periode 1864-1867
was er sprake van dubbele bewoning als het echtpaar Gerrit Mensink
en Johanna Kieftenbelt er ook woont. Dubbele bewoning blijft daarna
bestaan en het huis krijgt in 1890 twee huisnummers: 4 en 5. Anno
1951 wordt dat Hoofdstraat 14 en 16.
Tot 1870 stond het hele huis leeg aangezien er in die tijd ook geen
medebewoners waren. De nieuwe hoofdbewoners zijn Hendrik Klaster
Booiman en Margje Brink die op 15 maart 1870 hun intrek nemen.
Op 8 november 1876 wordt het huis bewoond door Engbert Jan Muil
en Harmina Schoolderman. Zoon Gerrit trouwt in 1899 met Johanna
Voupel en komt er dan ook wonen, Harmina is in 1897 overleden. Op
14 maart 1900 verhuizen Engbert met Gerrit en Johanna naar de Prins.
Foto hiernaast is van Johan Wiltink.
In de periode 1921-1939 staat hij geregistreerd op huisnummer G16>23>22,
dat nog aanpassen in het overzicht hieronder.
Hendrik Jan Wiltink woonde eerst op G16 en daarna op G15>22>21 |
|
|
Garrit
Jan trouwde in 1845 met Willemken Ilbrink uit Eefde en woonde met haar
in Wichmond en Brummen, uit hun huwelijk werden geen kinderen geboren.
In 1873 verhuizen zij naar Gorssel en wonen daar op ’t Loobosch,
het Spoorpad en vanaf 26 november 1879 op de Bongert. Op 4 maart 1884
verhuist het echtpaar naar Warnsveld waar zij gaan wonen bij Jacob Ilbrink,
broer van Willemken.
Op 9 okober 1899 laten Anton Cornelis de Wilde en zijn broers Hendrik
Wolterus en Hendrik Pieter de Wilde (zoons van de inmiddels overleden
Adam Jan Philip Winold de Wilde) het onroerend goed veilen. Daarbij wordt
wel bepaald dat het huis pas op 22 februari 1900 kan worden bewoond en
dat het bouwland den Stalbrinkskamp aan de Veldhofstraat door de huidige
huurder Muil is of wordt toegezaaid en nog het gehele jaar 1900 door hem
kan worden geoogst. Het huis bestaat uit twee woningen en daarbij hoort
een erf, tuingrond met vruchtbomen, bouwland, weiland en akkerhout gelegen
aan den Rijksstraatweg en Veldhofstraat op de percelen E 504, 505, 1508,
2190 (huis), 2191 (tuin)en 2403 en is ruim 3,5 hectare groot. Uiteindelijk
wordt alles in massa gekocht door Johan Wiltink, landbouwer te Diepenveen. |
|
1680- |
Wolter Hendriks op den Bongert en Marrie
Gerrits (Grooterkamp?) |
Eerste hoofdbewoners van dit overzicht |
1704-1750 |
Willem Wolters op den Bongert en Trijntjen
Harms Ilbrink |
Willem is de zoon van Wolter en Marrie |
1741 |
Wolter Hendriks op den Bongert
en Geertjen Hendriks Letink |
Wolter is een neef van Willem
en Trijntjen en kleinzoon van Wolter en Marrie |
|
|
|
1863-1868 |
Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen
Sarink |
Eerste hoofdbewoners van het nieuwe
pand met huisnummer 29a |
1870-1876 |
Hendrik Klaster Booiman en Margje Brink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1876-1876 |
Garrit Hendrik Tichelman en Tonia ter
Beek |
Geen familie van vorige hoofdbewoners,
afkomstig van de Bloemenkamp |
1876-1900 |
Engbert Jan Muil en Harmina Schoolderman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1899-1900 |
Gerrit Muil en Johanna Voupel |
Gerrit is de zoon van Engbert Jan en
Harmina |
1900-1948 |
Johan Wiltink en Jantjen ten Have |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1926-1928 |
Hendrik Jan Wiltink en Harmina Christina
Klein Nulend |
Hendrik Jan is een neefje van Johan
Wiltink en Jantjen ten Have |
1952 |
K. (Karel?) Brinkman |
29a2>48-2>5>6>11>15>22>21>
Hoofdstraat 16/14? |
1969 |
F. (Frederik?) Wuestman |
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1864-1867 |
Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt |
|
1874-1876 |
Jan Nijenhuis en Jenneken Poorterman |
Verhuizen naar 48-3 |
1876-1888 |
Johannes Keetelaar en Margaretha Westrup |
|
1889-1890 |
Harmen Kromdijk en Geertje Kamphuis |
|
1891-1901 |
Willem Boeije en Pieternella Omon |
|
1902-1902 |
Gerrit Jacob Westerveld en Maria Jonker |
|
1903-1928~ |
Zwier Vreeman en Trijntjen Venhuizen |
Het echtpaar verhuist naar de Veerweg |
1928-....... |
Hendrik Jan Wiltink en Harmina Christina
Klein Nulend |
Hendrik Jan is een neefje van Johan
Wiltink en Jantjen ten Have |
1952 |
Mej. J.H. van Maanen |
29a>48>4>5>12>16>23>22>
Hoofdstraat 14/16? |
1969 |
Geen registratie |
|
|
|
|
|
En ook nog extra dubbele bewoning (huisnummer
48-3): |
|
1866-1870 |
Albert Boterman en Gerharda Oplaat |
|
1876-1879 |
Jan Nijenhuis en Jenneken Poorterman |
Afkomstig van 48-2 |
1879-1884 |
Garrit Jan Makkink en Willemken Ilbrink |
Afkomstig van Spoorpad |
|
|
|
1893-1896 |
Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte |
Huisnummer 5a, later aangehecht bij
nummer 5 |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 16 |
|
|
|
|
Wiltink |
|
Het
erf Wiltinck wordt reeds genoemd in 1382 met als waarschijnlijke bewoner
Hasken Wiltinck. In de pondschatting van 1492 is ene Bernt de bouman.
149206-08-1568: Missive van het Hof aan den Schout van Zutphen. Aan Jorien
Wiltinck moet gelast worden ten behoeve van Herman Groll het goed Wiltinck
onder Gorssel te ontruimen. |
|
|
Hendrijk Roelofs
Wiltink en Hendersken Gerrits
op 't Have. Hendrijk en Hendersken woonden ook op 't Haar in Epse
b.v. in 1699 maar woonden later weer op 't Wiltink. Hendrik woonde
voor zijn trouwen al op Wiltink want wordt in een akte van 14-08-1689
al genoemd als Hendrick Roelofs,bouwman op Wiltinck in Gorssel.
Na het overlijden van Hendrik woont Hendersken in Linde onder
Vorden op boerderij Pelskamp. Waarschijnlijk heeft zij daarvoor
ook nog op 't Ontijdink gewoond aangezien zij in 1725 genoemd
wordt als "Hendersken ten Bosse wed. van Hendrik Wiltink".
Hier woonde (eerder) ook haar zus Reijntjen die getrouwd was met
Gerrit Claessen ten Bosch. Het is goed mogelijk dat Hendersken,
mogelijk na het overlijden van Hendrik, heeft geruild met Albert
Hendriks ten Busse en Hilleken Jansen
die op 't Ontijdink woonden en omstreeks 1719 verhuisden naar
't Wiltink.
De laatste Wiltink op 't Wiltink is Albert Wiltink die er in 1756
is geboren. Hij trouwt op 15 juli 1781 met Jenneken Holterman
uit Epse en er worden twee zoons geboren. Albert overlijdt op
14 oktober 1783, waarschijnlijk aan dysenterie waarvan dat jaar
een epidemie heerste die in Gorssel meer levens eiste. Jenneken
hertrouwt op 13 juni 1784 met Hendrik Stenvert en uit dit huwelijk
worden zeven kinderen geboren. Jenneken en Hendrik kopen de boerderij
op 30 juni 1790 van Albartus Theodorus Hartkamp.
Den 16 augustus 1790 ontvangen van
Hendrik Stenvert en Jenneken Holtermans, echtelieden, onder Gorssel
woonachtig, 120 guldens in voldoeninge van den 50en penning van
het erve en goed Wiltink, bestaande in huijs, hof, bakhuijs, schuur,
schaapschot, twee bergen, met den zoogenoemden Zandhof, bouw-
en weijdelanden, opgaande boomen en akkermaals hout, alleenlijk
een waare in de Gorsselsche Weerden uitgezonderd, tezamen onder
Gorssel, buurschap Eschede gelegen. Aangekocht van den heer Albertus
Theodorus Hartkamp, burgemeester der stad Deventer, voor 6000
guldens, op den 30 junij 1790.
|
|
|
Hendrik
wordt ook wel Wiltink genoemd. Hij is op 1 november 1834 overleden, eerder
dat jaar vierde hij nog met Jenneken het 50-jarig huwelijksfeest. Jenneken
Holterman bijft na het overlijden van Hendrik op 't Wiltink wonen met
haar ongehuwde kinderen Albert, Jan Hendrik en Harmina. het boerenerve
en goed Wiltink wordt op 29 december 1836 geveild. In 1837 overlijden
in een tijdsbestek van twee maanden zowel Jenneken als haar beide zoons,
waarvan zoon Albert als laatste op 23 juli 1837. Dochter Harmina gaat
daarna wonen bij haar zus Hendrika op de Bloedkamp. Op 28 juli 1837, dus
kort na het overlijden van Albert, trouwt Philippus Eggink met Aaltjen
van Zeits, ze wonen dan nog beiden in Eefde. Ze zullen met het plannen
van het huwelijk waarschijnlijk nog niet hebben bedacht op 't Wiltink
te gaan wonen maar door de trieste gebeurtenissen op 't Wiltink dient
zich de gelegenheid aan en komt het ervan. Van kinderen komt het niet
en de hoop is in 1848 al helemaal opgegeven als Aaltjen toch nog zwanger
raakt! Op 25 januari 1849 wordt dan dochter Wijsken Christina geboren.
Zij is nog maar acht jaar oud als op 25 juni 1857 moeder Aaltjen overlijdt.
Philippus hertrouwt op 23 juli 1858 met de 58-jarige Hendrica Boom, zelf
weduwe van Albert Berenpas. Uit dat huwelijk heeft zij kinderen die allemaal
al getrouwd zijn behalve jongste zoon Hendrik Jan Berenpas en hij wordt
"gekoppeld" aan Wijsken Christina, ze trouwen op 13 juni 1867.
Hendrik Jan kwam met zijn moeder mee naar Gorssel en woonde dus al op
't Wiltink. Er worden vijf kinderen geboren waarvan Hendrica Boom er maar
één ziet, zij overlijdt namelijk op 1 januari 1870 en de
andere vier kinderen zijn daarna geboren. Philippus Eggink heeft wel het
geluk al zijn kleinkinderen te mogen meemaken, hij overlijdt op 18 juni
1886 op 80-jarige leeftijd. Later dat jaar, op 22 november 1886, leent
Hendrik Jan Berenpas 10.000 gulden en verleent daarbij hypotheek op zijn
huis en erf met tuin, bouwland, weiland, hakhout, dennenbosch, weg en
heidegrond met een totale oppervlakte van 22 hectare. Hieruit blijkt dat
't Wiltink met alle bijbehorende gronden zeer groot was en dus een voorname
boerderij moet zijn geweest. |
|
Hendrik
Jan Berenpas overlijdt op 23 oktober 1893. Datzelfde jaar is er
een stuk bij het huis aangebouwd en is er ook een nieuw huisje achter
Klein Bentink gebouwd, zie kaart hiernaast. De uitgebouwde boerderij
Wiltink kreeg een grootte van 25x33 meter, daarvoor was deze al
ongeveer 25x25 meter en het was dus van oudsher al een hele grote
boerderij. De boerderij stond met het achterhuis richting de huidige
Hoofdstraat en met het voorhuis richting de huidige Deventerweg.
Het linkerhuis op de foto hierboven is niet boerderij Wiltink, maar
waarschijnlijk het huis waar Herman Brinkman en Maria Willemina
Koldewe hebben gewoond. Dat geldt ook voor het linkerhuis op de
foto hieronder van 1896. Boerderij Wiltink bestond toen nog wel
maar stond iets meer naar links. Wel is de inrit naar de boerderij
zichtbaar, tegenover de plek waar de vrouw staat.
Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe trouwden op 8 december
1894 en gingen wonen op huisnummer 7. In die tijd had Wiltink nog
huisnummer 6 en Klein Bentink huisnummer 8. Drie weken later wordt
zoon Hendrik Jan geboren. Het gezin vertrekt op 1 april 1896 naar
Deventer en werd het huis onbewoond. Het huisnummer ging later over
naar pension Juliana welke waarschijnlijk in 1900 is gebouwd, voor
een gedeelte op de plek waar 't Wiltink heeft gestaan. |
|
|
|
Wijsken
Christina blijft na het overlijden van haar man wonen op 't Wiltink maar
verkoopt op 13 november 1899 de boerderij en landerijen en dan blijkt
hoe groot 't Wiltink was: ruim 25 hectare! Het boerenhuis met schuur,
boomgaard en grasgrond wordt voor 2840 gulden verkocht aan Gerrit Jan
Wiltink van de Oude Pastorie in de Eesterhoek. Uitbedongen worden de houtloods,
de slieten op balken en hilden, alsmede de karnmolen met toebehoren voor
snij- en dorswerk, met recht deze af te breken en te vervoeren en in het
algemeen de hekken met posten en eikwerk op alle percelen. Verder wordt
o.a. verkocht bouwland op den kamp voor het huis, grasgrond aan den Rijksstraatweg
naast het huisperceel gelegen, bouwland op den Kamp ten noorden en ten
zuiden van den middenweg (het huidige Nijenbeeksepad), bouwland op den
Kamp aan den Enkweg gelegen, bouwland op den Kerkenkamp aan den Groenenweg
(ten noorden van 't Velderhof), bouwland de Driehoek aan den Enkweg, hooiland
uiterwaard "het Weerdjen", weiland "de Kloot", bouwland
en grasgrond "de hooge Kloot", wei- en hooiland "het Blok",
bouwland "de Veldkamp" en diverse percelen heide. Alles behalve
een stuk grasland welke aan de Rijksstraatweg naast het huisperceel wordt
verkocht en de veiling levert bijna 33.000 gulden op. |
|
|
Opvallend
is dat enkele kopers later huizen bouwen aan de middenweg, dat zijn
Derk Jan Tuitert van de Kleine Muil, Gerrit Jan Haarman van de Eikeboom
en Hermannus Albertus Schutte die het café op de hoek van
de Nijenbeekspad en Hoofdstraat had. De middenweg is de horizontale
lijn op de kaart links hiernaast. Rechtsboven is de boerderij aangegeven,
rechtsonder het huis van Mannes Hietkamp (huidige Hoofdstraat 1)
en geheel links de Enkweg. Al deze grond behoorde tot het Wiltink,
de grond ten zuiden is van 't Gier en het voetpad (verticaal in
het midden) liep daar door en kwam uit bij de Enkweg ter hoogte
van de molen in de Eesterhoek.
De hoogste bedragen worden bij de veiling geboden voor het Weerdjen
(4180 gulden door Johan Wiltink dan nog wonende in Diepenveen),
het Blok (4500 gulden door Harmen Christiaan Klein Nulend van de
Kippe te Epse) en de Kloot (6500 gulden) door Carel Roeterdink van
Groot Bentink die ook nog 1550 gulden betaalde voor bouwland op
den Kerkenkamp. |
|
|
|
Op
27 februari 1900 verhuist Wijsken met de dan nog drie inwonende kinderen
Albert, Hendrika en Philippina en een dikke portemonnee naar het erve
Bellinkhof in Wilp. De boerderij wordt daarna afgebroken en er wordt in
1900 wat zuidelijker en dichter aan de huidige Hoofdstraat door Gerrit
Jan Wiltink een nieuw huis gebouwd welke de naam Wiltinkhof krijgt en
nog steeds heeft. Het nieuwe huisnummer G7 gaat over van 't Wiltink naar
't Wiltinkhof. Wijsken woont na haar vertrek uit Gorssel in Twello, Deventer
en Laren. In Laren (Groot Dochteren) woont zij bij haar dochter Aaltje
en schoonzoon Marten Braakman en op 28 februari 1927 komt zij met dit
echtpaar en verdere familie terug naar Gorssel en gaat wonen aan de huidige
Veerweg. Hier is zij op 9 januari 1930 overleden. |
|
Waarschijnlijk
is 't Wiltink al in 1900 is afgebroken, de boerderij staat er in
ieder geval niet meer in 1901 volgens een kadastrale kaart waarop
staat aangetekend dat de boerderij is gesloopt. Op de kaart is tevens
te zien dat er op de noordwest hoek van de boerderij een nieuw schuurtje
is gebouwd. Hiervoor zullen waarschijnlijk stenen en hout uit de
oude boerderij zijn gebruikt waarvan het verbouwde gedeelte nog
niet oud was. Dit schuurtje staat er anno 2018 nog zoals op de foto
hiernaast is te zien.
|
|
|
|
........-1667 |
Jan Wiltink en
Fije Roelofs |
Na het overlijden
van Jan hertrouwt Fije met de koster Jan Beugel |
1659-1689 |
Roelof Jansen Wiltink en Aaltjen
Jansen Valcke |
Roelof is de zoon van Jan
en Fije |
1689-1719 |
Hendrijk Roelofs Wiltink en
Hendersken Gerrits op 't Have |
Hendrik is de zoon van Roelof
en Aaltjen |
1719-1758 |
Albert Hendriks ten Busse
en Hilleken Jansen Vaarneman |
Afkomstig van 't Ontijdink,
verhuisd tussen 1717 en 1720 |
1747-1810 |
Hendrikus Jansen Leerink-Wiltink
en Jenneken Wiltink |
Jenneken is de dochter van
Albert en Hilleken |
1781-1783 |
Albert Wiltink en Jenneken
Holterman |
Albert is de zoon van Hendrikus
en Jenneken |
1784-1837 |
Hendrik Stenvert en Jenneken
Holterman |
Hendrik is de tweede echtgenoot
van Jenneken |
1837-1857 |
Philippus Eggink en Aaltjen
van Zeits |
Geen familie van vorige hoofdbewoners
|
1858-1886 |
Philippus Eggink en Hendrica
Boom |
Hendrica is de tweede echtgenote
van Philippus |
1867-1900 |
Hendrik Jan Berenpas en Wijsken Christina
Eggink |
Wijsken is de dochter van Philippus en Aaltjen
en Hendrik Jan is de zoon van Hendrica en stiefzoon van Philippus |
|
|
|
Wiltinkhof |
|
|
Eerste
hoofdbewoner van het Wiltinkhof is arts Frederik Pieter Schuitemaker
die er op 28 december 1900 komt wonen. Albert Teela en Gerritje
Boschloo hebben later op Wiltinkhof gewoond. Ze woonden aan de linkerkant.
Meester van Riesen en later meester Geijtenbeek woonden aan de rechterzijde
van het dubbel bewoonde huis. Het huis Wiltinkhof was eigendom van
de kerk. Eerder was het huis eigendom van Johan Wiltink (van Bongert)
die het in de periode 1925-1935 verhuurde aan de familie Smeenk
die er woonde en een postkantoor had. Johan Wiltink was getrouwd
met Jantje Wiltink en zij was de weduwe van Gerrit Jan Wiltink,
zo werd Johan Wiltink eigenaar. |
|
|
|
1900-1905 |
Frederik Pieter Schuitemaker
en Christina Louisa Petronella van Dijk |
Arts. Geen familie van vorige
hoofdbewoners. Afkomstig van huisnummer 19, vertrekt naar huisnummer
23 = Haijtinkhof. |
1906-1923 |
Christiaan Johannes Koppen |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1923-1925 |
Cornelis Hoorens van Heijningen en Maria
Bouwmeester |
Cornelis is een neefje van Christiaan |
1925-1935 |
Harmanus Smeenk en Gerritdina Brinkman |
Woonden met zekerheid op Wiltinkhof,
niet Wiltink. Verhuisd in periode 1935 naar Hoofdstraat 59. |
1936-1939 |
Pieter Herder en Weia Frederika Pottjegort |
Pieter is winkelier in huishoudelijke
artikelen |
1940-1948 |
Onbekend |
|
1948-1961 |
Albert Teela en Gerritje Boschloo |
Er woonde in 1952 ook een mej. G.J.
Draaijer |
1954-....... |
Bernardus Johannes Hulshof |
Is er gaan wonen tussen 1952 en 1956
en woonde later in de helft van de Peerdekate |
|
|
Pension
Juliana |
|
|
Tussen de plek van de oude
boerderij Wiltink en Klein Bentink wordt een nieuw huis
gebouwd welke later pension Juliana wordt genoemd. Deze
is in de jaren '50 eigendom van Dikkers. Op de foto hiernaast
staat nog geschreven pension weduwe JHW Lübkemann-Maijwald.
Huisnummer G14>18. Dit betreft Cornelia Maijwald geb.
04-12-1849 te Leerdam.
Eerste bewoners van Pension Juliana zijn Willem Gerhard
Schut en Cornelia Vredeling, zij zijn afkomstig van Hofman
welke dan zal zijn afgebroken en waarvoor Buitenzorg in
de plaats zal zijn gekomen, deze lijkt qua bouw op pension
Juliana. Waarschijnlijk is het huis dus in 1900 gebouwd
en zijn er door afbraak van het oude Wiltink twee nieuwe
huizen gebouwd in 1900. Vreemd genoeg wordt het huis niet
op de kaart van 1902 aangegeven maar pas in 1906. Het kan
dus zijn dat het huis toch wat later dan 1900 is gebouwd
en dat de o.a. de familie Schut eerst nog in het huis hebben
gewoond waar ook de familie Brinkman woonde.
Pension Juliana is in 1982 afgebroken en daarvoor in de
plaats is een nieuwe dubbele woning gebouwd, iets verder
naar de Hoofdstraat toe. Eigenlijk had het nieuwe huis op
gelijke hoogte met het Wiltinkhof moeten komen te staan
maar daar stak de toenmalige bewoner van 't Wiltinkhof een
stokje voor (middels een slokje met de burgemeester) omdat
hij bang was het uitzicht op de Hoofdstraat richting de
Roskam te verliezen.
Vlak achter het huis stond
een oude lindeboom welke waarschijnlijk in vroegere tijden
voor/bij boerderij Wiltink zal hebben gestaan.
|
|
|
|
|
|
1900-1903 |
Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling |
Afkomstig van Hofman en vertrokken op
29-04-1903 |
1903-1904 |
Geert Zandvoort en IJttje Tjerkstra |
Van 27-04-1903 tot 04-11-1904, vertrek
naar Eefde |
1904-1905 |
Frederik Kreunen en Sophia Versteeg |
Van 04-11-1904 tot 01-06-1905 |
1905-1915 |
Jan Hendrik Willem Lübkeman en
Cornelia Maijwald |
Vanaf 26 juni 1905. Dochter Wilhelmina
Sophia Johanna vertrekt in 1916 |
1916-1919 |
Jan Aibes van Kregten en Francisca Fransen |
|
1919-1920 |
Frans de Graaf en Anna Bijlsma |
|
1920-1955 |
Reint Willlem van Schooten en Janna
Scheperboer |
|
1956-1961 |
Gerardus Hubertus van Issenhoven en
Maria Berkenbosch |
Vertrekken naar Acaciaplein |
1962-1969> |
Familie J. de Voogd |
Laatste bewoners, hierna heeft het huis
nog jaren leeggestaan voor afbraak in 1982 |
|
|
|
|
Brinkman |
|
1894-1896 |
Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe |
Huisnummer 7. Dit huisnummer wordt in
1890 al als nieuw huisnummer genoemd en vermeld op het blad van dubbele
bewoning van 't Elf Uur |
|
|
|
|
Huidig adres Wiltink: afgebroken, stond
achter Hoofdstraat 21/23 |
|
|
|
|
Klein
Bentink |
|
Deze
boerderij wordt al in 1321 genoemd als "Erf Benting" en is daarmee
de eerst vermelde boerderij van Gorssel welke toen nog als Gerslo en Gorstelo
werd geschreven. Alleen 't Eschede werd al eerder genoemd (anno 1046 als
't Ascethe) maar was geen boerderij. Dat Bentink (Bentinck) al in 1321
werd genoemd, wil niet zeggen dat het de oudste boerderij van de marken
Gorssel en Eschede was, maar de boerderij zal één van de
oudsten zijn, zeker van de boerderijen die tegenwoordig nog bestaan. De
boerderij zal ouder zijn dan Groot Bentink welke op de Boschterhoek pagina
wordt beschreven. Vergelijkbaar verhaal met die van de Kleine en Grote
Muil dus. In de pondschatting van 1492 zien wij dat ene Johan Schaeldman
de eigenaar was. De bouwman wordt niet bij naam genoemd maar wel dat hij
pauper was. In het register van horige goederen van 1534 is aangetekend
dat er zelfs geen bouwman was, eigenaar was toen Staickebrant te Zutphen. |
|
|
29-11-1646:
doopgetuige Derck op Kleen Bentinck.
Op 26 mei 1678 trouwt Hendrik Willems van de Peerdekate met Marrie
Jansen en zij gaan dan samen op Kleijne Bentinck wonen. Uit het
huwelijk worden zes kinderen geboren. Op 16 mei 1697 hertrouwt Marrie
met Thonnis Fransen Ribbink uit Harfsen, zij is dan weduwe van Hendrik.
Het is niet zeker of Thonnis op Klein Bentink is komen wonen maar
wij nemen dit aan omdat er nog geen opvolger was in de familie.
Dat gebeurt wel drie jaar later als Aaltjen Hendriks, dochter van
Hendrik en Marrie, op 1 april 1700 trouwt met Jan Aelberts ter Vrucht
die ook uit Harfsen afkomstig is. Van oorsprong komt Jan uit Ruurlo
van boerderij de Meij (Meijman) aldaar, hij wordt daarom ook wel
Jan van der Meij genoemd. Hij is de zoon van Tonisken Peters Soesers
waarvan wij denken dat zij uit Gorssel afkomstig is en een dochter
is van Peter Francken. In Harfsen woonde en werkte Jan mogelijk
op herberg 't Hoentjen met zijn broer Derk. Hij was timmerman van
beroep maar deed daar dus ook wel ervaring op in de "horeca".
Op Klein Bentink gaat hij aan de slag als timmerman en hij wordt
zelfs meester timmerman genoemd. Jan en Aaltjen krijgen zeven kinderen
die de naam Van der Meij krijgen wat uiteindelijk zou resulteren
in een bekende Gorsselse familienaam. |
|
|
Bij
het registreren van de lidmaten in 1713 worden niet alleen Jan en Aaljen
genoemd maar ook Geertjen Hendrijks (de dan nog ongehuwde zus van Aaltjen),
Geertjen Jans (nichtje van Aaltjen) en Grietjen G. (weduwe van Garrijt
Jolink) en dat is de moeder van een oom van Aaltjen. Thonnis en Marie
worden niet genoemd en zullen waarschijnlijk zijn overleden. Ook Jan wordt
niet oud, hij is overleden voor 9 december 1724 als Aaltjen trouwt met
Berent Hendriks Stegeman. Opnieuw dus een weduwvrouw op Klein Bentink
die hertrouwt. Uit dit huwelijk wordt in 1725 nog een zoon geboren. De
jongste zoon uit het eerste huwelijk, Willem van der Meij, geboren op
18 november 1714, is waarschijnlijk als huisknecht bij de Roskam werkzaam
geweest. Hij trouwt op 24 augustus met Maria Jansen Franke, dochter van
Jan Stevens Roskam en Aeltjen Aelberts Roeterdink van de Roskam. En zo
kwam de familienaam van der Meij ook op de Roskam. Maar de familienaam
van der Meij zou ook nog een tijdje op Klein Bentink blijven, want Berent
van der Meij (oudste broer van Willem) is er waarschijnlijk blijven wonen
ook al hebben wij geen vermelding van de naam Klein Bentink gevonden die
een aantal jaren in de vergetelheid is geraakt en lijkt te zijn verdrongen
door de familienaam van der Meij. Berent trouwde op 11 januari 1739 met
zijn buurmeisje Janna Alberts van 't Wiltink. Haar vader is Albert Wiltink
die in 1724 nog optrad als momber van Berent toen zijn moeder hertrouwde,
hij werd toen nog Albert Henriks ten Bosse genoemd. In de periode 1739
tot 1752 worden er zeven kinderen in Gorssel geboren en in november 1755
wordt er een zoon geboren in Epse, het echtpaar is namelijk verhuisd naar
boerderij de Snappert aldaar. |
|
In
1757 overlijdt Willem Garrits bij Klein Bentink. Hij is de vader
van Garrit Willems (Veller) die met Aaltjen Harms Diekerman is getrouwd
en we nemen aan dat zij op 't Dijker woonden en circa 1754 zijn
verhuisd naar Klein Bentink. Het echtpaar is mogelijk in 1761 verhuisd
naar Apeldoorn waar Garrit vandaan komt en in 1767 is overleden.
Nieuwe bewoners zijn dan Jan Derksen en Willemken Willemsen van
't Klaphekke wiens dochter Jenneken op 11 april 1761 als "Jenneken
Jansen Benninks" trouwt met Willem Harms Diekerman, hij is
een jongere broer van Aaltjen. Het echtpaar woonde na hun huwelijk
waarschijnlijk eerst op 't Dijker en vanaf circa 1765 op Brinkman
welke zij zelf hebben gesticht. In 1775 krijgt deze boerderij een
nieuwe bewoner en zullen Willem en Jenneken op Klein Bentink zijn
gaan wonen en de ouders van Jenneken hebben opgevolgd. Jenneken
is er op 20 oktober 1783 overleden en dezelfde dag begraven, er
heerste toen dysenterie epidemie.
Op 3 mei 1789 trouwt hun dochter Janna met Aeldert Hoefman en zij
gaan dan op Klein Bentink wonen. Waarschijnlijk verhuist Willem
dan naar Voorst, waar hij in 1790 woont als hij de Grote Muil koopt
waar hij later is gaan wonen. Uit het huwelijk worden acht kinderen
geboren, eerst zes jongens en daarna nog twee meisjes. Ondertussen
woedt er in 1794-1795 een oorlog waarbij Klein Bentink niet ongeschonden
uit de strijd komt, zo blijkt uit het register van oorlogsschade
van 1797-1798 waarin "Alert Hoekman of Klein Bentink"
ook wordt genoemd. De op één na oudste zoon is Gerrit
Hoefman die in 1791 is geboren. Hij trouwt op 31 mei 1822 met Geertjen
van Hummel van de Bloedkamp, zijn moeder Janna was toen al overleden,
zij overleed op 16 december 1814. Uit het huwelijk van Gerrit en
Geertjen worden vier kinderen geboren. Vader en zoon Aeldert en
Gerrit Hoefman waren beiden werkzaam als landbouwer, het Klein Bentink
was in die tijd dus een boerderij welke zij hebben gepacht. Aeldert
is overleden op 20 maart 1832. |
|
|
|
In
de tussentijd is Klein Bentink veranderd van eigenaar. Op 23 mei 1818
was het erve Klein Bentink voor 4560 gulden gekocht door Johannes Wilhelmus
Braakman die zelf op de Smid woonde. Tot het erve Klein Bentink behoorde
ook de Stalbrinkskamp "met den zesde waar in de Gorsselsche Marke
en Weerden" welke werd gekocht door Arend Nikkels, bouwman op Haijtinkhof
die bij de veiling bood op Klein Bentink in opdracht van Jan Braakman.
In de hypotheekakte wordt het erve Klein Bentink beschreven als "daghuurders
woning gequoteerd nummer 23, met twee landheerkamers, daar annex een schuur,
twee hoven bij het huis, groot anderhalf schepel gezaaij, een kamp bouwland
groot elf schepel gezaaij omgeven van een akkermaalsheg, belend oost aan
voorschreven Stalbrinkskamp, zuid aan bouwland van Albert Braakman, west
aan den Grotenweg, noord aan de Velderhofstraat, voorts nog twee en een
vierde koeweide of negen tweeënvijftigste gedeelte van twee weiden
den Hogenkluit en het Walleken op de Gorsselse weerden". Er was sprake
van een dubbele bewoning en hieronder worden een aantal medebewoners genoemd.
Gezien het hoge bedrag en aanwezige landheerkamers zal Klein Bentink een
aanzienlijk huis zijn geweest. Aan de linkerkant van het huis was de gelagkamer. |
|
|
Op
10 augustus 1842 verkopen Jan Braakman en echtgenote Johanna ten
Velde (Groterkamp) het Klein Bentink aan Gerrit Dikkers en zijn
vrouw Johanna Noteboom. Het echtpaar Dikkers gaat ook wonen op Klein
Bentink en daardoor moeten Gerrit Hoefman en Geertjen van Hummel
vertrekken, zij verhuizen naar Oolde. Gerrit en Johanna waren nog
maar net getrouwd, op 28 mei 1842 gaven zij elkaar het ja-woord.
Zij woonden eerst in het dorp Bathmen waar op 19 september 1842
nog een kindje levenloos werd geboren, zij zullen in het najaar
van 1842 naar Gorssel zijn verhuisd. Op 18 september 1843 wordt
zoon Willem geboren en daarna worden er nog eens acht kinderen in
Gorssel geboren.
Gerrit is broodbakker van beroep en zo wordt er op Klein Bentink
een bakkerij gevestigd. Gerrit is afkomstig van Holten en zijn ouders
hebben er een herberg genaamd de Kroon, beide ouders zijn afkomstig
van herbergfamilies in Holten (de Denneboom) en Rijssen (de Keizer).
Nadat de familie Dikkers op Klein Bentink is komen wonen wordt deze
ook wel Dikkers genoemd. Ook de latere naam de Zwaan zal in die
tijd zijn ontstaan want het lijkt erop dat er niet alleen een bakkerij
maar ook een herberg in het huis wordt gevestigd. Dat is al zichtbaar
op een schilderij van Pieter Visser die in 1854 zal zijn gemaakt,
want boven de voordeur herkennen wij een Zwaan op het bord boven
de voordeur. Ook is achter het huis een enorme bult met takkenbossen
te zien welke werden gebruikt om de "roggebroodoven" mee
te stoken wat een extra smaakdimensie aan het roggebrood gaf. Verder
zet Gerrit zich ook voor de kerk waarvan hij ouderling was.
|
|
|
|
Op
28 maart 1883 schenken Gerrit en Johanna het huis en erf aan oudste zoon
Willem die net als zijn vader bakker van beroep is, maar ook tapper en
winkelier is. Hij trouwt op 16 juni 1883 met zijn nicht Johanna Huusken,
dochter van Albert Huusken en Hendrika Noteboom, de zus van Johanna. Later
in het verhaal: Op 3 oktober 1916 bouwen ze een nieuw huis aan de Hoofdstraat
en verhuizen daarnaar toe.
|
|
Tot in de oorlog werd
ook nog gereden met paard en wagen met wielen van ca. 1 meter. Alles stond
in dee schuur achter het huis. Vermoedelijk was deze schuur evenals bij
de Roskam, Pessink e.a. oorspronkelijk bedoeld voor stalling van paarden
en koetsen. Er waren ook paarden-/koeien-/varkensstallen. Ook de zgn hilde's
waren aanwezig. Aan de kerkzijde zaten grote deuren om die koetsen en hooiwagens
binnen te laten en aan de zuidkant er weer uit, want daar zat later een
dichtgemetselde grote deurboog. |
|
|
Afkomstig
uit Ons Markenboek: Zij beheerden het café en de winkel en woonden
bij het bedrijf. Uit hun huwelijk werden vier kinderen geboren. De
beide broers Gerrit en Willem Dikkers hebben het familiebedrijf uitgebreid
en tot een goed lopende zaak gemaakt, dit klopt niet, zal op een generatie
later slaan. Meerdere personeelsleden hebben hier ervaring opgedaan
als bakkersknecht, hulp in de winkel, of zijn bezorgers van brood en kruidenierswaren
geweest. Een zoon van Willem Dikkers, Gerrit Johannes Dikkers, geboren
op 6 februari 1885, heeft de bakkerij, kruidenierswinkel, café
en slijterij voortgezet. Hij was op 25 mei 1916 in Bathmen gehuwd met
Wendelina Arendina te Winkel, geboren op 12 december 1888 te Bathmen.
Het was inmiddels een goed lopend bedrijf met steeds stijgende omzet,
waar steeds meer personeel nodig was om het bedrijf te runnen. De oudste
zoon uit het huwelijk: Willem Dikkers, geboren op 21 maart 1917 en gehuwd
op 24 april 1946 te Bathmen met Martha Frederika Bessem, zette de bakkerij,
de kruidenierswinkel en het café voort. Uit dit huwelijk werden
twee zonen geboren. Het was een vooruitstrevend echtpaar met uitbreidingsplannen.
Zij waren de eersten in de hele omgeving die een ‘trekautomatiek’
aan de muur hebben laten plaatsen, waaruit men, na betaling, een vakje
kon opentrekken voor iets lekkers naar eigen keuze. Dit was een groot
succes en al snel werd er een tweede bij geplaatst. De volgende actie
was het openen van een lunchroom, waar men heerlijk kon zitten om een
kopje koffie met gebak etc. te nuttigen. Mogelijk heeft dit succes bijgedragen
aan het feit dat ze ongeveer rond 1951 hebben besloten om met de bakkerij
annex winkel in Gorssel te stoppen en te vertrekken naar Deventer om daar
een zelfbedieningszaak in levensmiddelen te beginnen. Dat was toen een
nieuwe ontwikkeling met grote mogelijkheden, waarbij een volledig pakket
van levensmiddelen, zoals bakkerijartikelen, kruidenierswaren, groenten
en fruit, alsmede vlees in één winkel te koop waren. De
andere zoon Johannes Dikkers, geboren op 5 januari 1919 en gehuwd met
Petronella Eggink heeft de bakkerij en winkel in Gorssel toen verhuurd
aan de familie Wesseldijk. Johannes Dikkers was aanvankelijk administrateur
van beroep, maar heeft toen de in het pand nog beschikbare ruimte verbouwd.
Hij liet ook een aantal hotelkamers bouwen en toen werd het Hotel Café
Restaurant De Zwaan. Tijdens deze verbouwing stuitte men nog op overblijfselen
van een gelagkamer uit het verre verleden. Hiermee ontstond een nieuw
bedrijf in Gorssel, dat veel klandizie kreeg. Dit bedrijf heeft tot ongeveer
1979 goede zaken gedaan, maar omdat geen van de twee kinderen belangstelling
had om het bedrijf voort te zetten werd besloten om het te verkopen. Aanvankelijk
is in het pand nog een kledingzaak gehuisvest geweest en daarna nog tijdelijk
een restaurant, genoemd De Zwaan, waarvan Ben Trip eigenaar was.
Daarna heeft de familie Stormink - die keukens verkocht en al lang zoekende
was naar een geschikte showroom in Gorssel - dit pand in 1984 gekocht
en laten verbouwen. Door er ook aan de voorkant een paar meter voor te
bouwen heeft het een veel moderner aanzien gekregen en is het nu de Keukenstudio
Stormink. De aanwezige hotelkamers zijn omgebouwd tot appartementen die
allemaal zijn verhuurd. Aan de zijkant is ook nog een dierenartsenpraktijk
gevestigd.
Johan Wesseldijk op 30 mei 1951 gehuwd met Maria Kloosters, huurde sinds
1951 de bakkerij en de winkel van Dikkers. Zij stopten met de verkoop
van kruidenierswaren en legden zich toe op alleen bakkerijproducten. Hoewel
zij er een goede boterham verdienden, waren ze toch zoekende naar een
eigen pand met meer ruimte en mogelijkheden. In 1955 kochten zij het oude
postkantoor annex woning aan de Hoofdstraat 59. Ze konden pas over dit
pand beschikken nadat het nieuwe postkantoor in 1957 aan de Beukenlaan
was gerealiseerd. Maar zij bleven wonen aan de Hoofdstraat 25.
|
|
Koopcontract
d.d. 18-02-1916 tussen Willem Dikkers (broodbakker en winkelier) en Gerrit
Johannes Dikkers: betreft een woonhuis met bakkerij en koffiehuis in het
dorp Gorssel, sectie E nrs. 3545, 423 en 3526 |
|
1643-1667> |
Henderick Wessels op Kleine Bentinck
en Anna Alberts |
Eerste hoofdbewoners van dit overzicht.
Anna is zus van Lummeken Alberts die op Groot Bentink woonde. |
1674 |
Henderick Wessels en Fenneken Jansen
Bussink |
Fenneken is de tweede echtgenote van
Henderick. Niet zeker of zij op Klein Bentink gewoond hebben, wellicht
is Henderick na huwelijk verhuisd? |
1678-1697 |
Hendrik Willems Klein Bentink
en Marrie Jansen |
Hendrik is afkomstig van
de Peerdekate |
1697-1713< |
Thonnis Fransen Ribbink en Marrie Jansen |
Thonnis is de tweede echtgenoot van
Marrie |
1700-1724 |
Jan Alberts van der Meij en Aeltjen
Hendriks Klein Bentink |
Aeltjen is de dochter van Hendrik en
Marrie |
1724-1754< |
Berent Hendriks Stegeman en Aeltjen
Hendriks Klein Bentink |
Berent is de tweede echtgenoot van Aeltjen |
1739-1754~ |
Berent Jansen van der Meij en Janna
Alberts Wiltink |
Berent is de zoon van Jan en Aeltjen |
1754-1761 |
Garrit Willems en Aaltjen Harms Dijkerman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1761-1775~ |
Jan Derksen Reuvekamp en Willemken Willemsen
Klaphekke |
Jan en Willemken zijn de ouders van
de schoonzus van Aaltjen |
1775-1790 |
Willem Harms Dijkerman en Jenneken Klaphekke
(Bennink) |
Jenneken is de dochter van Jan en Willemken
en Willem is de broer van Aaltjen |
1789-1832 |
Aeldert Hoefman en Janna Dijkerman |
Janna is de dochter van Willem en Jenneken |
1822-1842 |
Gerrit Hoefman en Geertjen van Hummel |
Gerrit is de zoon van Aeldert en Janna |
1842-1903 |
Gerrit Dikkers en Johanna Noteboom |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1883-1916 |
Willem Dikkers en Johanna Huusken |
Willem is de zoon van Gerrit en Johanna |
1916-1946 |
Gerrit Johannes Dikkers en Wendelina
Arendina te Winkel |
Gerrit Johannes is de zoon van Willem
en Johanna, aangenomen in 1946 verhuisd naar Elisabeth |
1946-1950 |
Willem Dikkers en Martha Fredrika Bessem |
Willem is de zoon van Gerrit Johannes
en Wendelina Arendina, verhuizen naar Deventer |
1950-1969> |
Johannes Dikkers en Petronella Eggink |
Johannes is de broer van Willem |
|
|
|
|
Albert
Neuteboom: in het laatst der maand maart van het jaar 1771 in Gorssel
overleden, in leeven daglooner, gewoond hebbende op Klein Bentink
in gezegde gemeente Gorssel, begraven op het kerkhof van Gorssel. |
|
|
Medebewoners: |
|
1757-1771 |
Albert Neuteboom en Garritjen Hendriks |
Afkomstig van Dijkerhof |
|
|
|
1797-1803 |
Jan Tankink en Henders Plaggert |
|
1803-1823~ |
Hendrik Pellenbarg en Henders Plaggert |
Hendrik is de tweede echtgenoot van
Henders, zij is op 07-08-1823 overleden op Klein Bentink |
1825-1844 |
Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen |
|
1844<1851 |
Hendrikus Draaijer en Hendrika Klein
Baltink |
Het echtpaar woont anno 1851 op den
Oldenhof |
1846 |
Thomas van Gelder en Janna Masman |
|
1859 |
Jacoba Frederika Bosch |
|
.......-1864 |
Johanna Aletta Ammon |
28-2 |
1862-1863 |
Hendrik Pot |
28-3 |
1868- |
Johanna Botterman-Brokken |
28-2 |
1951-1969> |
Johan Wesseldijk en Maria Kloosters |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 23/25 |
|
|
|
|
|
Kerkenstede |
|
|
De toren
van de kerk stamt uit de 15e eeuw en is daarmee het oudste authentieke
bouwwerk in Gorssel. Oorspronkelijk waren er twee geledingen maar
bij de restauratie van de kerk in 1632 werd er een derde geleding
van 10 voet (ongeveer drie meter) bij opgebouwd. Er hangen twee
klokken in de toren die waarschijnlijk even oud zijn en op één
van de twee staat in Romeinse cijfers het jaartal 1498 maar dat
kan ook 1448 zijn geweest. In 1275 blijkt er overigens al een kerkhof
te zijn geweest.
Wellicht is de kerkenstede afgebeeld in de PDF in mijn archief.
Eerst zeker stellen dat dit de kerk van Gorssel is.
Onder 't Kercken guet behoort ook den Crommen Camp, zie verponding
1646.
In 1659 wordt er ook een Gerrit aen de Kerke genoemd.
Er is ook een grafkelder
welke in 1690 voor het eerst in gebruik werd genomen. Als eerste
werd bijgezet Philip Otto van Coeverden, heer van Rysselt. In totaal
werden 16 leden van de geslachten Van Coeverden en Van der Capellen
en hun nazaten erin bijgezet en de laatsten waren Johan Derk van
der Capellen en zijn echtgenote Hillegonda Anna Bentinck. Zie voor
meer informatie pag. 24 van "De kerk van Gorssel , vijf eeuwen
jong" door Riet Addink.
Bekijk ook van "Gerstlo tot Gorssel" en het nieuwe boek
over Gorssel. |
|
|
Het is lastig om te bepalen wat nou precies
de Kerkenstede is geweest. Deze wordt in het lidmatenregister van 1713
genoemd met de bewoners Jan Frerijks en Trientjen Jans. De boerderij
zou kunnen zijn:
Klein Bentink X
Wiltink X
Bongert X
Kosterie X
Haijtinkhof X
Morrenhof X
Velderhof X
Bloedkamp X
Dappers Kolk X
Oude Pastorie X
Roskam, niet genoemd maar in pondschatting van 1646 worden Kerckenguet
en Stalbrinck samen genoemd
Hofman blijft dan als
enige over!
12-07-1725: Erfkoop aan Jacob Hendriks of Kerkenmeijer en Aaltjen Berents
zijn huisvr. 5/6 part uit het goed de Vosstede in Gorssel. Andere 1/6
part wordt gekocht (via de diaconie) van Harmen Wolters Beunk: SAZ 0338-236,17-7-1725
Arent Ilberink en Jan Roskam als opsieners van de diaconie van Gorssel
voor 300 gld voor de schulden van 5-10-1709 en 25-10-1721 ten laste
van Harmen Boink en Fijtjen Roelofs hebbe verkregen op en aan 't goetjen
de Vossstede en Vosstuck in Gorssel verkocht aan Jacob Hendriksen Kerkmeijer
In 1842 wordt de kerk verbouwd en vergroot. Het werk werd openbaar aanbesteed
inclusief de bouw van een catechiseerkamer. Aannemer/timmerman Hendrik
Jan Harmsen uit Warnsveld mocht dit karwei uitvoeren voor 3.840 gulden.
Ook werd toen de nieuwe pastorie gebouwd voor 4.995 gulden. Bijzonder
is dat koning Willem II mee hielp betalen door tijdens een reis, die
hem in 1842 langs Gorssel voerde, een bedrag van 350 gulden te doneren.
De kerk werd niet erg mooi gevonden en wordt wel de lelijkste kerk genoemd
die er in Gorssel heeft gestaan. Hij deed dienst tot 1928. Bij de verbouwing
in 1842 werd de toegang naar de grafkelder dichtgemetseld, waardoor
er geen ventilatie meer mogelijk was. Bij de verbouwing in 1928 is tijdens
graafwerk de oude grafkelder weer tevoorschijn gekomen. Door de totale
afsluiting werden de kisten helemaal vermolmd en wareb de opschriften
niet meer te lezen. De kelder is toen weer gesloten.
|
|
|
De foto hiernaast is gemaakt op donderdag
28 juni 1928 en het betreft de eerste steenlegging van de nieuwe
Nederlands Hervormde Kerk in Gorssel. De oude kerk was volgens
president-kerkvoogd Carel Roeterdink te klein voor het steeds
groter wordende zielental van Gorssel. Ook pensiongasten kon men
geen prettige zitplaats aanbieden. De nieuwe kerk waarvoor de
bouwkosten ƒ 30.000 bedroegen, werd gebouwd aan de andere
kant van de oude toren, zodat zolang de bouw duurde, men nog van
de oude kerk gebruik kon maken.
Voor de eerstesteenlegging waren een groot aantal gasten en sprekers
uitgenodigd. Naast de reeds genoemde Carel Roeterdink waren er
ook toespraken van burgemeester L.R. Wentholt, oud-burgemeester
baron Van der Borch van Verwolde. De eer om de eerste steen te
mogen leggen was voor dominee Gregory. Deze hield daarbij een
rede waarin hij ‘de betekenis van dit feit als blijk van
opgewekt kerkelijk leven in het licht stelde’. Voor de rest
van de toespraak van de dominee is te lezen in het Deventer Dagblad
van 29 juni 1928.
In het verslag in het Deventer Dagblad lezen we dat er ook een
groot aantal gasten en functionarissen aanwezig waren. Genoemd
werden oud-burgemeester en lid van het college van toezicht Baron
Van der Borch van Verwolde, gemeente-secretaris Johan de Graaf,
Dr. Remmelkamp, ds. Van Dorp uit Gendringen, dhr. G.J. Postel
uit Lochem, dhr. Schut uit Zutphen, timmerman Jansen, de smeden
Speldekamp en Alberts uit Deventer, schilder Ter Linde uit Eefde
en opzichter W. van de Weg uit Zutphen.
Bron: nieuwsbrief Elf Marken d.d.
25-11-2023.
|
|
|
Deze
foto is gemaakt nadat de kerk in 1928 is verbouwd. Op de foto staan
20 personen waaronder veel Eesterhoekers. Hieronder de namen van
de personen waarvan de personen 1 t/m 12 staan en de personen 13
t/m 20 zitten.
|
|
1. Johannes Jacobus van
Velden hoofd der school (Christelijk)
2. Johan Gerrit Boschloo landbouwer op ’t Dijker
3. Hendrik Jan Wiltink landbouwer op ’t Reins
4. Gerhard Johan Peters landbouwer op de Bloedkamp
5. Carel Roeterdink landbouwer en kassier op Ruimzicht
6. Hendrik Makkink landbouwer op ’t Wolferink
7. ?
8. ?
9. Johan Gerrit Jan Remmelink huisarts
10. Johan Daniël Christiaan Ras hoofd der school (Vullerschool)
11. Dirk Jan Stegink(?) landbouwer op ’t Nijveld in Epse
12. Pieter Smith koster en schoenmaker
13. Albert Boschloo landbouwer op ’t Boschloo
14. Willem Hendrik Makkink landbouwer op ’t Walle
15. Jan Albert Wichers timmerman
16. Gerrit Jan Tuitert landbouwer op ’t Nieuwe Klaphekke
17. Joan Lodewijk Gerhard Gregory dominee
18. Johan Willems landbouwer op de Prinsenhof
19. Derk Jan Steging(?) landbouwer op ’t Loo
20. Gerrit Tuitert landbouwer op de Grote Muil |
|
|
1644 |
Wilm Berentsen op 't Kerckengoet en
Grietgen |
Wilm is Kercken Meijer |
1659 |
Gerrit aen de Kerke |
|
1659-1663> |
Willem op de Kerkenstede |
Wilm Berentsen (Kercken Meijer anno
1649)? |
1666-1672 |
Jacob Gerrits Groterkamp>Kerckenstede
en Beerentjen Wolters |
Afkomstig van Groterkamp |
1672-1680 |
Jan Frederiks Berghege>Kerkenstede
en Beerentjen Wolters |
Jan is de tweede echtgenoot van Beerentjen |
1680-1713> |
Jan Frederiks Kerkenstede en Trijntjen
Jans |
Trijntjen is de derde echtgenote van
Jan |
1702-....... |
Derk Henderiks Kerkenmeijer en Aaltjen
Jansen Kerkenstede |
Aaltjen is de dochter van Jan en Trijntjen |
|
|
|
|
Bovenstaande personen woonden mogelijk
op Hofman! |
|
|
Kerkplein |
|
Op
18 maart 1882 kopen timmerman Egbert Enterman en metselaar Gerrit
Willem Oosterkamp een stuk bouwland van de Hervormde Gemeente Gorssel.
Niet op er iets op te verbouwen, maar te bouwen! Samen bouwen zij
namelijk een dubbel woonhuis die in 1883 klaar is en door de heren
wordt verhuurd. De eerste huurders zijn weduwe Elsken Reinira Schoenmaker
(vanaf 7 september 1883) en het echtpaar Izaak Schreuder en Trijntje
Talma (vanaf 27 november 1883). Op 17 januari 1884 koopt Gerrit
Willem de andere helft van Egbert. Het onroerend goed wordt dan
beschreven als een huis met tuin (perceel 2490) met een schuur (perceel
2489) en getaxeerd op 2400 gulden. Zo betaalt Gerrit Willem een
bedrag van 1200 gulden aan Egbert en wordt daarmee alleen eigenaar. |
|
|
Veiling 8 april 1914: Een woon-
en winkelhuis met schuur, tuin en erf aan de Rijksstraatweg
in de kom van het dorp Gorssel. Betreft twee gedeelten met
perceelnummers 3035 en 3036. Aanvaardbaar 1 juni 1914 vrij
van huur. De winkelopstand in perceel 1 wordt uitbedongen.
De kopers van perceel 2 zullen moeten dulden dat de twee
ramen in de noordoostelijke muur van het huis van perceel
1 in stand worden gehouden. Koper van perceel 1 en 2 is
onderwijzer Gerrit ten Hoopen voor 4600 gulden die ernaast
op Elisabeth woont en blijft wonen en het huis gaat verhuren.
Tussen het witte huis en Elisabeth
stond nog een huis, lijkt meer een jaren '30 woning. Deze
krijgt huisnummer 23, zie hieronder.
|
|
|
De foto hiernaast is ongeveer
in 1905 gemaakt en is dus naderhand ingekleurd. In de deuropening
staat mogelijk Berendina Oosterkamp of Hendrika Hutteman.
Van de drie jongens op de weg zijn drie namen bekend: Derk
Jan Woertman (1897 van de Kapelle, 2e van links), Derk van
der Meij (1896 van Heideveld, midden) en G. Peters (rechts).
Koopcontract d.d. 01-11-1919:
betreft woon- en winkelhuis in de kom van het dorp Gorssel,
sectie E nr. 3543. Verkocht door Gerrit ten Hoopen aan kleermaker
Karel Antonie Jansen.
|
|
|
|
|
Op
2 oktober 1919 komen kleermaker Karel Antoni Jansen en zijn
echtgenote Maria Derkje van Koningsveld in het huis wonen.
Ze hebben twee kinderen en op 21 december 1919 wordt een derde
kind geboren. Op 16 maart 1921 wordt zoon Marinus Albertus
geboren maar hij overlijdt al op 3 april 1922. Karel en Marie
zijn dan inmiddels al verhuisd naar een huis aan de Veldhofstraat
waar Marie op 10 mei 1924 is overleden aan TBC. Fokje Schipper
kwam daarna bij Karel als huishoudster werken en op 25 oktober
1924 hertrouwt Karel met haar! Op 16 maart 1926 verhuist het
echtpaar met vier kinderen uit het eerste huwelijk naar Lochem,
Fokje heeft dan nog geen kinderen. Later worden er nog wel
acht kinderen geboren.
In 1921 heeft
Karel Antoni Jansen het huis en winkel te Gorssel, sectie
E nr. 3684, verkocht aan Pieter Smith. Op 6 juli 1921 is er
een schuldbekentenis met hypotheek.
Op zondag 18
maart 1945 was er de grote luchtaanval gericht op de kerktoren.
Hierbij werden de kerk, de pastorie en de huizen van Smith
(schoenmaker), Jansen (melkboer) en Hietbrink (postbode) zwaar
beschadigd. Hietbrink = Nieuwe Bloemhof. Jansen zal het huis
Wolhuis hieronder zijn.
Volgens de adressenlijst van 1946 is huisnummer 27 van P.
Smith verwoest. Huisnummer 26 is de kerk en nummer 28 is van
J. Jansen en staat niet aangemerkt als verwoest. |
|
|
|
Nieuw huis met huisnummer 45a>10>12>17>21>28>x |
|
1883-1885 |
Elsken Reinira Schlecht-Schoenmaker |
Eerste hoofdbewoonster |
1885-1886 |
Johan Bartelds en Carolina Sophia van
der Beck |
|
1886 |
Andreas Wagho en Frederika Elisabeth
Braakman |
|
|
Peter Frans Misanas |
|
1893 |
Willem Bloemers |
|
1894-1905 |
Hendrik Jan Grooteboer en Berendina
Oosterkamp |
Berendina is de zus van Gerrit Willem,
ze zijn afkomstig van 't Dijkerhof |
1905-1915 |
Hendrik Hulsegge en Hendrika Hutteman |
|
1915-1919 |
Heinrich Paul Dikkers en Johanna Magdalena
Koersen |
Verhuisden naar G28 en ruilden met de
volgende bewoners Jansen |
1919-1921 |
Karel Antoni Jansen en Maria Derkje
van Koningsveld |
Afkomstig van huisnummer G28 (overzijde
Roskam) |
1922-1927 |
Pieter Smith en Jeltje de Jong |
|
1927-1927 |
Gerrit Halfwerk en Elisabeth Visser |
Zus van Gradus Visser |
1927-1931 |
Gerrit Jan Kuit en Elizabeth van der
Molen |
|
1931-...... |
Antoon Marinus Broer en Johanna Berendina
Bielderman |
Verhuizen naar de Koekoek |
.......-1945 |
Onbekend (mogelijk onbewoond?) |
|
|
|
|
|
Huisnummer 45a2>9>11>18>22>29>27 |
|
1883-1885 |
Izaak Schreuder en Trijntje Talma |
Eerste medebewoners |
1887-1913 |
Gerrit Willem Oosterkamp en Frederika
Wilhelmina Pilgrim |
Afkomstig van de Eikeboom |
1913-1914 |
Gezinus Nomden en Everdina Wilhelmina
Gorseling |
Winkelier |
1914-1915 |
Petrus Nicolaas Tonsbeek en Catharina
Christina Johanna ten Cate |
Predikant, vertrokken 16 oktober 1915
naar Emmen |
1916-1922 |
Hendrik van Velden en Catharina Henriette
Elisabeth Siebert |
Evangelist, gekomen 4 mei 1916, afkomstig
van Hummelo |
1927-1945 |
Pieter Smith en Jeltje de Jong |
Afkomstig van de andere kant met huisnummer
21 |
|
|
Het
Wolhuis |
|
Op
28 juli 1920 komen Jan Lenselink en Wesselina Egberdina Mulder in
Gorssel wonen op huisnummer G18a welke wijzigt naar G23. Maar op
hetzelfde blad wordt aangetekend dat zij verhuizen naar G83 wat
anno 1921 het huisnummer van Molenweg 14 anno 1951 is. Hier zullen
zij in 1920 al zijn komen wonen. Anno 1921 is huisnummer G23 een
schuur en waarschijnlijk hebben Jan en Wesselina tijdelijk dus in
een schuur gewoond en was dit een noodonderkomen. |
|
|
Hieronder staat het
bewonersoverzicht van het huis rechts op de foto genaamd Het Wolhuis.
Eerste bewoners zullen Willem Speek en Berta Noll zijn geweest die
op 18 oktober 1926 zijn verhuisd naar Zutphen. Dan komen Jan Albert
Loman en Gerritdina Maria Peters er wonen die op de Kosterie wonen
en daar moeten vertrekken.
Op 6 december 1928 doet mej. H. v.d. Ven wonende op huisnummer G23
een bouwaanvraag voor het bouwen van een serre aan haar huis staande
op perceelnummer E 3683 gelegen aan den Deventerstraatweg.
December 1938 is er
een plan voor het verbouwen van het woonhuis tot winkelhuis op rekening
van de Coöp. Zuivelfabriek Eefde. Hier zal de melkboer Jansen
zijn komen wonen. Mogelijk woonde hier ook melkboer Hietbrink?
J. Jansen wordt anno
1946 geregistreerd op huisnummer 28. In 1949 bouwaanvraag voor een
nieuwe kosterswoning achter het voormalige Wolhuis op de perceelnummers
3683 en 3684 (waarop het huis van Smith stond) maar deze is waarschijnlijk
nooit gebouwd geweest. De familie Jansen zal dus zijn vertrokken
tussen 1946 en 1949. |
|
|
|
|
1920-1920 |
Jan Lenselink en Wesselina Egberdina
Mulder |
Mogelijk eerste hoofdbewoners, nog goed
checken |
1921-1925 |
Onbewoond |
Schuur |
1925-1926 |
Willem Speek en Berta Noll |
Eerste hoofdbewoners |
1926-1928 |
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria
Peters |
Afkomstig van de Kosterie, vertrekken
naar dubbele bewoning Elisabeth? |
1928-1930 |
Mechteld van de Ven |
Vertrekt naar 't Gorslo |
1930-1931 |
Bernardus Hendrikus Rikkert en Maria
Rijnders |
|
.......-1938 |
Mechteld van de Ven |
Afkomstig van 't Gorslo |
1939-1949< |
Jan Jansen en Adriana Willemina Smeerdijk |
Afkomstig van Braakman |
|
|
18a>23>30>28 |
|
|
|
Nieuwe
Pastorie |
|
In 1842, toen de kerk
werd verbouwd en vergroot, werd ook de nieuwe pastorie gebouwd. Het werk
werd publeik aanbesteed en uitgevoerd voor 4.995 gulden. |
|
|
|
De foto hiernaast is gemaakt in de
tuin bij de Nieuwe Pastorie waar veel dennenbomen stonden. In
het midden zit dominee Thoden van Velzen met de kerkeraad waarvan
helaas niet alle namen bekend zijn.
Zittend v.l.n.r. Onbekend (Oostenenk?), Albert Boschloo (Boschloo),
Carel Roeterdink (Groot Bentink), Marten Tuitert (Grote Muil),
dominee Thoden van Velzen, Nieuwenhuis?, Onbekend, Onbekend en
Jan Wiltink (Reins).
Staan v.l.n.r. Jan Hendrik Nieuwenhuis
(Klaphekke), Onbekend, Albert Willem Roeterdink (Smeenk), Steging(k)?,
Hendrik Makkink (Wolferink), Jan Willem Boerstoel (Braamkolk),
Onbekend, Onbekend en Antoni Boschloo (Dijker).
Informatie over de predikanten te
Gorssel is te vinden in het verhaal van Willem Hendrik Makkink,
zie dossier Walle.
|
|
|
|
|
Hier
zien wij dominee Joan Lodewijk Gerhard Gregory met zijn echtgenote
Mary Gertrude Mackenzie en zijn twee oudste dochters. Zij woonden
van 1926 tot 1930 op de Nieuwe Pastorie aan de Hoofdstraat in Gorssel,
dit huis is ook op de foto te zien. De foto is aan de rechter zijkant
van het huis gemaakt, dat is goed te zien op de foto erboven. |
|
|
|
Op 18 maart 1945 wordt de pastorie
door een bombardement totaal verwoest. De foto hiernaast laat
niet de verwoesting zelf zien, maar nadat het pand al grotendeels
gesloopt was. Er zijn diverse boeren geweest die hebben geholpen
met het afvoeren van puin van de kerk en van de omliggende huizen.
Het schuurtje op het erf van ’t Boschloo zou gebouwd zijn
met schoon gebikte stenen van die huizen.
Dominee Schakel heeft toen met zijn gezin tijdelijk onderdak gevonden
op 't Boschloo waar hij tot de bevrijding heeft gewoond. Ook de
kerk was verwoest en de kerkdiensten werden in die tijd gehouden
op de deel van boerderij Boschloo. Ook zou de familie Schakel
in de oorlog nog hebben gewoond bij dokter Remmelink.
Huisnummer 31 anno 1946, verwoest.
|
Op de
foto hiernaast de nieuwe Nieuwe Pastorie welke na de oorlog werd
herbouwd. Rechtsonder is de Bongerd te zien. |
|
|
|
1842-1868 |
Joächimus Coops |
Afkomstig van de Oude Pastorie
in de Eesterhoek |
1869-1874 |
Adam Jan Philip Winold de Wilde en Christina
Paulina Paré |
Huisnummer 2 anno 1866 |
1874-1882 |
Mattheus van Heijningen Nanninga en
Grietje Keiser |
|
1883-1915 |
Hajo Uden Thoden van Velzen en Geertrui
van Beijma |
Zie foto |
1916-1926 |
Hendrik Ernst Beker en Everdina van
Eldik |
|
1926-1930 |
Joan Lodewijk Gerhard Gregory en Mary
Gertrude Mackenzie
|
|
1931-1943 |
Jan Hendrik Cornelis Kamsteeg en Hendrika
van Hoeve |
|
1943-1967 |
Dirk Schakel en Anna Clasina Kok |
|
|
|
|
Elisabeth |
|
Het is goed mogelijk
dat dit huis is gebouwd door Gerrit Willem Oosterkamp die ernaast op het
Kerkplein woonde en eigenaar was van de grond die hij in 1882 kocht van
de Hervormde Gemeente Gorssel. Hij kan dit huis dan hebben gebouwd in opdracht
van het echtpaar Johan Willem Pfeijffers en Elisabeth Jacoba Douhet en het
huis wordt vernoemd naar de nieuwe eigenaresse. Van een koop bestaat geen
eigendomsoverdracht, zo zal blijken bij een latere veiling in 1895. |
|
|
06-11-1895: betreft provisionele
verkoop met onder andere een huis te Gorssel, sectie E nr. 2751.
Genoemd wordt dat het onroerend goed per 1 mei 1896 in werkelijk
bezit en genot kan worden aanvaard. Het betreft een huis, schuur,
erf en tuin. Gerrit Willem Oosterkamp biedt 3400 gulden. Twee
weken later is Gerrit ten Hoopen met 3700 gulden de hoogste bieder
en het bod wordt aanvaard door Elisabeth.
Bouwaanvraag d.d. 26 oktober 1927 door G.J. Dikkers voor het verbouwen
van een woonhuis tot een dubbel woonhuis door het plaatsen van
een trap en een afscheiding hiertegen. Gelegen aan de Rijksstraatweg,
later Hoofdstraat 31 en 33. Na de verbouwing kunnen Jan Albert
Loman en Gerritdina Maria Peters ook in het huis wonen, zij zijn
daarvoor nog naaste buren want zij wonen in het Wolhuis. Eerder
woonden zij op de Kosterie en zij
zijn daar later ook weer naar teruggekeerd.
Jan Albert Loman was postkantoorhouder
en werd later makelaar van beroep, dat was hij zeker op Elisabeth.
Voor het huis stond namelijk een bord met woning bureau Loman
en tevens advertentie bureau. Deze werd waarschijnlijk gehouden
door zoon Gerrit Willem Hendrik Jan die telegrambesteller van
beroep was. Waarschijnlijk is Jan Albert zijn woningbureau in
1928 op Elisabeth begonnen want op 14 januari 1928 zien wij de
eerste advertentie van woningbureau J.A. Loman in de krant staan.
Deze zal ongetwijfeld zijn opgesteld door advertentie bureau Loman
die zorgde voor plaatsing van advertentiën in alle couranten.
|
|
|
In
1946 wordt er opnieuw verbouwd, maart 1946 vraagt Gerrit Johannes
Dikkers hiervoor vergunning aan, betreft perceel 3682. Pas een jaar
later op 21 maart 1947 wordt de vergunning verleend en dat jaar
zal de verbouwing hebben plaatsgevonden. De familie is dan al Loman
verhuisd, zij zijn weer gaan wonen op de Kosterie waar zij van 1912
tot 1926 ook hebben gewoond. Jan Albert is hier in 1945 overleden. |
|
1887-1896 |
Johan Willem Pfeijffers
en Elisabeth Jacoba Douhet |
Eerste hoofdbewoners |
1897-1946 |
Gerrit ten Hoopen en Anna Gerarda Francisca
Wilhelmina van Deun |
Geen familie van vorige hoofdbewoners,
Gerrit woonde/werkte vanaf 1893 op de Roskam |
1946-1969> |
Gerrit Johannes Dikkers en Wendelina
Arendina te Winkel |
Aangenomen komen wonen toen zoon Willem
trouwde en op Klein Bentink kwam wonen |
|
Huidig adres: Hoofdstraat 31 |
2a>12>14>19>24>31>29 |
|
|
|
|
|
|
1928-1945~ |
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria
Peters |
Afkomstig van het Wolhuis |
1951 |
Gerrit Jan Leuvenink en Hendrika Berendina
Mensink |
|
idem |
Gerard van Oosten en Hendrika Petronella
Leuvenink |
Hendrika Petronella is de dochter van
Gerrit Jan en Hendrika Berendina |
1969 |
J. van Elburg |
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 33 |
24a>32>30 |
|
|
|
Lijnbaan |
|
Op
4 november 1912 koopt postbode Derk Jan Hietbrink voor 400 gulden een
stuk grond van bijna één hectare van landbouwer Johan Wiltink.
Het betreft het westelijk deel van E2403 en het noordwestelijk deel van
E504. Op 29 juli 1913 gaat Derk Jan een hypotheek aan met Gerrit Leusink
te Voorst voor een bedrag van 2000 gulden. Onderpand is een huis en erf
met bouwland met perceelnummer E2473 wat het nieuwe perceelnummer van
E2403 en E504 samen zal zijn geworden nadat het huis erop is gebouwd. |
|
|
Deze
foto is afkomstig van de website van Touwslagerij Steenbergen en
is zeer waarschijnlijk van het huis aan de Lijnbaan. Welk huis is
erachter te zien, is dat de pastorie? Rechts is ook nog een huis
te zien. Dit nog goed uitzoeken want het huis heeft een jaren '30
bouwstijl, mogelijk verbouwd toen de familie Steenbergen is komen
wonen? Of is dit het huis wat naast de huidige touwslagerij staat?
Vanaf 29 oktober 1917
woont onderwijzeres Berendina Dubbe ook bij de familie Hietbrink,
in 1920 gaat zij wonen bij de familie Bretveld op de Bloemhof.
In de adressenlijst
van 1946 is huisnummer 32 een verwoest perceel van A. Steenbergen
en is huisnummer 33 de werkplaats (niet aangegeven verwoest, maar
zal dat waarschijnlijk wel zijn geweest).
A. Steenbergen woont dan bij M. Rol op huisnummer 35. |
|
|
Het
huisnummer 32 bestaat niet meer in 1951, de familie Steenbergen woont
dan op huisnummer 35 = Veldhofstraat 6 = de Kamp. Of het huis van nummer
32 dan onbewoond is of is afgebroken, is nog niet duidelijk. De werkplaats
heeft huisnumer 33 = Veldhofstraat 2. Voormalig hoofdonderwijzer J.D.C.
Ras woont op huisnummer 34 = Veldhofstraat 4 = Corma. Hier woont later
de familie Udink. |
|
1913-1923~ |
Derk Jan Hietbrink en Bertha
Johanna Fredrika Teunissen |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van 't Raland |
1921-1922 |
Jacob Wienke en Willemina Lamberdina
Bosveld |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1922-1923 |
Jeremias Jacob Sonneveld en Wilhelmina
Sonneveld |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1923-1932~ |
Gerrit Steenbergen en Grada Oudenampsen |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1932-1951< |
Albert Steenbergen en Johanna Hendrika
Wullink |
Albert is de zoon van Gerrit en Grada |
|
|
|
|
Afgebroken, stond op de plek van de
huidige Lijnbaan |
G20a>26>34>32 |
|
|
|
|
|
Kosterie |
|
|
In een akte van 1623 aangaande Grooterkamp
wordt als getuige genoemd Warner Jans Coster, omstreeks 60 jaar
oud.
Schoolmeester in 1640 is Jan Duim (genoemd 1643 als Jason Duijnen)
Verpondingskohier 1646: Dese plaatse gebruijck de Coster voor
sijn dienst. Is in 1764 afgebrand waarmee registers van overlijden
of begraven lijken verloren zijn gegaan. De koster was ook schoolmeester
en de school was aan zijn huis gevestigd. Het schilderij hierboven
dateert van ongeveer 1854 en de woning is de Kosterie annex school.
Rechts staat de Roskam en links het erve Klein Bentink en de kerk.
Anno 1725, Den 6 Decemb. Is, ten overstaen van de Heeren Inspectoren
Laur. Le Brun en Antonius Christiaens V.D.M. in Zutpheen en Warnsfeldt,
met eenpaarige stemmen tot voorsanger en schoolmeester verkoosen
Wolter Roelofs Pickardt.
In 1764 is er brand geweest in de
Kosterie waarbij de aantekeningen omtrent begrafenissen verloren
is gegaan. De brand komt ook ter sprake bij de markevergadering
van 't Eschede op 8 september 1764 die dan door de custos Pikkard
bewoond was maar door den brand was verteerd.
Willem van der Meij wordt in 1792 benoemd als onderwijzer en krijgt
in 1830 ontslag wegens doofheid, maar hij is dan ook al 68 jaar
oud. Hij is op 25 juli 1835 overleden op het erve Olthof.
|
|
|
Op
de kadastrale kaart van 1832 hebben de school en de kosterie twee
aparte perceelnummers t.w. 401 en 406. De school zal op een gegeven
moment zijn afgebroken en de kosterie is waarschijnlijk overgegaan
in het pand waar later o.a. Van Kampen gevestigd was. |
|
|
|
Johanna Eliza en Jenneken
van der Meij zijn zussen. Zij zijn kleindochters van Jan Willem
van der Meij van de Roskam die een broer van Willem van der Meij
was.
Mogelijk staat Johanna Eliza op de foto hiernaast.
Herman Johan Meuleman was hoofdonderwijzer en koster van beroep.
Aangenomen mag worden dat Johannes Hubertus Westendorp ook beide
functies uitoefende.
De school had twee lokalen. De meester
was Meuleman en de juffrouw was Johanna Willemina Palsenbarg. De
meester was ook koster van de kerk, zo was het met de zondagsdienst
even een het touwtje trekken en dan klok luiden. Dat was ook in
de week de gewoonte en dat hij stuurde hij drie jongens naar de
kerk om daar om 12 uur de klok te luiden, wat ze graag deden. |
|
|
|
|
Op
7 oktober 1889 vind er een openbare verkoop plaats van het buiten
gebruik gestelde en aan de openbare dienst onttrokken schoolgebouw
met daarbij liggende grond. Het betreft kadastraal perceel E 2527,
zijnde een school en erf en de verkoper is de gemeente Gorssel.
Perceel 1 van de veiling is het noordoostelijk gedeelte van het
schoolgebouw en daarbij wordt bepaald dat als deze mocht worden
afgebroken, de nieuwe eigenaar toegang moet verlenen tot werklieden
om de muur te repareren welke de scheiding is tussen het schoolgebouw
en "de oude Kosterij" welke thans wordt bewoond door de
heer Swarts en dokter Mulder. Perceel 2 betreft het zuidwestelijk
gedeelte van de school en beide percelen worden gescheiden door
een muur met vaststaande kapstok, dat zal de kapstok zijn geweest
waaraan de kinderen hun jas konden ophangen. Er worden nu twee muren
beschreven en op bijgaande foto zien wij waarschijnlijk de scheidingmuur
naar de Kosterie welke bewaard is gebleven. Met perceel 3 wordt
ook nog een stukje grond geveild. Alle drie de percelen worden twee
weken later in massa geveild en voor 1600 gulden gekocht door buurvrouw
Elisabeth Jacoba Douhet. Zij zal de school niet hebben laten afbreken
maar grondig laten verbouwen en geschikt hebben gemaakt voor bewoning
en verhuur. |
|
|
Op
de foto hiernaast is goed het gedeelte te zien waarin oorspronkelijk
de school gevestigd was. Deze werd vanaf 1890 bewoond en de eerste
bewoner was Levinus Ripping die er maar een jaar woonde. Tot 1912
was dit gedeelte of steeds kort bewoond of zelfs onbewoond. Van
24 mei tot 18 november 1912 woonden er nog Jan van Cauberg en zijn
echtgenote Geertruida Sernitz. Jan is kastelein en kelner van beroep
en heeft mogelijk gewerkt op de Roskam. Geertruida is de zus van
Wilhelm Machiel Zernitz die van oktober 1911 tot februari 1912 ook
kort op de Kosterie woonde maar dan aan de andere kant van het pand
waar daarna de familie Loman kwam te wonen. Na het vertrek van Jan
en Geertruida (zij verhuizen naar Bussum) komen Herman Johan Meuleman
en Jenneken van der Meij weer in het huis wonen waar zij van 1876
tot 1885 ook al hebben gewoond. Herman Johan was inmiddels 61 jaar
oud en ging het rustiger aan doen of misschien al wel met pensioen
en vertrok daarom van de meesterswoning. |
|
|
|
|
Veiling
7 oktober 1925 in opdracht van de kerkvoogden der Hervormde Gemeente
te Gorssel: het gebouw ingericht tot twee woonhuizen met huisnummers
G32 en G31, met schuur, prieel, erven en tuin. Kadastraal bekend
als E3835 (huis en erf), G2731 (huis, schuur en erf) en gedeelten
van de kadastrale percelen 3032 (tuin) en 3833 wat eigenlijk eigendom
is van Willem van der Meij van de Roskam maar binnen het hek van
de Kosterie is gelegen en door verjaring is overgegaan. E3835 betreft
huisnummer G32 en wordt gehuurd door den heer J.A. Loman en E2731
betreft huisnummer G31 en wordt gehuurd door mejuffrouw de weduwe
Jan Marten Scholten geboren van der Meij. De scheiding der huizen
wordt gevormd door de aanwezige binnenmuur en de muur die daarop
tot aan het dak moet worden opgetrokken, ook de schuur wordt door
een binnenmuur gescheiden. De huur is reeds opgezegd per 1 januari
1926. Uitbedongen bij de verkoop is de lindeboom aan de noordzijde,
die bij de weg stond en eigendom is van Loman. De boom dient na
de verkoop wel te worden omgehakt. De huizen worden in twee percelen
geveild en in massa gemeind op 9.225 gulden door timmerman Gerrit
Menkveld te Eefde. Er is geen akte van verkoop bekend en het lijkt
erop dat de verkoop niet is doorgegaan want in 1935 wordt het woonhuis
verbouwd naar een winkelhuis in opdracht van de kerkvoogdij der
Nederlandsch hervormde gemeente Gorssel. Kadastraal perceel E 3832. |
|
|
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters zullen echter al hebben geregeld
dat zij elders gingen wonen. Op 9 september 1925 hadden zij er namelijk
al voor getekend dat zij uiterlijk 1 september 1926 zouden verhuizen.
Zij gaan wonen in het huis links naast Elisabeth en later wonen zij in
Elisabeth zelf toen deze geschikt was gemaakt voor dubbele bewoning. Uiteindelijk
komen zij na 1940 weer terug naar hun oude vertrouwde plek op de Kosterie
alwaar Jan Albert Loman op 14 november 1945 is overleden. Gerritdina Maria
Peters is er blijven wonen en woont er anno 1951 en mogelijk tot haar
overlijden in 1968. Johanna Eliza van der Meij is er tot 24 april 1931
blijven wonen en verhuist dan naar Voorst. |
|
Nog
vermelden dat dit ook een postkantoor was. En dat de familie de Vos er
woonde in de oorlog dus niet vertrokken in 1940 als nu nog in het bewonersoverzicht
staat geschreven. Dan zullen Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters
er waarschijnlijk later zijn komen wonen, maar wel voor 1945 want Jan
Albert Loman is er op 14 november 1945 overleden. Het is goed mogelijk
dat de familie Vos kort voor of vlak na de bevrijding is verhuisd. |
|
1643 |
Jason Duijnen en Elsse |
|
|
Johan Beugel en Eva Lessenich |
Eerste hoofdbewoners van
dit overzicht |
1667- |
Johan Beugel en Fije Roelofs |
Fije is de tweede
echtgenote van Jan, zij is afkomstig van 't Wiltink |
1674-1713> |
Jan Nest en Maria Beugels |
Maria is de dochter van
Johan en Eva en wordt in 1713 geregistreerd aan de custos huijs als
weduwe |
1716 |
Peter Bolderman |
Ook genoemd in lidmatenregister
1713 als schoolmeester, custos en en voorsangher |
1725-1763 |
Wolter Roelofs Pickardt en Hendersken
Wolters Beunk |
|
1763-1765 |
Jan Wolters Pickardt |
Jan is de zoon van Wolter
en Hendersken |
1766-1778 |
Hendrik Hendriks van Hummel en Hendrikjen
Hendriks Balkenbroek |
Het echtpaar is afkomstig
van Diepenveen (Linde) |
1778-1789 |
Hendrik Hendriks van Hummel en Lubbertjen
Harms van Essen |
Lubbertjen is de tweede
echtgenote van Hendrik |
1792-1834 |
Willem van der Meij en Antonetta Bemers |
|
1834-1876 |
Johannes Hubertus van Westendorp en
Charlotta Gijsberdina Bessem |
Huisnummer 1 anno 1841 en
1866 |
1876-1885 |
Herman Johan Meuleman en Jenneken van
der Meij |
Zij verhuizen in 1886 naar
huisnummer 1a = Meesterswoning = Hoofdstraat 22 anno 1951 (dus
aan de overkant van de weg) |
1885-1889 |
Klaas Swart en Maria Judith Hubert |
|
1889-1931 |
Johanna Eliza van der Meij |
Weduwe van Jan Marten Scholten |
1931-1935 |
Onbekend of onbewoond |
|
1935-1966 |
Johannes van 't Hul en Hermina Catharina
Nagtegaal |
Aangenomen 1935 omdat toen
het woonhuis werd verbouwd naar winkelhuis |
1966-1969> |
C.J. van Kampen |
|
|
Hoofdstraat 37 anno 1951 |
1>1>14>18>25>31>45>45>
Hoofdstraat 37 anno 1951 |
|
|
|
|
Dubbele bewoning, rechterkant vanaf
de weg gezien |
|
1878-1879 |
Herman Otto Zelle en Maria Anna Sijbillla
Schlecht |
Vertrekken naar Rustoord |
1880-1884 |
Antonetta Maria Bergers |
Weduwe van Willem de Mol |
1885-1886 |
Tjaarda de Cock Buning en Paulina Aletta
van Hengel |
|
1887-1888 |
Gerardus Cornelis Weisenborn en Maartje
Keppel |
|
1888-1890 |
Willem Mulder |
Arts |
1890-1900 |
Frederik Pieter Schuitemaker en Christina
Louise van Dijk |
|
1901-1911 |
Gerrit Cornelis Kapteijn en Louise Rosalie
Heijse |
|
1911-1911 |
Berendina Arends |
Weduwe van Egbert Zwiers
en Henri Gerrit Johan Holl |
1911-1912 |
Wilhelm Machiel Zernitz en Petronella
Johanna Mulder |
|
1912-1926 |
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria
Peters |
|
1927-1928~ |
Johan Frederik Weggelaar en Cornelia
Geertruij Huisman |
Kan ook 1929 zijn geweest
dat zij vertrekken naar de Veldhofstraat |
1928-1933 |
Jan de Boer en Alina Lenstra |
Verhuizen naar de Joppelaan |
1933-1945~ |
Jan Gerard de Vos en Maartje Kok |
|
1945-1968~ |
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria
Peters |
1-2>15>19>26>32>46>46>
Hoofdstraat 39 anno 1951 |
|
|
|
|
|
Het
lijkt erop dat dit de oude school is die werd verbouwd tot
een woonhuis nadat de nieuwe school aan de overkant was gebouwd.
In 1938 is Albertus
Hermanus Kappert de eigenaar en laat hij het woonhuis verbouwen
tot winkelhuis. Betreft kadastraal perceel E 3033. Op 17 december
1938 is de verbouwing voltooid en dat is precies op tijd,
want die dag trouwt zijn dochter Hendrika Hermina met Gerrit
Willem Hendrik Jan Loman en zij kunnen er dan gelijk gaan
wonen. Gerrit Loman is makelaar en boekhandelaar te Gorssel.
Hij is op op 24 september 1944 gefusilleerd door de Duitse
bezetter na de razia van Gorssel, de Duitsers hebben hem toen
uit huis gehaald.
Later heeft zijn zoon de winkel voortgezet en werd er ook
speelgoed verkocht. |
|
|
|
|
|
|
|
|
1890-1891 |
Levinus Ripping |
Eerste hoofdbewoner |
1891-1892 |
Willem Jacob van Campen en Mathilda
Johanna Ermerins |
Geen familie van vorige
hoofdbewoner |
1892-1897 |
Elisabeth Geesink |
Vertrekt mei 1897 naar nieuw
huis aan de Nijverheidsstraat, latere meesterswoning van de Christelijke
school |
1908-1909 |
Johannes Knottenbelt en Helena Aaltje
Sophia Nieuwenhuizen |
Daarna onbewoond |
1910-1912 |
Hendrika Giesbers |
Ook families Meijer en van
Caubergh |
1912-1912 |
Jan van Caubergh en Geertruida Sernitz |
Geertruida is de zus van
Wilhelm Machiel Zernitz die van 1911 tot 1912 ook op de Kosterie woont |
1912-1937 |
Herman Johan Meuleman en Jenneken van
der Meij |
Afkomstig van de meesterswoning |
1938-1951> |
Gerrit Willem Hendrik Jan Loman en Hendrika
Hermina Kappert |
Gerrit Willem Hendrik Jan
is de zoon van Jan Albert en Gerritdina Maria |
1969 |
Jan Albert Hermanus Loman en B. van
Gent |
Jan Albert Hermanus is de
zoon van Gerrit Willem Hendrik Jan en Hendrika Hermina |
|
|
13b>17>24>30>44>44>
Hoofdstraat 35 anno 1951 |
|
|
|
School
en meesterswoning |
|
|
In 1886 (of al in 1885?)
blijkt de school met twee klaslokalen te klein geworden en wordt
er aan de overkant van de weg een nieuwe school met vier klaslokalen
gebouwd.
Tussen de middah bleven de kinderen op school. In die anderhalve
uur werden veel spelletjes gedaan zoals bal in het hoedje, haasje
over, bok hoeveel ogen en pinkslaan.
Naast meester Meuleman en juffrouw
Palsenbarg waren er meester Pasman en meester Ilbrink. De school
had het in die tijd best moeilijk en er werd eens per jaar gecollecteerd.
De meesterswoning is bij het bombardement in 1945 verwoest. Na de
oorlog is er een nieuwe meesterswoning gebouwd welke in 1997 is
afgebroken toen de school moest worden uitgebouwd voor de realisatie
van een combi-school toen de openbare de Vullerschool onder één
dak ging met de christelijke basisschool "de Bosrand".
|
|
|
Dit
is een hele oude schoolfoto welke is gemaakt in 1913 van leerlingen
van de openbare school in Gorssel. Eén van de leerlingen
is Hendrika Johanna (Anna) Dommerholt die bijna 100 jaar later
nog in Gorssel woonde, zij is overleden in 2012 en werd 109
jaar oud en was daarmee twee jaar lang de oudste inwoner van
Gorssel! Zij staat links naast het meisje met de kralen ketting
rechts op de foto. De leraar rechts is meester Ras die toen
net hoofd der school was geworden en meester Meuleman opvolgde
die wij waarschijnlijk links op de foto zien zitten. Naast
hem staat Manus Elibertus (Bertus) Dommerholt en zijn broer
Willem zit op de jongens rij derde van rechts. Deze jongens
zijn neven van Anna en zij woonden net als Anna aan de Molenweg. |
|
|
|
|
Meesterswoning |
|
1886-1912 |
Herman Johan Meuleman en
Jenneken van der Meij |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van de Kosterie waar ze in 1912 weer gaan wonen |
1912- |
Johan Daniël Christiaan Ras en
Petronella Geertruida Engelina Riesebos |
|
1946 |
A.H. Teerink, verwoest perceel huisnummer
43 |
|
1951 |
Nieuw perceel, nieuwbouw en nog onbewoond? |
1a>13>15>22>28>43>43 |
|
|
|
|
Dorpsschool |
13a>16>23>29>42>42 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Roskam |
|
De
oorspronkelijke naam is waarschijnlijk Stalbrinck welke al in de pondschatting
van 1494 wordt genoemd en in 1381 al bestond onder de naam Stalbrynck
en in 1382 wordt daarbij de naam van Claes ten Stalbrinc genoemd. De huisnaam
kan zijn ontstaan door de bijbehorende stal welke werd gebruikt voor het
stallen van de paarden van de bezoekers die in de herberg verbleven. De
stal die op de brink van het dorp stond ... Stalbrink dus. Een roskam
werd gebruikt in de stal bij het "poetsen" van de paarden. In
het register van horige goederen anno 1534 wordt Stolberinck genoemd met
als eigenaar die Praeffstye, er was toen geen pachter. In het verpondingskohier
van 1646 wordt de naam Stalbrinck opnieuw genoemd en ontbreekt de naam
Roskam waardoor het nog aannemelijker wordt dat hiermee de Roskam wordt
bedoeld welke toen al zeker bestond. Bij de naam Stalbrink wordt dan 't
Capittel geschreven en daarmee kan zijn bedoeld dat deze het voornaamste
erve was in de marke Gorssel zoals 't Wolferink dat was in de marke Eschede.
De Stalbrinkskamp was in 1845 een stuk bouwland van ruim drie hectaren
met akkermaalshout met de perceelnummers E 504, 505 en 851, dat is tegenover
de huidige school aan de Veldhofstraat, toen nog Velderhofsche straat
genoemd. Deze behoorde toen tot 't Haijtinkhof maar komt weer in handen
van de Roskam want Jan Willlem van der Meij koopt deze voor 2200 gulden.
In 1869 verkoopt hij de Stalbrinkskamp voor 3000 gulden aan Jan Philip
Winold de Wilde, predikant op de Nieuwe Pastorie. |
|
|
Elke
marke benoemde een kerkmeester, in 1571 waren dat Henricus in de
Moegel (Moeyel of Muyl) uit Eschede en Hasco Vrancken uit Gorssel
(in 1632 was Hasken Francken herbergier in de Roskam). In 1632 dronken
de markegenoten van de marke Gorssel namelijk een beker wijn bij
"Hasken Franken in De Roskam" op het zojuist genomen besluit
om de kerktoren ‘met tien voet’ te verhogen, zo blijkt
uit een rekening van dat jaar. De vergaderingen van de marke Gorssel
werden hier gehouden, soms gecombineerd met die van de marke Eschede
die meestal op de Muil in de Eesterhoek vergaderde.
In 1697 werd de kerk verbouwd en de markegenoten hebben waarschijnlijk
op 19 augustus van dat jaar daartoe het besluit genomen, Er werd
toen tien gulden en drie stuivers voor een halven anker wijn betaald
aan Ommeren en drie guldens voor een half vat bier aan Gosen Hendericks.
Mogelijk dat laatstgenoemde toen uitbater was van de Roskam. De
naam Gosen kwam namelijk voor binnen de familie Franken.
|
|
|
Op 17 april 1718 doet
Jan Stevens Brink modo Roskam belijdenis. Dat is nog een naamsverband tussen
Stalbrink en Roskam, hierna wordt eigenlijk alleen de naam Roskam nog maar
gebruikt. De laatste keer dat het erve Stalbrink en de erfgenaam werd genoemd
in het markeboek van Gorssel was in 1724. Zo rond 1720 heeft er dus een
naamwijziging plaatsgevonden. Mogelijk heeft de toenmalige bewoner zich
meer toegelegd op het ontvangen van passanten en was het nodig om beter
zichtbaar te worden: Daar waar De Roskam uithangt.
Jan was getrouwd met Aaltjen Alberts Roeterdink en woonde eerst met haar
op 't Roeterdink en omstreeks 1715 zullen zij zijn verhuisd naar de Roskam.
Jan wordt ook wel Bleeckman en Franke genoemd. Op 4 augustus 1731 trouwt
zoon Willem met Willemken Gerrits Franken en de kans is groot dat de bruiloft
in de Roskam werd gehouden zoals het later nog veel vaker in Gorssel zou
gebeuren. Het stel woont eerst in de Roskam maar verhuist voor 1736 naar
't Olthof. We gaan ervan uit dat Jan en Aaltjen in 1731 plaats hebben gemaakt
en zijn verhuisd naar de Franckenstede. |
|
Op
24 augustus 1744 trouwt dochter Maria met Willem Jansen van der
Meij die op 't Klein Bentink woonde. Vader Jan maakt dit keer
het feest niet meer mee, hij is al voor 1737 overleden. Hij maakt
dus ook niet meer mee dat uit dit huwelijk tien kleinkinderen
zijn geboren. Op 23 oktober 1751 draagt Aaltjen de Roskam (het
huis in Gorssel alwaar de Roskam uithangt) en een stuk land in
den Gorsselsen Enk over aan Willem en Maria onder het beding dat
zij "haar leven lang zouden verpleegen in kost, drank, klederen
als anders, voorts na haar doot, laten toekomen een eerlijke begravenisse".
Op 30 april 1755 staan hun namen vermeld in een hypotheekakte
en stellen zij als onderpand hunne erve en goed de Roskam bestaande
uit huis, schuur en hof.
Op 10 oktober 1791 wordt in een erfmagescheid akte de Roskam (huis
en hof) nagelaten aan zoon Jan. In deze akte worden verder alleen
nog de namen van de zonen Hendrik en Willem (later wonende op
de Kosterie) genoemd. De andere zeven kinderen van Willem en Maria
zijn dan al overleden, de meeste op zeer jonge leeftijd. Zoon
Albert is nog wel 36 jaar oud geworden, hij overleed in 1783.
Dat jaar overleed ook moeder Maria, mogelijk zijn zij beiden overleden
aan dysentrie waarvan dat jaar een epidemie heerste en veel slachtoffers
maakte in Gorssel, met name in het dorp. Op welke datum vader
Jan is overleden is niet duidelijk maar dat is dus wel voor 10
oktober 1791 geweest. |
|
|
|
|
Jan Willem, die meestal Jan wordt
genoemd, trouwt op 13 november 1791 met Hendrika Hassink. Hij
is de tweede generatie Van der Meij op de Roskam en er zouden
er nog vier volgen.
Op de foto hiernaast zien wij hun zoon Jan Willem van der Meij
en diens echtgenote Jenneken Wansink. Jan Willem koopt het hotel
van zijn ouders op 3 maart 1835 voor 4400 gulden.
Vanaf hun huwelijk op 20 januari
1814 wonen ook Philippus Dommerholt en Maria van der Meij op de
Roskam. Tussen 1831 en 1836 stichten zij een nieuw huis genaamd
de Nieuwe Roskam. In een inventaris akte d.d. 09-06-1837 staat
geschreven dat Philippus Dommerholt aangeeft dat er ook spullen
in de Roskam staan die ook van hem zijn o.a. een schilderijtje
van de Kapelle en het slot Soestdijk. Opmerkelijk is dat hij meldt
dat er nog spullen van hem zijn blijven staan toen hij “uit
het huis is gezet”.
|
|
|
Voor de Roskam stond
een oude lindeboom welke naar schatting stamt uit de 16e eeuw. In vroegere
jaren werden er vergaderingen onder de lommerrijke kruin gehouden en de
soldaten van Napoleon hebben er omstreeks 1800 ook nog gebivakkeerd. En
de volgende tekst heeft er bij de boom gestaan: "Toen de Kozakken hier
waren, hielden zij daaronder hunne vrijheidsdans en verbranden er hunne
geweren onder". De boom was eigendom van de familie van der Meij sinds
1720. In 1930 begon de linde aan een inwendige ziekte te lijden, waarvan
hij genezen werd toe met de stam met cement had opgevuld. Op 23 mei 1967
is de linde omgehakt ter verbreding van de Hoofdstraat en verdween deze
uit het straatbeeld van Gorssel tot ongenoegen van vele Gorsselnaren. |
|
1632 |
Hasken Franken in de Roskam |
|
|
Bewoners Kerkenstede? |
Dat zijn mogelijk de bewoners
van de Oude Pastorie |
1715-1731~ |
Jan Stevens Roskam en Aaltjen Alberts
Roeterdink |
Het echtpaar is waarschijnlijk
afkomstig van Roeterdink en woont later op Frankenstede |
1731-1736< |
Willem Jansen Roskam-Olthof en Willemken
Gerrits Franken |
Willem is de zoon van Jan
en Aaltjen |
1743-1744 |
Hendrik Jansen Roskam en Henders Arents
Wolferink |
Hendrik is de zoon van Jan
en Aaltjen en broer van Willem |
1744-1791 |
Willem Jansen van der Meij en Maria
Jansen Franke |
Maria is de dochter van
Jan en Aaltjen en zus van Hendrik en Willem |
1791-1850 |
Jan Willem van der Meij en Hendrika
Hassink |
Jan Willem is de zoon van
Willem en Maria |
1837-1893 |
Jan Willem van der Meij en Jenneken
Wansink |
Jan Willem is de zoon van
Jan Willem en Hendrika |
1893-1930 |
Willem van der Meij en Jenneken Nuesink |
Willem is de zoon van Jan
Willem en Jenneken en trouwde op 29-07-1897 met Jenneken |
1929-1961 |
Jan Willem van der Meij en Hendrika
Johanna Goldstein |
Jan Willem is de zoon van
Willem en Jenneken |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 26 |
|
|
|
|
|
Gemeentehuis |
|
|
In bevolkingsregister
staat Klaasje ingeschreven vanaf 24 maart 1912 maar is niet
logisch in volgorde van de bladen, zal 1914 zijn.
De grond waarop het gemeentehuis
werd gebouwd, behoorde tot de Roskam. Eigenaar en logementhouder
Willem van der Meij schenkt de grond aan de gemeente Gorssel
bij akte van 9 juli 1913 t.b.v. het te Gorssel te stichten
gemeentehuis van de gemeente Gorssel. Betreft een terrein
aan de Rijksstraatweg en aan den grintweg naar het station
Gorssel, naast het hotel "de Roskam". Betreft perceel
E3484 groot 16,7 aren afkomstig van de vervallen kadastrale
nummers 3416 en 3417. |
|
|
1914-1920 |
Klaasje Boersbroek-Keijzer |
Eerste hoofdbewoonster,
afkomstig van oude gemeentehuis in Eefde |
1914-....... |
Jansje Boersbroek |
Jansje is de dochter van Klaasje |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Snijderij |
|
|
Op 18 december
1889 koopt Willem Derk Jansen een stuk grond (waarschijnlijk
perceel 408) van Jan Willem Nikkels van 't Haijtinkhof.
Willem Derk Jansen is daar begonnen als kleermaker samen met
zijn zoon Karel Antoni. De winkel met stoffen was aan de voorkant
en aan de achterkant was de kleermakerij.
Ook kleinzoon Karel Antoni was kleermaker, hij ging er wonen
op 22 november 1916 met zijn echtgenote Maria Derkje van Koningsveld
en werd hoofdbewoner toen zijn ouders in augustus 1917 verhuisden
naar Epse. Karel Antoni heeft het huis gekocht op 30 augustus
1916.
Op 2 oktober 1919 verhuisden
zij naar het huis bij de kerk (huisnummer G17) en ruilden
zij van woonruimte met Heinrich Paul Dikkers en Johanna Margaretha
Koersen. Zij kopen het huis op 1 april 1919: betreft woon-
en winkelhuis met grond, erf en bouwland te Gorssel, sectie
E nrs. 2838 en 2841. Prijs is 6.400 gulden. Het perceel is
in eigen gebruik met uitzondering van een kamer welke is verhuurd
aan Derk Hut. Overigens woonde Heinrich Paul Dikkers van 1913
tot 1915 ook al in het huis en zal hij toen een kamer hebben
gehuurd van de familie Jansen. |
|
|
In
1919 begon Heinrich Paul Dikkers een sigarenwinkeltje
annex drogisterij aan de Hoofdstraat in Gorssel, met daarin
een klein kappersgedeelte. Hij is getrouwd met Johanna
Margaretha Koersen en ze hebben een dochter en een zoon. Heinrich
zijn moeder Anna (Helena) Berenbrock komt er later ook wonen.
Zijn dochter Annie trouwde op 15 juli 1938 met Willy Göbel,
die de kapsalon idat jaar van zijn schoonvader overnam.
Willy’s zonen Paul en Will zetten rond 1972 op hun beurt
de zaak voort. Bron: https://gorssel.nl/uitgelicht/by-artistique-haarmode
In 1936 laat
Heinrich Paul een nieuw huis aan de Parallelweg 2 bouwen,
hier zijn op 2 februari 1937 Willy Göbel met zijn vader
en zus komen wonen. In 1938 bouwt hij nog een huis aan de
Parallelweg 4 en daar zal hij toen zelf zijn gaan wonen. In
1933 liet hij ook nog een huis aan de Groeneweg 1 (nu 7) bouwen.
En in 1921 kocht hij nog een huis aan de Huzarenlaan waar
zijn moeder toen nog woonde.
In 1921 worden ook Gerrit Willem Offerman en Guurtje Catharina
Brouwer op huisnummer 37 geregistreerd. Bij hun in huis woont
Adriaan Cornelis Marie van Rossem die op het gemeentehuis
werkt en ook fotograaf was. Hij heeft oude foto's gemaakt
van Gorssel, zie E-mail d.d. 21-01-2021 van de Elf Marken. |
|
|
|
|
|
1890-1896 |
Willem Derk Jansen en Gerritjen Meijer |
Eerste hoofdbewoners |
1890-1917 |
Karel Antoni Jansen en Derkjen van Baak |
Karel Antoni is de zoon
van Willem Derk en Gerritjen |
1916-1919 |
Karel Antoni Jansen en Maria Derkje
van Koningsveld |
Karel Antoni is de zoon
van Karel Antoni en Derkjen |
1919-1938 |
Heinrich Paul Dikkers en Johanna Margaretha
Koersen |
Coiffeur, afkomstig van
huisnummer G17. |
1938-....... |
Heinrich Wilhelm Carl Göbel en
Anna Wilhelmina Dikkers |
Anna Wilhelmina is de dochter
van Heinrich Paul en Johanna Margaretha |
|
|
|
|
|
16a>21>28>37>52>49
> Hoofdstraat 41 anno 1951 |
|
Dubbele bewoning |
|
1900-1912 |
Wilhelmina Louisa Frederika de Groot
Viertelhausen |
Eerste medebewoonster |
1913-1915 |
Heinrich Paul Dikkers |
Verhuist naar huisnummer
G17 |
1915-1916 |
Adriana Julia Nakken |
Afkomstig van 't Wijkhuis |
1919 |
Derk Jan Hendrikus Hut |
Schoenmaker |
|
|
|
Hofman |
|
Mogelijk
betreft dit de voormalige Kerckenstede, na onderzoek dit dan nog samenvoegen.
Op de Hottinger kaart van 1786 staat het huis echter nog niet aangegeven
maar in 1784 wordt in het register van liefdegiften al wel de naam van
Hendrik Hofman genoemd, dat zal Hendrik van der Meij zijn geweest. Hofman
is waarschijnlijk de boerderij links in de voorgrond op de foto hieronder
en bestond uit twee woongedeelten voor en achter met twee verschillende
kadastrale perceelnummers. Het huis wat ernaast staat zal ook tot het
erve Hofman hebben behoord en mogelijk woonden hier de mensen van huisnummer
27-3 en 45-3 en deed deze na 1874/1876 alleen nog dienst als schuur. In
de achtergrond is de Morrenhof te zien en op de voorgrond staat Gerritje
Boschloo van ’t Braakman. De foto is gemaakt op 3 juni 1896 en op
kadastrale kaarten van 1900 staat alleen het huis nog maar aangegeven
en zou de "schuur" dus in de tussentijd zijn afgebroken.
|
|
|
In het register van oorlogsschade
van 1797-1798 over de periode 1794-1795 wordt Hendrik van der
Meij genoemd als Hendrik Hofman. Op 21 mei 1811 wordt caterstede
het Hofman bestaande uit een huis met nummer 19 en een stukje
bouwland verkocht door Albert Jan Wiltink & Jenneken Nijhuis
en Albert Jan zijn stiefvader Hendrik Stenvert & moeder Jenneken
Holterman welke zij hadden verkregen uit de nalatenschap van Hendrik
Dirk Wiltink (red. Hendrikus Jansen Wiltink) die op 10 januari
1810 was overleden. Koper is Hendrik van der Meij die 400 gulden
(840 franken) voor Hofman betaalt.
In 1815 wonen de families Van der Meij en van Loo op Hofman. Laatstgenoemde
was schoenmaker. Gerrit Dijkerman en Aaltjen Klaphekke woonden
er ook, zij zijn er overleden in resp. 1821 en 1824. Anno 1861
heeft het erve Hofman huisnummer 27 en wordt het door drie gezinnen
bewoond. In 1866 wijzigt het huisnummer naar 45.
Bij het eerste huwelijk was Derk
Jan van der Meij nog landbouwer, net als zijn vader Hendrik waar
hij op de boerderij meegewerkt zal hebben. Derk Jan woonde dus
op erve Hofmans en wordt er in het kadaster van 1832 genoemd als
eigenaar, betreft kadastraal perceelnummer 415. Bij het tweede
huwelijk blijkt hij echter veldwachter te zijn geworden. Hij is
daartoe aangesteld in de Gemeenteraadsvergadering van 25 november
1829. Hij kreeg een salaris van 185 gulden per jaar en aan kleding
mocht hij nog eens 25 gulden per jaar besteden. In 1851 laat hij
katerstede het Hofman veilen en blijkt dat hij dan voor 1/6 deel
eigenaar is. De andere eigenaars (alle voor 1/6 deel) zijn zijn
broers Jan Willem en Hendrik Willem van der Meij en de gebroeders
Hendrik, Jan en Marten Holtslag uit Brummen. De gebroeders Holtslag
zijn zoons van Jacob Holtslag, broer van Jenneken Holtslag. Op
12 mei 1851 wordt het Hofman geveild en verkocht voor 724 gulden
aan Engbert Jan Dommerhold. Katerstede het Hofman bestaat uit
een huis en erf benevens een stukje bouwland of hof zijnde de
kadastrale percelen 414 (tuin) en 415 (huis en erf).
|
|
|
Derk Jan en Harmina wonen dan al niet meer op Hofman, zij zijn in 1847
waarschijnlijk al verhuisd naar de Joppelaan waar een nieuw huis staat
waarvan zij eigenaar zijn. Op basis van het verhaal bij dit huis is het
ook mogelijk dat zij pas in 1850 zijn verhuisd. Dochter Willemina heeft
ook nog op Hofman gewoond met haar echtgenoot Harmen Kolkman. Zij trouwden
in 1844 maar woonden in 1846 al op 't Olthof (Elshof) waar zij in 1850
ook nog wonen. Maar volgens het register van personele omslag van 11 mei
1851 wonen Harmen en Hermina dan wel weer op Hofman.
Op 3 augustus 1852 koopt Jan Johannes Rensink het huis en erf en een stukje
bouwland te Gorssel van Engbert Jan Dommerhold.
In 1876 wordt het kadastrale
perceel 415 gesplitst in twee woongedeelten 2291 (68ca) en 2292 (52ca).
De bijbehorende tuin had perceelnummer 414 en gaat over in perceel 2293
en is 12,7 are groot. Dit zal iets te maken hebben met einde van bewoning
huisnummer 45-3 en het huis zal toen zijn bewoond door de bewoners van
huisnummers 45 en 45-2, nog uitzoeken.
Jan Hendrik Schutte en Maria
Dommerholt woonden in op Hofman op huisnummer 45-2. Hier overlijden zij
in resp. 1874 en 1871. In 1875 komen Lambertus Antonij Riesz en Cäcilia
Adriana Leopoldina Abrahams in het gedeelte van deze woning wonen. |
|
Jan Johannes Rensink en Henriëtta
Johanna Catharina Bolderman zijn allebei in 1881 overleden: zij op 4
februari en hij op 12 oktober. Op 13 december wordt dan een huis en
erf met tuin geveild, waarin sedert jaren met het meeste succes een
manufactuurzaak is uitgeoefend. Aanvaarding den helft bij den toeslag
en de wederhelft die verhuurd is voor 80 gulden per jaar op 1 april
1882, dan moet ook de koopsom worden betaald. Tevens wordt op 13 december
ten sterfhuize van J.J. Rensink een erfhuis gehouden waarbij o.a. een
winkelopstand met toonbank en manafactuurartikelen worden verkocht.
Op huisnummer 45 wonen dan nog dochter Aleida Carolina Rensink en onderwijzeres
Maria Janna Wilhelmina Bettinck die op 25 januari 1883 verhuist naar
't Hage. Jan en Henriëtta hadden drie dochters en zij verkochten
het erve Hofman op 13 december 1881 aan Jan Willem Gerhardus Meerstadt
uit Eefde die het erve in 1884 te Gorssel laat veilen. Deze bestaat
dan uit twee huizen met tuin (kadastraal E 2291, 2292 en 2293) welke
samen 14 aren goot waren. De veiling gaat in twee percelen: perceel
1 bestaat uit huis 2291 (het woongedeelte aan de kerkzijde) en het zuidelijke
gedeelte van de tuin 2293 en is samen ongeveer 11 aren groot. Perceel
bestaat uit huis 2292 (het woongedeelte aan de straatzijde) en het noordelijke
gedeelte van de tuin 2293. Perceel 1 heeft het recht van uitweg naar
de straat en perceel 2 heeft het recht van uitweg naar de waterput die
achter in de tuin staat. Bewoner Lambertus Antonij Riesz koopt perceel
1 voor 1500 gulden en kan dus mooi in zijn eigen huis blijven wonen.
Perceel 2 wordt gekocht door Hendrik Jan Berenpas van 't Wiltink. In
1886 transporteert Lambertus Antonij Riesz het huis aan Derk Jan Woertman
van de Kapelle aan de huidige Joppelaan en gaat bij hem in de straat
wonen in een nieuw huis met huisnummer 12a. Waarschijnlijk koopt Hendrik
Jan Berenpas vervolgens het huis en kan daardoor het bij hem inwonende
echtpaar Willem Boeije en Pieternella Omon op Hofman gaan wonen en de
plek innemen van de familie Riesz. Wat opvalt is dat veel bewoners van
Hofman verhuizen naar de Joppelaan.
Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling zullen de laatste bewoners
zijn geweest. Het echtpaar verhuist op 28 december 1900 naar Pension
Juliana aan de Hoofdstraat, maar dat is de datum van inschrijving in
het bevolkingsregister en de werkelijk verhuizing zal wat eerder zijn
geweest. Volgens het bevolkingsregister woonde Christiaan Hendrik Hammes
toen ook nog op Hofman en hij wordt pas uitgeschreven op 21 juni 1901.
Maar Hofman zal waarschijnlijk al bij aanvang van de bouw van Buitenzorg
op 1 december 1900 zijn afgebroken. Van Hammes is bekend dat hij in
die tijd een lange reis door Spanje maakte en hij zal waarschijnlijk
niet thuis zijn geweest toen het huis werd afgebroken. Hij stond ingeschreven
van 15 mei 1900 tot 21 juni 1901 en hij was kunstschilder van beroep.
|
|
|
|
|
1780-1798 |
Hendrik Berentsen van der Meij en Willemina
Jansen Klaphekke |
Aangenomen dat Hendrik tijdens zijn
eerste huwelijk ook op Hofman woonde, Hendrik Hofman anno 1784 |
1799-1837 |
Hendrik Berentsen van der Meij en Jenneken
Holtslag |
Jenneken is de tweede echtgenote van
Hendrik |
1820-1824 |
Derk Jan van der Meij en Aaltjen Frederika
Westerhuis |
Derk Jan is de zoon van Hendrik en Willemina |
1825-1850 |
Derk Jan van der Meij en Hermina Boom |
In 1851 woonachtig op huisnummer 11a
samen met zoon Jan Albert van der Meij, tolgaarder (die later naar
11c verhuist) |
1851 |
Harmen Kolkman en Willemina van der
Meij |
Harmen is in 1852 overleden op huisnummer
8c2 = Hoofdstraat |
1852-1881 |
Jan Johannes Rensink en Henriëtta
Johanna Catharina Bolderman |
Winkelier |
1890-1890 |
Margaretha Döderlein De Win geb.
Poland |
|
1890-1893 |
Carel August Constantinus Scheffel en
Hendrina Kamphorst |
|
1893-1895 |
Hendrik Osheer en Hermanna Flim |
|
1895-1900 |
Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling |
|
|
Huisnummer 19>27>45>19>25>afgebroken |
|
|
|
|
1811-1815 |
Harmanus Fredrik van Loo en Catharina
van Eksteen |
Zij komen uit Zutphen en verkopen op
28-06-1811 een huis en stal aldaar |
1814-1818~ |
Antonij van Loo en Johanna Tolhuis |
Antonij is de zoon van Harmanus en Catharina.
Schoenmaker. Registratie OA 1814 (Jenneken Holtslag) en PO 1815. |
1818-1824 |
Garrit Harms Dijkerman en Aaltjen Jansen
Klaphekke |
Aaltjen is de schoonzus van Hendrik
van der Meij. Registraties in 1821 (OA+PO) en 1824 (OA) |
.......-1874 |
Jan Hendrik Schutte en Maria Dommerholt |
Het echtpaar woont anno 1839 nog in
Deventer. Registratie in Gorssel pas vanaf BR 1861. |
1875-1886 |
Lambertus Antonij Riesz en Cäcilia
Adriana Leopoldina Abrahams |
Zij komen op 30 april 1875 vanuit Brummen
en "verhuizen" op 12 mei 1875 van huisnummer 45 naar 45-2
(zal foutief op nummer 45 zijn ingeschreven) |
1886-1891 |
Willem Boeije en Pieternella Omon |
Rijksveldwachter. Het echtpaar woonde
eerst tijdelijk in op 't Wiltink vanaf 2 maart 1886 en vanaf september
1886 op Hofman. |
1891-1894 |
Frans Lenselink en Garritjen Bruggink |
Schilder |
1894-1896 |
Gerrit Jan Schut en Harmina Berendina
ten Hake |
Veldwachter, verhuist naar "Veldwachter"
aan de Hoofdstraat |
1896-1898 |
Henriëtte Wilhelmina Beijerinck |
|
1898-1900 |
Gerarda Hendrika de Kruijff |
Afkomstig van tuinmanswoning Oldenhof |
1900-1900 |
Christiaan Hendrik Hammes |
|
|
Huisnummer "19-2">27-2>45-2>18>24>afgebroken |
|
|
|
|
1861-1863 |
Dirk Lamers en Pieternella Catharina
Rotteveel |
|
1863-1864 |
Gerrit Esmeijer en Mechelina Johanna
Helmink |
Rijksveldwachter, maar eerder nog schoenmaker
van beroep. |
1864-1865 |
Christiaan Gosewinkel en Quirina Johanna
Stoel |
|
1865-1865 |
Ferdinand IJske |
|
1866-1868 |
Reinier Wolfskeel en Johanna Catharina
Bolderman |
Gehuwd in 1867, Johanna Catharina woonde
eerst alleen en is een nichtje van Henrietta Johanna Catharina Bolderman |
1870-1872 |
Hendrika Buitenweerd |
Weduwe van Jan Willem van der Meij |
1872-1874 |
Maria Elisabeth Lankkamp - de Jong |
|
|
Huisnummer 27-3>45-3>vervallen |
|
|
|
|
Buitenzorg |
|
Uiteindelijk
bewoond door Hendrik Jan Ezerman en Kato Wiltink die op 1 december 1900
de eerste steen legde op het perceel waar eerder Hofman stond welke wel
korter aan de weg stond. De nieuwe villa is kort achter Hofman gebouwd
en het is mogelijk dat Hofman er nog heeft gestaan tijdens de bouw maar
op de kadastrale hulpkaart staat wel genoteerd dat de percelen 2291 en
2292 (de beide woongedeelten van Hofman) zijn gesloopt dus laten we daar
maar gemakshalve van uitgaan. In dat geval zijn Dirk Nicolaas Woldringh
en Elizabeth Johanna de Bruijn de eerste hoofdbewoners en dat past wel
goed in het tijdschema want zij zijn volgens het bevolkingsregister op
18 juni 1901 in Gorssel komen wonen. De nieuwe villa Buitenzorg kreeg
perceelnummer 3117 zoals is te zien op een kadastrale hulpkaart. Op deze
kaart van dienstjaar 1903 staat dat deze is opgemaakt en deugdelijk verklaard
maart 1902 maar rechtsonder op de kaart staat het jaartal 1900 en dat
jaar zullen dus de eerste schetsen zijn gemaakt van de nieuwbouw. |
|
|
Dirk Nicolaas Woldringh was wijnhandelaar
van beroep.
De volgende bewoners zijn dan Jan Anthonie Kroef en Anna Elisabeth
Jarman
Veiling Haijtinkhof 25 mei 1904. Perceel 4 is een boomgaard over
den weg achter het huis van Jansen (perceel 2842, oostelijk gedeelte)
en perceel 5 is een weiland wat daar weer achter ligt (perceel
2842, westelijk gedeelte). Hendrik Jan Ezerman (hoofd der school,
wonende te Epse) biedt op de percelen 4 en 5 een bedrag van 1450
gulden. Dit zal waarschijnlijk de grond naast Buitenzorg zijn
waar later tante Betsie woonde?
Zij woonden bij de school in Epse (waar Hendrik Jan hoofdonderwijzer
was) en verhuisden pas in 1906 naar Gorssel.
In 1932 verkoopt Hendrik Jan Ezerman
het huis aan Herman Gerrit Egbert Dijkerman.
In 1938 is het huis verbouwd en was
het adres Groeneweg 3. In 1930 is er een schuur gebouwd op perceel
E 419, dat is het schuurtje aan de andere kant van de weg bij
Nieuw Morrenhof.
|
|
|
1901-1903 |
Dirk Nicolaas Woldringh en Elizabeth
Johanna de Bruijn |
Eerste hoofdbewoners |
1903-1906 |
Jan Anthonie Kroef en Anna Elisabeth
Jarman |
|
1906-1935 |
Hendrik Jan Ezerman en Kato Wiltink |
|
1922-1974 |
Herman Gerrit Egbert Dijkerman en Tonia
Berendina Bokhorst |
Herman Gerrit Egbert is een neefje van
Hendrik Jan en Kato |
|
|
|
|
Huidig adres: Groeneweg 13 |
24>30>38>53>51>Groeneweg
3 |
|
|
|
Morrenhof |
|
|
Ook
wel 't Norden, de Nordenstede, Morrenstede, Mordenhof/Morderhof,
de Morre en Peuse genoemd. Mogelijk was Egbert Morre daarvan eigenaar.
Hij wordt in 1673 genoemd met echtgenote Anna Judith van Tellichuysen
hun tiende gedeelte van 't Gier verkopen. In 1624 wordt de boerderij
nog gekocht door Gerrit Alberts op Smeenk en zijn huisvrouw Mechtelt
Haskes en als zij elkaar in 1625 begiftigen wordt melding gemaakt
van "een hofstede eertijds de Morrenhoff geheten".
Henderick Janss op 't Norden en Harmken Gerraets Groot Loeinck zijn
de eerste hoofdbewoners die we gevonden hebben. Harmken is geboren
in Harfsen op Groot Leunk (Loeinck) en woonde voor haar huwelijk
waarschijnlijk op de Grote Muil bij haar broer Gerrit. Andere broer
Jan woonde op de Borghte en zus Fenneken op 't Smeenk dus allemaal
mooi in de buurt. Harmke haar oorspronkelijke achternaam was dus
eigenlijk Leunk en bijzonder is dat we aan het einde van de bewonersgeschiedenis
van de boerderij opnieuw een Harmke Leuk hebben! Haar komen we straks
tegen, eerst nemen wij afscheid van Harmken die omstreeks 1661 zal
zijn overleden. In 1662 hertrouwt Hendrerick met Lijsabet wiens
achternaam wij niet kennen maar haar patroniem zou Lubberts kunnen
zijn. |
|
|
Lidmaten
1713: Garrijt Janssen en Aaltjen, ehel. + Jan Garrijts en Geesken,
eheluijd. beijde op den Morrenhof
In 1744 is er sprake van dubbele bewoning als ook een andere Hendrik
Jansen "van den Morderhoff" met zijn echtgenote Harmken
Jansen op de boerderij woont. Dubbele bewoning is er vaker voorgekomen
waarbij de bouman (landbouwer) de hoofdbewoner lijkt te zijn en
de kleermaker de medebewoner.
Oktober 1747 is een rampmaand voor de bewoners Morrenhof. Op 10
oktober overlijdt Geesken Hendriks Steege dan genoemd Geesken Morrenhof.
Ze wordt begraven op 13 oktober maar dezelfde dag overlijdt haar
10-jarige kleinzoon Garrit die gelijk met zijn oma begraven wordt.
En dan overlijdt de volgende dag kleindochter Aaltjen, zij wordt
maar 5 jaar oud. Het lijkt erop dat er een ongeluk moet zijn gebeurd
op de boerderij, misschien is er brand geweest?
Opdragt d.d. 9 mei
1769: Hendrik Hueterman en consorten, erfgenamen van Jan Garrits
op den Morrenhof, verkopen aan Hendrik Berends en Geertjen Alberts
een stuk land den Morrenhof genaamd, gelegen bij de Gorsselse kerk,
met deszelfs getimmer |
|
|
|
|
Op 17 mei 1797 verkoopt Stijntjen Klein Muijlen een hutte benevens
een stukje bouwland aan Hendrik Wiltink.
Op 27 februari 1811 wordt de boerderij verkocht door Albert Jan
Wiltink & Jenneken Nijhuis en Albert Jan zijn stiefvader Hendrik
Stenvert & moeder Jenneken Holterman welke zij hadden verkregen
uit de nalatenschap van Hendrik Dirk Wiltink (red. Hendrikus Jansen
Wiltink) die op 10 januari 1810 was overleden. Kopers zijn Garrit
Jan Lenderink en Christina Hekkers die 400 gulden (840 franken)
voor erve het Morrenhoff betalen.
Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk. Het echtpaar woont er tot
1932 en verhuist dan naar de Buitenkamp. Inwonend op de Morrenhof
is dan ook de familie Derksen die eerder op de Duizend Vreezen woonde.
Zij verhuizen op 19 oktober 1932 naar Voorst en hun plek zal waarschijnlijk
zijn ingenomen door Gerrit Jan Antonius Jansen en Jenneken Dikkeboer
die daarvoor op 't Kloosterhofje nabij de Duizend Vreezen woonden.
|
|
|
In
het bewonersoverzicht staat dat Antonij Broijl en Alberdina Hendrika ter
Welle vanaf 1932 op de Morre hebben gewoond maar dat is onzeker. Het echtpaar
is namelijk in 1930 in Gorssel komen wonen en heeft op vijf verschillende
huisnummers gewoond alvorens zij op huisnummer G57 van de Morre worden
ingeschreven. |
|
1652-1662 |
Henderick Janss op 't Norden en Harmken
Gerraets Groot Loeinck |
Eerste hoofdbewoners van dit overzicht |
1662-1687 |
Henderick Janss op 't Norden en Lijsabet |
Lijsabet is de tweede echtgenote van
Henderick |
1688-1689 |
Jan Willems Perecate op Morrenhof en
Enneken Gerrits Klaphekke |
Geen familie van vorige bewoners |
1690-1693 |
Berent Hendericks bouman op ’t
Norden en Gerritjen Jacobs |
Geen familie van vorige bewoners, waarschijnlijk
wel zoon van Henderick Janss |
1694-1695 |
Bartelt Hendericks bouwman op 't Norden
en Egbertjen Tonnis |
Geen familie van vorige bewoners |
1696-1700 |
Garrit Jansen en Gijsberta Hermsen |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van Haijtinkhof |
1700-1713> |
Garrit Jansen en Aaltjen
Berents |
Geen familie van vorige
bewoners |
1705-1769< |
Jan Garrits Morrenhof en Geesken Hendriks
Steege |
Jan is de zoon van Garrit en Gijsberta |
1735-1753 |
Hendrik Jansen Morrenhof en Geertjen
Alberts Sonnenberg |
Hendrik is de zoon van Jan en Geesken |
1753-1780~ |
Hendrik Berents Smeenk en Geertjen Alberts
Sonnenberg |
Hendrik is de tweede echtgenoot van
Geertjen en was al haar zwager |
1774-1777 |
Roelof Hendriks Peusse-Morrenhof en
Garritjen Hendriks Morrenhof |
Garritjen is de dochter van Hendrik
en Geertjen |
1778-1796 |
Roelof Hendriks Morrenhof en Christina
Vroetman |
Christina is de tweede echtgenote van
Roelof |
1797-1824 |
Garrit Jan Klein Lenderink en Christina
Vroetman |
Garrit Jan is de tweede echtgenoot van
Christina |
1821-1831 |
Harmanus Peuse en Zwaantjen Maatman |
Harmanus is de zoon van Roelof en Christina |
1832-1879 |
Gerrit Jan Leunk en Hendrika Elisabeth
Peuse |
Hendrika Elisabeth is de dochter van
Harmanus en Zwaantjen |
1860-1905 |
Harmen Leunk en Jantje Tuitert |
Harmen is de zoon van Gerrit Jan en
Hendrika Elisabeth |
1894-1908 |
Gerrit Jan Leunk en Hendrika Voortman |
Gerrit Jan is de zoon van Harmen en
Jantje |
1909-1924 |
Jacob Jacobs en Hendrika Voortman |
Jacob is de tweede echtgenoot van Hendrika
(Hendrika verhuist naar Groterkamp) |
1918-1932 |
Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk |
Harmke is de dochter van Gerrit Jan
en Hendrika (het echtpaar verhuist naar Buitenkamp/Westhoeve) |
1932-1952 |
Anton Broijl en Alberdina Hendrika ter
Welle |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1952-1963 |
Berend van den Vlekkert en Betsy Toorneman |
Berend is de zoon van Arend en Harmke |
1963-1979 |
Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk |
Arend en Harmke zijn de ouders van Berend
en waren eerdere hoofdbewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Groeneweg 4 |
|
|
|
|
Nieuw
Morrenhof |
|
Dit
huis staat in Gorssel vooral bekend onder de naam Nijhuis maar wij noemen
het huis Nieuw Morrenhof. Dit omdat de naam Nijhuis ook, en al eerder
,gebruikt werd voor een boerderij op de Eesterbrink maar vooral omdat
de huisnaam Nieuw Morrenhof authentieker is dan Nijhuis. Ook de naam Straalman
werd al eerder genoemd, straks zal duidelijk worden waarom. Het huis is
afgescheiden van de Morrenhof en werd daarom Nieuw of Klein Morrenhof
genoemd. Op de Morrenhof was sprake van dubbele bewoning van een landbouwer
en een kleermaker en het nieuwe huis zal voor de kleermaker zijn gebouwd
waarvan er later meerdere hebben gewoond. De eerste bekende hoofdbewoners
zijn Willem Greeve en Francina Baantjen die er vanaf circa 1785 hebben
gewoond. Zij zijn de ouders van Teuntjen Greeve, de bekend vroedvrouw
van Gorssel die op 't Dorrewold woonde. Zij is in 1784 nog in Wilp geboren
en haar zus Anna is in 1787 in Gorssel geboren. Niet bekend is of Willem
kleermaker van beroep was, maar wel is bekend dat ook Francina vroedvrouw
van beroep was. |
|
|
Waarschijnlijk
wordt het huis vanaf 1790 dubbel bewoond en komt ook Hendrik Jan
Straalman in het huis wonen, hij wordt op 2 april 1790 als lidmaat
aangenomen in de nabijgelegen kerk. Hij trouwt op 13 november 1796
in diezelfde kerk met Geesken Moespot en er worden vier kinderen
uit het huwelijk geboren. Het beroep van Hendrik Jan is ook niet
bekend maar grote kans dat hij kleermaker is geweest, dat was zijn
zoon Harmanus namelijk later ook. Mogelijk was hij in de leer bij
Willem Greeve ervan uitgaande dat ook hij kleermaker was. Willem
Greeve is overleden voor 1805. Hendrik Jan Straalman is op 14 februari
1807 overleden en zijn kinderen waren allemaal nog erg jong en konden
hem niet opvolgen. Maar neef Gerrit Straalman is ouder en kan dat
wel. Hij komt in 1805 in Gorssel wonen en is dan 21 jaar oud.
Het huis kreeg huisnummer 21. Op 21 mei 1811 wordt het erf en huis
met nummer 21 met een klein hoekje hofgrond of bouwland verkocht
door Albert Jan Wiltink & Jenneken Nijhuis en door Albert Jan
zijn stiefvader Hendrik Stenvert & moeder Jenneken Holterman
welke zij hadden verkregen uit de nalatenschap van Hendrik Dirk
Wiltink (waarschijnlijk Hendrikus Jansen Wiltink die op 10 januari
1810 was overleden). Op 17 mei 1797 kocht deze Hendrik Wiltink een
"hutte benevens een stukje bouwland" van Stijntjen Klein
Muijlen (Christina Vroetman, weduwe van Roelof Peusse) die op de
Morrenhof woonde en het heeft er alle schijn van dat deze hut de
oorspronkelijk behuizing was van Nieuw Morrenhof en dus het huis
was welke in 1811 werd verkocht. Bij het voldoen van den 40e penning
op 24 april 1797 wordt deze genoemd als "den hof of land voor
het huijs, groot ongeveer een half mudde gezaeij, onder Gorssel
bij de kerk, tusschen de landerijen van koper gelegen".
Garrit Straalman is in 1811 de koper en betaalt 300 guldens (630
franken) voor het huis. Op dezelfde dag verkopen de verkopers katerstede
Hofman aan Hendrik van der Meij en eerder dat jaar verkochten zij
ook het erve Morrenhof aan Stijntjen en haar nieuwe echtgenoot Garrit
Jan Klein Lenderink die tot die tijd de boerderij hadden gepacht.
De put bij dit erve mag ook worden gebruikt door Garrit Straalman,
zo wordt bepaald in de verkoopakte. |
|
Garrit
Straalman trouwt op 12 april 1813 met Jenneken Boerstoel. Het echtpaar
krijgt drie kinderen: twee jongens en één meisje.
De jongens overlijden in hun eerste levensjaar en het huis wordt
dan Nieuw Morrenhof (1815) en Straalman (1822) genoemd. Ook Francina
Baantjen overlijdt in 1815 op Nieuw Morrenhof. Dochter Fredrika
trouwt op 20 maart 1835 met Hendrik Brummelman die in 1831 al op
Nieuw Morrenhof woonde en werkte als kleermakersgezel. Waarschijnlijk
is hij de opvolger van Geerlig Kieve waarvan wij aannemen dat hij
ook voor Gerrit Straalman werkte, maar hij woonde er niet want hij
is in 1830 op Ruimzigt overleden. Maar hij kan daar natuurlijk ook
voor zijn overlijden verpleegd zijn er daarvoor wel op Nieuw Morrenhof
hebben gewoond. Eerder woonde nog wel Hendrikus Brilman als kleermakersgezel
op Nieuw Morrenhof dus het lijkt wel de gewoonte dat de kleermakersgezel
in huis c.q. hetzelfde erf woonde. In 1835 worden er vijf personen
op het adres geregistreerd, dat zijn Gerrit & Jenneken Straalman,
Hendrik & Fredrika Brummelman en waarschijnlijk ene G. Bruyns
die in 1836 wordt geregistreerd. En dan wordt er in 1835 ook nog
één rund boven de twee jaar geregistreerd!
Hendrik Brummelman is de zoon van Willem Brummelman en Derkjen Vroetman
en zij is verre familie van Christina Vroetman van de Morre. Tevens
hebben zijn ouders ook op de Vroet in Warken gewoond en waarschijnliijk
is hij er zelf geboren. In 1836 wordt er uit het huwelijk van Hendrik
en Fredrika een meisje levenloos geboren en wordt er in de overlijdensakte
voor het eerst gesproken over 't Nijhuis. Volgens een publicatie
van de Elf Marken in Ons
Markenboek zou rond 1850 een nieuwe boerderij zijn gebouwd maar
het vermoeden bestaat dat het nieuwe huis is gebouwd ten tijde van
het huwelijk van Hendrik en Frederika en daarom vanaf toen over
't Nijhuis (oftewel het nieuwe huis) werd gesproken. |
|
|
|
|
In
de genoemde publicatie vinden wij de volgende informatie: De nieuwe
katerstede Nijhuis is een krukboerderij, ook wel T-boerderij genoemd.
Bij deze boerderij is nog veel terug te vinden van hoe het vroeger
was met o.a. een ouderwetse voordeur, raampartijen, estrikvloeren
en de planken zolders met daaronder de balken. In de kamer bevindt
zich een prachtige betegelde schouw, met haardplaat en gemarmerde
houten schouwlijst. Ook is nog duidelijk te zien waar vroeger de
bedsteden zijn geweest. Behalve de voordeur is er aan de rechterkant
ook een deur voor toegang tot de tweede woonruimte, met in deze
kamer een eenvoudige schouw. Aan deze kant is vroeger een aanbouw
gemaakt om meer woonruimte te krijgen. Bij de boerderij hoort een
klein gebouwtje welke aan de Kerkstraat stond en op dezelfde plek
is herbouwd. Het lijkt een bakhuis maar zal zijn gebruikt als woon-
en slaapruimte alhoewel er geen rookkanaal aanwezig was. Later is
het gebouwtje gebruikt als opslagruimte en waarschijnlijk is er
ook voedsel in bewaard. Aan de
linkerkant van de boerderij, enigzins naar voren, heeft vroeger
een schuur gestaan waarin een kleermakerij werd uitgeoefend.
Eveneens aan de linkerkant stond het "huusken" (plee)
welke mogelijk bestemd was voor het personeel van de kleermakerij
waarbij wij nog de namen Ordelman en Jansen tegenkomen. Mogelijk
bestond het schuurtje toen nog niet of werd deze toch niet als woon-
en slaapruimte gebruikt. Het huisje staat er anno 2020 in ieder
geval nog wel, zie bijgaande foto. |
|
Op
13 januari 1839 wordt dochter Willemina Johanna geboren, maar het jaar
erop overlijdt Fredrika Straalman op 19 april 1840, zij wordt maar 23
jaar oud. Hendrik hertrouwt op 29 oktober 1841 met Geertruid Ilbrink uit
Eefde en uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren in de periode
1842-1864 die gelukkig allemaal in leven blijven. Jenneken Boerstoel maakt
maar de geboorte van twee van deze kinderen mee, zij is overleden op 22
februari 1845. Gerrit Straalman maakt alleen de geboorte van het laatste
kind niet mee, hij is overleden op 15 november 1863.
Op 25 september 1868 koopt Hendrik een huis en erf met bouwland aan de
Hoofdstraat van schilder Jan Karel van der Heijden en 11 februari 1869
verhuist de familie Brummelman naar dit adres. Op 23 februari 1871 trouwt
dochter Jacoba Henrika met Arnoldus Enzerink die ook schilder van beroep
is en zij gaan dan ook in dit huis aan de Hoofdstraat wonen. Later zou
in dit huis de kledingzaak van Hekkelman gevestigd zijn. Hendrik Brummelman
en Geertrui Ilbrink gaan weer terug naar 't Nijhuis waar in de tussentijd
Jan Willem Eekhuis en Antjen Hekkert gewoond hebben, zij woonden er van
12 maart 1869 tot 17 januari 1871 met dochter Geertje en zoon Harmen die
er op 2 juli 1870 geboren is. Jan Willem is de kleinzoon van Jan Strookappe
die na zijn huwelijk als Eekhuis door het leven ging. Antjen Hekkert is
de schoonzus van Antoni Ilbrink die weer een neef van Geertrui Ilbrink
is, zodoende zal de familie Eekhuis uit Voorst in Gorssel op 't Nijhuis
zijn terechtgekomen.
|
|
|
Op
26 mei 1883 trouwt Johan Brummelman, enige zoon van Hendrik, met
Johanna Ilbrink van 't Hekkert, zij is een achternichtje van Geertruid.
Op 17 december 1883 is dochter Geertruida geboren, maar zij werd
maar vijf jaar oud en zij was het enige kind. Hendrik Brummelman
is overleden op 24 december 1888 en 1890 wonen alleen Johan, Johanna
en (schoon)moeder Geertrui nog maar op 't Nijhuis.
Rond dat jaar is er brand geweest in het achterhuis. Na de brand
is het huis weer opgebouwd en meteen met één gebint
ingekort. Toen is in de achtergevel boven de achterdeur een sluitsteen
aangebracht met de initialen JBM en JIB van Johan Brummelman en
Johanna Ilbrink. |
|
|
|
In
1899 komen ook Arend Johannes Gerrit Berend Nikkels en Garritjen Woessink
met zoon en dochter op 't Nijhuis wonen en is er na vele jaren weer sprake
van dubbele bewoning. Zij gaan wonen op huisnummer 21 en Johan en Johanna
"verhuizen" naar het nieuwe huisnummer 21a. In 1900 worden dit
resp. de huisnummers 27 en 26 en dat zijn weer resp. de rechterkant en
linkerkant van het voorhuis. De familie Nikkels wonen er maar twee jaar
en vertrekken mei 1901 weer naar Eefde waar zij ook vandaan kwamen. Arend
Nikkels was geen kleermaker van beroep en verdiende zijn brood als arbeider.
Johan en Johanna wonen dan weer alleen op 't Nijhuis maar in 1910 komen
er weer andere mensen wonen en dit keer is het wel weer een kleermaker.
Derk Jan Wunderink is zijn naam en hij is getrouwd met Christina Gerdina
Hietbrink van het eerder genoemde Dorrewold. Het echtpaar kwam van 't
Alink aan de Hoofdstraat. Op 't Nijhuis worden drie kinderen geboren waarvan
er twee op jonge leeftijd zijn overleden, alleen jongste zoon Derk Jan
redde het. |
|
Christina
Gerdina is overleden op 18 april 1926 en Derk Jan hertrouwt op 5
februari 1927 met Aaltjen de Kogel. Datzelfde jaar heeft er een
deling van het perceel plaatsgevonden en heeft de familie Wunderink
een nieuwe woning laten bouwen, links van de boerderij (vanaf de
weg gezien) en zijn daar gaan wonen. Op de foto hierboven is dit
huis ook te zien. Hier zijn zij in 1928 komen wonen. De foto hiernaast
is van Derk Jan en Aaltjen op latere leeftijd en zij staan hier
voor het nieuwe huis.
De rechterkant van het voorhuis van 't Nijhuis wordt daarna bewoond
door Fredrik Jan Eggink en zijn echtgenote Gerritjen Mulder en hun
twee kinderen. Fredrik Jan Eggink was grondwerker en later tramwegarbeider
van beroep. Weer later was hij broodbezorger bij broodbakker Stoelhorst
en daarnaast had hij nog een agentschap voor de verkoop van veevoeders.
Hij verkocht deze vanaf 't Nijhuis vanuit de ruimte in het achterhuis
met het raampje welke op de ansichtkaart hiernaast is te zien. Hierop
zien wij Fredrik Jan naast de boerderij staan. Gerritjen Mulder
is op 8 november 1978 overleden en in 1979 is de boerderij door
de familie Eggink verkocht.
Meer foto's zijn er helaas niet van de families Wunderink en Nikkels
maar deze zijn uiteraard van harte welkom! |
|
|
|
|
|
Wel
zijn er foto's van Johan Brummelman en Johanna Ilbrink die tot hun
overlijden op 't Nijhuis gewoond. Johan is op 3 mei 1936 op 86-jarige
leeftijd overleden en hij heeft er zijn hele leven gewoond behalve
dan die paar jaar dat hij met zijn ouders aan de Hoofdstraat woonde.
Johanna Ilbrink is op 9 februari 1952 overleden en werd 91 jaar
oud, zij woonde bijna 69 jaar lang op 't Nijhuis. |
|
Op de
foto's hiernaast zien wij Fredrik Jan Eggink en Gerritjen Mulder. |
|
|
|
|
1785-1815 |
Willem Greeve en Francina
Baantjen |
Eerste bekende hoofdbewoners |
1796-1824 |
Hendrik Jan Straalman en Geesken Moespot |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1805-1863 |
Gerrit Straalman en Jenneken Boerstoel |
Gerrit is de neef van Hendrik Jan |
1835-1840 |
Hendrik Brummelman en Fredrika Straalman |
Fredrika is de dochter van Gerrit en
Jenneken |
1841-1869 |
Hendrik Brummelman en Geertrui Ilbrink |
Geertrui is de tweede echtgenote van
Hendrik |
1869-1871 |
Jan Willem Eekhuis en Antjen Hekkert |
Verre familie van de vorige hoofdbewoners |
1871-1895 |
Hendrik Brummelman en Geertrui Ilbrink |
Verre familie van de vorige hoofdbewoners |
1883-1952 |
Johan Brummelman en Johanna Ilbrink |
Johan is de zoon van Hendrik en Geertrui |
1899-1901 |
Arend Johannes Gerrit Berend Nikkels
en Garritjen Woessink |
Medebewoners |
1910-1926 |
Derk Jan Wunderink en Christina Gerdina
Hietbrink |
Geen familie van de vorige medebewoners |
1927-1928 |
Derk Jan Wunderink en Aaltjen de Kogel |
Aaltjen is de tweede echtgenote van
Derk Jan |
1928-1979 |
Fredrik Jan Eggink en Gerritjen Mulder |
Geen familie van de vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Groeneweg 19 |
|
|
|
|
Buitenkamp |
|
|
Eerste bewoners zijn Jan Karel Tuitert
en Gerritdina Susanna Nikkels die van 't Haijtinkhof afkomstig
zijn en op 16 januari 1905 op de nieuwe boerderij komen wonen.
Ook Derk Willem Tuitert, vrijgezelle broer van Jan Karel, komt
mee. Er waren geen kinderen.
De broers woonden met hun ouders
tot februari 1895 op Buitenkamp in Epse waar ze allebei ook zijn
geboren, vandaar dat hun nieuwe boerderij in Gorssel ook de naam
Buitenkamp kreeg. Later wordt de boerderij echter ook Westhoeve
genoemd. In 1930 verhuizen de gebroeders met Gerritdina naar de
Joppelaan waar Jan Karel overlijdt op 3 mei 1931.
Eén jaar en één
dag eerder, op 2 mei 1930, stappen Gerrit Willem Dijkerman en
Bertha Johanna Aalpol in het huwelijksbootje. Gerrit Willem gaat
dan werken als zetbaas op Buitenkamp. Niet helemaal duidelijk
is wie de eigenaar is, maar waarschijnlijk is dat Hendrik Jan
Ezerman van Buitenzorg die de broer van de oma van Gerrit Willem
is. Maar er wordt ook gesteld dat de familie Tuitert van de Nieuwe
Klaphekke de eigenaars zouden zijn. Lang betaalt Gerrit Willem
in ieder geval geen pacht want na een paar jaar verhuist hij naar
het boerderijtje Veldzicht in Joppe waar hij zelfstandig kan boeren
wat hij veel liever doet. Op de Dijkerman
pagina is te lezen hoe het Gerrit en Bertha daar verder vergaat
en zijn veel foto's van dit echtpaar en hun kinderen te zien.
|
|
|
Nieuwe
hoofdbewoners zijn Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk die van
de Morrenhof komen en hun foto is bij het verhaal van deze boerderij
te vinden. Het echtpaar woonde er van 1932 tot 1963. In die tijd
stelden zij de deel van de Buitenkamp beschikbaar voor repetities
van de Gorsselse boerendansers. Meerdere kinderen met partners van
het echtpaar waren lid van deze vereniging zowel voor als na de
oorlog. De foto hiernaast is waarschijnlijk gemaakt tijdens een
repetitie net na de oorlog.
In die tijd had de boerderij huisnummer G57 welke in 1951 wijzigde
naar Groeneweg 6. Tegenwoordig is de boerderij gelegen aan de Westronde.
|
|
|
|
|
De
foto is gemaakt bij het achterhuis van de boerderij van Arend van
den Vlekkert n.a.v. een uitwisseling met een Engelse dansgroep die
op bezoek was bij de Gorsselsche boerendansers omstreeks 1934. De
dansleider was Hendrik Jan de Rooij, hij staat tweede van links.
Verder staan op de foto Riek van den Vlekkert (dochter van Arend
en Harmke, vijfde van links) en Marietje Kuit (zevende van links).
Aan de rechterkant zien wij de eerste dame zittend vanaf rechts
is Jo van Vorden en tweede heer van rechts onder is Gerrit Golstein.
Het kleine jongetje ertussen is Jan Willem van der Meij, zoon van
Jan Willem van der Meij en Hendrika Johanna Goldstein van de Roskam. |
|
|
Zoon
Herman van den Vlekkert is in 1928 geboren op de Morrenhof en verhuisde
uiteraard in 1932 mee met zijn ouders naar Buitenkamp en hij zou
daar ook tot 1963 met zijn ouders blijven wonen, hij was ongehuwd.
Wij zien hem op de foto hiernaast met Peter Mahony uit Engeland
die in de zomervakantie vaak naar Gorssel kwam. Hij trok dan veel
op met Herman die hem van alles leerde van het boerenwerk zoals
het maaien met een zeis, melken van een koe en het ploegen met de
paarden Willie en Corrie. |
|
|
|
1905-1930 |
Jan Karel Tuitert en Gerritdina
Susanna Nikkels |
Afkomstig van Haijtinkhof |
|
Jan Kamphuis en Elisabeth Adamski |
|
1930-1932 |
Gerrit Willem Dijkerman en Bertha Johanna
Aalpol |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1932-1963 |
Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk |
Afkomstig van Morrenhof en vertrekt
daar ook weer naartoe |
|
|
|
|
Huidig adres: Westronde 12 |
|
|
|
|
Haijtinkhof |
|
De
Haytinkhof was eigendom van Jan van Hattinge, een rijke koopman uit Amsterdam.
Hij koopt deze voor zijn dochter Jenneken Jans die trouwde met Peter Francken.
Jan was getrouwd met Magdalena Mildring en Maria Becker en nog voor het
2e huwelijk met Maria in 1636 verkregen zijn vijf kinderen al hun erfdeel
waarmee de Haytinkhof eigendom werd van Jenneken.
Mogelijk wordt het huis in de pondschatting van 1492 al genoemd als Hadekinck
(met bouman Gadert die pauper is) en in 1494 als Heyinck. In 1646 wordt
een St. Annen Stede genoemd, dit zou ook het Haijtinkhof kunnen zijn welke
niet met deze naam wordt genoemd. Dit vermoeden versterkt uit het feit
dat "een strepel land langs de kostershof genaamd St. Anna ter Stede"
genoemd wordt op een lijst d.d. 1 januari 1792 van vaste goederen die
tot de diaconie behoorden.
|
|
|
18.04.1686 Den 18 april - Lucas Berents
en Eva Hendericks inwoonder bij den Snijder hare
tweelingen GARRIT en BERENT laeten doopen. Compatres pater infantum,
Gerrit Janssen, Willemken Hendericks. Dus dubbele
bewoning. In 1688 trouwen en Tonis en Geesken en gaan we ervan
uit dat Gerrit en Gijsberta toen nog niet naar de Morrenhof zijn
vertrokken en dat Lucas en Eva plaats hebben moeten maken voor
Tonis en Geesken.
In voorjaar 1762 overlijden Wilent, zijn echtgenote Jenneken en
dochter Janna.
Den 4 meij 1790 ontvangen van Harmen
Smeink en Jenneken Janssen Scholten, echtelieden te Gorssel woonagtig,
47 guldens in voldoeninge van den 50en penning van den katersteede
Haijtinkhof, met het tiendje en smalle stukje in den enk, alsmede
zes achtste whaare in den Gorsselsche Weerden, tezamen onder Gorssel
gelegen. Aangekogt van den predikant Henricus van Wijhe en Cornelia
Hartkamp, echtelieden, te Wilp woonachtig voor 2350 guldens, op
den 12 februarij 1790.
Den 26 meij 1790 ontvangen van Arend Nikkels te Gorssel woonachtig,
27 guldens in voldoeninge van den 50en penning van den katersteede
Haaijtinkhof genaamd, bestaande alsnu in huijs en hof, groot ongeveer
vier schepels gezaaij, met een stuk land in den Gorsselschen Enck,
het Smalle Stuk genoemd, benevens een tiendjen op den Kerkenkamp,
en een vierendeel waar in de Gorsselsche Weerden, te zamen onder
Gorssel geleegen. Aangekogt van Harmen Smeink en Jenneken Janssen,
echtelieden, voor 1350 guldens, op den 21 februarij 1790.
|
|
|
Willem Bartels
op Haijtinkhof woont anno 1803 nog op Haijtinkhof volgens Markeboek Gorssel.
Zijn broer Hendrik woonde op 't Ontijdink.
Arend Nikkels koopt op 23 mei 1818 de bouwland Stalbrinkskamp "met
den zesde waar in de Gorsselsche Marke en Weerden" welke toebehoorde
aan het erve Klein Bentink. Dit land was gelegen oost aan bouwland van
de erve Reuvekamp, zuid aan een akkermaalsbos van de erve Groterkamp,
west aan den kamp van Klein Bentink en noord aan de Velderhofstraat.
Betreft perceel 340 (huis en erf) en kadastraal
register van 1832 met eigenaar Arend Nikkels. Op 16 september 1845 wordt
het erve of de katerstede Haytinkhof geveild. Deze bestaat uit een huis,
berg, varkensschot, put, boomgaard, tuin, bleekveld en bouwland. Sectie
E, nummers 338, 339, 340, 408 en 410. Te zamen groot 84 roeden en 50 ellen.
Tevens twee zaadbergen en een erf aan de weg van het Dorp naar den Molen,
sectie E 372. Voorts bouwlanden de Veldkamp, de Buuninkskamp of Ruiterkamp,
het Smalle Stuk, de Ketelkamp, de Kerkenkamp, het Lobbelijstland, de Stalbrinkskamp
en diverse weilanden en heidegronden. Tevens een schuur tot afbraak welke
bij de Stalbrinkskamp staat. Zie advertentie d.d. 17-08-1845 in de Arnhemse
Courant op Delpher.
Op 20 juli 1859 is de Haijtinkhof afgebrand
en is daarna weer opgebouwd. De Elshof brandde toen ook af en is niet
meer herbouwd.
Huisnummer 4 anno 1866. Op 9 januari 1872 verhuurd Jan Willen Nikkels
het Erve "Haijtinkhof" onder Gorssel aan Gies Jan Willemsen.
Jan Willem was eigenaar van het Haijtinkhof en ook van het Elf Uur. Hij
heeft zijn eigendom verkregen uit een akte van scheiding d.d. 19-11-1886
en een veiling d.d. 21-07-1886.
Februari 1895 krijgt Haijtinkhof een nieuwe
hoofdbewoner met Derk Jan Tuitert, weduwnaar van Willemina Nikkels dochter
van Arend Nikkels en Gerritjen Brinkman. Derk Jan en Willemina woonde
na hun huwelijk in 1854 waarschijnlijk ook al een paar jaar op Haijtinkhof
en woonde daarna op Buitenkamp in Epse waar Willemina in 1892 is overleden.
Derk Jan komt met zijn zoons Derk Willem en Jan Karel en diens echtgenote
Gerritdina Susanna Nikkels, dochter van Jan Willem Nikkels en Marianna
Graeuwert. Derk Jan overlijdt op 21 oktober 1898 en zijn twee zoons en
schoondochter verhuizen op 16 januari 1905 naar een nieuwe boerderij in
Gorssel die ook de naam Buitenkamp krijgt. |
|
Deze foto zal in 1904 of
1905 zijn gemaakt. Links vooraan is de grond te zien waarop het boerderijtje
Haijtinkhof van de familie Nikkels en Tuitert heeft gestaan. De grond
is omheind met een tijdelijk hek. In 1905 is hierop de nieuwe villa
voor dokter Schuitemaker gebouwd en deze werd omheind door een nieuw
hek. |
|
|
|
Nalatenschap Jan Willem Nikkels met wettige
erfgenamen zijn kinderen Arend Jan Nikkels en Gerritdina Susanna Nikkels
(gehuwd met Jan Karel Tuitert) en kleinkind Johanna Maria van Beek.
Veiling 25 mei 1904 door Arend Jan Nikkels en Jan Karel Tuitert, landbouwers
te Gorssel. Verder Johannes Jacobus van Beek uit Apeldoorn, Gerrit Jan
Nikkels uit Bathmen en Derk Jan van der Meij uit Gorssel. Laatstgenoemde
alleen voor perceel 55 en Gerrit Jan Nikkels alleen voor perceel 45
samen met de 1e drie. In totaal 54 percelen van de familie Nikkels,
te veel om op te noemen. Wij benoemen de volgende percelen: 1e perceel
is het huisperceel van het erve "Haitinkhof' met kadastraal nummer
2962. Perceel 2 is bouwschuur met erf en bouwland, als tuin met berg.
Perceel 4 is een boomgaard over den weg achter het huis van Jansen en
perceel 5 is een weiland wat daar weer achter ligt. Perceel 6 is een
bouwland en akkerheg achter den Oldenhof. Percelen 7 t/m 11 is allemaal
bouwland van 't Haitinkhof. Perceel 12 is het erve "Elfuur"
aan den Rijksstraatweg en grintweg naar Dommerholt. Het perceel bestaat
uit de kadastrale nummers 1329 en 1330, beiden huis en erf van resp.
2,5 en 1,85 centiaren. Verder schuur en erf perceel 2485 en een boomgaard
met bouwland perceel 2663. Verdere percelen behorende tot Elfuur zijn
weiland en bouwland percelen.
Bieders zijn o.a. Frederik Pieter Schuitemaker
van perceel 1 t/m 3 voor 4700 gulden als mondeling gemachtigde van Jeanne
Louise Cornelie Scholl van Egmond en Alida de Munnink, beide directrice
van het gesticht voor zenuwlijderessen "den Oldenhof", Hendrik
Jan Ezerman (hoofd der school, wonende te Epse) van perceel 4 en 5 voor
1450 gulden, Albert Krukkeland voor de percelen 6 t/m 11 voor 3400 gulden
en perceel 12 t/m 14 door Manus Elibertus Dommerholt voor 2500 gulden.
De percelen 6 t/m 14, waaronder dus 't Elf Uur, worden niet verkocht.
Op 8 juni 1904 koopt Jeanne Louise
Cornélia Scholl van Egmond van Arend Jan Nikkels, dat zullen
de percelen 1 t/m 3 zijn geweest met o.a. het erve Haijtinkhof.
In 1905 wordt voor de geneesheer Schuitemaker van den Oldenhof een villa
gebouwd en dat is de Haytinkhof zoals wij die nu nog kennen. De villa
is ontworpen door architect Wattjes.
|
|
1640- |
Peter Goossen Francken en
Jenneken Jansen van Hattinge |
Mogelijk woonde het echtpaar
(ook) op Franckenplaats |
1678-1696 |
Gerrit Jansen op den Haijkinckhoff en
Gijsberta Hermsen |
Gerrit is de broer van Jenneken, hij
woont later op Morrenhof en woonde eerder op de Kolck |
1688-1744 |
Tonis (Antonius) Peters op den Haijkinck
hof en Geesken Berents Holterman |
Tonis is de zoon van Peter en Jenneken
en neef van Gerrit |
1729-1762 |
Wilent Garrijts en Jenneken Tonis op
den Haijtinkhof |
Jenneken is de dochter van Tonis en
Geesken |
1756-1762 |
Willem Bartels Hiddink op Haijtinkhof
en Janna Wilens Haijtinkhof |
Janna is de dochter van Wilent en Jenneken |
1762-1775 |
Willem Bartels Hiddink op Haijtinkhof
en Willemina Hendriks Horsman |
Willemina is de tweede echtgenote van
Willem |
1775-1803> |
Willem Bartels Hiddink op Haijtinkhof
en Jenneken Hendriks Brinkhuis |
Jenneken is de derde echtgenote van
Willem, mogelijk verhuisd naar Achterkamp? |
1787-1807 |
Arend Nikkels en Gesina Smeenk |
|
1808-1829 |
Arend Nikkels en Willemina Laarhuis |
Willemina is de tweede echtgenote van
Arend |
1829-1844 |
Arend Nikkels en Gerritjen Brinkman |
Gerritjen is de derde echtgenote van
Arend |
1845-1861> |
Lammert Tuitert en Gerritjen Brinkman |
Lammert is de tweede echtgenoot van
Gerritjen |
1868-1872 |
Jan Willem Nikkels en Marianna Graeuwert |
Afkomstig van Elf Uur, vertrekt naar
Elf Uur |
1872-1878 |
Gijsbert Jan Willemsen en Derkjen Gerrits |
Vertrekt naar Grooterkamp |
1878-1895 |
Jan Willem Nikkels en Marianna Graeuwert |
Afkomstig van Elf Uur, Jan Willem vertrekt
wederom naar Elf Uur (nieuw huisnummer 75) |
1895-1905 |
Jan Karel Tuitert en Gerritdina Susanna
Nikkels |
Gerritdina Susanna is de dochter van
Jan Willem en Marianna |
1905-1919 |
Frederik Pieter Schuitemaker en Christina
Louisa Petronella van Dijk |
Afkomstig van 't Wiltinkhof |
1919-1934 |
Frederik Pieter Schuitemaker en Jacqueline
Catharina Georgette Pfeiffer |
Jacqueline Catharina Georgette is de
tweede echtgenote van Frederik Pieter |
1934-1938 |
Hindrik Jan Struik en Sientje Dijk |
Geen familie van vorige bewoners |
1951 |
G.A.H. Groothuis |
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 43 |
|
|
|
Op de kadastrale kaart staan de drie
huizen ten oosten van de Morrenhof duidelijk aangegeven met de perceelnummers:
340: Haijtinkhof
341: Oldenhof/Elshof
344: Oldenhof/Olthof |
|
|
|
Elshof |
|
Den
25 maart 1789 van Jan Mollhoff, als getrouwd met Janna Elshof, voorts
Lammert Elshof, respectivelijk te Amsterdam en te Vorden woonachtig, te
zaamen erfgenaamen van Geesken Elshoff, den 4 januarij laatstleeden te
Gorssel overleeden, 6 guldens-8 stuijvers-12 penningen, in voldoeninge
van den 50e penning, ter Camere getaxeert den 6 maart 1789, weegens de
op gezeijde persoonen gedevolveerde ongereede perceelen, als 1e 2/3 parten
van het halve Lepperstuk, en 1/3 part zoo aan het Vlasland uit Elshof,
als aan 't halve Kolenstuk uit Warnink, alle onder Vorden, en 2e 1/3 part
aan den halve Oldenhoff, mitsgader aan eene hooij- en kalfsweide onder
Gorssel geleegen. De overledene Geesken Elshoff is de zus van Hendrik
Elshoff die op 20 november 1750 wordt ingeschreven als lidmaat te Gorssel,
hij was afkomstig van Amsterdam en is er mogelijk toen met zijn zus Geesken
komen wonen. Zij zijn kinderen van Lammert Elshof en Judith Abbink. |
|
|
Den 10 october 1791 ontvangen van
Willem van der Meij, te Gorssel woonachtig, 20 guldens in voldoeninge
van den 50en penning van een huis en verder getimmerte, hof en
land daar bij behoorende, den Oldenhof genaamd, onder dezen schoutampt
in het dorp Gorssel gelegen. Aangekocht van Jan van der Meij,
insgelijks aldaar woonachtig, voor 1000 guldens, op den 1 october
1791.
Arend Zandscholten. In het register van oorlogsschade van 1797-1798
over de periode 1794-1795 wordt hij genoemd als Arent Santscholte.
Ook wel Oldenhof genoemd. Op kaart hiernaast van 1807 genoemd
als d' Oudenhof.
Betreft perceel 341 (huis en erf)
in het kadastrale register van 1832 met eigenaar Arend Scholten.
Het Olthof betreft perceel 344 met eigenaar Willem van der Meij.
Arend Zandscholten (ook wel Scholten genaamd) is overleden 23-02-1844
op het erve Oldenhof en Kunneken van Hummel is overleden 01-12-1836
op het erve Elshof. Dat was is de eerste keer dat deze naam in
een overlijdensakte werd genoemd, de tweede (en laatste keer)
is bij het overlijden van Karel Zandscholten. Dat is een kleinzoon
van Arend en Kunneken en de zoon van Jan Zandscholten en Geertje
Hendriksen.
|
|
|
Akte
11-02-1846: veiling van de bouwplaats den Oldenhof door de zes kinderen
van Arend en Kunneken. Betreft katerstede den Oldenhof bestaande in huis
en erf (341) met bijgelegen bouwland (342), hoekje grond met opgaande
bodem over de weg (986) en een stukje heide (1029) samen 1,2 bunders groot.
Verder nog wat percelen bouwland, weiland en heide. Het huis en erf met
achtergelegen hof den Oldenhof genaamd is in eigendom verkregen door een
koop d.d. 8 mei 1815. Op de veiling is Hendrikus Draaijer met 1020 guldens
de hoogste bieder en koper van de katerstede. Op 1 oktober 1846 lenen
Hendrikus Draaijer en zijn echtgenote Hendrika Klein Baltink 800 gulden
van Christoffel ten Hoopen en daaraan verbinden zij dan hun katerstede
den Oldenhof bestaande in huis en erf met bijgelegen bouwland en een stukje
heide zijnde kadastrakle percelen 341, 342 en 1029. |
|
Op 26
augustus 1859 overdracht tussen Hendrikus Draaijer en Jacobus Theodorus
Johannes van Rhijn. Betreft het erf waarvan het huis is afgebrand
met bouwland aan de straatweg te Gorssel = Elshof. Dit betreft de
brand van 20 juli 1859 waarbij Elshof en Haijtinkhof zijn afgebrand,
dat gebeurde tijdens de kerstviering.
Ook Haijtinkhof
brandde toen af, maar werd herbouwd.
Zie ook OMB 2019-2, maar daarin 1861 i.p.v. 1859 vermeld. Jan Hendrik
Draaijer woonde na zijn huwelijk op Klumper op de Eesterbrink. In
het bevolkingsregister van 1861 blijft de pagina van nummer 4 zonder
bewoners maar er staat ook niet geschreven dat het huis afgebroken
is. Wel staat het nieuwe huisnummer 5 van 1866 genoteerd dus er
moet nog iets hebben gestaan. Nee, dat zal de tuinmanswoning zijn
geweest die huisnummer 4 overnam van de Elshof wat in 1866 werd
gewijzigd naar 5.
Bijzonder is dat op
een nieuwe pagina in het register huisnummer 4 wel wordt genoemd.
Deze werd toen van 22 juli 1863 tot 5 december 1865 bewoond door
Jan van Drie en Johanna van der Ham. Jan was tuinman van beroep
en werkte waarschijnlijk op de Oldenhof. In het bevolkingsregister
wordt op 25 februari 1871 huisnummer 5 weer opgevoerd en dat zal
dit huis zijn geweest. Het betreft het de tuinsmanswoning welke
na 1898 dienst doet als de schuur van Oldenhof, dit huis wordt beschreven
onder het verhaal van de Oldenhof.
In het onderschrift van bijgaande ansichtkaart wordt genoemd "Aan
het boschhek te Gorssel". Op de foto is dan ook goed te zien
dat er nog veel bomen stonden. Mogelijk waren die elzen en komt
de Elshof zo aan haar naam. De foto moet zijn gemaakt tussen 1905
en 1908. In 1905 werd namelijk villa de Haijtinkhof gebouwd en in
1908 werd den Oldenhof verbouwd, op de foto is nog de oude voorgevel
te zien. |
|
|
|
|
|
|
1750 |
Hendrik Elshoff |
|
1790-1840 |
Arend Zandscholten en Kunneken van Hummel |
|
1838-1847 |
Jan Zandscholten en Geertjen Hendriksen |
Jan is de zoon van Arend en Kunneken |
1848-1859 |
Hendrikus Draaijer en Hendrika Klein
Baltink |
Afkomstig van Klein Bentink |
1848 |
Jan Hendrik Draaijer |
Jan Hendrik is de broer van Hendrikus
en woonde er waarschijnlijk ook al in 1848 |
1850 |
Harmen Kolkman en Willemina van der
Meij |
Huisnummer 4-2 (dubbele bewoning) |
1851-1860 |
Garrit Hendrik Nekkers en Johanna Alberta
Noteboom |
Huisnummer 4-2 (dubbele bewoning) en
vertrekken naar Ravennest |
|
|
|
|
|
|
Oldenhof |
|
Ook
wel Olthof genoemd. Den 27 maart 1790 ontvangen van Jan van der Meij,
binnen dezen schoutampt woonachtig, 19 guldens in voldoeninge van den
100sten penning van een katersteede den Oldenhof geheeten, bestaande in
huijs, hof en verder getimmerte, onder dezen schoutampt in het dorp Gorssel
gelegen, aan Anthonij Olthoff, pro se en als weduwnaar, ervuiter en boedelhouder
van zijne huijsvrouw toebehoord hebbende, door den gevolmachtigden van
Gerhardus Westenberg, med. facult. professor te Deventer, en ehevrouw
F.C. Dapper, nae erholden landrechtelijk verwin gerichtlijk verkogt voor
1900 guldens op den 26 februarij 1790. |
|
|
Akte
van verband d.d. 19-11-1779 van Antonij Willems Olthof en Gerritjen
Barvelink, zij zijn dan dus ook eigenaar. Ook deze akten anno 1781,
1782 en 1785. Tevens akten van peindinge anno 1786 en in december
van dat jaar een ruiming. Na drie jaren niet aan zijn verplichtingen
te hebben kunnen voldaan wordt op 26 februari 1790 katerstede den
Oldenhof gedwongen verkocht aan Jan van der Meij voor 900 gulden.
Waarschijnlijk is Antonij daarna bij zijn broer Jan op de Belte
gaan wonen. Antonij heeft een zware tijd achter de rug, met het
jaar 1783 als dieptepunt. Dat jaar overleden in de maand september
zijn echtgenote Gerritjen en vier kinderen, waarschijnlijk aan de
dysenterie epidemie die toen heerste. Alleen Antonij en zoon Jan
Willem overleefden de epidemie die nog meer slachtoffers in Gorssel
maakte, maar de familie Olthof werd het zwaarst getroffen.
Den 10 october 1791 ontvangen van Willem van der Meij, te Gorssel
woonachtig, 20 guldens in voldoeninge van den 50en penning van een
huis en verder getimmerte, hof en land daar bij behoorende, den
Oldenhof genaamd, onder dezen schoutampt in het dorp Gorssel gelegen.
Aangekocht van Jan van der Meij, insgelijks aldaar woonachtig, voor
1000 guldens, op den 1 october 1791.
Willem van der Meij was onderwijzer te Gorssel (benoeming in 1792)
en trouwde op 22 juni 1793 met Antonetta Bemers en woonde met haar
op de Kosterie. Hij zal niet op Olthof hebben gewoond en zal deze
hebben verpacht. Dat zou kunnen zijn geweest aan Albert Rensink
en Maria Bosman die op 29 april 1792 zijn getrouwd. Het verklaart
ook de verwarring van de namen Rensink en Olthof?
Kadastrale atlas 1832:
perceelnummer 344 met eigenaar Willem van der Meij.
|
|
|
Bij den Oldenhof stond een grote eekschuur
voor onder andere opslag van eek, hout, turf en riet. Daar had Jan Lucas
Willemsen, van beroep bakker en houtteller, de leiding. Hij was gehuwd
met Willemina van der Meij en daar werd ook eikenhout geklopt, geschild,
opgeslagen en later verladen via het Dommerholt. Jan van der Meij kocht
het hout meestal op stam. Dit ‘slaghout’ wordt ook wel akkermaalshout
genoemd, bestond vooral uit eikenhout en werd in het voorjaar op stam
gekocht (meiholt). Het moest dan nog gekapt worden en daarna van takken
ontdaan. De takken werden tot bossen gebonden en vervolgens werd alles
opgehaald, waarbij het uitgesnoeide hout naar de eekschuren werd gebracht.
De takkenbossen werden aan mijten gezet (bosmiete) om te drogen. Wanneer
ze droog waren werden ze vaak door bakkers gebruikt om de ovens mee
te stoken. Percelen hout waarin te weinig eikenhout zat werden bij inschrijving
verkocht aan de boeren. Daar zat dan vaak ook wat berkenhout in, dat
ook geschikt is voor brandhout. Ook werden van berkentakken bezems gebonden,
die veel gebruikt werden op de boerderij.
Anno 1846 wonen of huisnummer 5 de families
van Jan Willem van der Meij & Hendrika Buitenweerd en Hendrik Willem
Dommerhold & Hendrika Stoelhorst.
Op 22 september 1853 branden het woonhuis
en de bakkerij af, evenals de hooiberg en de schuur waarin enkele duizenden
ponden eek waren opgeslagen. Oorzaak van de brand was het drogen van
vlas in de oven. Jan Willem van der Meij en zijn zoon Willem komen daarbij
om het leven. Waarschijnlijk is Hendrika Buitenweerd in de Roskam gaan
wonen maar niet bekend is voor hoelang. Zij woont volgens het bevolkingsregister
anno 1861 op de Groote Haar bij de familie Klinkhamer. Na de brand zal
er een grote villa op het terrein zijn gebouwd en worden bewoond door
Willem Rein Schummelketel die op de Roskam woonde en op 29 december
1854 trouwde met Catharina Johanna de Neijn van Hoogwerff. Op 23 november
1853 sluit Willem Rein een pachtcontract met Albert van der Meij waarmee
hij waarschijnlijk de grond ging pachten. Op 14 mei 1854 koopt hij een
stuk bouwland te Gorssel en mogelijk betreft dit hetzelfde perceel,
waarschijnlijk zal dit de grond zijn waarop hij de villa liet bouwen.
Op 3 maart 1854 richt hij samen met Albert van der Meij en vele andere
(voorname) eigenaren een naamloze vennootschap op, dat zijn Hester van
Calker, Antoni Brants, Albert Roeterdink, Gerrit Roeterdink, Johan Anton
de Keller, Jacobus Sappius Gravestein, Antonus Kloosterboer, Manus Pasman,
Engbert Jan Dommerholt, Gerrit Dikkers, Gerrit Koersen, Arend Kornegoor,
Jan Willem van der Meij, Joachemus Coops, Klaas Buitendorf, Jan Braakman,
Laurens Kleijn en Johan Anthon de Keller.
Op 14 april 1859 verkoopt Willem Rein het huis "Mariënlust"
met erf, schuur en tuin te Gorssel aan Jacobus Theodorus Johannes van
Rhijn en daags tevoren houdt hij een erfhuisverkoping.
Op 26 augustus 1859 overdracht tussen Hendrikus Draaijer en Jacobus
Theodorus Johannes van Rhijn. Betreft het erf waarvan het huis is afgebrand
met bouwland aan de straatweg te Gorssel = Elshof.
Op 23 oktober 1865 wordt den Oldenhof verkocht
en omschreven als "een voor weinig jaren geheel nieuw gebouwd heerenhuis,
bevattende negen kamers, een warande, keuken, kelder, zolder, koetshuis
met stalling, een bloemenkas, tuinmanswoning met koestal, afgesloten
moestuin en een terrein van vermaak. Het terrein was 1 bunder, 24 roeden
en 40 ellen groot en werd aangeboden voor 5.555 guldens. Bron: Den Oldenhof
- Gorssel van Willem de Rode en akte d.d. 09-10-1865: betreft "Het
Oldenhof" bestaande uit herenhuis met koetshuis en stalling, tuinmanswoning,
bouw- en weidegrond in het dorp Gorssel (ingesloten bij akte nr. 3784).
Maar betreft een bedankte veiling.
|
|
Op 2
februari 1866 overdracht aan Gerrit Reijns Jans Beerta van het buitengoed
"Den Oldenhof" bestaande uit een herenhuis met koetshuis
en stalling, bloemenkas en tuinmanswoning in het dorp Gorssel. Gerrit
Reijns Jans Beerta is gehuwd met Loeka Hulshof en zij gaan er wonen
met Trientje Beerta, de zus van Gerrit. Trientje overlijdt op 26
maart 1876 en Gerrit op 26 juni 1877 waarna Luka alleen achterblijft
met waarschijnlijk wel een dienstmeid. Luka verkoopt daarna den
Oldenhof bestaande uit een herenhuis, tuinmanswoning, koetshuis,
moestuin, bouw- en weidegrond en terrein van vermaak. Het betreft
de kadastrale percelen E1780 (huis en erf), E1916 (bouwland) E 1915
(nog een huis en erf). Het geheel wordt verkocht voor 6110 gulden
aan Gijsbert Jacob Dijkman uit Nijverdal.
Bijzonder is dat Luka onder curatele is gesteld en dat de opbrengst
van de verkoop bestemd is voor het voorzien in haar levensonderhoud,
haar lot te verzachten en zoveel mogelijk haar genezing te bevorderen.
Ook wordt genoemd dat de opbrengst van beide huizen laag zullen
zijn i.v.m. benodigde reparaties. Dat is ook de reden dat het verkocht
moet worden. Bijzonder is ook de beschrijving van roerende goederen
die worden verkocht. Zij staan namelijk in de groote huize, kleine
huize, slaapkamer, middenkamer, kantoor, gang, keuken, berghok,
zolder, bovenkamer en in het koetshuis. Gijsbert Dijkman koopt den
Oldenhof op 29 oktober 1877 van Loeka Hulshof en op 10 mei 1878
gaat hij er met zijn echtgenote Charlotta van Everdingen wonen.
Loeka verhuist naar de Roskam en overlijdt daar niet veel later
op 1 september 1878.
Het kaartje hiernaast
is van 1867. In het bruine gedeelte zullen de opstallen van de Oldenhof
zijn ingetekend. Mogelijk hoorde daar het het gebouw ook bij welke
op het lichtbruine gedeelte eronder is ingetekend. Het gebouw rechtsonder
is het Haijtinkhof. |
|
|
|
Op
28 april 1884 verkoopt Gijsbert Jacques Dijkman buitengoed "De Oldenhof"
te Gorssel aan Andries de Meeter, directeur van de Nederlandsche Mettray
en later directeur van het zenuwleidersinstituut de Oldenhof. Dit echtpaar
is hier in 1884 komen wonen en was afkomstig van de Mettray. Peter Arend
Kreder (bewoner Elshof vanaf 1886) kwam ook van de Mettray en zal huisknecht
op de Oldenhof zijn geworden, zie ook akte van terugname d.d. 22-11-1888.
Hij woonde in de tuinmanswoning. |
|
|
Op 11
mei 1891 verkoopt Dorothea Hendrica de Meijer het buitengoed "de
Oldenhof" bestaande in heerenhuis meet koetshuis, stalling,
tuinmanswoning, moestuin, boomgaard, bosch en weiland in twee percelen:
Perceel 1: Huis, schuur en erf E2696 + het oostelijke gedeelte van
tuin E2695 wordt verkocht aan logementhouder Willem van der Meij
voor 3650 gulden.
Perceel 2: Huis en erf E1915 en het westelijke gedeelte van tuin
E2695 wordt verkocht aan bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1475
gulden. Dit is de tuinmanswoning.
Op 30 januari 1892 verkoopt
Willem van der Meij buitengoed "De Oldenhof" te Gorssel,
sectie E nr. 2879 aan Alida de Munnik.
Op 24 oktober 1896
verkoopt bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1500 gulden een huis
en erf met tuin en weiland (samen 0,44 hectare) te Gorssel gelegen
achter "De Oldenhof", sectie E nr. 2878 aan Alida de Munnik
en Jeane Louise Cornélia Scholl.
|
|
|
In
1908 kreeg architect J.G. Wattjes opdracht voor het ontwerpen van een
verbouwing van den Oldenhof.
Schuldbekentenis d.d. 01-10-1915
van Frederik Pieter Schuitemaker aan Jeanne Louise Cornelie Scholl van
Egmond, betreft gebouwen en gronden van "Den Oldenhof ", "Veldzicht"
en "Haitinkhof" te Gorssel, sectie E nrs. 2879, 3209, 2962,
3210 en 1811. Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond verhuist november
1915 naar een nieuw huis aan de huidige Zutphenseweg 20 en woont daar
samen met Alida de Munnink. De Oldenhof dient vanaf dan niet meer als
woonhuis maar alleen als zenuwlijdersgesticht. Nieuwe eigenaar Frederik
Pieter Schuitemaker woont op 't Haijtinkhof en blijft daar wonen.
In de eerste wereldoorlog
werden er Belgische vluchtelingen opgevangen op de Oldenhof. Harmanus
Hazewinkel werkte er toen als tuinman en verkocht groenten aan de vluchtelingen
en maakte daar later zijn vak van. |
|
|
|
|
1725 |
Jan Jansen op Olthof |
Momber over Juda Jansen Klein Hulse |
1736-1752 |
Willem Jansen Olthof en Willemken Gerrits
Franken |
Het echtpaar is afkomstig van de Roskam,
Willemken is mogelijk het nichtje van Jan Jansen op Olthof. |
1753-1780~ |
Jan Hendriksen en Willemken Gerrits
Franken |
Jan is de tweede echtgenoot van Willemken |
1771-1790 |
Antonij Willems Olthof en Gerritjen
Barvelink |
Antonij is de zoon van Willem en Willemken |
1792-....... |
Albert Everts Rensink en Maria Berents
Bosman ??? |
|
1815 |
Jan Brinkman en Gerritjen Wiltink |
Getrouwd 13-10-1805, het echtpaar woont
later op Bijgeval |
1821 |
Jan Lucas Willemsen en Willemina van
der Meij |
Broodbakker, Willemina is dochter van
eigenaar Willem van der Meij |
1837-1853 |
Jan Willem van der Meij en Hendrika
Buitenweerd |
Jan Willem is de broer van Willemina |
1846-1849 |
Harmen Kolkman en Willemina van der
Meij |
|
1854-1859 |
Willem Rein Schummelketel en Catharina
Johanna de Neijn van Hoogwerff |
Eerste bewoners van het nieuwe herenhuis |
1859-1866 |
Jacobus Theodorus Johannes van Rhijn
en Philippina van Kampen |
Huisnummer 6 anno 1866 |
1866-1878 |
Gerrit Rijnd Jan Beerta en Loeka Hulshof |
|
1878-1884 |
Gijsbert Jacob Dijkman en Charlotta
van Everdingen |
|
1884-1891 |
Andries de Meeter en Dorothea Hendrica
de Meijer |
|
1892-1915 |
Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond |
Ziekenverpleegster en later directrice
sanatorium zenuwlijderessen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tuinmanswoning
Oldenhof |
|
Bijzonder
is dat op een nieuwe pagina in het register huisnummer 4 wel wordt genoemd.
Deze werd toen van 22 juli 1863 tot 5 december 1865 bewoond door Jan van
Drie en Johanna van der Ham. Jan was tuinman van beroep en werkte waarschijnlijk
op de Oldenhof. In het bevolkingsregister wordt op 25 februari 1871 huisnummer
5 weer opgevoerd en dat zal dit huis zijn geweest. Het betreft het de
tuinsmanswoning welke na 1898 dienst doet als de schuur van Oldenhof,
dit huis wordt beschreven onder het verhaal van de Oldenhof. |
|
|
Hier wonen de tuinmannen
van den Oldenhof.
Staat deze op de plek
van het huis en erf met tuin en weiland (samen 0,44 hectare) te
Gorssel gelegen achter "De Oldenhof", sectie E nr. 2878
welke Gerrit Willem Dommerholt verkocht aan Alida de Munnik en Jeane
Louise Cornélia Scholl. Dit was door Gerrit Willem aangekocht
op 11 mei 1891, op de veiling van de Oldenhof dus. Zie akte van
toeslag betreft "De Oldenhof" aan de Straatweg te Gorssel
met vermelding van Andries Meeter en Dorothea Hendrika de Meijer.
Op 11 mei 1891 verkoopt
Dorothea Hendrica de Meijer het buitengoed "de Oldenhof"
bestaande in heerenhuis meet koetshuis, stalling, tuinmanswoning,
moestuin, boomgaard, bosch en weiland in twee percelen en het 2e
perceel betreft de tuinmanswoning: Huis en erf E1915 en het westelijke
gedeelte van tuin E2695 wordt verkocht aan bakker Gerrit Willem
Dommerholt voor 1475 gulden.
Op 24 oktober 1896
verkoopt bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1500 gulden een huis
en erf met tuin en weiland (samen 0,44 hectare) te Gorssel gelegen
achter "De Oldenhof", sectie E nr. 2878 aan Alida de Munnik
en Jeane Louise Cornélia Scholl.
Overlijden van Cornelis
Peet door een ongeval, krantenartikel zie pag. 15 van Oldenhof boek. |
|
|
Rinus Heuvelman trouwde
in 1948 met Riek Vink. Het echtpaar ging wonen in een omgebouwde boerenschuur
naast huize Veldzicht. Rinus verbouwde en verfraaide de woning deels eigenhandig
en bleef er tot na z'n pensionering wonen. |
|
1863-1865 |
Jan van Drie en Johanna
van der Ham |
Tuinman |
1871-1879 |
Hendrika Beumer en haar dochter Janna
Schutte |
Afkomstig van de Nieuwe Roskam in Epse |
1881-1881 |
Johannes van Maurik en Geertje de Lang |
Koetsier |
1886-1889 |
Peter Arend Kreder en Antje Zwart |
Afkomstig van Loobult |
1889-1890 |
Carel Jansen van Donzelaar en Geurtje
van Eldik |
Afkomstig van 't Elf Uur |
1890-1898 |
Egbert Kroeze en Annechien Kroeze |
|
1898-1898 |
Gerarda Hendrina de Kruijff |
|
|
Einde bewoning, wordt schuur van de
Oldenhof en later tuinmanswoning |
Huisnummer 5>22 |
1904-1905 |
Cornelis Peet en Hendrika Goorman |
Eerste hoofdbewoners |
1905-1912 |
Lammert Kromdijk en Hendrikje Willemina
Janssen |
|
1912-1918 |
Jan Morre en Anna Grada Bruijl |
|
1918-1920 |
Johannes Brinkman en Teuntje Renes |
Woont later op Bolle |
1920-1948< |
Egbert Piest en Geesje Schoemaker |
|
1948-....... |
Albert Marinus Heuvelman en Riek Vink |
|
|
|
4>5>22>x>30a>35>44>60>59
> Groeneweg 8 anno 1951, tegenwoordig Westronde |
|
|
Veldzicht |
|
|
Huisnummer 30>36>45>61.
Geen permanente bewoning.
Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond
is samen met Alida de Munnik eigenaresse van den Oldenhof van perceel
2879 en koopt ook d.d.
18-01-1904 Perceel bouwterrein E 3193
gelegen in de kom van Gorssel. Gekocht van Johan Wiltink voor 547
gulden en 50 cent. Behoorde vroeger tot Jantjen ten Have, 1e echtgenote
van Johan.
05-06-1904 Haijtinkhof E 2962 en 1811
Op 07-12-1905 leent zij samen met Alida
de Munnink geld en dan wordt hypotheek verleent op vier huizen,
loods, erven en bouwland zijnde de percelen E 2879 (Oldenhof), 1811
(bouwland Haijtinkhof), 3209, 3210 en 2962 (huis, schuur en erf
Haijtinkhof) samen groot bijna 1,75 hectare. De vier huizen zullen
zijn geweest den Oldenhof, Haijtinkhof, Tuinmanswoning en Veldzicht
welke zal zijn gebouwd op het bouwterrein 3193. Perceel 3193 is
waarschijnlijk overgegaan naar de percelen 3209 en 3210.
|
|
|
|
Musica |
|
|
Gemeenteontvanger
Van der Meij gaf in 1902(?) opdracht voor de bouw van het huis.
Lange tijd was hier het postkantoor gevestigd waardoor het de naam
‘Mine van de Post’ kreeg. Toen de dirigent P.J. Plant
het huis bewoonde kreeg het de naam ‘Musica’. De gemeente
kocht het huis aan om de aansluiting van de Hoofdstraat met de Joppelaan
te reconstrueren, maar de plannen gingen niet door. Het pand fungeerde
ook als pension. Bron: Dorpsraad Gorssel. |
|
|
1884-1895 |
Jan van der Meij en Johanna
Gerharda Wansink |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van de Nieuwe Roskam |
1895-1925 |
Jan van der Meij en Johanna Willemina
Palsenberg |
Johanna Willemina is de tweede echtgenote
van Jan |
1921-....... |
Willemina Schoemaker |
Huishoudster van Jan van der Meij, later
gehuwd met Petrus Johannes Plant |
.......-1943 |
Petrus Johannes Plant en Maria Gerritdina
van Brakel |
Samen met mej. A.W. Ingenegeren anno
1952 |
1943-1969> |
Petrus Johannes Plant en Willemina Schoemaker |
Samen met J.H.A. Welsenaar anno 1969 |
|
|
|
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 30 |
|
|
|
|
Nieuwe
Roskam |
|
Ook wel genaamd Weltevreden. Zal zijn gesticht
tussen 1831 en 1836. Volgens OMB 2014-1/19 omstreeks 1836. Zeker na
1832 omdat het huis niet op de kadastrale kaart staat. In 1836 wordt
een akte op naam van Philippus Dommerholt opgemaakt i.v.m. een hypotheek
groot f 1000.- op een NIEUW te bouwen huis op een stuk land genaamd
den Bloemhof - met een kolk. Dat zal betrekking hebben op de Nieuwe
Roskam maar wel opmerkelijk omdat de plek niet dichtbij een kolk ligt.
Maar het land den Bloemhof kan uitgestrekt zijn geweest en de kolk kan
aan de andere kant hebben gelegen. Dat is dan de kolk in de buurt van
Bijgeval waar Philippus en Maria later ook een huis hebben gebouwd.
|
|
|
Eerste
bewoners zijn Philippus Dommerholt en Maria van der Meij die eerder
op de Roskam woonden. Philippus was daar herbergier maar moest deze
baan overgeven aan Jan Willem van der Meij, hiervoor was in 1835
een gerechtelijke uitspraak nodig. Een aantal jaren daarna is er
een gedeelte bij de Nieuwe Roskam aangebouwd zodat zijn oudste zoon
Zwier, inmiddels weduwnaar, met zijn twee kinderen daar ook kon
wonen. Zij verkopen Weltevreden op 13-01-1848 aan Albert van der
Meij. Betreft 2 huizen (waarschijnlijk door de dubbele bewoning)
en diverse gronden. Ze bouwen een nieuw huis op het land den Bloemhof
en het huis wordt onder deze naam verderop deze pagina besproken.
In 1836 liet Philippus Dommerholt, toen zestig jaar, nieuwbouw verrichten
op een stukje grond dat kadastraal bekend stond als sectie C, nr.
371. Het was eigendom van de kerk in Gorssel. De familie Ph. Dommerholt
was ook de eerste bewoner van het nieuwe huis, dat de naam kreeg
De Nieuwe Roskam. Om onbekende redenen werd het ook wel Weltevreden
genoemd. De naam De Nieuwe Roskam was niet zomaar gekozen; vanaf
1836- 1840 was het pand zonder nummer. Van 1840 - 1870 had het pand
De Nieuwe Roskam huisnummer 6. Bron: OMB 2006-4. Omstreeks 1838
bouwde Philippus de molen in Epse.
Op 3 mei 1854 gaat het bouwmanshuis met kamer over op de kinderen
Dommerholt bij akte van 15 april 1854. Philippus Dommerholt en Maria
van der Meij waren eigenaar en Zwier Dommerholt was de bewoner,
hij was landbouwer van beroep.
Op 28 augustus 1859
overlijdt Coenraad van der Linden en op 2 november van dat jaar
wordt er een erfhuis gehouden op Weltevreden, zoals in de krant
staat vermeld. |
|
|
Op 1
februari 1894 verkoopt Jan van der Meij aan Frans Lenselink een
huis, erf en tuin. Betreft perceel 1661 en het noorderlijke gedeelte
van 2535. Prijs is 1000 gulden. De grondbelasting is al overgegaan
op 1 januari dus de koop was eigenlijk al eerder gesloten dan 1
februari. Frans wil gaan verbouwen want op 31 januari 1894 biedt
hij te koop aan: 3 Lindeboomen op stam 2 blauwe hardsteenen Gootsteenen,
houten Dakgoten, en verdere Afbraak aan zijn huis „Weltevreden"
in het dorp Gorssel.
Frans Lenselink was
schilder van beroep en woonde van 11 juli 1898 tot 8 juli 1899 niet
in Gorssel, maar zat gevangen in Arnhem. Hij had zich schuldig gemaakt
aan meineed. De foto hiernaast komt uit het strafdossier en is dus
gemaakt in 1898.
Oktober 1917 verhuizen Frans Lenselink en Garritjen Bruggink met
dochter Carolina en zoon Gustaaf naar Laanzicht. Zoon Theodoor blijft
achter met zijn echtgenote Jenneken Hietbrink met wie hij op 7 april
1917 is getrouwd.
|
|
|
|
Op 8 mei 1919 verkoopt Frans Lenselink
de Nieuwe Roskam aan de heeren Harmen Berends van Loenen (manufacturier)
en Johan Berends van Loenen (koperslager). Het betreft twee aanééngebouwde
huizen waarvan het eene woon- en winkelhuis en het andere woonhuis
met schuur, erf en tuin met perceelnummer E 3211. Doch met uitzondering
van het achtersten gedeelte van den tuin. Harmen koopt het noordelijke
gedeelte van het huis zijnde het woon- en winkelhuis voor 4250
gulden en Johan koopt het andere gedeelte ook voor 4250 gulden.
Johan is afkomstig van het Bloemenhuis welke op 1 april 1919 door
Frans is gekocht voor zijn zoon Theodoor. November 1919 gaat Theodoor
daar wonen met zijn echtgenote Jenneken en de kinderen Jenneken
en Frans. Johannes bewandelt dan de andere weg en gaat met zijn
echtgenote Emma Janssen op de plek van de familie Lenselink wonen.
Harmen woonde reeds aan de andere (linker) kant van de Nieuwe
Roskam.
Dit is de winkel van Harmen (Berends) van Loenen. Op de foto zien
wij v.l.n.r. zijn zoon Evert, zijn dochter Marie, zijn echtgenote
Grada Antonia Jebbink en zijn dochter Grada. Berends van Loenen
is de familienaam van oudsher maar de familie werd van Van Loenen
geregistreerd, alleen op de winkel prijkte dus nog de oude naam
H. Berends van Loenen.
|
|
|
|
In
de periode 1930-1939 verhuizen Johannes van Loenen en Emma Janssen naar
een nieuw huis met huisnummer G64a>67 = Joppelaan 1 (de Uiver). Zij
bouwen er dit huis naast de werkplaats, die volgens de steen in de muur
al in 1923 was gebouwd. In deze werkplaats worden schroeven voor dieselmotoren
in schepen en molens gemaakt. |
|
1836-1848 |
Philippus Dommerholt en
Maria van der Meij |
Huisnummer 6 anno 1841,
rechterkant van het huis |
1848-1859 |
Coenraad van der Linden en Antje Geertruij
Brants |
|
1860-1863 |
Anne Catharinus Philippus van Vierssen
en Antje Walburg |
Huisnummer 8 anno 1866 |
1863-1867 |
Gijsbertha Wilhelmina van Lith |
Weduwe van Johannes Coenraad van Eijk |
1866-1867 |
Arnold Jacob van Winsheim en Charlotte
Carolina de Lannoij |
|
1867-1872 |
Marinus Westveer en Maria Hendrika Colpaard |
|
1872-1884 |
Jan van der Meij en Johanna Gerharda
Wansink |
Verhuizen naar nieuw huis Musica |
1884-1887 |
Johanna Geertruida van Hensbergen-Masseus |
|
1887-1888 |
Isidore Louis Bernard Edmond Tellegen |
|
1888-1890 |
Hendrik Schuurman en Heiltje Evers |
|
1890-1891 |
Abraham Jurriaan Machiel Wijsmuller
en Maria Gesina Tierie |
|
1892-1892 |
Maria Antonia Meijer |
|
1892-1893 |
Jurgen Bodde en Liefke Clasina Nieuwenhuis |
|
1894-1917 |
Frans Lenselink en Garritjen Bruggink |
Afkomstig van Hofman, vertrekken naar
Laanzicht |
1917-1919 |
Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink |
Theodoor is de zoon van Frans en Garritjen |
1919-1934 |
Johannes Berends van Loenen en Emma
Janssen |
Loodgieter, afkomstig van G47 waar Theodoor
Lenselink, zoon van Frans, gaat wonen |
1934-1969> |
Abraham Loois en Margaretha Tichelaar |
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning, huisnummer 8-2 |
Linkerkant van het huis |
1864-1875 |
Jan van den Vlekkert en Christina Herms |
|
1878-1881 |
Gebroeders en gezusters Heijjes |
|
1880-1881 |
Bernhard Carl Goldenberg en Willemina
Wassenveld |
|
1881-1883 |
Alexander Jochems en Geesken Groot Enzerink |
Afkomstig van 't Elfuur |
1883-1889 |
Alida Maria van der Hans - Spreekens |
Na 1889 onbewoond |
1890-1892 |
Coendert Eskes |
|
1892-1893 |
Pieter Jacobus de Bruin |
|
1894-1895 |
Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt |
Vertrekt naar Klein Reuvekamp |
1895-1897 |
Albert Gerhard Dolleman en Janna Langenkamp |
|
1900-1904 |
Bartjen van den Heuvel |
Vertrekt naar Ruimzicht |
1904-1904 |
Frederik Kreunen en Sophia Versteeg |
Vertrekt naar pension Juliana |
1905-1906 |
Anna Catharina van Brakel |
|
1906-1907 |
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria
Peters |
Vertrekken naar Dwarshuis |
1907-1909 |
Franciscus Hendricus Antonius Scholten |
Afkomstig van Bloemenhuis |
1909-1910 |
Antonius Scholten en Alberdina Geertruida
Overgoor |
Antonius en Alberdina Geertruida zijn
de ouders van Franciscus Hendricus Antonius |
1911-1952 |
Harmen van Loenen en Grada Antonia Jebbink |
Afkomstig van Bolle |
1969 |
Evert en Maria Wilhelmina Evertje van
Loenen |
Evert en Maria zijn de kinderen van
Harmen en Grada Antonia |
|
|
|
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 32 en 34 |
|
|
|
|
Smedeij |
|
Eerste
hoofdbewoners zijn Johan Bernard Liefferink en Willemina Antonia Greevink
die er in november 1849 zijn komen wonen, zij waren afkomstig van Zutphen.
Het huis is geschikt voor dubbele bewoning en deze ruimte wordt bewoond
door Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst die van de overkant
van de weg komen, zij woonden daarvoor namelijk op 't Olthof. Op 26 juli
1849 is hun zoon Hendrik Willem geboren en bij de aangifte daarvan was
Johan Bernard Liefferink getuige, het heeft er dus alle schijn van dat
beide gezinnen toen al in dit huis hebben gewoond en dat Hendrik Willem
er is geboren. |
|
|
Akte 03-10-1862: Familie van der
Meij verkoopt aan Johan Bernard Liefferink: huis en erf met tuin
en bouwland aan de weg van Zutphen naar Deventer, gemeente Gorssel
10-10-1884: Jan Willem van der Meij (kastelein) verkoopt aan Martinus
Brinkman (smid) voor 1000 gulden twee huizen en erven (E2284+2285)
met daarbij gelegen perceel bouwland (E1865). Jan Willem had dit
verkegen op 26-09-1867 bij akte van toewijzing. Gekocht van Johan
Bernard Liefferink: huis en tuin en bouwland onder Gorssel. In
april was ook al een eerste veiling maar toen nog niet verkocht.
30-12-1892: Hypotheek op een huis,
smederij en erf met bouwland, kadastrale percelen 2722 en 1865.
Op 17 september 1896 verkoopt Martinus Brinkman het oostelijke
gedeelte van bouwland 1865 aan Christelijke Jongelingsvereniging
"Onderzoek de Schrift" Gorssel.
De smederij kreeg in 1910 huisnummer 42. In september 1912 ontstond
tijdelijk huisnummer 42a bewoond door Albert Reugebrink en Fredrika
Pieternella Webbink. Vooralsnog aangenomen dat dit een dubbele
bewoning van de smederij is geweest. Van mei 1918 tot januari
1919 wonen bakker Hendrik Mensink en zijn echtgenote Henders van
Swieten op nieuw huisnummer G42a. Daarna komt dit huisnummer alweer
te vervallen.
In het huizenregister van 1921 woont
G.J. Leuvenink op huisnummer 52 en is huisnummer 53 de werkplaats
van G.J. Leuvenink.
Rechts langs het huis liep het smidspaadje. Het huis is in 1988
afgebroken.
|
|
|
1849-1866 |
Johan Bernard Liefferink
en Willemina Antonia Greevink |
Eerste hoofdbewoners |
1867- |
Derk Jan Braakhekke en Hendrika Blaauwhand |
|
1868-1873 |
Gerrit de Graaf en Johanna Wildeboer |
Verhuizen naar de Molenweg |
1874-1913 |
Martinus Brinkman en Janna van Ark |
|
1899-1913 |
Gerrit Jan Brinkman en Johanna Alberdina
Boterman |
Gerrit Jan is de zoon van Martinus en
Janna |
1913-1951< |
Gerrit Jan Leuvenink en Hendrika Berendina
Mensink |
Zij wonen anno 1951 op Elisabeth |
.......-1969> |
Gerrit Jan Leuvenink en Marie Silvold |
|
|
Hoofdstraat 36 |
6a>9>27>34>42>52>69>71 |
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1849-1865 |
Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika
Stoelhorst |
Woonden er met zekerheid in 1851, op
huisnummer 6a2 |
1865 |
Marinus Jochem Sjaak en Gerritjen Beeks |
|
|
Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen
Sarink |
|
1869-1870 |
Joseph Gosschalk Stern |
|
1870-1881 |
Garrit Jan Wonnink en Anna Muller |
Zij verhuizen naar Bloemhof |
.......-1884 |
Hendrik van Loo en Therèse Elisabeth
Lücke |
|
1912-1913 |
Albert Reugebrink en Fredrika Pieternella
Webbink |
Huisnummer 42a |
1918-1919 |
Hendrik Mensink en Henders van Swieten |
Zij vertrekken naar 't Elfuur |
|
|
|
Slagerij
Hoofdstraat |
|
|
Op
2 april 1910 koopt Antonius Scholten een perceel grond gelegen te
Gorssel van Martinus Brinkman van de Smederij. Antonius woont dan
nog in op de Nieuwe Roskam, hij koopt dus grond van zijn buurman.
De grond is gelegen aan de linkerzijde van de Smederij en Antonius
laat hier een nieuw huis met slagerij bouwen en start hier een varkensslagerij.
Antonius is getrouwd met Elberta Geertruida Maria Overgoor en zij
hebben twee kinderen, zoon Frans en dochter Annie. Dochter Annie
woont nog bij haar ouders en zij verhuizen in oktober 1910 naar
het nieuwe huis. Zoon Frans is al getrouwd en woont in Zutphen waar
de familie Scholten eerder woonde. Overigens woonde hij voor zijn
ouders in de periode 1907-1909 op de Nieuwe Roskam, zijn ouders
namen zijn plek in. Frans was toen al slager van beroep.
Antonius overlijdt op 12 juni 1919 en Elberta gaat door met de slagerij
als winkelierster van vleeschwaren. In 1921 neemt zoon Frans de
slagerij over en hij verhuist op 19 april 1921 met zijn echtgenote
Allegonda Theodora Maria Gruijters naar Gorssel. Het echtpaar heeft
geen kinderen. Frans rijdt als eerste persoon in Gorssel met een
T-Ford. Hij overlijdt in 1956 en zijn echtgenote het jaar erop,
zij wonen dan in Wehl. Hier zijn zij in 1956 naartoe verhuisd.
|
|
Omdat
er geen kinderen waren, erfde een zoon van Annie de slagerij die
hij in 1956 voor 23.000 gulden verkocht aan slager Hendrik Willem
Woertman. Deze was in dienst bij zijn broer Gerrit Woertman aan
de Hoofdstraat 5 maar hielp Frans Scholten wel eens in de avonduren
met uitbenen en worst maken. Hendrik Willem komt er in 1956 wonen
met zijn echtgenote Grietje Kempink en zoon Henk. Als deze in 1967
trouwt en de slagerij overneemt, verhuizen zijn ouders naar de Deventerweg
2. Henk en zijn echtgenote Dickie hebben de slagerij voortgezet
tot 2003 en zijn er tot 1999 blijven wonen.
Tegenwoordig is hier De Goede Slagerij gevestigd, daarvoor gildeslager
Rodenburg. |
|
|
|
1910-1921 |
Antonius Scholten en Elberta
Geertruida Maria Overgoor |
Eerste hoofdbewoners |
1921-1956 |
Franciscus Hendrikus Antonius Scholten
en Allegonda Theodora Maria Gruijters |
Franciscus Hendrikus Antonius is de
zoon van Antonius en Elberta Geertruida Maria |
1956-1967 |
Hendrik Willem Woertman en Grietje Kempink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1967-1999 |
Hendrik Willem Woertman en Dirkje Bouwman |
Hendrik Willem is de zoon van Hendrik
Willem en Grietje |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 38 |
Huisnummer G43a>56>73>73 |
|
|
|
Schilder |
|
Omdat
de eerste hoofdbewoners van dit huis schilders van beroep zijn en een
latere hoofdbewoner dat ook was, noemen wij dit huis "Schilder"
aangezien er ook geen andere huisnaam bekend is. De eerste hoofdbewoners
zijn Evert Jan van der Heijden en Jenneken Albers en hun zoon Teunis Heimerik
die op 26 april 1856 nog op Scholten in het dorp is geboren. Op 2 december
1856 koopt Evert Jan een stuk grond en in 1857 zal hierop het huis zijn
gebouwd. De koop van de grond gebeurt onderhands maar staat opgetekend
in een akte van 29 oktober 1863. Dan verkoopt Evert Jan aan broer Jan
Karel van der Huijden voor 2500 gulden een huis en erf met bouwland in
de kom van het dorp Gorssel op de kadastrale percelen E 1774 en 1775 welke
samen een kleine halve hectare groot zijn. Beide broers zijn meester schilder
van beroep en Jan Karel woont dan nog in Twello. In 1864 vertrekken Evert
Jan en Jenneken naar Deventer en komt Jan Karel in Gorssel wonen met zijn
echtgenote Harmina Willemsen, zij hebben geen kinderen. Toch wonen zij
niet alleen aangezien er schildersknechten in dienst zijn die er ook wonen.
|
|
|
In
1867 laat Jan Karel van der Heijden zijn bezit veilen. Het betreft
een huis en erf met aangelegen bouwland zijnde het toegezaaide roggeland
Stoppelblock, perceelnummers E 1774 en 1775. De veiling wordt gedaan
samen met Abraham van den Bovenkamp die een perceel bouwland genaamd
de Biezenakker in den Enk laat veilen, betreft kadastrale nummers
E 443, 444 en 445. Het huis wordt door Jan Karel zelf afgemijnd
op 2390 gulden en wordt dus niet verkocht.
Op 25 september 1868 wordt er opnieuw geveild en dat blijkt niet
uit vrije wil want Jan Karel kan niet zijn hypotheek afbetalen en
heeft geen andere keus dan zijn huis en erf met bouwland te verkopen.
Het goede nieuws is dat hij het huis nu verkoopt, het slechte nieuws
is dat hij er maar 1810 gulden voor krijgt. Veel minder dan wat
het eigenlijk waard is, maar Jan Karel heeft geen andere keus. Hij
woont dan ook al niet meer in Gorssel, op 24 maart 1868 zijn Jan
Karel en Harmina al verhuisd naar Voorst.
Koper is Hendrik Brummelman die op Nieuw Morrenhof woont. Op 11
november 1869 verhuist hij met zijn echtgenote Geertruid Ilbrink
en vijf kinderen naar het schildershuis. Hendrik is kleermaker van
beroep en dat is dan ook weer interessant omdat bijna 100 jaar later
weer een kleermaker in die huis zou komen wonen. Overigens blijft
het schildersvak ook nog verbonden aan het huis want in 1869 komt
ook schildersknecht Hendrikus Hiddink in het huis wonen. Overigens
kende het huis een dubbele bewoning, want ook Bernardus Willemsen
en Jannetjen Alink woonden al die tijd in het huis en zullen waarschijnlijk
in 1870 zijn verhuisd. Bernardus is de zwager van Herman Adolf van
der Heiden, broer van Evert Jan en Jan Karel. Het dubbele gedeelte
had huisnummer 7-2 maar er worden daarna geen bewoners meer op dit
huisnummer geregistreerd al duurt het tot 1890 totdat het dubbele
huisnummer niet meer zou worden vermeld in het bevolkingsregister,
tot die tijd waren de pagina's leeg en uiteindelijk werd het huisnummer
aangegeven als zijnde vervallen.
|
|
|
In 1871 gaan Hendrik Brummelman en
Geertruid Ilbrink terug naar Nieuw Morrenhof welke zij in de tussentijd
hadden verpacht. Vaak eindigde een pachttermijn op 22 februari,
maar de dag erna gebeurde iets wat de voornaamste reden was dat
het echtpaar Brummelman terugging naar hun oude huis. Op 23 februari
1871 trouwt namelijk dochter Jacoba Henrika met Arnoldus Enzerink
die schilder van beroep is. Vanuit dit huis kon Arnoldus zijn
schildersvak goed uitoefenen en kan er een gezin worden gesticht,
daarvoor maken Hendrik en Geertruid graag ruimte. Jacoba Henrika
is geboren in 1846 en heeft in 1860 nog als 14-jarig meisje een
merklap geborduurd, deze is waarschijnlijk wel meegegaan naar
Nieuw Morrenhof. Arnoldus is geboren op 8 oktober 1842 in Vorden
en zijn vader is diezelfde dag overleden.
Uit het huwelijk van Arnoldus en Jacoba Henrika worden zes kinderen
geboren waarvan alleen het eerste kind niet lang heeft geleefd,
deze zoon genaamd Arnoldus werd maar twee maanden oud. Gelukkig
gaat het later met de jongste zoon, ook genaamd Arnoldus, een
stuk beter. En dan waren er nog steeds de schildersknechten, daarvan
waren er altijd wel ongeveer drie in huis.
De familiefoto hiernaast zal omstreeks
1905 zijn gemaakt. Vooraan zitten Arnoldus Enzerink en Jacoba
Henrika Brummelman en daarachter staan de kinderen v.l.n.r. Geertruida
Hendrika, Hendrika Geertruida, Arnolda Hendrikan, Gerrit Johan
en Arnoldus.
|
|
|
|
|
Op
4 oktober 1882 verkoopt Hendrik Brummelman het huis en erf en ook het
bouwland aan Arnoldus Enzerink voor 1500 gulden die hiervoor een kwitantie
afgeeft en geen hypotheek daarvoor nodig heeft. Kennelijk gaat het Arnoldus
financieel goed en hij verstrekt zelf hypotheken en koopt in 1897 nog
een huis, dat is het huis van de familie Bargeman nabij Quatre Bras. Een
hypotheek verstrekt hij o.a. aan kleermaker Derk Jan Hekkelman die op
Groenoord ook bij de Quatre Bras woont. Dit huis was eerder bewoond door
Johan te Linde en Geertruida Hendrika Enzerink, dochter van Arnoldus.
Toeval (of geen toeval) is dat later Derk Jan Hekkelman zijn kleinzoon
op Schilder zou komen wonen, maar daarover straks meer. Er zal ook geld
zijn geweest voor een flinke verbouwing of mogelijk herbouw van het huis
Schilder welke in 1898 zou hebben plaatsgevonden, daarvoor was geen hypotheek
nodig. |
|
|
|
Oudste
zoon Gerrit Johan Enzerink trouwt op 22 juni 1912 met Jenneken Fransen
uit Eefde en zij komt dan ook op Schilder wonen, uit dit huwelijk
worden geen kinderen geboren. Gerrit Johan is net als zijn vader
schilder van beroep en ook zijn broer Arnoldus gaat schilderen.
Als hij op 3 juni 1916 trouwt met Hendrika Ilbrink van de Oude Pastorie
wordt er een nieuw huis naast Schilder gebouwd, daar gaan wij hierna
even kijken. Op Schilder wonen dan twee echtparen Enzerink en oudste
dochter Arnolda Hendrika, zij was ongehuwd. Op 14 mei 1920 overlijdt
Arnoldus senior op 77-jarige leeftijd. Op 6 december 1920 vindt
er een boedelscheiding plaats en worden twee huizen genoemd. Dat
is Schilder op perceel 3583 en het nieuwe huis op perceel 3584.
Perceel 3583 is een huis met bijbehorende getimmerten, grond, erf
en bouwland. Perceel 3584 is dan een nieuw gebouwd woonhuis zonder
verdere getimmerten, maar wel met grond, erf en bouwland. Het oude
huis is getaxeerd op 7100 gulden en het nieuwe huis op 8230 gulden.
En dan zijn er nog andere percelen bouwland in den Enk aan de Domineestraat
en aan den Enkweg en een weiland met heide en dennen aan den Rijksstraatweg.
En ook het huis nabij de Quatre Bras is nog eigendom van de familie
Enzerink, deze wordt twee weken later verkocht aan Gerrit Kluin.
Artikel 10 van de scheidingsakte vermeld verfwaren, gereedschappen,
glas, ladders, trappen, kar en al wat verder tot den verfwinkel
behoort. Er zijn in totaal 24 artikelen met een waarde van ruim
56.000 gulden welke wordt verdeeld onder Jacoba Henrika Brummelman
en de vijf kinderen.
Op de linkerfoto hiernaast zien wij de deur naar de keuken en op
de rechterfoto de oude werkplaats welke achter het huis stond. |
|
|
In 1929 zal er een nieuwe boedelscheiding zijn geweest want op 28 februari
van dat jaar is Jacoba Henrika Brummelman overleden, zij werd 83 jaar
oud. Daarna wonen Gerrit Johan Enzerink en Jenneken Fransen dus alleen
nog met zuster Arnolda Hendrika, maar als zij op 3 februari 1939 overlijdt,
zijn ze nog maar met hun tweeën. Gerrit Johan is overleden op 7 november
1955 en daarna was Jenneken helemaal alleen in het best wel grote huis.
Een ongehuwd nichtje genaamd Petronella Metselaar komt dan bij haar tante
wonen, ze schelen elkaar overigens maar 14 jaar in leeftijd. De beide
dames staan bekend in Gorssel als Jenneken en Nelleken en woonde bij elkaar
op Schilder, Jenneken had daar haar slaapkamer aan de rechterkant en Nelleken
aan de linkerkant. Jenneken is overleden op 26 februari 1964 en Nelleken
is daarna waarschijnlijk bij familie in Klarenbeek gaan wonen.
|
|
Het
huis wordt in 1964 gekocht door Helmig Hendrik Hekkelman (kleinzoon
van eerder genoemde Derk Jan Hekkelman) en hij vraagt op 4 december
1964 vergunning aan voor het verbouwen van een woonhuis tot winkel.
Bijzonder is dat op de aanvraag kadastraal nummer 3584 wordt genoemd,
dat zou 3583 moeten zijn. De tekeningen in het bouwdossier van
de bestaande situatie laten zien dat er in het achterhuis een
deel en varkenshok was. De keuken zat op de plek van de deur van
de foto met het linker zijaanzicht van het huis. Na de verbouwing
is Schilder geen schilderszaak meer maar een kledingwinkel.
Luchtfoto: achter het huis staat een gebouwtje en dat was de schilderswerkplaats
en het huis links op nr 53 was een bloemenzaak van de familie
Brinkman (ome Jo en tante Teun) en daarnaast op nr 55 Bechtle
's sigarenmagazijn en herenkapsalon (deze is niet te zien op de
luchtfoto hiernaast). |
|
|
|
|
|
1857-1864 |
Evert Jan van der Heijden
en Jenneken Albers |
Eerste hoofdbewoners |
1864-1868 |
Jan Karel van der Heijden en Harmina
Willemsen |
Jan Karel is de broer van Evert Jan |
1869-1871 |
Hendrik Brummelman en Geertruid Ilbrink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1871-1929 |
Arnoldus Enzerink en Jacoba Henrika
Brummelman |
Jacoba Henrika is de dochter van Hendrik
en Geertruid |
1912-1964 |
Gerrit Johan Enzerink en Jenneken Fransen |
Gerrit Johan is de zoon van Arnoldus
en Jacoba Henrika |
1964-1998~ |
Helmig Hendrik Hekkelman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
5a>7>28>35>43>54>71>74>
Hoofdstraat 47 |
|
|
Dubbele bewoning |
|
1861-1870 |
Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink |
Medebewoners |
|
7-2 |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op plek
Hoofdstraat 47 |
|
|
|
|
Enzerink |
|
In
het verhaal onder Schilder staat al het e.e.a. over dit huis geschreven.
Deze is in 1916 gebouwd in opdracht van Arnoldus Enzerink senior voor
zijn zoon Arnoldus Enzerink junior en Hendrika Ilbrink met wie hij op
3 juni 1916 is getrouwd. Na het overlijden van hun vader gaat Arnoldus
op de oudejaarsdag van 1920 samen met zijn oudere broer Gerrit Johan een
vennootschap onder firma aan voor het drijven van een schilderszaak. De
samenwerking zal er al zijn geweest maar zo zijn de zaken ook goed geregeld. |
|
|
Er worden
uit het huwelijk van Arnoldus en Hendrika een zoon en een dochter
geboren. Zoon Arnoldus Jan is geboren in 1917 en dochter Bertha
Jacoba in 1922, beide kinderen werden keurig vernoemd naar hun resp.
opa's en oma's. Hendrika haar zus Antonia Frederika heeft ook nog
een jaar bij het gezin gewoond nadat zij in 1931 weduwe was geworden
van Gerrit Jansen. Als zij in 1932 hertrouwt met Berend Zandhuis
vertrekt zij weer.
Op 23 december 1936 vraagt Arnoldus
een vergunning aan voor het bouwen van een ververswerkplaats achter
zijn woning. Achter Schilder stond ook al een werkplaats maar deze
werd groter.
Op 12 mei 1945 trouwt
Arnoldus Jan Enzerink met Gerrie Wassink uit Eefde en zij komt ook
op Enzerink wonen. Daarvoor zal de woning wel zijn verbouwd en er
komt een nieuw huisnummer G75a voor het rechtergedeelte waar het
jonge stel is gaan wonen. Als in 1951 de oude huisnummers worden
omgezet naar straatnamen met nummers, wordt dit adres Hoofdstraat
51. Arnoldus Enzerink en Hendrika Ilbrink woonden in het linkergedeelte
op nummer 49. Uit het huwelijk van Nol en Gerrie worden een dochter
en twee zoons geboren. Ook Nol is schilder van beroep en zou later
de zaak van zijn vader en oom voortzetten. |
|
|
In
1961 wordt het huis verbouwd en krijgt het linkergedeelte een etalage
en wordt dit een winkel. Bij de opening staat in in de krant geschreven
dat naast de werkplaats een modern ingerichte winkel is geopend in verfwaren,
behang en schoonmaakartikelen. De Hoofdstraat is daardoor een fleurige
zaak rijker geworden. In huis wordt er heringericht, want de winkel kwam
op de plek van de de huiskamer van Arnoldus en Hendrika. Deze verhuist
nu naar achter de winkel en de keuken die daar zat wordt verplaatst naar
achterin het huis. Daar zat de slaapkamer en die zal naar boven zijn gegaan.
Nadat Hendrika Ilbrink in 1962 is overleden en haar kleindochter Ria in
1964 trouwt met Herman Bruggink wordt de indeling weer anders. Herman
en Ria gaan op nummer 51 wonen met opa Arnoldus en Arnoldus Jan en Gerrie
gaan dan in het linkergedeelte van nummer 49 wonen. In 1968 zijn er nieuwe
verbouwplannen waarbij de winkel nog groter wordt waarvoor het rechter
woongedeelte wordt opgeofferd. Ria en Herman verhuizen daarna naar de
Veldhofstraat, dat zal later in 1969 zijn geweest want dat jaar staan
zij nog wel ingeschreven op Hoofdstraat 51. Arnoldus gaat bij zijn zoon
en schoondochter wonen.
|
|
|
|
In 1974 zijn Arnoldus
Jan Enzerink en Gerrie Wassink samen met Arnoldus Enzerink verhuisd naar
de Noorseweg en het huis daar krijgt de naam Vlak Veuran. Ze verhuren dan
het pand van de Hoofdstraat aan de Algemene Bank Nederland die er een kantoor
vestigt en dat is in 1980 nog steeds zo. Later heeft dierenarts Aa er ook
nog zijn praktijk en is er de schoenenwinkel van Jacq Shoes gevestigd. Het
pand is in oktober 2018 afgebroken tegelijk met het pand ernaast van Berghuis
welke het huisnummer 51-53 had. Waarschijnlijk is het huisnummer 51 dus
in de tussentijd verhuisd van het ene naar het andere pand. |
|
1916-1974 |
Arnoldus Enzerink en Hendrika
Ilbrink |
Eerste hoofdbewoners |
1945-1974 |
Arnoldus Jan Enzerink en Gerrie Wassink |
Arnoldus is de zoon van Arnoldus en
Hendrika |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op plek
Hoofdstraat 49 |
G45b>55>72>75/75a> Hoofdstraat
49/51 anno 1951 |
|
|
|
Bolle |
|
Dit
pand is in 1888 gebouwd en is dus ook op de kaart hieronder van 1889 te
zien naast perceel 2749 waaruit deze zal zijn afgesplitst. Mogelijk is
dit huis gebouwd door Willem Geerdes en was hij eigenaar, later waren
dat in ieder geval zijn dochters. Het is het eerste huis welke is gebouwd
op het bouwland van 't Rensink genaamd Het Nieuwen Bosch dus het huis
ook zo noemen? Van 't Nieuwen Bosch zijn ook al akten bekend van 23-02-1768
en 31-01-1778. |
|
|
Op 2 februari 1915 verkoopt W. Geerdes
een perceel zware beuken bij het huis van G. Nomden.
Op 18 september 1920 komt Albertus Hasselaar in het huis wonen.
Hij is getrouwd met Anna Petronella Kikkert maar zij woont op
Duin en Bosch te Castricum. Albertus is boekhouder van beroep
en gaat er wonen met huishoudster Louisa Barendina Huijgen met
wie hij later (na 1943) zou trouwen. Albertus en Louisa kwamen
beiden van hetzelfde adres in Deventer waar zij woonden bij Bernardus
Brinkman en Gerritdina Denekamp.
|
|
|
Volgens
info familie Muileman was de winkel in de jaren '30-40 van de familie
Wijnbergen en kwam Braskamp er na de oorlog. De familie zou het
kunnen weten want zij woonden van ongeveer 1932 tot 1948 aan de
linkerkant van het huis. Op de foto hiernaast zien wij Derk Jan
Muileman staan en op de foto is goed te zien dat het een diep en
dus ruim huis is die daardoor geschikt was voor dubbele bewoning.
Op G75 woonde in de
periode 1930-1939 ook nog Felix Adrianus Johannes Leltz en Gertruda
Elisabeth Kursten.
De familie Bolle heeft de kruidenierswinkel van Braskamp overgenomen
en maakte er samen met Bötzel een supermarkt van. In 1961 doet
D.W. Bolle eem aanvraag voor het verbouwen van de winkel. Hij was
overigens geen eigenaar, dat waren de gezusters Geerdes. Bolle is
perceel 5006. |
|
|
|
1888-1891 |
Carel Frans van Middeldijk
en Hendrika Pieternella de Haan |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Nooitgedacht |
1892-1906 |
Dirk van Driesum en Grietje de Jong |
Grietje verhuist naar Nooitgedacht na
overlijden van Dirk |
1906-1910 |
Leonard Wesselink en Gerharda Alberdina
Dijkerman |
|
1910-1910 |
Frans Johannes Goedhart en Catharina
Gerarda Loep |
|
1910-1910 |
Jan Christiaan van Leeuwen en Lucia
Gijsberta Aalbers |
|
1910-1911 |
Harmen van Loenen en Grada Antonia Jebbink |
Het echtpaar verhuist naar de Nieuwe
Roskam |
1911-1914 |
Elisabeth Pijpers - van de Voort |
|
1914-1915 |
Gesinus Nomden en Everdina Wilhelmina
Gorseling |
|
1916-1920 |
Gerrit Johan Brinkman en Aartje Fidder |
Schoenmaker-winkelier, zij verhuizen
naar Puntenburg |
1920-1921 |
Pieter Smith en Jeltje de Jong |
Schoenmaker, zij verhuizen naar de Veldhofstraat |
1921-1931 |
Johannes Brinkman en Teuntje Renes |
Afkomstig van 't Boschtert |
1931-1933? |
Johannes van 't Hul en Hermina Catharina
Nagtegaal |
Meubelzaak, verhuisden later (voor 1939)
naar pand tegenover de Roskam. Mogelijk 1935 want toen werd het woonhuis
verbouwd naar winkelhuis. |
1933?-1951> |
Winkel R.H. Braskamp |
Onbewoond, ook in 1951 nog genoemd als
winkel R.H. Braskamp |
1969 |
Onbewoond (winkel) |
In 1964 wordt op nummer 42 een bloemenwinkel
opgericht, dat is een nieuw pand |
|
|
Huisnummer G13a>29>36>44>57>74>76
= Hoofdstraat 40 anno 1951 |
|
|
|
1914-1915 |
Hendrik Hulsegge en Hendrika Hutteman |
Eerste hoofdbewoners van het nieuwe
gedeelte (linkerkant) |
1915-1916 |
Johanna Kempink |
|
1916-1920 |
Adriana Julia Nakken |
|
1920-1924 |
Albertus Hasselaar |
|
1924-1930 |
Gerrit Witteveen en Fredrika Jacoba
Mellink |
Afkomstig van Dolleman aan de Joppelaan |
1930-1932 |
Albertus Slont en Frederika Hartsuiker |
|
1932-1948~ |
Derk Jan Muileman en Berendina Hendrika
Denekamp |
Het echtpaar verhuist tussen 1947 en
1949 naar een Manegewoning aan de Veldhofstraat |
1951 |
Hendrik Rietman Jenneken Lenselink |
Zij wonen anno 1958 nog op Hoofdstraat
42 |
1969 |
D.W. Bolle |
Huisnummer G44a>58>75>77 =
Hoofdstraat 42 anno 1951 |
|
|
|
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op plek
Hoofdstraat 40 |
|
|
|
|
Foto
is van overkant van de weg: 1e pand vanaf de rechterkant oude postkantoor,
dan de boekwinkel van de familie Boudewijn, daarnaast heren kapsalon
en rookartikelen vd familie Bechtle en het 4e pand bloemisterij
vd familie Brinkman. Nummer 53 en 55 werden in 1931 gebouwd, nummer
57 in 1932 en nummer 59 in 1934.
Nummer 53 was een bloemenzaak
van de familie Brinkman (ome Jo en tante Teun). Dat zijn Johannes
Brinkman en Teuntje Renes die in de periode 1930-1939 nog op G57>74
woonden en in diezelfde periode verhuisden naar naar nieuw huisnummer
G76>78 = Hoofdstraat 53. Dat is in 1931 geweest, want op 10 januari
1931 een vergunning voor een woon- en winkelhuis met schuurtje.
Het huisnummer G76 was eerder van Rensink en is overgegaan op de
winkel van Brinkman maar waarschijnlijk niet gelijk want eerst stond
er 76a geschreven.
Johannes Brinkman was tuinman van beroep. Hij woonde eerst bij de
familie Geerdes en na zijn huwelijk op de tuinmanswoning van de
Oldenhof. Vanaf 1920 op huisnummer G57>74. |
|
|
|
Rensink |
|
Het
Rensink is een eeuwenoud erve welke in het centrum van het huidige dorp
Gorssel was gelegen. In 1382 wordt al een Wernken Rensinc genoemd die
hier gewoond zal hebben. In deze rekening van 1382 wordt ook de naam van
Wichgert ten Punte genoemd en mogelijk heeft hij al iets te maken met
boerderij Rensink. In de pondschatting van 1492 wordt namelijk geen Rensink
genoemd maar wel 't goet ten Putte waarvan Albert van 't Eschede dan eigenaar
is. In de pondschatting van 1494 wordt ten Putte niet genoemd maar wel
Renssinck en dan is Wichmar ten Walle de eigenaar. Hij was ook eigenaar
van de gelijknamige boerderij 't Walle maar woonde op 't Renssinck. In
het Markeboek van Gorssel staat op 7 juni 1549 geschreven "Dat andere
hek bij het klaphekke zullen bewaken Ten Bussche, Ffrancken, Stalbrinck,
Ten Walle, Haykynck, Roterdinck en Putte een ieder naar zijn waar".
Opvallend is dat Rensink en Putte nooit samen worden genoemd en dit kon
dus wel eens verschillende namen voor hetzelfde erve zijn geweest. |
|
|
In
een akte van 1623 getuigt Albert Rensinck in een zaak over Goswin
Bueninck van Grooterkamp, hij is dan ongeveer 60 jaar oud. Op 4
juni 1627 verkopen Sander Jacobsen en zijn huisvrouw Truijde Rensinck
't goet Rensinck aan Gerrit Alberts op Smeijnck in Gorssel en Hermantien
Lubberts. Gerrit zal de zoon zijn van Albert en Truijde waarschijnlijk
de zus van Albert. Van haar is niet bekend dat zij op Rensink heeft
gewoond, waarschijnlijk woonde zij zelfs in Enkhuizen. Hetzelfde
moet worden gezegd over Albert en zoon Gerrit die in 1646 naast
Rensink ook eigenaar was van de Morrenhof en op Smeenk in de Eesterhoek
zal hebben gewoond en zijn vader Albert zou op 't Eschede hebben
gewoond.
In 1642 laten Lambert Lambertsen op Rensinck en zijn echtgenote
Jacoba Jansen een zoon dopen en dit zijn de eerste hoofdbewoners
die ook in het bewonersoverzicht hieronder worden genoemd en we
doen daarbij de aanname dat zij er in 1634 zijn komen wonen. In
1644 is Lambert overleden en hertrouwt Jacoba met Arent Henrijcks
uijt het kerspel van Brummen en waarschijnlijk gaat zij daar dan
wonen. In 1646 zien wij een Tonniss Rensinck als doopgetuige en
hij zal dan op Rensink hebben gewoond. Mogelijk was hij een broer
van Jacoba want hij was ook een Jansen en hun vader zou dan dus
Jan hebben geheten en dat kon wel eens Jan Rhensens zijn geweest
die in 1648 nog getuige bij een doop was en hij dan dus ook op Rensink
hebben gewoond. De naam van Teunis zijn echtgenote is niet bekend
maar wel is duidelijk dat zij voor 23 juni 1650 is overleden want
dan hertrouwt Teunis met Essele Francken, dochter van zall. Goossen
Francken. In 1654 wordt een dochter genaamd Heijlken op Renszinck
geboren en mogelijk is zij vernoemd naar de eerste echtgenote van
Teunis, maar kan ook de naam van Teunis zijn moeder zijn geweest,
goed mogelijk dus dat er eerder een Heijlken op 't Rensink heeft
gewoond! Uit het huwelijk van Teunis en Essele worden naast Heijlken
nog drie dochters en twee zoons geboren. Op 29 mei 1670 hertrouwt
Essele en is Teunis dus overleden. Haar nieuwe echtgenoot luistert
opnieuw naar de naam Teunis, het is Teunis Arents en hij is de zoon
van wijlen Arent Bentink van Groot Bentink. Teunis en Essele woonden
vroeger vlak bij elkaar in de Boschterhoek waarbij opgemerkt dat
Essele een stuk ouder is dan Teunis, bij hun huwelijk zal Teunis
ongeveer 23 jaar oud zijn geweest en Essele ongeveer 40 jaar oud.
Uit hun huwelijk wordt in 1671 nog wel een dochter geboren. |
|
|
Essele
is voor 18 februari 1677 overleden want dan hertrouwt Teunis met
Garbrecht Hendericks uit Eefde en uit dit huwelijk worden vijf kinderen
geboren waarvan de laatste in 1685. Mogelijk werd deze geboorte
Garbrecht fataal want op 5 september 1686 hertrouwt Teunis met Mechtelt
Janssen naegel. dochter van Jan Marckvoort onder Dorth, waar Teunis
voor zijn eerste huwelijk ook nog heeft gewoond. Ook uit dit huwelijk
worden vijf kinderen geboren waarvan de laatste op 1 januari 1701
is gedoopt, dat was de laatste van zijn elf kinderen uit drie huwelijken.
Teunis is overleden voor 17 juni 1703 want dan hertrouwt Mechtelt
met Harmen Willems, zoon van wijlen Willem Velderman uit Klein Dochteren.
We kunnen gelukkig wel melden dat dit de laatste hertrouw na het
overlijden van een partner is, de volgende bewoners betreffen gewoon
volgende generaties. Dit komt niet uit het huwelijk van Mechtelt
en Willem want uit dit huwelijk worden geen kinderen meer geboren,
Mechtelt was dan ook al 45 jaar oud.
Tien jaar later wonen zij volgens het lidmatenregister van 1713
nog steeds op Renssink en in 1715 wordt ook Jan Teunissen als lidmaat
op Renssink geregistreerd, hij is de oudste zoon van Mechtelt uit
haar huwelijk met Teunis. Op 5 april 1720 trouwt hij met Mechtelt
Lubberts Meijer uit Holten en uit hun huwelijk worden drie kinderen
geboren waarvan dochter Teuntjen als eerste in 1721. Zij trouwt
op 30 maart 1742 met Evert Willems van 't Loo in de Eesterhoek,
kijk de huwelijken van volgende generaties volgen elkaar nu al rap
op maar deze was dan ook wel een moetje want nog geen vier maanden
later wordt er al een dochtertje geboren die helaas kort na de geboorte
is overleden. Daarna worden er in de periode 1743 tot 1762 nog wel
elf kinderen geboren waarmee het gelukkig veel beter gaat. Opa Jan
heeft niet al zijn kleinkinderen gezien want hij is op 4 december
1750 overleden. Ook heeft Evert niet de geboorte van al zijn kinderen
meegemaakt, want bij de doop van jongste dochter Everdiena op 7
februari 1762 wordt aangetekend dat hij in vorige jaar is overleden. |
|
|
|
We gaan weer even terug naar de eigenaren
en het blijkt dat deze nog steeds van dezelfde familie is. Op 10 november
1770 wordt het erf en goed Rensink samen met een vierde part van een
whare in de Gorsselsche Waerden verkocht door Aaltjen Lentink,
Jan Nellink en zijn vrouw Anna Willemina Lentink, en Aalbert Lentink
en zijn vrouw Geesken van Dijk. Genoemde Lentink personen zijn
achterkleinkinderen van Gerrit Alberts ten Bosch van 't Smeenk wiens
derde echtgenote is geweest Evertien Rensink. De genoemde achterkleinkinderen
zijn de kinderen van Lambert Alberts Lentink. De naam Lambert komt mogelijk
van Lambert Lambertsen en hij is dan mogelijk de vader geweest van Evertien.
Evertien trouwde omstreeks 1640 en zal toen op 't Smeenk zijn gaan wonen.
Mogelijk was zij nog het enige kind van Lambert en is het huis na zijn
dood in/voor 1644 verpacht aan Tonnis Tansen Rensinck etc. Zeker is
in ieder geval dat de boerderij in 1770 wordt verkocht aan Mr. Hendrik
Frederik Brouwer, Burgemeester der Stad Deventer en zijn vrouw Harmanna
van Suchtelen.
|
|
Even
tussendoor hebben we het over de verwarring over de naam Olthof
en Rensink. De naam Olthof is ontstaan in Gorssel in de 17e eeuw
en behoorde tot het latere Oldenhof. In de kerkboeken van de 17e
en 18e eeuw bestond daarover geen verwarring: Olthof was Oldenhof
en Rensink was Rensink. Ook op een kaart van 1807 staat Rensink
gewoon aangegeven als Rensink en staat de Oldenhof aangegeven als
Olthof en het daarbij staande Elshof als d' Oudenhof om het allemaal
wel iets ingewikkelder te maken. Op de kadastrale kaart van 1832
wordt echter de naam Olthof genoemd bij perceel 350 van boerderij
Rensink en wordt er geen naam genoemd bij perceel 344 van de Oldenhof,
maar hier is wel de eerste verwarring ontstaan.
In overlijdensakten in de periode 1835-1853 wordt tien keer de naam
Olthof genoemd en in alle gevallen betreffen dit personen die op
de Oldenhof woonden. De naam Rensink wordt in de periode 1823-1859
(gelukkig) maar vier keer genoemd en deze personen woonden op het
boerderijtje Rensink welke wij hier beschrijven, dus eigenlijk vinden
wij ook geen verwarring in de burgelijke stand. Het lijkt dan ook
dat de verkeerde benaming op de kadastrale kaart de aanleiding is
dat de naam Olthof later ook is gebruikt voor 't Rensink. |
|
|
|
Terug
in de tijd: de kinderen van Evert en Teuntjen trouwen vanaf 1768 en vliegen
uit naar o.a. het Boschter, de Oude en Nieuwe Vos, Brinkerkamp en mogelijk
Olthof. Twee zoons blijven op Rensink wonen. Eerst is dat zoon Garrit
die op 11 septmber 1774 trouwt met Henders Berents Boers die van 't Hof
te Eschede afkomstig is. Er worden uit dit huwelijk twee zoons geboren:
Evert in 1774 en Berent in 1778. In de tussentijd is de boerderij opnieuw
gebouwd of verbouwd want op de voorgevel van de boerderij staat het jaar
1776. Garrit is overleden voor 19 juni 1791 want dan hertrouwt Henders
met Derk Dennenbosch en in magescheid akte wordt dan alleen nog zoon Evert
genoemd. Henders en Evert zijn daarna bij Derk in Eefde gaan wonen. Ondertussen
is Jan Rensink ook al getrouwd, dat deed hij al op 18 maart 1781 met Judith
Harms van Essen en zij wonen al die tijd ook al op Rensink. Uit hun huwelijk
worden zes kinderen geboren. Judith is de zus van Lubbertjen van Essen
die op de Kosterie woonde. Een dochter wordt geboren in 1783 maar overlijdt
hetzelfde jaar waarschijnlijk aan dysenterie waarvan er dat jaar een epidemie
heerst welke in Gorssel veel slachtoffers heeft gemaakt. Aan de overkant
van de Grotenweg is het kampjen bouwland "Den Nieuwe Bos" gelegen
(bestaande in bouwland met een akkermaals hegge en eenige dennen boomen)
waarvan een derde op 12 juni 1802 is door Jan en Judith is aangekocht
van W. Pellegrum en Janna Roesink. Op 3 oktober 1802 trouwt Evert Garrits
Rensink met Waandrina Beumer en zij gaan dan mogelijk op Rensink wonen
want op 28 maart 1803 wordt dochter Gerritjen in Gorssel geboren. Kort
daarna zijn zij verhuisd naar Deventer.
Jan Rensink overlijdt op 24 januari 1810 en wordt maar 54 jaar oud. Judith
koopt op 28 juli 1818 het erve Rensink van Hr A.H. van Markel Bouwer van
het Huize Joppe. In het testament van Judith d.d. 12 juni 1829 wordt deze
nagelaten aan oudste zoon Evert Harmen wat vreemd is omdat hij na zijn
huwelijk met Jenneken Holterman in 1813 in Deventer is gaan wonen. Het
is juist jongste zoon Gerrit Jan die op Rensink is blijven wonen na zijn
huwelijk op 27 oktober 1820 met Jannetjen Huurnink. Na het overlijden
van Evert Harmen in 1834 wordt het erve nagelaten aan broer Gerrit Jan
Rensink en hij wordt na het overlijden van zijn moeder Judith op 2 februari
1837 dan ook echt eigenaar. Inmiddels zijn alle acht de kinderen uit het
huwelijk van Gerrit Jan en Jannetje al geboren, Judith heeft dus de geboorten
van al haar kleinkinderen op Rensink mee mogen maken. |
|
|
Zoon Harmen Jan
wordt eigenaar van de molen in Gorssel en woont in het muldershuis.
Jongste zoon Johannes is degene die het boerenbedrijf op Rensink
voortzet. Dat doet hij samen met Lammerdina Ilbrink met wie hij
op 9 mei 1856 is getrouwd en uit het huwelijk worden zeven kinderen
geboren. Drie kinderen overlijden helaas al op zeer jonge leeftijd
en twee zoons worden maar 18 en 19 jaar oud, Daarmee verdwijnt dan
ook de mogelijkheid dat het erve Rensink wordt voortgezet door een
mannelijke Rensink want er blijven alleen nog twee dochters over.
Jongste dochter Jannetje trouwt met Hendrik Willem Klein Ovink en
gaat in Bathmen wonen. Haar foto zien wij hier links.
Op 4 september 1844
verkopen Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink van 't Rensink
een stuk land en de opstal van het daarop nieuw getimmerde huis
en schuur, dit betreft Nooitgedacht. Het huis en erf heeft perceelnummer
1304 en die van het bouwland is 1305. Mogelijk was het plan om daar
zelf te gaan wonen en hebben zij daar vanaf gezien. Kopers zijn
Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen die dan nog op 't Klein
Bentink wonen. De prijs is 200 gulden en het is maar de vraag of
voor die prijs het huis toen wel af en of het überhaupt wel
het pand was welke er uiteindelijk stond.
Jannetjen Huurnink
is overleden op 8 juni 1857 en Gerrit Jan Rensink op 2 april 1865.
Zij zijn tot hun overlijden op Rensink blijven wonen.
In het eerste bevolkingsregister van 1861 wordt Johannes Rensink
als akkerbouwer geregistreerd. Dat jaar wonen er ook een dienstknecht
en twee dienstmeiden op de boerderij, het is duidelijk dat er meer
werk was dan dat Johannes en Lammerdina zelf aan kunnen. Ook woont
in 1861 de nog maar acht jaar oude Gradus van der Meij als bedstedeling
bij de familie Rensink. Gradus woonde eerder op Olthof welke kort
na zijn geboorte in 1853 door brand werd verwoest waarbij zijn vader
en een broer zijn omgekomen. Zijn moeder Hendrika Buitenweerd woonde
in 1861 bij de familie Klinkhamer op de Groote Haar. |
|
|
Op
29 augustus 1878 trouwt docher Johanna Jacoba met Hendrikus Wiltink
van 't Boschter en hij komt dan ook op 't Rensink wonen en gaat
daar ook aan de slag als akkerbouwer. Uit dit huwelijk worden maar
liefst 15 kinderen geboren waarvan helaas wel vier levenloos en
zes die in hun eerste levensjaar zijn overleden.
Johannes Rensink is overleden op 5 juli 1885 en op 29 januari 1886
wordt er een akte van scheiding gemaakt waarin o.a. wordt vermeld
dat Johannes de onroerende goederen heeft verkregen door erfopvolging.
Er waren toen nog maar twee kinderen: Johanna Jacoba en Jannetje.
Naast diverse roerende goederen t.w.v. ruim 2.000 gulden wordt als
onroerend goed beschreven het boeren-erve "Olthof" met
daarbij behorende gronden bestaande in huis en erf, schuur, tuin,
bouwland, weiland, hakhout waterbosch en heidegrond met een totaal
oppervlak van ruim twintig hectare en geschatte waarde van 13.000
gulden. Er worden veel kadastrale percelen genoemd waaronder bouwland
348, tuin 349, en huis en erf 350 en dennenbosch 350 bis van en
nabij het boeren-erve. Daar tegenover staat wel een hypotheek van
10.000 gulden welke op 3 mei 1870 was afgesloten met Geertruida
Evekink. Alle roerende en onroerende goederen maar ook de daarop
rustende schulden gaan naar Johanna Jacoba Rensink en Hendrikus
Wiltink en voor Jannetje blijft nog 1223 gulden over. Lammerdina
Ilbrink is overleden op 30 januari 1887.
Op 17 mei 1900 koopt Hendrikus Wiltink een stuk weiland gelegen
langs den straatweg tegenover de Bloemenkamp van Cornelis de Haan
van de Bloemenkamp. Van de 15 kinderen zijn er vier die zouden trouwen:
oudste zoon Hendrikus trouwt in 1908 met Hendrina ten Have en zij
stichten de Kamp aan de Veldhofstraat. Dochter Johanna Hendrika
trouwt in 1913 met Albert Jan Lamberts en zij gaan wonen op het
erve Dikkeboer in Harfsen, het ouderlijk huis van Albert Jan. Op
2 november 1918 trouwt Lammerdina Wiltink met Jan Haarman uit Diepenveen
en op 24 februari 1919 wordt hun zoon Herman geboren op 't Rensink.
Op 8 april 1919 verhuizen moeder en kind naar Holten waar Jan zich
zal hebben gevestigd, hij heeft volgens het bevolkingsregister niet
in Gorssel gewoond. |
|
|
|
Er zijn dan nog twee ongehuwde kinderen
in huis, de zoons Jacob Johannes van 1883 en Hein van 1895. Jacob Johannes
(roepnaam Jaap) bleef vrijgezel en van hem weten we dat hij mank liep.
Zoon Hein zou wel trouwen maar voordat het zover was koopt hij op 6
november 1920 van zijn ouders bouwplaats "De Olthof" te Gorssel
en betaalt daar 23.000 gulden voor. Voor dat geld koopt hij een huis,
schuur, zaadbergen en verdere getimmerten. Verder een boomgaard, weilanden,
bouwlanden, dennenbosch, heide met dennen, weg en water. Het huis met
schuur en boomgaard als weiland heeft perceelnummer E 3089. Ook koopt
Hein alle roerende goederen in en om de bouwplaats en betaalt daar nog
eens 4.000 gulden voor, maar krijgt daarvan wel gelijk 3.000 gulden
kwijt gescholden. Dat betreft dan o.a. een paard, zes koeien, acht varkens,
enige kippen, wagens, ploegen, eggen, bouwerij-, melk- en deelgereedschappen.
Tevens de huisraad en meubelen m.u.v. de kast en het beddegoed van Jacob
Johannes. Hein betaalt zijn twee broers en twee zusters hun aandeel
en komt met zijn ouders overeen dat hij ze levenslang in huis zal nemen
en volledig zal verzorgen tot en met een fatsoenlijke begrafenis. Tevens
moet Hein zijn broer Jacob Johannes levenslang in huis nemen en in de
kost voorzien zonder hiervoor kostgeld te krijgen. Nadat hij zijn broer
zijn deel heeft betaald, krijgt hij van op 17 februari 1921 een hypotheek.
In de akte wordt ook nog beschreven dat Hendrikus Wiltink en Johanna
Jacoba Rensink de kinderen Hendrikus, Johanna Hendrika en Lammerdina
bij hun trouwen al roerende goederen te hebben geschonken welke nu worden
verrekend.
|
|
|
Op 7
februari 1928 overlijdt Hendrikus Wiltink op 79-jarige leeftijd,
aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door de overbuurmannen
Hendrik Stoelhorst en Theodoor Lenselink. Het huisnummer van boerderij
Rensink in die tijd is G59 welke in 1930 wijzigt naar G76. In de
periode na 1930 wordt dit nummer doorgestreept en vervangen door
G80 en dat zal het huisnummer van het nieuwe huis zijn welke tegenwoordig
Olthof is geheten, zie de foto links. Het huis is in 1930 gebouwd
en in oktober van dat jaar is de familie Wiltink er gaann wonen.
Johanna Jacoba Rensink heeft er ook nog gewoond (ze had er een eigen
kamer) en is er op 27 december 1931 overleden. Op 13 maart 1931
werd er een bouwvergunning aangevraagd door August Fredrik George
Bechtle en zijn winkelhuis werd nabij de oude boerderij Rensink
gebouwd welke dan al zal zijn verdwenen. De boerderij stond vlak
achter c.q. op de plek van Dixon boekhandel van Hoofdstraat 57,
zie het witte huis op bijgaande kaart van 22 juni 1932 en hierop
is het oude Rensink niet meer te zien, deze was dus zeker afgebroken.
Rechts zien wij de nieuwe Olthof boerderij en links het huis van
Bechtle en links daarvan de bloemenzaak van Brinkman. Daarachter
stond een wagenloods die bij boerderij Rensink hoorde.
Hein en Jaap Wiltink wonen na het overlijden van hun moeder samen
op Olthof en zetten er het boerenbedrijf voort. Ook al had het huis
meer weg van een burgerwoning was er in het achterhuis wel degelijk
een deel met stallen. Ook stond er een schuur achter het huis (gebouwd
in 1932) voor het paard en de koeien. Deze graasden wel eens in
het weiland bij de boerderij waar ook de boomgaard (bongerd) was.
De koeien aten ook wel eens van de appels maar werden er een beetje
dronken van en de dames maakten dan de gekste sprongen. Verder was
er weinig weiland en bouwgrond bij de boerderij, deze waren gelegen
in de enk (o.a. het Kleine Blok) en de uiterwaarden. |
|
|
|
Maar
Hein trouwt op 40-jarige leeftijd op 9 november 1935 met de 26-jarige
Geertruida Kloosterboer uit Diepenveen en zij komt dan op Olthof wonen,
de foto linksonder is daar die dag gemaakt. Zij neemt haar stiefvader
Johan Hendrik Scheuter en stiefbroer Willem Scheuter mee maar zij wonen
maar een paar jaar in Gorssel. Haar stiefvader vertrekt in 1938 en hertrouwt
in 1939 voor de derde keer met Derkje van Schaar, de moeder van Everdina
Willemina ter Mate die met haar man Reinier Bruggeman in Gorssel woont.
Uit het huwelijk van Hein en Geertruida zijn op het nieuwe Olthof nog
een dochter en een zoon geboren, zie de foto rechtsonder. Eind jaren '40
wonen er ook Gerrit Jan Dommerholt van 't Weiland en Gerritje Vonkeman
die na hun huwelijk nog geen huis hadden en ongeveer vijf jaar lang op
Olthof hebben gewoond en hun kinderen zijn er ook geboren. Het is dochter
Johanna die op Olthof is blijven wonen samen met haar echtgenoot Marinus
Jonkman en uit hun huwelijk wordt een dochter geboren. Hein Wiltink is
overleden op 7 september 1972 en Geertruida is overleden op 18 november
2002, zij woonde toen nog steeds op Olthof samen met haar dochter en schoonzoon.
Zij zijn in 2008 vertrokken uit Gorssel en daarmee komt een einde aan
eeuwenlang families Rensink en Wiltink op deze plek, het is uniek hoe
lang vele generaties van dezelfde familie op dezelfde plek hebben gewoond!
De huisnaam Olthof prijkt nog steeds op de gevel en zo is de naam Olthof
definitief terecht gekomen op het oude erve Rensink waarvan wij de oorspronkelijke
boerderij zeker Rensink blijven noemen. Bij graafwerkzaamheden omstreeks
2017 bij een verkocht huis aan de Bongerd (vernoemd naar de boomgaard
van het Rensink) zijn er nog resten van een put gevonden. Op de middelste
foto hieronder zien wij nog de bongerd en op de foto staat Hein Wiltink
met het paard en een veulen. Links op de foto staat Gerrit Overbeek van
de Nikkelsberg aan de Amelterweg die lang voor de familie Wiltink heeft
gewerkt. |
|
|
|
1634-1644 |
Lambert Lambertsen op Rensinck
en Jacoba Jansen |
Eerste hoofdbewoners van
dit overzicht |
1644-1650 |
Tonnis Jansen Rensinck en Onbekend |
Tonnis is mogelijk een broer van Jacoba |
1650-1670 |
Tonnis Jansen Rensinck en Essele Goossens
Francken |
Essele is de tweede echtgenote van Tonnis |
1670-1677 |
Thonnis Arents Bentinck>Rensinck
en Essele Goossens Francken |
Thonnis is de tweede echtgenoot van
Essele |
1677-1686 |
Thonnis Arents Rensinck en Garbrecht
Hendericks op 't Berghe |
Garbrecht is de tweede echtgenote van
Thonnis |
1686-1703 |
Thonnis Arents Rensinck en Mechtelt
Janssen Markvoort |
Mechtelt is de derde echtgenote van
Thonnis |
1703-1713> |
Harmen Willems Velderman>Rensink
en Mechtelt Janssen Markvoort |
Harmen is de tweede echtgenoot van Mechtelt |
1720-1750 |
Jan Thonissen Rensink en Mechtelt Lubberts
Meijer |
Jan is de zoon van Thonnis en Mechtelt |
1742-1774~ |
Evert Willems in 't Loo>Rensink en
Teuntjen Jansen Rensink |
Teuntjen is de dochter van Jan en Mechtelt |
1774-1791 |
Garrit Everts Rensink en Henders Berents
Boers |
Garrit is de zoon van Evert en Teuntjen |
1781-1837 |
Jan Everts Rensink en Judith Harms van
Essen |
Jan is de zoon van Evert en Teuntjen
en broer van Garrit |
1820-1865 |
Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink |
Gerrit Jan is de zoon van Jan en Judith |
1856-1887 |
Johannes Rensink en Lammerdina Ilbrink |
Johannes is de zoon van Gerrit Jan en
Jannetjen |
1878-1931 |
Hendrikus Wiltink en Johanna Jacoba
Rensink |
Johanna Jacoba is de dochter van Johannes
en Lammerdina |
1931-2002 |
Hein Wiltink en Geertruida Kloosterboer |
Hein is de zoon van Hendrikus en Johanna
Jacoba |
1962-2008 |
Marinus Jonkman en Johanna Jacoba Wiltink |
Johanna Jacoba is de dochter van Hein
en Geertruida |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 61 |
8>13>30>37>45>59>76>80>85 |
|
|
|
Bloemenhuis |
|
Op
24 oktober 1896 koopt Cornelis de Haan van de Bloemenkamp voor 380 gulden
een afgebakend stuk grond zijnde het noordwestelijke deel van perceel
E 2793 van metselaar Gerrit Willem Oosterkamp en timmerman Willem Geerdes.
Laatste koopakte van deze grond is van 19 december 1887 en in 1832 was
dit perceel 369 zijnde bouwland genaamd den Nieuwen Bos wat helemaal doorliep
tot aan de huidige Nijverheidsstraat. Eigenaar van de grond toen waren
de erven van Evert Harmen Rensink van de gelijknamige boerderij die aan
de overkant van de weg is gelegen. Getuigen van de koop zijn tuinman Gerrit
Snellenberg en jachtopziener Willem Smorenburg die in dienst zijn van
Cornelis de Haan en er komen wonen, zo wordt dit huis een dienstwoning
(tuinmanswoning) van de Bloemenkamp en geven wij het huis de fictieve
naam Bloemenhuis. De heren Oosterkamp en Geerdes kunnen aan het werk en
bouwen in opdracht van Cornelis de Haan dit huis op het perceel grond. |
|
|
Zoals gezegd zijn Gerrit Snellenberg
en Willem Smorenburg de eerste bewoners van dit huis en waren
zij allebei in dienst op de Bloemenkamp. Gerrit werkt er als tuinman
en Willem als jachtopziener. Achter het huis stonden ook twee
schuurtjes met lage deurtjes en waarschijnlijk hielden zij ook
wat kleinvee. In de bewonersoverzichten hieronder is te zien dat
er tot 1919 veel verschillende hoofdbewoners in het huis hebben
gewoond en tot 1917 zullen de meesten daarvan op de Bloemenkamp
hebben gewerkt. Van de mannelijke hoofdbewoners staan de beroepen
in de overzichten vermeld en de jachtopzieners woonden vaak in
de linkerkant van het huis en de meeste tuinmannen en koetsiers
(wat vaak een dubbelfunctie was) woonden aan de rechterkant.
Het gaat te ver om alle hoofdbewoners
te bespreken dus we beperken ons tot de oorspronkelijke bewoners
en degenen die er minimaal vijf jaar hebben gewoond. De linkerkant
van het huis kreeg huisnummer 29a en de rechterkant 29b.
Op 29a wonen Willem Smorenburg en Alberta Veenhof met hun zoontje
die van de Molenweg komen en ook maar een jaar in het huis hebben
gewoond en in het voorjaar van 1898 verhuizen naar Utrecht. Op
29b komt Gerrit Snellenberg wonen samen met zijn echtgenote Gerritdina
Harmina Scholten en twee jonge dochters. Ze zijn afkomstig uit
Eefde en hebben ook maar een jaar in het Bloemenhuis gewoond en
vertrekken dan weer richting Eefde. Ze worden opgevolgd door Herman
Brinkman en Maria Willemina Koldewe die er tot maart 1899 hebben
gewoond. Nieuwe bewoners aan de rechterkant zijn oktober 1899
Lammert Jan Kamphuis en Johanna Kronenberg die april 1901 naar
de linkerkant verhuizen als jachtopziener Bernard Demming en diens
echtgenote Dirkje Wilhelmina Schot dan verhuizen. Op 17 februari
1903 verhuist het echtpaar Kamphuis naar Wijhe. Lammert Jan woonde
vanaf 20 mei 1899 al in Gorssel op de Bloemenkamp met huisnummer
32, hij was toen nog ongehuwd. Het lijkt erop dat het Bloemenhuis
dus echt was voor de medewerkers van de Bloemenkamp die getrouwd
waren en een gezin hadden.
|
|
|
Terug naar de rechterkant. Op 4 mei
1901 komen hier jachtopziener Willem Tijsse Klasen en zijn echtgenote
Maria Weeren wonen. Het echtpaar heeft drie kinderen en in de
zes jaren dat het echtpaar op het Bloemenhuis woont, komen daar
nog vier kinderen bij. Wel overlijdt in 1903 één
van de drie kinderen die allemaal in Wijchen zijn geboren waar
het echtpaar vandaan komt en op 29 april 1907 ook naar terugkeert.
Willem Tijsse Klasen heeft aan de
andere kant diverse bewoners zien komen en gaan. Dat zijn behalve
de familie Kamphuis ook de families Enneman, de Bruijn en Stoel.
Op 6 mei 1907 komt hier Wijbe Lenstra wonen en hij is de opvolger
van Willem als werknemer op de Bloemenkamp al wordt zijn beroep
in eerste instantie als arbeider vermeld, maar later wordt dat
aangepast naar jachtopziener. Wijbe is getrouwd met Aaltsje van
der Meer en ze hebben vijf kinderen. Op de tweede kerstdag van
1907 komt daar nog een kindje bij en er worden daarna nog drie
kinderen in het Bloemenhuis geboren. Op 4 juni 1914 verhuist de
familie Lenstra naar Weststellingwerf waar zij ook vandaan kwamen.
Alleen zoon Pieter blijft achter en gaat bij de familie aan de
andere kant wonen, hij werkt in Gorssel als gemeentebode.
De foto hiernaast zal in het begin van de 20e eeuw zijn gemaakt,
het Bloemenhuis is het middelste huis. Huis links is van Dommerhold
en huis rechts is van Van Driesum. De meisjes op de foto zijn
D. (Lammerdina?) Wiltink en H. Ilbrink.
|
|
|
|
|
Weer terug maar de rechterkant waarvan
wij op de foto hierboven de voordeur aan de zijkant zien zitten.
Na het vertrek van de familie Tijsse Klasen woont daar dan kort
Franciscus Hendricus Antonius Scholten en op 9 november 1907 komen
Hendrikus Willem (Hein) Denekamp en Lammerdina de Weerd in de
rechterkant van het huis wonen, zij zijn op deze datum getrouwd.
Er worden drie kinderen geboren waarvan een tweeling in 1910.
Hein is tuinman en koetsier op de Bloemenkamp en werkt hier vanaf
28 april 1907 want op 27 april 1932 wordt in een krantenadvertentie
aangekondigt dat hij de volgende dag 25 jaar werkzaam is op de
Bloemenkamp. Hij woont dan niet meer in het Bloemenhuis, want
februari 1917 verhuist het echtpaar Denekamp met hun drie kinderen
naar de Nieuwe Bloemhof, wat toen de nieuwe dienstwoning van de
Bloemenkamp werd. Pieter Lenstra woont bij de familie Denekamp
en verhuist ook meer naar de Nieuwe Bloemhof. Op de foto hiernaast
zien wij links Hein bij de bloemenkas van de Bloemenkamp staan.
Verder staan op de foto v.l.n.r. Aletta Evekink, Jacoba Evekink,
Cornelis de Haan, Ernestina Evekink en Joannes Herman Lugt.
Aan de linkerkant woont na het vertrek
van de familie Lenstra nog jachtopziener Willem Buitenhuis met
zijn echtgenote Bartha Runs en twee dochters. Oktober 1917 verhuist
hij naar Epse en gaat dichtbij 't Hassink wonen en mogelijk daar
ook werken. Er wonen dan geen werknemers van de Bloemenkamp in
het Bloemenhuis en zo eindigt de functie van dienstwoning van
het huis. Cornelis de Haan is nog wel eigenaar en verhuurt de
woning voor twee gulden per week aan kleermaker Jan Willem Bussink,
meubelmaker Evert Jan van Koningsveld en loodgieter Johannes Berends
van Loenen.
De laatste twee wonen er nog als
op 1 april 1919 het huis in één perceel wordt geveild.
Het betreft twee aaneengebouwde burgerwoonhuizen met stenen schuur,
pomp en voor- en achtertuin in de kom van het dorp Gorssel, sectie
E nr. 3186 (huis, schuur en erf). Hoogste bieder is Frans Lenselink
van 't Laanzicht die er 3610 voor over heeft en nog eens 68 gulden
voor drie beukenbomen en een esch om te worden gehakt. Frans heeft
geboden voor zijn zoon Theodoor, schilder wonende te Gorssel,
aan wie hij het op 3 april 1919 doorverkoopt.
|
|
|
Vanaf november 1919 wordt het huis
bewoond door Theodoor Lenselink met zijn echtgenote Jenneken Hietbrink
en kinderen Jenneken en Frans. Zij zijn afkomstig van de Nieuwe
Roskam welke door Frans Lenselink senior op 8 mei 1899 is verkocht
aan Johannes Berends van Loenen en diens broer Harmen die daar
al woonde. Zo ruilden de families van Theodoor en Johannes van
huis en Theodoor gaat ook aan dezelfde (rechter) kant wonen met
huisnummer 47 wonen welke in 1921 zou wijzigen naar huisnummer
60 waar in dat jaar zoon Herman nog is geboren. In het huizenregister
wordt huisnummer 61 dan genoemd als de werkplaats van Lenselink,
dat zal de schuur achter het huis zijn die op de eerste foto bij
dit verhaal te zien is en in 1919 zal zijn gebouwd. En op nummer
62 is de werkplaats van Plekkenpol gevestigd en deze had eerder
huisnummer 46 en zal dus de linkerkant van het huis zijn.
Op de foto's hiernaast zien wij het
gezin van Theodorus en Jenneken met v.l.n.r. de kinderen Herman,
Jennie en Frans. Op de rechterfoto staan Theodorus en Frans naast
een door hun geschilderd bord waarop nieuw te bouwen villa's in
de buurt van Parallelweg voor billijke prijzen worden aangeboden.
|
|
|
|
|
Op nummer 62 werkt kleermaker Hendrik Jan
Plekkenpol die volgens het bevolkingsregister van 1920 tot 1934 bij
de familie Lenselink in huis woont, maar voor het overzicht vermelden
wij hem aan de linkerkant. Hij is op 5 januari 1935 getrouwd met Hedwig
Maria Kütschera (weduwe van Gustav Kobus) en is met haar in een
nieuw huis aan de Molenweg gaan wonen. De linkerkant van 't Bloemenhuis
zal toen zijn verbouwd naar een woonhuis en wordt daarna bewoond door
de 67-jarige Aagtje van der Lande die daarvoor nog in het Wijkhuis heeft
gewoond. In 1951 woont zij hier nog steeds en op 22 januari 1956 is
zij overleden aan de Beukenlaan 15, zij is dus in de tussentijd verhuisd
en we houden het op circa 1953.
|
|
|
Al
die jaren woont en werkt de familie Lenselink aan de rechterkant
van het huis. Theodoor heeft op het Bloemenhuis een eigen schildersbedrijf
met een schilderswinkel. Deze zit aan de voorzijde aan de rechterkant
en daarachter woont de familie Lenselink. In 1950 of 1951 trouwt
zoon Frans met Hennie Harmsen uit Bronkhorst die op de Roskam
werkte en ook op 't Ravensweerd heeft gewerkt. Zij blijven aan
de rechterkant wonen toen Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink
naar de linkerkant zijn verhuisd. Zij vieren hier in 1957 hun
40-jarig huwelijk en op de foto links zien wij het echtpaar met
dochter Jennie in het midden en links en rechts de schoondochters
Dina en Hennie Harmsen die zussen van elkaar zijn en dus met de
broers Lenselink waren getrouwd. Jennie was getrouwd met Henk
Rietman die een groothandel in schildersmaterialen had in het
pand van Mollenhof en zij woonden op Hoofdstraat 42, aan de linkerkant
van de Nieuwen Bosch.
Een jaar later is het helaas droefenis als Theodoor op 6 juli
1958 overlijdt. Op 16 maart 1959 wordt de boedel gescheiden en
daarin worden twee huizen genoemd: het huis met schuur, werkplaats,
erf en tuin aan de Hoofdstraat 44 en het huis met schuur, erf
en tuin aan Hoofdstraat 46, beide gelegen op kadastraal perceel
E 3186. Hoofdstraat 44 heeft een hogere waarde wat voornamelijk
de meerwaarde van de werkplaats zal zijn. Bij de boedelscheiding
wordt zoon Frans eigenaar van nummer 44 en blijft Jenneken Hietbrink
eigenaar van nummer 46. Zij is daar blijven wonen en is er overleden
op 24 januari 1968.
|
|
|
|
Aan
de rechterkant worden uit het huwelijk van Frans en Hennie twee jongens
geboren. Begin jaren '60 komt er aan de rechtervoorkant van nummer 44
ook een winkel, daar zat eerst een opkamer zoals die ook aan de linkerkant
zat. Na het overlijden van Frans Lenselink op 8 maart 1975 heeft Hennie
de winkel aangehouden maar heeft zij het schildersbedrijf verhuurd aan
aan Steenhuis uit Zutphen en later aan Wolters. Die heeft uiteindelijk
in 1980 het schildersbedrijf en de winkel met woonhuis gekocht van de
familie Lenselink, Hennie is toen met haar jongste zoon verhuisd naar
de Bongerd. In 1991 is het schildersbedrijf van Wolters failliet gegaan
en vervolgens kwamen de panden aan de Hoofdstraat te koop. Familie Wesseldijk
heeft toen het bedrijfspand van nummer 44 en de woning van nummer 46 gekocht
waar zij zijn gaan wonen. Op nummer 44 hebben zij hun reeds bestaande
schildersbedrijf voortgezet en anno 2023 doet een volgende Wesseldijk
generatie dat nog steeds. |
|
1897-1898 |
Gerrit Snellenberg en Gerritdina
Harmina Scholten |
Eerste hoofdbewoners van
de rechterkant, tuinman |
1898-1899 |
Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe |
Koetsier |
1899-1901 |
Lammert Jan Kamphuis en Johanna Kronenberg |
Koetsier en tuinman, verhuist naar de
andere kant |
1901-1907 |
Willem Tijsse Klasen en Maria Weeren |
Jachtopziener |
1907-1907 |
Franciscus Hendricus Antonius Scholten |
Vertrekt naar de Nieuwe Roskam |
1907-1917 |
Hendrikus Willem Denekamp en Lammerdina
de Weerd |
Koetsier en tuinman |
1917-1919 |
Johannes (Berends) van Loenen en Emma
Janssen |
Verhuizen naar de Nieuwe Roskam |
1919-1953~ |
Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1951-1980 |
Frans Lenselink en Hendrika Jakoba Harmsen |
Frans is de zoon van Theodoor en Jenneken |
|
|
29b>39>47>60>77>82>
Hoofdstraat 44 anno 1951 |
|
|
|
1897-1898 |
Willem Smorenburg en Alberta Veenhof |
Eerste hoofdbewoners van de linkerkant,
jachtopziener |
1898-1901 |
Bernard Demming en Dirkje Wilhelmina
Schot |
Jachtopziener |
1901-1903 |
Lammert Jan Kamphuis en Johanna Kronenberg |
Tuinman, afkomstig van de andere kant |
1903-1903 |
Gerrit Christiaan Enneman en Hendrika
Harmina Esselink |
Landbouwer |
1905-1906 |
Dirk Hilllebrand de Bruijn en Fijtje
Jenné |
Bloemist |
1906-1907 |
Hendrik Stoel en Hendrikje Dijkstra |
Tuinman |
1907-1914 |
Wijbe Lenstra en Aaltsje van der Meer |
Arbeider, later jachtopziener |
1915-1917 |
Willem Buitenhuis en Barta Runs |
Jachtopziener |
1918-1918 |
Jan Willem Bussink en Jenneken Doornink |
Kleermaker |
1918-1919 |
Evert Jan van Koningsveld en Elisabeth
de Kaste |
Meubelmaker |
1920-1935 |
Hendrik Jan Plekkenpol |
Kleermaker |
1935-1953~ |
Aagtje van der Lande |
|
1953-1968 |
Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink |
Afkomstig van de andere kant |
|
|
29a>38>46>62>79>84 =
Hoofdstraat 46 anno 1951 |
|
|
|
Stoelhorst |
|
Op
15 februari 1865 koopt Hendrik Willem Dommerhold voor 150 gulden een huis
voor afbraak in het dorp Gorssel van Jan Hendrik Gooszen van de Bloemenkamp,
dat zal het Bijgeval zijn geweest. Waarschijnlijk heeft hij de stenen
gebruikt voor de bouw van een nieuw huis die wij hier beschrijven. De
bouw is in ieder geval voltooid voor 7 november 1865 want dan worden Hendrik
Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst ingeschreven op huisnummer 10
en zij zullen er al in oktober zijn komen wonen. Op 16 december 1865 ontvangen
zij een hypotheek van 1400 guldens van Sibout Christiaan Klinkhamer die
dan ook op de Bloemenkamp woont, hij is de schoonvader van Jan Hendrik
Gooszen. |
|
|
Onderpand
is een bouwland gelegen aan den Straatweg zijnde gedeelten van perceelnumers
367 en 984 welke op 11 mei 1865 waren aangekocht en er wordt aangegeven
dat daarop een huis is gebouwd. Perceel 367 is het perceel langs
de huidige Beukenlaan aan de overkant van de Bloemenkamp en perceel
984 zal het perceelnummer zijn geweest van het in 1865 nieuw gebouwde
huis welke is gebouwd op de plek waar later het postkantoor stond
en wij de naam "Dokter Gooszen" geven om verwarring verderop
in het verhaal te voorkomen.
Het echtpaar is afkomstig van de Smederij waar zij al vanaf 1849
woonden bij de familie Liefferink, daarvoor woonden zij bij de familie
van der Meij op 't Olthof. Hier zal hij als bakkersgezel hebben
gewerkt. Hendrik Willem en Hendrika zijn al in 1845 getrouwd en
waren dus al 20 jaar getrouwd toen zij in hun nieuwe huis gingen
wonen en eindelijk iets voor hunzelf hadden. En niet alleen een
huis, maar ook een bakkerij waar Hendrik Willem zijn brood kan bakken.
Uit hun huwelijk zijn dan al tien kinderen geboren (waarvan twee
jong zijn overleden) en er wonen vijf kinderen in huis als zij verhuizen.
Op 8 maart 1868 wordt nog dochter Heintje geboren maar zij overlijdt
in haar eerste levensjaar. Hendrika was al bijna 44 jaar oud toen
Heintje werd geboren, zelf is zij in 1824 geboren op de Scholte
in Exel en daarover valt meer te lezen op de Stoelhorst
pagina. In 1868 wordt ook al het eerste kleinkind van Hendrik Willem
en Hendrika geboren en dat gebeurt in hun huis, het betreft een
kind van hun oudste dochter Maria die dat jaar was getrouwd met
Karel Bos. Hendrik Willem doet aangifte en is met zijn 46 jaar een
jonge opa geworden. |
|
|
Op
10 november 1880 trouwt zoon Gerrit Willem Dommerhold met Willemina
Klaasen uit Zutphen en zij komt dan bij de familie Dommerhold in
Gorssel wonen. Gerrit Willem is net als zijn vader broodbakker van
beroep en zij krijgen hulp van bakkersknecht Gerrit van Vorden.
Uit het huwelijk van Gerrit Willem en Willemina worden tien kinderen
geboren waarvan zeven levenloos, er blijven maar drie dochters leven.
Deze krijgen de naam Dommerholt met een T zoals de naam van oorsprong
geschreven werd, maar Gerrit Willem en Hendrik Willem zijn geboren
met een D en zo werd hun naam ook geschreven bij hun huwelijken.
Maar Gerrit Willem heeft dus schijnbaar besloten om zijn kinderen
Dommerholt te noemen, overigens gebeurde dat ook met jongste dochter
Heintje van Hendrik Willem in 1868. Opvallend is dat alle levenloos
geboren kinderen van Gerrit Willem en Willemina in Gorssel zijn
geboren, behalve de laatste op 5 oktober 1896 want dit kind werd
levenloos geboren in het ziekenhuis van Deventer. Mogelijk heeft
dat iets te maken met de verhuizing die dat jaar plaats zal hebben
gevonden.
Wat is het geval: de familie Dommerhold woonde dus aan de huidige
Beukenlaan, maar zijn op een gegeven moment in een nieuw huis aan
de huidige Hoofdstraat gaan wonen. In het bevolkingsregister is
te lezen dat zij woonden op huisnummer G31 en deze werd gewijzigd
naar G31a welke in 1899 huisnummer G40 zou krijgen. Huisnummer G31
blijft wel bestaan (het oude huis wordt dus niet afgebroken) en
krijgt in 1899 het huisnummer G41. Daar zien wij (op een nieuw blad
in het bevolkingsregister) Karel Jansen van Donselaar worden ingeschreven,
hij is afkomstig van 't Nieuw Moldershuus. Er staat geen jaartal
bij maar zal 1896 zijn geweest, want op 10 november 1896 komen er
andere mensen in het nieuwe molenaarshuis bij de molen wonen.
Het kaartje hiernaast is van 1889 en daarop zien wij nog het oude
huis "Dokter Gooszen" staan, het nieuwe huis werd gebouwd
op de plek waar het cijfer 37 staat. Overigens werd de huidige Beukenlaan
vroeger het Bakkerstraatje genoemd en deze is natuurlijk vernoemd
naar de bakkerij van de familie Dommerhold. Het was een smal zandweggetje
tussen de huidige Hoofdstraat en Nijverheidsstraat, voorheen Kromme
Molenweg genaamd. Het was een smal paadje waarvan weinig gebruik
werd gemaakt, behalve twee dagen in het jaar als er kermis was,
want dan kwamen daar veel kinderen over die naar school moesten.
Zij mochten niet over de huidige Hoofdstraat en Joppelaan in verband
met de Gorsselse kermis die daar werd gehouden. |
|
|
|
|
Voordat
we met de familie Dommerhold meegaan naar het nieuwe huis, blijven
wij eerst nog even bij het oude huis waar Karel Jansen van Donzelaar
en Geurtje van Eldik komen wonen. Het echtpaar is al op leeftijd
en heeft geen kinderen. Geurtje overlijdt op 5 januari 1900 op 82-jarige
leeftijd en Karel verhuist op 1 mei 1900 naar Eefde waar hij op
8 januari 1902 is overleden, ook hij werd 82 jaar oud.
Op 19 mei 1900 trouwt metselaar Willem Wunderink van 't Kleinkamp
met Aaltje Heuvelink uit Zutphen en zij gaan kort daarna op huisnummer
G41 wonen en daar worden vier kinderen geboren. In 1907 bouwen zij
een eigen huis aan de huidige Nikkelsbergweg en gaan daar dan wonen.
Kleinzoon Willem herinnert zich de goede relatie tussen zijn familie
en die van Stoelhorst. Dat zal te maken hebben met het feit dat
zij naaste buren zijn geweest en misschien wel onder één
dak hebben gewoond. Dat zou zo zijn in het geval dat de oude woning
niet meer bewoond was en de nieuwe woning een dubbele bewoning kreeg.
Vooralsnog gaan wij echter uit van twee huizen, dat lijkt ook het
meest waarschijnlijk.
Op 10 maart 1908 komen Frederik Palsenbarg en Aaltje de Groot in
het huis wonen, zij komen van de Houtwal bij 't Dommerholt. Het
echtpaar heeft drie kinderen en aan het Bakkerstraatje worden nog
eens vijf kinderen geboren. Frederik Palsenberg is loasarbeider
en later varkenshouder van beroep. |
|
|
Waarschijnlijk
in 1925 zijn zij verhuisd naar een nieuw huis aan de Nijverheidsstraat,
dat huis staat namelijk nog niet op een kaart van 1924. Dit huis
is gebouwd op grond van Bertus Boterman welke hij op 14 augustus
1923 heeft gekocht van Gerrit Willem Dommerhold. Bertus bouwde daar
in 1923 een huis voor zichzelf met huisnummer 90a en deze was op
1 november 1923 klaar en toen kreeg hij van Hendrik Stoelhorst (schoonzoon
van Gerrit Willem Dommerhold) een hypotheek van 3000 gulden. Dat
geld zal hij hebben gebruikt om ernaast een smederij (huisnummer
90c) te bouwen en aan de andere kant nog een woonhuis (huisnummer
90b) waarin de familie Palsenbarg is gaan wonen. Mogelijk was dat
part of the deal, omdat Hendrik Stoelhorst de familie Palsenbarg
een betere huisvesting gunde dan het oude huis van 1865.
Na het vertrek van de familie Palsenbarg zal het oude huis zijn
afgebroken en is er een nieuwe schuur op deze plek gebouwd. Hier
stonden een paard en wagen welke Stoelhorst gebruikte voor het rondbrengen
van het brood. Ook stonden er koeien die graasden in het weiland
welke achter de schuur was gelegen. Op de foto hierboven zien wij
de schuur welke op de plek zal zijn gebouwd van het oude huis. En
op de foto's hiernaast zijn Frits Palsenbarg en Aaltje de Groot
te zien bij hun nieuwe huis aan de Nijverheidsstraat. Rechts van
Frits is het huis van Boterman te zien en hetzelfde huis ook links
van Aaltje en rechts de smederij. Frits zijn moeder Gerritdina Brummelman
is op 2 januari 1927 aan de Nijverheidstraat overleden, zij woonde
vanaf 17 april 1920 bij haar zoon en schoondochter in Gorssel. |
|
|
|
|
|
Terug
naar de familie Dommerhold en het jaar 1896. Op bijgaande foto is
in de sluitsteen rechts naast de deur het jaar 1896 te lezen samen
met de initialen GWD en WK. Gerrit Willem en Willemina hebben dus
het nieuwe huis laten bouwen. Op 31 mei 1895 heeft Gerrit Willem
voor 1800 gulden nog het oude huis gekocht. In de akte staat deze
beschreven als een huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie E
nrs. 2719-2720. Laatste bewijs van aankoop is een onderhandse koopakte
d.d. 25-03-1865. Het blijkt dat er op het onroerend goed nog een
hypotheek van 1800 gulden van kracht is welke oorspronkelijk was
afgesloten met Sibout Klinkhamer, later is overgegaan naar Sara
Klinkhamer en weer later naar Martina Aletta Gooszen.
Gerrit Willem was sinds 11 mei 1891 ook eigenaar van de tuinmanswoning
van den Oldenhof. Op 5 juli 1893 leent Gerrit Willem 500 gulden
van Willem Roeterdink en onderpand is dan dit huis en erf met kadastraal
nummer 2878. Hij verkoopt deze op 24 oktober 1896 om waarschijnlijk
het nieuwe huis mee te kunnen financieren. |
|
|
In het nieuwe pand hebben Gerrit Willem
en Willemina het bakkersbedrijf verder uitgebouwd. Hendrik Willem en
Hendrika zullen gezien hun leeftijd gestopt zijn met werken en zij zijn
allebei in 1903 overleden. Hulp kregen zij wel vanaf 1900 van de toen
nog 15-jarige Hendrik Stoelhorst uit Almen die ook nog eens familie
is, hij is namelijk een neefje van Gerrit Willem want hij is de zoon
van diens zuster Jantjen Dommerhold. De drie dochters van Dommerhold
wonen dan ook nog in huis, maar dochter Jetje overlijdt op 11 mei 1911
en dochter Johanna trouwt op 9 november 1911 met haar neef Klaas Dommerhold
en verhuist dan naar Olst waar zij in 1914 is overleden. Van de tien
kinderen van Gerrit Willem en Willemina uiteindelijk alleen maar dochter
Hendrika Johanna leven en zij krijgt een relatie met haar neef Hendrik
Stoelhorst. Zij trouwen op 11 februari 1915 en blijven in het huis wonen
waar zij het bedrijf voorzetten en ook een kruidenierswinkel beginnen.
Uit het huwelijk van Hendrik en Hendrika Johanna worden drie kinderen
geboren waarvan oudste zoon Gerrit Willem in 1917 maar zes dagen heeft
geleefd. Gelukkig ging het beter met de volgende zoon Gerrit Willem
die in 1920 is geboren en dochter Willemien van 1927, zij werkten later
mee in het bedrijf. De omzet werd steeds groter met een uitgebreider
assortiment. Het gevolg was dat ze steeds meer en vaker hulp nodig hadden
in bakkerij, winkel en huishouding en zo zijn er meerdere bakkersknechten
en hulpen in de huishouding werkzaam geweest. Eén van die hulpen
is Aaltjen Kalfsterman en het klikt met zoon Gerrit Willem die het meewerken
in bedrijf goed beviel en wel wilde voortzetten. Dat doet hij samen
met Aaltje, zij trouwen op 23 oktober 1947. Willemien trouwde later
met Diederik Luichies wiens ouders en grootouders een kruidenierswinkel
in de Eesterhoek hadden.
Het ging goed met het bedrijf en daarom werd rond 1950 besloten om te
vergroten, te renoveren en te moderniseren, waardoor het werk minder
zwaar werd en productiever gewerkt kon worden. Hendrik heeft daar niet
lang van kunnen profiteren want hij is op 9 november 1952 overleden,
zijn echtgenote Hendrika Johanna Dommerholt is op 24 juni 1961 overleden.
Uit het huwelijk van Gerrit Hendrik Stoelhorst en Aaltjen Kalfsterman
is één dochter geboren maar zij had niet de ambitie om
het bedrijf later over te nemen. Met het bedrijf ging het goed, maar
helaas was het met de gezondheid van het echtpaar minder goed. Het gevolg
was dat er moest worden nagedacht over de voortgang van het bedrijf.
De plaatselijke Rabobank wilde een groot nieuw kantoor bouwen en was
op zoek naar een passende locatie hiervoor. Zij kwamen in contact met
de familie Stoelhorst en hebben in 1969 overeenstemming bereikt om het
pand te kopen en als tegenprestatie Gerrit Willem een passende functie
aan te bieden tot aan zijn pensioen. Nog ruim twaalf jaar heeft hij
daar met veel plezier gewerkt. Het gevolg was wel dat hiermee een groot
bedrijf, met veel klanten, dat jarenlang in Gorssel een grote bekendheid
genoot, plotseling ophield te bestaan. Zij hebben nog jarenlang prachtig
kunnen wonen op de hoek van de Deventerweg en de Ravensweerdsweg in
Gorssel. Inmiddels heeft de Rabobank vanwege fusies al de helft van
dit nieuwe kantoor verkocht en is er nu op de begane grond een winkel
van Het Kruidvat en daarboven zijn twee appartementen gebouwd. Vanuit
daar is aan de overkant een andere bakkerswinkel te zien welke er al
jaren zit. Voor vers brood en een ruim assortiment kruidenierswaren
hebben de Gorsselnaren, ook na het sluiten van de bakkerij en winkel
van Stoelhorst, nooit ver hoeven te lopen!
|
|
1865-1896 |
Hendrik Willem Dommerhold
en Hendrika Stoelhorst |
Eerste hoofdbewoners van
"Dokter Gooszen" |
1880-1896 |
Gerrit Willem Dommerhold en Willemina
Klaasen |
Gerrit Willem is de zoon van Hendrik
Willem en Hendrika |
1896-1900 |
Karel Jansen van Donzelaar en Geurtje
van Eldik |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1900-1907 |
Willem Wunderink en Aaltje Heuvelink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1908-1925~ |
Frederik Palsenbarg en Aaltje de Groot |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
Huisnummer 10>10>31>41>49>64>
Dokter Gooszen |
|
|
|
1896-1903 |
Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika
Stoelhorst |
Eerste hoofdbewoners van "Bakkerij
Stoelhorst" |
1896-1934 |
Gerrit Willem Dommerhold en Willemina
Klaasen |
Gerrit Willem is de zoon van Hendrik
Willem en Hendrika |
1915-1961 |
Hendrik Stoelhorst en Hendrika Johanna
Dommerholt |
Hendrika Johanna is de dochter van Gerrit
Willem en Willemina |
1947-1969~ |
Gerrit Willem Stoelhorst en Aaltje Kalfsterman |
Gerrit Willem is de zoon van Hendrik
en Hendrika Johanna |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op
plek Hoofdstraat 48 |
G31a>40>48>63>81>86 |
|
|
|
Bloemenkamp |
|
In
1820 wordt de naam Bloemenkamp al genoemd als Jenneken Brinkman-Kooijer
overlijdt op 't Bijgeval welke ook wel bekend stond als Bloemkamp. Zo
komt de naam ook nog voor in notariële akten van 1828 en 1860 als
deze wordt geveild. De veiling op 28 april 1860 gaat in vijf percelen
en het eerste en tweede perceel worden in massa gekocht door Jan Antonie
Hendrik Gooszen voor 3470 gulden. Hij koopt daarmee het huis en erf, weiland,
bouwland, heide en ook een dennenbosch met bouwland en singel gelegen
aan den Straatweg. Het dennenbosch wordt gekapt en het hout wordt december
1860 verkocht. Daarmee ontstaat er ruimte voor de bouw van een nieuw huis
welke ook de Bloemenkamp genoemd wordt. De katerstede, welke wij voor
het gemak maar Bijgeval blijven noemen, blijft staan en wordt pas in 1865
afgebroken. Deze stond ongeveer 100 meter achter het landhuis vlakbij
de huidige Lindelaan. |
|
|
Jan Gooszen
woonde vanaf maart 1859 in op de Roskam en begon toen in Gorssel
een eigen praktijk als huisarts en bezoekt daardoor vele mensen
in Gorssel en omgeving. Zo ook het echtpaar Klinkhamer van de Grote
Haar waar hij dochter Sara leert kennen. Zij trouwen op 11 juli
1861 en gaan wonen op de Bloemenkamp welke inmiddels is gebouwd.
De bouw zal zijn gefinancierd door Sibout Christiaan Klinkhamer,
de vader van Sara, die erg vermogend was. Op de Bloemenkamp worden
negen kinderen geboren waarvan wel één meisje levenloos
en één jongetje die maar twee weken heeft geleefd.
Sibout komt december
1865 ook op de Bloemenkamp wonen. In die tijd woonde en werkte er
ook Maria Dommerhold, zij was eerder nog dienstmeid op de Grote
Haar. Op de Bloemenkamp maakt zij kennis met Karel Bos die er als
dienstknecht werkt. Ook deze ontmoeting resulteert uiteindelijk
in een huwelijk en in 1868 vertrekken zij samen naar Olst. Maria
is overigens de dochter van Hendrik Willem Dommerhold die 't Bijgeval
voor afbraak in 1865 kocht van Jan Gooszen en naast de Bloemenkamp
een nieuw huis liet bouwen.
Met uiteindelijk zeven
kinderen was het een drukke bedoening in huize Gooszen. Jan had
een drukke praktijk met een apotheek aan huis. Maar hij was een
slordige boekhouder en Sara moest hem er vaak aan herinneren rekeningen
te schrijven. Jan was goed voor zijn vrouw en kinderen, maar leefde
ook mee met de Gorsselse bevolking en was mogelijk daardoor niet
zo consequent met het factureren waarbij hij de Gorsselnaren uitstel
of afstel van betaling gunde. Sara bestierde de drukke huishouding
en hield toezicht op de koeienstal en de grote moestuin waarbij
ze hulp had van een keukenmeid, werkmeid, knecht en een tuinman/koetsier
die ook af en toe met Jan in de sjees meeging op patiëntenbezoek.
Ook was er een kindermeisje en regelde Sibout later dat er een gouvernante
in huis kwam omdat het onderwijs op de Gorsselse dorpsschool niet
veel voorstelde. Deze informatie komt uit het artikel
over Jan Gooszen en zijn gezin op GensNostra. |
|
|
Op 31
oktober 1874 verhuisde de familie Gooszen naar Hattem samen met
de dienstmeid, gouvernante en koetsier. In Hattem hoopten ze beter
onderwijs voor de kinderen te vinden. Sibout verhuisde niet mee,
hij kocht later dat jaar de Kleine Haar en ging er wonen bij de
familie Schut die daar gepacht woonden.
Het voor zomer en winter ingerichte buitenverblijf Bloemenkamp wordt
te koop aangeboden en beschreven als een huis dat voor enige jaren
zeer solide en in modernen stijl is gebouwd. Het huis bevat elf
kamers, een koetshuis voor twee rijtuigen, een stalling voor twee
paarden, veestal enz. Het geheel is groot ongeveer 3,5 bunder en
bestaat gedeeltelijk uit een terrein van vermaak en weiland. Op
8 mei 1875 verkoopt de familie Gooszen de Bloemenkamp aan Hendrik
Kleijn uit Zutphen. Dat gaat met een onderhandse akte die door Hendrik
zelf gemaakt zal zijn, hij was namelijk notaris van beroep.
Na hun overlijden zijn Jan en Sara in 1897 c.q. 1881 begraven in
Gorssel in het familiegraf waar de twee jong overleden kinderen
al waren begraven. Ook Amelia Maria Wildschut, de tweede echtgenote
van Jan, ligt begraven in het familiegraf welke nog steeds bestaat. |
|
|
|
|
Op
1 april 1875, dus voordat de koop echt is gesloten, komt Hendrik Kleijn
al op de Bloemenkamp wonen met zijn echtgenote Christoffine Margrietta
Nieuwenhuis en drie kinderen en in 1879 komt daar nog een vierde bij.
Hendrik is een bekende in Gorssel, hij kent als notaris al vele inwoners
doordat hij voor hun koopovereenkomsten, testamenten e.d. heeft verzorgd.
Daarbij komt Hendrik ook nog eens uit de buurt, hij is namelijk geboren
en getogen op huize Dorth. Bij de familie Kleijn wonen alleen de dienstboden
in huis (toen met huisnummer 11), de koetsier Derk Jan Hietbrink en daarna
de dienstknechten wonen met hun gezinnen in een ander huis met huisnummer
11-2. Dat is waarschijnlijk het koetshuis welke gedeeltelijk ook zal zijn
geschikt gemaakt voor bewoning, maar kan ook een ander gedeelte met aparte
voordeur van de villa zijn geweest. Hun namen staan in het aparte overzicht
onder het verhaal genoemd
In Gorssel leert Hendrik
ook Geertrui van Beijma, de echtgenote van dominee Hajo Uden Thoden van
Velzen, kennen. Het heeft er alle schijn van dat tussen Hendrik en Geertrui
een liefdesrelatie is ontstaan wat heel wat teweeg zal hebben gebracht
in het dorp. Op 2 augustus 1885 houdt Christoffine Margrietta Nieuwenhuis
het mogelijk om deze reden voor gezien en vertrekt dan met de nog inwonende
kinderen naar Zutphen. Kort daarna zet Hendrik den Bloemenkamp thans "Zeldenrust"
genaamd te koop. Op 21 september 1885 wordt het buitengoed verkocht, deze
bestaat dan uit een heerenhuis met stalling en koetshuis, afzonderlijke
koestal met bergplaats, terrein van vermaak, tuin en boomgaard, bosch
en bouw- en weiland achter het huis welke wordt verhuurd aan Dommerholt.
De kadastrale perceelnummers zijn 360, 361, 983, 1866, 1867, 2087, 2089
en 2091 t/m 2093. Koper is Bernardus Adrianus Johannes Arentsen die er
8000 gulden voor heeft betaald. Mogelijk was de nieuwe naam Zeldenrust
verbonden aan de spanningen die er zijn geweest in het huis door zijn
relatie met de vrouw van de dominee, wat ook in het dorp voor de nodige
ophef en praat zal hebben gezorgd. In 1887 scheiden Hendrik en Christoffine,
en nadat Geertrui in 1891 is gescheiden van de dominee, trouwen Hendrik
en Geertui in 1892 in Nijmegen. Hendrik was op 18 november 1886 verhuisd
naar Kevelaer in Duitsland. |
|
|
Hij
heeft dan nog wel een jaar onder één dak gewoond met
de nieuwe eigenaar en bewoner Bernardus Adrianus Johannes Arentsen
die op 20 oktober 1885 zijn intrek heeft gedaan. Bernardus kwam
alleen en dus waren er nog genoeg kamers over in het grote huis.
Te groot voor Bernardus alleen en hij besluit dan ook om het heerenhuis
met acht kamers, keuken, kelder, fruit- en meidenkamer en verdere
gemakken te verhuren voor 200 gulden per jaar, zoals te lezen is
in een advertentie van 1890. Reden voor verhuur zal ook een geldkwestie
zijn geweest, mogelijk woonde Bernardus boven zijn stand en financiële
vermogen? Overigens was het bijgedeelte al vanaf 1886 verhuurd aan
Johannes Engelinus Cornelius Stapel en Sentina Elisabeth Struijs
maar zocht hij na hun vertrek in 1890 nieuwe huurders en hij gaat
in 1891 kleiner wonen in het bijgedeelte. Nieuwe huurders komen
er echter niet en zo stond de Bloemenkamp vanaf 1891 feitelijk leeg.
Door gebrek aan inkomsten en vermogen ziet Bernardus zich genoodzaakt
het buitengoed "De Bloemenkamp" in 1894 te verkopen. De
kadastrale percelen zijn gewijzigd naar 2712 t/m 2718 maar het betreft
nog steeds hetzelfde heerenhuis, koetshuis, stalling, koetsierswoning,
terrein van vermaak, moestuin, bouw-, weide- en boschland met een
totaal oppervlak van 3,5 bunders. Op 1 februari wordt de verkoop
voor 9000 gulden gesloten met Hendrik van Cittert uit Brummen. Daags
tevoren vindt er nog een erfhuis plaats op den Huize Bloemenkamp
en wordt de boedel van Bernardus verkocht door een deurwaarder,
het bewijs dat de verkoop van het huis ook niet vrijwillig zal zijn
gegaan. Bernardus verhuist op de dag van de verkoop naar Winterswijk
maar komt in 1895 terug naar Harfsen in de gemeente Gorssel waar
hij een boerderijtje heeft gekocht en later dat jaar overlijdt. |
|
|
Hendrik
van Cittert komt op 28 april 1894 in Gorssel wonen samen met zijn echtgenote
Andréa Johanna Gerarda von Geusau en vier kinderen uit haar eerste
huwelijk met Bauke Rijkens en haar moeder Ida Christina Verboom die in
1895 op de Bloemenkamp overlijdt. En dat jaar gaat de Bloemenkamp alweer
de verkoop in en in de advertentie kunnen we lezen dat er nog steeds acht
flinke kamers zijn, waarvan twee en suite met veranda's en de meeste geplafonneerd,
voorzien van marmeren schoorsteenmantels en ruime kasten. Voorts keukens,
kelders, bergplaats en grote zolder, annex koetshuis en paardenstal, koetsiers-
of tuinmanswoning en afzonderlijke schuur met veestal waardoor de buitenplaats
ook zeer geschikt is voor een heerenboerderij. Het betreft de perceelnummers
2712 t/m 2717; perceel 2718 is door Hendrik in december 1894 geruild met
de gemeente voor een extra gedeelte van perceel 2714. Perceel 2718 is
een weg en is de tegenwoordige Beukenlaan. Het duurt na het plaatsen van
de advertentie even maar op 1 mei 1896
verkoopt Hendrik het buitengoed "de Bloemenkamp" voor 12.000
gulden en zo heeft hij er nog goed aan verdiend. Een week tevoren houdt
hij nog een erfhuis waarbij de inboedel van de tuinmanswoning en allerlei
bouw-, deel- en melkgereedschappen worden verkocht.
|
|
Er
komt in 1896 weer een man alleen in het grote huis wonen. Koper
van de Bloemenkamp is namelijk de ongehuwde en nog maar 25-jarige
Cornelis de Haan uit Weststellingwerf. Wel komen tuinman Lammert
Buitendijk en zijn echtgenote Cornelia den Ouden ook in het huis
wonen, maar zij vertrekken alweer na een paar maanden. Ongetwijfeld
zullen er ook nog wel dienstboden in het huis hebben gewoond maar
door het afzonderlijke dienstbodenregister welke in 1890 is aangemaakt
is dat lastig vast te stellen. Voor de tuinman en jachtopziener
werd er in 1896 een nieuw huis gebouwd, kennelijk wilde Cornelis
privacy en geen drukke arbeidersgezinnen naast de deur. Het huis
werd gebouwd rechts naast het huis van bakker Dommerhold en werd
vanaf 1897 bewoond door tuinman Gerrit Snellenberg en jachtopziener
Willem Smorenburg en hun gezinnen en na die tijd nog door vele anderen
waarvan velen waarschijnlijk hebben gewerkt op de Bloemenkamp. Eén
van deze is Lammert Jan Kamphuis die werkzaam was als tuinman en
koetsier en waarvan wij weten dat hij vanaf 20 mei 1899 wel op de
Bloemenkamp heeft gewoond, zo staat dit geregistreerd in het dienstbodenregister.
Maar als hij op 5 augustus 1899 in het huwelijksbootje stapt is
het tijd om uit te varen van de Bloemenkamp.
Op 10 december 1908 stapt Cornelis zelf in het huwelijksbootje,
hij trouwt Cornelis met Ernestina Evekink. De foto hiernaast is
kort daarna gemaakt als ze terugkomen van hun huwelijksreis en door
de Gorsselnaren worden onthaald. Uit de huwelijkse voorwaarden is
op te maken dat Cornelis de aanhorige gronden van de Bloemenkamp
met drie hectare heeft weten uit te breiden. Tevens brengt het echtpaar
van beide zijden een groot vermogen aan aandelen en obligaties in
dus financieel liepen de bewoners dit keer zeker geen gevaar. Het
echtpaar leidde dan ook een comfortabel leven met huispersoneel,
een chique automobiel en wintervakantie aan de Middellandse Zee.
Uit het huwelijk worden geen kinderen geboren.
|
|
|
|
Ernestina
Evekink is de dochter van bankier Huibert Evekink (die kort voor het huwelijk
is overleden) en een nichtje van diens broer Derk Evekink. Deze Derk was
een zwager van oud-bewoner Hendrik Kleijn, hij was getrouwd met diens
zuster Anna Elisabeth Kleijn. Ernestina was afkomstig van huize Erna aan
de huidige Rustoordlaan in Eefde welke mogelijk naar haar is vernoemd.
Uit het huwelijk van Cornelis en Ernestina worden geen kinderen geboren.
In 1913 komt dienstbode Geertruida van der Heijden op de Bloemenkamp wonen.
Op 28 november 1913 koopt Cornelis van Hendrik Makkink twee percelen (2784+2785)
weiland genaamd "de Borkel". In 1920 woont Cornelia Johanna
Dolman even bij het echtpaar de Haan. Zij is de stiefdochter van overbuurvrouw
Maria Johanna Dolman-Hendriksen die op Nooitgedacht woont. Dat jaar breekt
er ook mond- en klauwzeer uit onder het rundvee, zeker vier dieren lijden
eraan. Er liepen dus best nog wel wat koeien rond bij de Bloemenkamp en
Cornelis had ook nog koeien lopen in Voorst. In een brief van 1915 beschrijft
nichtje Hetty Bartelink haar logeerpartij op de Bloemenkamp en vertelt
zij over het voederen van de koeien en het werken in de moestuin. In 1918
schrijft zij over Arend en Hein met wie zij is mee geweest naar het land
om met het paard rogge te halen. In 1932 worden negen stuks rundvee verkocht,
mogelijk was dat de hele veestapel. In 1934 wordt er rogge en haver verkocht
welke was verbouwd op de B loemenkamp en de Bloemshof en wordt het bouwland
voor een periode van drie jaar te pacht aangeboden. De verkoop vond plaats
bij de boerderij welke waarschijnlijk achter op het terrein stond, ongeveer
op de plek van de huidige inrit van de Bloemenkamp flat waarover straks
meer. Overigens werd de boerderij niet bewoond en was het eigenlijk een
grote schuur waar later de machines van meneer de Haan in stonden gestald.
Het terrein was omheind maar dat weerhield de plaatselijke jeugd er niet
van om wel eens een appeltje uit de appelbomen te plukken. De oprit was
niet afgesloten en de kinderen mochten deze graag gebruiken om rondjes
te fietsen over de dorpsstraat en de oprit, dat vonden meneer en mevrouw
de Haan minder leuk. |
|
|
Vanaf
23 maart 1927 komt ook Jacoba Evekink in de buurt van haar zuster
en zwager wonen. Ze laat een nieuw huis bouwen tussen de Bloemenkamp
en de Bloemhof, dat is Huize Felicitas waar vanaf 1949 dokter Upmeijer
en later dokter Rövekamp woonden. Het huis is op grond van
de Bloemenkamp gebouwd en is wat hoger gebouwd door grond op te
hogen wat gebruikelijk was na de grote overstroming van 1920 waarbij
ook de huidige Hoofdstraat blank stond. Jacoba was weduwe van Willem
Swaan en eerder van Laurens Evekink met wie zij op 't Elze in Harfsen
heeft gewoond. Tussen de Bloemenkamp en Felicitas stond een bos
waar de gezusters vaak wandelden.
Op 28 april 1932 is
Hendrik Willem Denekamp 25 jaar in dienst op de Bloemenkamp. Eerst
als koetsier-tuinman en later gedurende 22 jaar als chauffeur-tuinman.
We kunnen hieruit afleiden dat het echtpaar de Haan omstreeks 1910
in het bezit moet zijn gekomen van de automobiel. Hendrik Willem
woonde van 1907 tot 1917 op Hoofdstraat 44 (Bloemenhuis), vanaf
1917 op Deventerweg 2 (Nieuwe Bloemhof) en in de periode 1930-1939
aan de Hoofdstraat 65, later 63. De eerste woning is de dienstwoning
van 1897 en de tweede woning zal de nieuwe dienstwoning zijn geworden,
de eerste werd in 1919 verkocht. Nieuwe bewoner van de Bloemhof
in 1932 werd Reijer Dirk van 't Slot die ook als tuinman en chauffeur
op de Bloemenkamp werkte, hij zal Hendrik Willem Denekamp hebben
opgevolgd.
Het kaartje hiernaast
is van 1935 als Ernestina de Haan-Evekink op 23 november aanvraag
doet voor het bouwen van een tuinsmanswoning op perceel E 2712.
Onduidelijk is of dit huis ook echt gebouwd is en wie er dan is
komen wonen. In november 1935 wordt ook publiek verkocht een dubbel
woonhuis met ongeveer 1,25 hectare land, dat zal de nieuwe Bloemhof
zijn geweest. Onduidelijk is ook of het huis wel is verkocht. Wellicht
niet en is daarom niet de nieuwe tuinsmanswoning gebouwd? Daar lijkt
het op, de nieuwe woning is niet bekend en Reijer Dirk van 't Slot
werkte voor de Bloemenkamp en woonde in 1945 nog op de Nieuwe Bloemhof. |
|
|
Zij is dan weduwe van Cornelis de
Haan die op 22 juli 1934 is overleden. Tot 1943 woonde Ernestina
in ieder geval nog op de Bloemenkamp, zij plaatst dan een advertentie
in de krant voor een nette werkster wat zij regelmatig heeft gedaan,
kennelijk was er verloop. Zij was dan ook streng voor het personeel
en een dienstbode zou hebben gezegd: “Mevrouw, de tijden
van slavernij zijn voorbij”. Zij
woonde voor zover bekend alleen op de Bloemenkamp, maar waarschijnlijk
woonde de werkster er wel bij in. Ernestina is overleden op 2
december 1945 en zij woonde toen bij haar zus op Huize Felicitas.
Zij zal zijn verhuisd nadat het huis werd ingenomen door de Duitsers,
aan het einde van de oorlog zaten de Canadezen erin. Bij het bombardement
op 18 maart 1945 werden verscheidene huizen verwoest of onbewoonbaar
en de dakloze families vonden toen onderdak op de Bloemenkamp.
De dienstwoning Nieuwe Bloemhof was één van de verwoeste
huizen en ook de pastorie werd verwoest. Zo komt ook de familie
van dominee Schakel op de Bloemenkamp komen wonen en werden er
ook doopdiensten op de Bloemenkamp verzorgd aangezien ook de kerk
zwaar was beschadigd. Na de oorlog en waarschijnlijk het overlijden
van Ernestina is het huis gekocht door de gemeente Gorssel. Naast
de woonruimte voor de familie Schakel had de gemeente er een paar
kantoren. Ook waren er leraren van de school, er was namelijk
een tekort aan woonruimte.
Er werd regelmatig hout (beuken, eiken, iepen) verkocht op de
Bloemenkamp. In 1920 worden b.v. zeven zwaren op stam staande
beukeboomen geveild die langs den weg bij den bakker Dommerholt
stonden. Zo ontstonden later de namen Beukenlaan, Lindelaan en
Esdoornlaan. De Beukenlaan liep er al langer en was altijd een
zandweg en werd het Bakkerstraatje genoemd. In 1948 kreeg het
de naam Beukenlaan en dat jaar werd de weg ook verhard met klinkers.
De Lindelaan en waarschijnlijk Esdoornlaan werden later aangelegd
nadat de grond door de gemeente was gekocht, dat gebeurde ook
in 1948. Ze werden aangelegd voor het bouwrijp maken van gronden
voor particuliere woningbouw in het plan Bloemenkamp op het oude
terrein van de Bloemenkamp. In 1949 wordt besloten tot de bouw
van een huishoudschool (waar eigenlijk het villapark Bloemenkamp
had moeten verrijzen) en in 1952 voor een openlucht-amphi-theater.
|
|
|
In januari 1949 wordt het huis
de Bloemenkamp, welke dan nog in gebruik is als pastorie,
voor 650 gulden per jaar verhuurd aan de N.H. kerk. De garage
met stallen en de daarboven gelegen zolder en het afzonderlijke
schuur zijn daarin niet begrepen. De zolder wordt verhuurd
aan de padvinders voor 50 gulden per jaar, verder staat
het pand leeg. In april 1949 wordt het huis door de gemeente
verkocht als een ouderwetsch heerenhuis dat zich bij uitstek
dient voor pensiondoeleinden. Kopers zijn Albert Kuiper
en Jeltje Annette van der Brug uit Rijswijk die er eind
1949 komen wonen met hun vier kinderen. De jongens van de
padvinderij, die de zolder gebruikten, konden nog blijven
maar de meisjes moesten een andere locatie zoeken omdat
zij de keuken gebruikten. Deze locatie werd gevonden aan
de Joppelaan bij het oude huis van erve Enterman.
Albert Kuiper is oprichter en eigenaar van het reclamebureau
AKA in Leeuwarden en de Bloemenkamp was geschikt om er zijn
bedrijf voort te zetten. Hij maakte lichtreclames zoals
neon reclames en lichtbakken voor onder andere Kodak en
Agfa Gevaert, voor de vele winkels. De stallen en de zolder
boven de garage werden omgebouwd zijn tot werkplaatsen.
Op 9 januari 1950 wordt er nog een tweeling geboren en bestond
het gezin in totaal uit zes kinderen. Feliciteren kon ook
per telefoon, de familie Kuiper was bereikbaar op telefoonnummer
250. Op de foto links zien wij het echtpaar Kuiper met de
kinderen die in 1950 zijn geboren en op de foto rechts staan
alles zes de kinderen met op de achtergrond een reclamebord
op de Bloemenkamp.
|
|
|
|
Jeltje
Annette van der Brug was van origine verpleegster in de psychiatrie.
Buurman en huisarts Upmeyer vroeg vermoedelijk in 1952 of
zij een patiënt in huis wilde opnemen. Het was een bejaarde
dame en zij was vroeger de wijkverpleegster van Gorssel. De
verzorging ging heel goed en zo kreeg Jeltje enige naam en
roem. Daarna kwamen broer en zus Reinier en Christina Gesina
van Zuuk in de verzorging. En op verzoek van de burgemeester
kwam ook de heer Priester op de Bloemenkamp wonen, hij is
mogelijk zelfs de eerste bewoner van het rusthuis. En dan
kwam er een mevrouw die een hersenbloeding had gehad, met
haar vriendin. Op de foto hiernaast van 1952 zien wij de twee
vriendinnen met Jeltje in de deuropening.
En zo ontstond het rusthuis op de Bloemenkamp en kwamen er
meer en meer bejaarden die een goed contact hadden met het
echtpaar Kuiper en de kinderen. Ook konden zij fijn wandelen
in de prachtige tuin en de omgeving. Aan de achterzijde van
de villa werd in 1953 een kleine aanbouw gemaakt met slaapkamers
voor de familie Kuiper. Dat gaf meer ruimte in het voorhuis
voor nog meer kamers met bejaarden: uiteindelijk een achttal.
Op een bepaald moment kwamen er uitbreidingsplannen (mede
om te kunnen voldoen aan nieuwe richtlijnen voor particulieren
rusthuizen) en in 1956 werd er o.a. door de familie Kuiper
voor de financiering een coöperatieve vereniging opgericht
tot exploitatie van het verzorgingsflatgebouw "De Bloemenkamp
Gorssel" wat de eerste serviceflat van het oosten van
Nederland zou worden. De plannen omvatten het bouwen van een
grote vleugel met tientallen appartementen voor bejaarden.
Bij de verkoop bracht de familie Kuiper het huis, de grond
en de bewoners (de lopende zaak als het ware) in. Er was eerst
sprake van dat Jeltje directrice zou worden, maar zover is
het niet gekomen want in 1957 is de familie geëmigreerd
naar Canada en is het huis verkocht aan een projectontwikkelaar
in Deventer. In 1959 is de familie met de vier jongste kinderen
teruggekeerd naar Nederland en is in Eefde gaan wonen.
|
|
|
|
|
Na het vertrek van de familie
Kuiper nam Albertha Nengerman-Dikkeboer de zorg voor de
bejaarden over. Zij was al een paar jaar werkzaam op de
Bloemenkamp als verzorgende en kwam nu in dienst van de
Coöperatieve Vereniging de Bloemenkamp. Albertha ging
wonen op de Bloemenkamp met haar man Hendrik Jan Nengerman
(die voor bakkerij Van Asselt in Epse werkte) en hun vier
dochters, zij woonden daarvoor aan de Veerweg. Hendrik Jan
bleef voor Van Asselt werken en Alberta deed de verzorging
van de oude inwoners van de Bloemenkamp en regelde ook andere
zaken.
De familie woonden rechtsachter de villa waar in het nieuwe
woongedeelte. Toen de flat klaar was, is villa Bloemenkamp
verbouwd en zijn de bejaarden verhuisd. Ook de familie Nengerman
is toen verhuisd en is in de Meidoornstraat gaan wonen.
De bouw van de flat was overigens pas in 1960 klaar, onbekend
is of Gorssel toen nog wel de primeur had.
|
|
De
Bloemenkamp villa is in 2000 afgebroken. Het plan is dat de
Bloemenkamp flat ook op korte termijn wordt afgebroken, de
vaste huurders (die er jarenlang met plezier woonden) hebben
de flat al moeten verlaten en er worden anno 2023 Oekraïense
vluchtelingen in opgevangen.
De Bloemenkamp flat zal worden afgebroken terwijl vele bewoners
er nog zo graag hadden willen blijven wonen en dat leidt tot
veel onbegrip en teleurstelling. En zo is de Bloemenkamp in
de 21e eeuw eigenlijk nog steeds een Bij(zonder)Geval! |
|
|
|
|
1861-1874 |
Jan Antonie Hendrik Gooszen
en Sara Klinkhamer |
Eerste hoofdbewoners |
1875-1886 |
Hendrik Kleijn en Christoffine Margrietta
Nieuwenhuis |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1885-1891 |
Bernardus Adrianus Johannes Arentsen |
Geen familie van vorige hoofdbewoners,
vertrekt naar het bijgedeelte met huisnummer G33 |
1891-1894 |
Onbewoond |
|
1894-1896 |
Hendrik van Cittert en Andréa
Johanna Gerarda von Geusau |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1896-1944~ |
Cornelis de Haan en Ernestina Evekink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1945-1949 |
Dirk Schakel en Anna Clasina Kok |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1949-1957 |
Albert Kuiper en Jeltje Annette van
der Brug |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1956-1960 |
Hendrik Jan Nengerman en Albertha Dikkeboer |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
Koetsierswoning |
|
1875-1876 |
Derk Jan Hietbrink en Gerritje Wolfskeel |
Eerste bewoners van de koetsierswoning |
1876-1876 |
Garrit Hendrik Tichelman en Tonia ter
Beek |
Geen familie van vorige bewoners, ze
vertrekken naar de Bongert |
1876-1885 |
Hendrik Gerrit Wittenberg en Berendina
Greutink |
Geen familie van vorige bewoners, ze
vertrekken naar de Bloemhof |
1885-1887 |
Antonie Hietbrink en Bartjen Veldink |
Geen familie van vorige bewoners, ze
vertrekken naar de Vossenbult |
1886-1890 |
Johannes Engelinus Cornelius Stapel
en Sentina Elisabeth Struijs |
Geen familie van vorige bewoners |
1891-1894 |
Bernardus Adrianus Johannes Arentsen |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van het hoofdgedeelte met huisnummer G32 |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op adres
Hoofdstraat 50 |
|
|
|
|
Nooitgedacht |
|
Op
4 september 1844 verkopen Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink van
't Rensink een stuk land en de opstal van het daarop nieuw getimmerde
huis en schuur. Het huis en erf heeft perceelnummer 1304 en die van het
bouwland is 1305. Mogelijk was het plan om daar zelf te gaan wonen en
hebben zij daar vanaf gezien. Kopers zijn Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna
Willemsen die dan nog op 't Klein Bentink wonen. De prijs is 200 gulden
en het is maar de vraag of voor die prijs het huis toen wel af en of het
überhaupt wel het pand was welke er uiteindelijk stond. Gerrit Jan
en Johanna zijn er in ieder geval komen wonen met hun enige dochter Antonia
Adriana en in 1846 wordt ook ene Savelkoeltz als bewoner geregistreerd. |
|
|
Johanna
overlijdt op 31 december 1853 en Gerrit Jan nog geen half jaar later
op 26 juni 1854. Net een maand daarvoor waren Albertus Jacobus Reuvekamp
en Johanna Gosina Dijkerman getrouwd en zij konden toen in het huis
wonen, want Antonia Adriana Zomerhuis (getrouwd met Hendrik Jan
Hietkamp) woonde in Eefde en had besloten om het huis maar te gaan
verhuren en er niet zelf te gaan wonen. Het huwelijk van Albertus
en Johanna kende geen goede start want in 1855 werd zoon Philippus
geboren die later dat jaar al is overleden. In 1856 wordt dan zoon
Philippus Steven geboren met wie het gelukkig wel goed ging. In
1856 zien wij niet alleen de familie Reuvekamp als bewoners, maar
ook veldwachter Harmanus Dolleman en zijn echtgenote Johanna Aleida
Noteboom. Beide echtparen hebben er niet lang gewoond en zullen
in 1857 zijn verhuisd. De Reuvekamps gaan naar Epse en de Dollemans
bouwen een nieuw huis aan de Joppelaan die verderop deze pagina
wordt beschreven onder de naam Dolleman.
Nieuwe hoofdbewoners
zijn Arie Neau en Maria Catharina Corbach die op 30 oktober 1857
van Deventer naar Gorssel zijn verhuisd en tot 1854 in Amsterdam
hebben gewoond. Arie heeft geen beroep en lijkt de schaapjes al
lange tijd op het droge te hebben gehad en Nooitgedacht (ook wel
geschreven als Nooitgedagt) zal dan ook wel een villa geweest, mogelijk
is er na 1844 nog flink aan getimmerd door buurman Jan Hendrik Geerdes.
Het echtpaar Neau vinden het er in ieder geval prima wonen en kopen
dan ook op 21 juli 1860 het huis met erf en schuur en bouwland Antonia
Adriana Zomerhuis en Hendrik Jan Hietkamp. Er is geen sprake meer
van dubbele bewoning, wel wonen er dienstboden in huis. In 1878
wordt Arie onverwacht getroffen door een beroerte en hij overlijdt
op 24 januari 1878 en op 8 mei 1878 verhuist Maria Catharina Corbach
naar Haarlem. In de tweede helft van 1879 wordt het huis bewoond
Franciscus van Deun en Willemina van der Meij en wordt er nog een
kind geboren. Op 19 april 1880 komt Hendrik Gerrit Hendriks er wonen
met het gezin van zijn dochter Johanna Maria en schoonzoon Jan Jacob
Daniëls, zij waren afkomstig van Voorst en zullen het huis
hebben gehuurd. Op 25 oktober 1884 verhuizen zij naar Utrecht.
|
|
Van april
tot september 1884 heeft Arie Coenraad Bellaart ook in het huis
gewoond, het lijkt een proef te zijn geweest. Hetzelfde heeft hij
in 1882 ook gedaan op 't Ravensweerd. Na het vertrek van de familie
Hendriks komt hij op 26 maart 1885 terug naar Nooitgedacht en blijft
er nu permanent wonen en koopt het huis. Hij is vermogend en een
gepensioneerd officier van het Nederlandsch Indisch leger en ridder
in de Militaire Willems-Orde, op bijgaande foto gemaakt in 1893
draagt hij de medaille. In 1886 komen ook Carel Frans van Middeldijk
en Hendrika Pieternella de Haan bij hem wonen, zij waren afkomstig
van Rotterdam net als Arie Coenraad Bellaart. In 1888 gaan zij op
Schilder aan de Hoofdstraat wonen. Op 21 juni 1888 trouwt de 58-jarige
Arie met de 48-jarige Anna Elizabeth Lehmann. Zij is de dochter
van Johan Sebastiaan Lehmann en is met haar vader in 1887 in Gorssel
komen wonen in het nieuw gebouwde huis Ruimzicht. Na het overlijden
van haar vader op 21 januari 1888 woonde zij er alleen. Dat deed
zij niet meer op Nooitgedacht en met dienstboden in huis was het
ook beter wonen. In 1889 komt b.v. Berendina van Vorden (die in
1882 met haar ouders op 't Ravensweerd woonde) op Nooitgedacht wonen
en werken. Zij zal zij tot tevredenheid hebben gedaan want zij wordt
genoemd in het testament van Arie die hij in 1900 opmaakt en daarbij
wordt beschreven dat zij 1000 gulden zou krijgen bij zijn overlijden
mits zij dan nog werkzaam zou zijn op Nooitgedacht. Een jaar later
overlijdt Arie op 3 april 1901 en is Berendina nog steeds dienst
en zou dat ook nog lang blijven. Later dat jaar komt haar vader
Johannes van Vorden ook op Nooitgedacht wonen en doet dat tot zijn
overlijden op 23 april 1903. Ook Berendina haar broer Gerrit woont
dan met zijn gezin op Nooitgedacht wonen. Wel in een apart gedeelte
van het huis en zo ontstaat er in 1901 weer een dubbele bewoning.
In 1902 komt ook nog andere broer Johannes Marinus er wonen.
Na het overlijden van Arie Coenraad Bellaart werd in 1901 de gehele
boedel beschreven. De goederen stonden in het huis op den zolder,
in de bovenkamer op den zuidkant, boven voorkamer aan den noordkant,
achterkamer zuidkant, timmerzolder, beneden slaapkamer, salon, huiskamer,
veranda, gang, keuken, deel en schuur. Het onroerend goed is het
huis, schuur, erf en tuin op de kadastrale percelen 3031 en 1842. |
|
|
|
Anna
Elizabeth Lehmann blijft op Nooitgedacht wonen maar maakt in 1906
plaats voor Grietje de Jong en gaat dan aan de andere kant wonen
en de familie van Vorden gaat dan elders wonen. Behalve Berendina,
zij blijft voor Anna werken als dienstbode en wordt in haar testament
van 1908 opnieuw genoemd. Nu niet alleen worden nog eens 1000 gulden
in het vooruitzicht gesteld maar ook nog eens de naaimachine, het
ledikant en bed welke door Berendina beslapen werd en al het lijfgoed
van Anna. Het duurt gelukkig nog lang, maar als Anna op 26 februari
1931 op 90-jarige leeftijd overlijdt woont en werkt de inmiddels
58-jarige Berendina nog steeds op Nooitgedacht! Zij verhuist later
dat jaar naar Voorburg. De naam Bellaart verdwijnt niet uit Gorssel
want het bos achter Nooitgedacht, later en nog steeds doorsneden
door de rondweg, staat bekend als het Bellaart bos.
We gaan weer naar het hoofdgedeelte en op bezoek bij buurvrouw Grietje
de Jong die er op 26 oktober 1906 is komen wonen met dochter Geertruida
van Driesum. Zij is net weduwe van Dirk van Driesum, het echtpaar
woonde in op Schilder aan de Hoofdstraat waar Dirk op 14 maart 1906
is overleden. Wij noemen haar nu als hoofdbewoonster, maar eigenlijk
is zij dat niet. Mevrouw Bellaart is dan weliswaar aan de andere
kant gaan wonen, maar is nog gewoon eigenaar van het huis en dient
eigenlijk daardoor als hoofdbewoonster gezien te worden. Afijn,
het zal Grietje niet veel uitmaken en zij woont er samen met haar
dochter tot 1915. Zij verhuizen dan naar Den Haag en verkopen in
Gorssel eerst nog diverse roerende goederen. Februari 1916 komt
er dan opnieuw een weduwvrouw op Nooitgedacht wonen. Het is Maria
Johanna Hendriksen, sinds 1915 weduwe van Frederik Dolman met wie
zij op het Muldershuis in het dorp woonde. Met haar komen drie jonge
kinderen op Nooitgedacht wonen. Op 26 april 1933 verhuist zij naar
Brummen maar zoon Jan blijft nog tot het einde van het jaar in het
huis wonen samen met zijn echtgenote Johanna Boesveld met wie hij
op 22 april 1933 was getrouwd. Jan was tuinman en chauffeur van
beroep en was mogelijk werkzaam op Nooitgedacht, er was in ieder
geval achter de villa een schuur van de tuinman. |
|
|
Jan
zal dan hebben gewerkt voor Jacobus Lambertus Pitlo en Elsien Brons, zij
hebben namelijk de villa op 6 mei 1931 gekocht op een veiling. Betreft
perceel 1 van een veiling d.d. 6 mei 1931 met notaris Aalbert de Neeling
waarvan wij de akte niet hebben gezien maar Jacobus Lambertus Pitlo zal
toen Nooitgedacht hebben gekocht van de erven van Anna Elizabeth Lehmann.
Op 1 juli 1931 gaat Jacobus een obligatie met hypotheek aan van 4.500
gulden. Hij leent dit geld van Hendrina Berendina van Apeldoorn en onderpand
is een huis met schuur, erf en tuin aan de Rijksstraatweg te Gorssel.
Huis met tuin is perceelnummer E 3031 en de schuur betreft perceelnummer
E 1842. In 1934 laat hij aan de rechterkant van het huis een nieuwe grote
serre bouwen, dit is ook de kant waar de familie Pitlo woonde. Het valt
op dat er daarna mensen op Nooitgedacht zijn komen wonen die eerder op
de Bloemhof woonden. Ook is opvallend dat Hendrikus Willem Denekamp, die
op de Nieuwe Bloemhof woonde en voor de Bloemenkamp werkte, in die tijd
op de grond naast Nooitgedacht een huis heeft kunnen bouwen. Toch heeft
de familie de Haan van de Bloemenkamp niets van doen met Nooitgedacht,
zij zijn daarvan geen eigenaar geweest. De medebewoners van Nooitgedacht
huurden in de jaren '30 dus van de familie Pitlo. In die tijd woonden
er ook het echtpaar Hendrik Willem Marius Hupkes en Poulina Petronella
Brouwer en zij woonden op huisnummer 92 en dus in bij Pitlo. Van Hendrik
Willem Marius Hupkes is niet zeker of hij er heeft gewoond want hij is
in 1935 overleden als ook dochter Berendina Hendrika Hupkes. Mogelijk
was dat nog op hun vorige adres aan de Molenweg in Gorssel en is Poulina
Petronella Brouwer met haar stiefdochter Juliana Maria Elise Hupkes bij
Elsien Brons gaan wonen. |
|
Ook
de familie Nieuwenhuis huurde van de familie Pitlo en waren afkomstig
van de Nieuwe Bloemhof. Hendrik Nieuwenhuis is arbeider van beroep
en werkt bij steenfabriek in Wilp en later in een vleeswarenfabriek.
Weer later werkte hij bij het zwembad in de IJssel. Eerst deed hij
daar kaartverkoop en onderhoud, later was hij er badmeester. Hij
woonde op Nooitgedacht met echtgenote Jantjen Stormink en zoons
Tinus en Henk. Zij woonden eerst in het achterste gedeelte van de
villa wat een nieuw woongedeelte zal zijn geworden en mogelijk waren
zij daarvan de eerste bewoners.
Elsien Brons is overleden op 14 januari 1940 en Jacobus Lambertus
Pitlo is mogelijk hetzelfde jaar zijn vertrokken uit Gorssel en
zal toen de villa hebben verkocht aan Gerrit Woertman, slager aan
de Hoofdstraat. Hij is niet op Nooitgedacht gaan wonen maar heeft
de villa verhuurd. Dat was in de jaren '40 niet alleen aan de familie
Nieuwenhuis maar b.v. ook het echtpaar Herman Nagtegaal en Janna
Woertman (achternicht van Gerrit Woertman) die aan de achterkant
woonde. De familie Nieuwenhuis is omstreeks 1946 verhuisd naar het
linkergedeelte waar daarvoor Derk Hulsbergen en Alberta van Wegel
nog hebben gewoond, zij zijn resp. in 1943 en 1946 overleden. Aan
de rechterkant woonde schoolonderwijzeres Berendina Dubbe die in
de jaren '30 ook nog op de Nieuwe Bloemhof heeft gewoond.
Op de foto's hiernaast zien wij Tinus en Henk Nieuwenhuis en op
deze foto zien wij ook de schuur van de tuin. Op de andere foto
zien wij het echtpaar Nieuwenhuis in de serre van nummer 67. Zij
hebben hier tot 1957 gewoond en toen is zoon Henk er gaan wonen
met zijn echtgenote Derkje Zweers, zij woonden daarvoor op de bovenverdieping
van nummer 67. Op de foto hieronder staan Herman Nagtegaal en Janna
Woertman. |
|
|
|
|
|
|
Nog
even terug naar 1946. Volgens de adreslijst van dat jaar woont B.
Dubbe op nummer 92, H. Nieuwenhuis op nummer 93 en A. van Weeghel
(Alberta Hulsbergen-Van Wegel red.) op nummer 93a. Nummer 92 is
rechtsvoor (ingang midden voorkant), nummer 93 is achter (ingang
linker zijkant) en nummer 93a is linksvoor (ingang ook linker zijkant
maar meer naar voren dan ingang van huisnummer 93). De registratie
is van voor 23 mei 1946 want toen is Alberta van Wegel overleden.
Daarna zal de familie Nieuwenhuis linksvoor zijn komen wonen en
het echtpaar Nagtegaal achterin, zij zijn op 18 mei 1946 getrouwd
en zijn na hun huwelijk op Nooitgedagt komen wonen en zij hebben
er tot 1972 gewoond.
In 1971 doen F.X.C. en mevr. J.M.
van Swaaij een aanvraag voor de bouw van een creatief centrum
(gecombineerde praktijk en woonhuis) links van Nooitgedacht. Zij
wonen dan nog aan de Joppelaan 30. Zij zouden echter niet eigenaar
zijn geweest van Nooitgedacht, dat was van Gerrit de Kamp uit
Deventer die het van Woertman heeft gekocht.
Huize Nooitgedagt is in 1985 afgebrand en werd toen bewoond door
Nieuwenhuis junior (achter) en van Swaaij (rechts). Gerrit van
de Kamp was nog eigenaar en zou er toen niet hebben gewoond, in
1980 wordt Nooitgedacht genoemd als zijn 2e woning en hij zal
er dus af en toe hebben gewoond. De foto hiernaast is in 1986
gemaakt, het huis is er een jaar als bouwval blijven staan voordat
het werd afgebroken. De villa stond op de plek van huidig adres
Hoofdstraat 69.
|
|
|
1844-1854 |
Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen |
Eerste hoofdbewoners |
1854-1857 |
Albertus Jacobus Reuvekamp en Johanna
Gosina Dijkerman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1857-1878 |
Arie Neau en Maria Catharina
Corbach |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1879-1879 |
Franciscus van Deun en Willemina van
der Meij |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1880-1884 |
Hendrik Gerrit Hendriks |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1885-1906 |
Arie Coenraad Bellaart en Anna Elizabeth
Lehmann |
Geen familie van vorige hoofdbewoner |
1906-1915 |
Grietje van Driesum - de Jong |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1916-1933 |
Maria Johanna Dolman-Hendriksen |
Geen familie van vorige hoofdbewoonster |
1933-1933 |
Jan Dolman en Johanna Boesveld |
Jan is de zoon van Maria |
1933-1936 |
Onbekend |
|
1937-1946 |
Hendrik Nieuwenhuis en Jantjen Stormink |
Geen familie van vorige medebewoners |
1946-1972 |
Herman Nagtegaal en Janna Woertman |
Geen familie van vorige medebewoners |
1972-1985< |
Gerrit van de Kamp |
Geen familie van vorige medebewoners |
|
8a>14>34>43>51>67>85>93>
Hoofdstraat 67 anno 1951 |
Achterzijde |
|
|
|
|
Dubbele bewoning, rechterkant: |
|
1854-1857 |
Harmanus Dolleman en Johanna Aleida
Noteboom |
Eerste medebewoners |
1901-1903 |
Johannes van Vorden |
Geen familie van vorige medebewoners |
1901-1906 |
Gerrit van Vorden en Hendrika Harmina
Kapers |
Gerrit is de zoon van Johannes |
1906-1931 |
Anna Elisabeth Lehmann |
Geen familie van vorige medebewoners |
1931-1940~ |
Jacobus Lambertus Pitlo en Elsien Brons |
Geen familie van vorige hoofdbewoonster |
1940+1946 |
Berendina Dubbe, ook registratie 1951 |
Zij is er na 1939 komen wonen en is
in 1958 in Apeldoorn overleden |
1969 |
Mevr. H.I.M. Haffmans-van der Valk-Bouman |
|
.......-....... |
Henk Woertman |
Zoon van Gerrit Woertman |
.......-1985 |
Dhr. F.X.C. en mevr. J.M. van Swaaij |
Registratie 1980 |
|
43a>52>66>84>92> Hoofdstraat
71 |
Rechtsvoor |
|
|
|
1940-1946 |
Derk Hulsbergen en Alberta van Wegel |
Eerste medebewoners 3e woongedeelte |
1946-1957 |
Hendrik Nieuwenhuis en Jantjen Stormink |
Geen familie van vorige medebewoners |
1957-1971~ |
Henk Nieuwenhuis en Derkje Zweers |
Henk is de zoon van Hendrik en Jantjen |
1980 |
Mw. J.W. Kistemaker |
|
|
93a> Hoofdstraat 69 |
Linksvoor |
|
|
|
|
|
1889 |
1936 |
|
|
|
Geerdes |
|
|
De eerste boerenleenbank van Gorssel.
Huidig adres Hoofdstraat 73. Huisnummer 8b anno 1846. Dan bewoond
door J.H. Geerdes, H. Brinkerhof en dubbele bewoning door G.J.
Scholten op huisnummer 8b2. Deze woonde eerder op Olthof en is
waarschijnlijk ook in 1843 op Geerdes komen wonen.
Jan Hendrik Geerdes is op 06-11-1842
aangenomen als lidmaat te Gorssel en is dan afkomstig van Harfsen.
Akte 23-09-1857: betreft huis en
erf met fruitbomen en bouwland aan de straatweg van Deventer naar
Zutphen. Andere geregistreerde in de akte is Gerrit Brouwer.
Deze akte heeft waarschijnlijk betrekking op Alink, akte opgevraagd.
Jan Hendrik en Willem Geerdes waren
timmerman van beroep, Willem wordt later ook geregistreerd als
landbouwer.
Hendrika is agente van de middenstandsbank en Willemina Gerdina
is landbouwster.
Na het overlijden van Willem Geerdes
werd Carel Roeterdink directeur van de boerenleenbank. Bij deze
heren geschiede de afwerking nog in de huiskamer. De derde directeur
Te Linde kreeg een nieuwe woning met kantoorruimte in het dorp
op grond van de Ned. Herv. Kerk.
|
|
|
1842-1887 |
Jan Hendrik Geerdes en Hendrika
Sieberink |
Eerste hoofdbewoners |
1874-1929 |
Willem Geerdes en Gardina Schoemaker |
Willem is de zoon van Jan Hendrik en
Hendrika |
1884-1967 |
Hendrika en Willemina Gerdina Geerdes |
Ongehuwde dochters van Willem en Gardina |
1969 |
Onbewoond |
|
1980 |
J. Timmerman |
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1843-1868 |
Gerrit Jan Scholten en Teuntjen Rietman |
Afkomstig van Olthof, vertrekt naar
Scholten |
1868-1873 |
Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet |
Afkomstig van Scholten, verhuizen naar
Bloemhof |
|
|
|
|
Huidig adres: Hoofdstraat 73 |
|
|
|
|
Scholten |
|
Op
4 oktober 1843 nemen kleermaker Gerrit Alink en zijn echtgenote Maria
Harmsen een obligatie met hypotheek t.w.v. 300 gulden aan van Gerrit Brouwer
en Bartha Beunk van 't Beunk. Onderpand is een nieuw opgetimmerd huis
en erf met hofje bij het dorp Gorssel aan den Straatweg tussen de gronden
van W. Alink, H.J. Wijers en J.H. Geerdes. Kadastraal is deze vooralsnog
niet aangeduid, doch staande op en onderdeel uitmakende van E 1083. Huisnummer
8c anno 1846. Op 4 februari 1852 verkoopt Gerrit Alink huis en erf voor
350 gulden aan zijn schoonzoon Derk Hummelman die timmerman van beroep
is. Betreft huis en erf met stukje hofgrond waarvan nu wel de kadastrale
percelen bekend zijn, deze zijn E 1300 huis en erf en 1301 bouwland. Vermeld
wordt dat het huis door Gerrit Alink zelf is gebouwd en dat de ondergrond
van het huis en de hofgrond met een onderhandsel akte zijn aangekocht
van Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink van 't Rensink op 30 september
1843. Dit betekent dat het huis met zekerheid in 1843 is gebouwd.
|
|
|
Hypotheek
04-08-1855 op huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel verleend
door Gerrit Brouwer aan Derk Hummelman en echtgenote Philippina
Johanna Catharina Alink.
Betreft huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel. Is dit
Alink of Scholten?
Veiling 1867: huis
en erf met bouwland onder Gorssel. Derk Hummelman verkoopt aan Gerrit
Jan Scholten.
Verkoop 22-05-1879 door Gerrit Jan Scholten aan Albert Jan Scholten
van vastgoed te Gorssel sectie E nrs. 2281 enz.
Op 13-08-1919 wordt huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie
E nrs. 2281-2283 en 2808 verkocht door Albert Jan Scholten en Alberta
Johanna Ribbink aan Hendrik Scholten en Aaltje Pen.
Het huis is afgebroken maar niet voor de aanleg van de rondweg in
1937, want in 1939 kreeg deze nog een nieuw huisnummer.
Op de foto hiernaast zien wij waarschijnlijk Albert Jan Scholten
met een kleinzoon. Mijn bericht op Facebook: Dit huis van de
familie Scholten stond aan de Hoofdstraat tussen die van Geerdes
(nu eerste huis rechts in de Hoofdstraat komende van het Elf Uur)
en Withagen die moest wijken voor de rondweg, zie het vorige bericht.
In het huis woonde de familie Scholten vanaf 1868. Op de foto zien
wij Albert Jan Scholten die daar toen met zijn ouders is gaan wonen
en er bleef wonen met zijn echtgenote Alberta Johanna Ribbink. Beide
echtelieden zijn 93 jaar oud geworden en het huis is waarschijnlijk
kort na het overlijden van Albert Jan in 1941 alsnog afgebroken.
|
|
|
Evert Jan van der Heijden en Jenneken Albers
zijn in 1853 in Gorssel komen wonen (in december worden zij geregistreerd
als lidmaten) en Bernardus Willemsen zal toen zijn verhuisd naar Alink
waar Zwier Dommerholt op zijn beurt plaats heeft gemaakt en bij zijn
ouders aan de overkant van de weg op de Bloemhof is gaan wonen.
Albert Jan Scholten was (in ieder geval
op latere leeftijd) doof en werd daarom ook wel "Dove Scholten"
genoemd. Hij is overleden op 16 februari 1941 en het huis zal daarna
zijn afgebroken, maar is dus wel blijven staan bij de aanleg van de
rondweg in 1937. Alberta Johanna Ribbink woont anno 1946 op huisnummer
101 = Nieuw Walle.
|
|
1843-1861 |
Gerrit Alink en Maria Harmsen |
Eerste hoofdbewoners |
1861-1861 |
Derk Hummelman en Janna Toewater |
Afkomstig van 8c2 |
1862-1863 |
Derk Hummelman en Aaltjen Kornegoor |
Aaltjen is de derde echtgenote van Derk |
1864-1866 |
Derk Hummelman en Berentjen Dijkman |
Berentjen is de vierde echtgenote van
Derk |
1866-1867 |
Philip Schutte en Gerrigjen Bonhof |
Afkomstig van Klumper |
1867-1868 |
Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet |
Afkomstig van Dommerholt |
1868-1886 |
Gerrit Jan Scholten en Teuntjen Rietman |
Afkomstig van huisnummer 8b2, ze ruilen
met Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet |
1875-1941 |
Albert Jan Scholten en Alberta Johanna
Ribbink |
Albert Jan is de zoon van Gerrit Jan
en Teuntjen |
1918-1926~ |
Hendrik Scholten en Aaltje Pen |
Hendrik is de zoon van Albert Jan en
Alberta Johanna, ze verhuizen tussen 1922 en 1930 naar de Molenweg |
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1845-1847 |
Derk Hummelman en Philippina Johanna
Catharina Alink |
Eerste medebewoners, Philippina Johanna
Catharina is de dochter van Gerrit en Maria |
1849-1853 |
Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink |
Jannetjen is de dochter van Gerrit en
Maria, vertrekken naar Alink |
1853-1857 |
Evert Jan van der Heijden en Jenneken
Albers |
Volgens PO 1856 wonen zij op huisnummer
8c, maar aangenomen op 8c2 omdat zij niet samen met de familie Alink
zullen hebben gewoond |
1857-1861 |
Derk Hummelman en Janna Toewater |
Woont anno 1859 op huisnummer 8c2, hoofdbewoner
niet genoemd in personele omslag (E.J. van der Heijden woont in 1859
op huisnummer 5a) |
1861-1864 |
Joseph Gosschalk Stern en Gerarda Johanna
van Borgen |
Afkomstig van de Kapelle, vertrekken
naar Alink |
1864 |
Hendrik Jan Zandscholten en Tibke Margarethe
Pape |
|
1868 |
Joseph Gosschalk Stern en Gerarda Johanna
van Borgen |
|
1869 |
Hendrik Jan Zandscholten en Tibke Margarethe
Pape |
|
1870-1875 |
Wilhelmus Lemmen en Elisabeth Helena
Mertens |
|
1875-1879 |
Maria Petronella van Laar, weduwe van
Jan Haneveld |
Zij is gehuwd met Frederik van Mullem
die in Zutphen woont |
1879-1881 |
Willem Goldsmid en Johanna Schaap |
Zij woonden eerder op Bloemhof en ruilen
met Maria Petronella van Laar van woonruimte |
1882 |
Gerrit Willem ten Hake en Gesina Berendina
Vonk |
|
1887-1887 |
Jan Willem Holmer |
Vertrekt naar 't Elf Uuur |
.......-1899 |
Fenneken Mensink |
Zij verhuist op 06-11-1899 naar Lochem,
daarna tijdelijk onbewoond. |
1900-1902 |
Johannes Theodorus Winterink en Gerritdina
Johanna Wunderink |
|
1903-1906 |
Johannes Theodorus Winterink en Aaltje
Olden |
Aaltje is de tweede echtgenote van Johannes
Theodorus |
1906-1913 |
Hendrika Bollen-Meijer |
Laatste medebewoonster |
|
Huisnummer 8c2>16-2>37 |
|
|
Huidig adres: Afgebroken |
|
|
|
|
Alink |
|
Er
is geen huisnaam bekend maar wel dat het huis huisnummer 9 kreeg anno
1841 en toen bewoond was door de familie Alink. De huisnaam Halfweg duikt
wel op, maar de naam Halfweg werd (ook) gebruikt voor Ravennest. In 1832
had het huis nog geen kadastraal perceel, Ravennest had dat wel. Zit hier
een verband? Woonde Gerrit Alink dan eerst op Ravennest aan de postweg
en daarna aan de straatweg? Dat zal het geval zijn en hij is waarschijnlijk
in 1835 verhuisd. Jaar van verhuizing kan ook 1839 zijn geweest ervan
uitgaande dat de familie Oosterkamp toen hun plaats heeft ingenomen op
Ravennest. Gerrit Alink is kleermaker van beroep en hij laat in 1843 een
nieuw huis bouwen waar hij in 1843 gaat wonen. Dat is het huis Scholten.
Dit is al het derde huis wat door hem is gebouwd, eerder liet hij nog
't Ravennest en Alink bouwen.
|
|
|
Hypotheek 04-08-1855 op huis en erf
met hof aan de straatweg te Gorssel verleend door Gerrit Brouwer
aan Derk Hummelman en echtgenote Philippina Johanna Catharina
Alink.
Betreft huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel. Is dit
Alink of Scholten?
In 1855-1856 (geboorte-overlijden
van dochter Mechelina Harmanna) wonen Bernardus Willemsen en Jannetjen
Alink op huisnummer 9-2 = dubbele bewoning Alink.
Akte van inzate d.d. 23-09-1857:
betreft huis en erf (perceel 1298) met enig bouwland of hofgrond
met vruchtbomen (perceel 1299) aan de straatweg van Deventer naar
Zutphen (ingesloten bij akte nr. 2158). Gerrit Brouwer is landbouwer
en geeft te kennen dat timmerman Derk Hummelman op 18-02-1848
daarop een hypothecaire overeenkomst van 600 gulden met hem is
aangegaan. Derk komt echter zijn verplichtingen niet na en daarom
besluit Gerrit de percelen te gaan veilen. In de akte wordt aangegeven
dat het huis op de veiling d.d. 10-12-1847 is aangekocht van Jan
Scholten. Mogelijk is dat Jan ter Maat wiens moeder (Zand)Scholten
is geheten? Dan zal Gerrit Alink dus in 1843 hebben verkocht aan
Jan ter Maat wat met een onderhandse akte zal zijn gegaan.
Het huis wordt op 680 gulden gemijnd door Gerrit Jan Eenink en
Gerrit Brouwer gaat hiermee akkoord en zo wordt het huis voor
dit bedrag op 7 oktober 1857 verkocht aan metselaar Gerrit Jan
Eenink. Gerrit Jan Eenink kwam op 21 april 1857 al vanuit Warnsveld
naar Gorssel en trouwt op 10 juli 1858 met Johanna Derkjen Sarink.
Derk Hummelman gaat bij zijn schoonouders op Scholten wonen, Philippina
Johanna Catharina is op 25 juli 1856 overleden.
|
|
|
Op
27-11-1862 verkoopt Gerrit Jan Eenink dit huis en erf met bouwland aan
de Straatweg van Zutphen naar Deventer, gemeente Gorssel aan Abraham van
den Bovenkamp. Betreft perceel E1769 en E1770. De grondlasten worden pas
voor rekening van Abraham van den Bovenkamp genomen per 1 januari 1864
dus lijkt het erop dat Gerrit Jan Eenink er voorlopig blijft wonen en
Abraham alleen eigenaar is geworden. Gerrit Jan verkoopt voor 1150 gulden
en heeft dus in de jaren wel waarde kunnen toevoegen. Waarschijnlijk komt
dat doordat hij het huis heeft uitgebouwd wat hij als metselaar natuurlijk
goed zelf kon doen. Hij zal hulp hebben gehad van collega metselaar Gerrit
Mensink die met zijn echtgenote Johanna Kieftenbelt in 1857 op huisnummer
9-2 zal zijn komen wonen, het huis werd dus dubbel bewoond en zodanig
veranderd dat er ook de gewijzigde kasastrale perceelnummers voor gebruikt
werden.
Op 18-07-1864 laat Abraham een huis en erf met tuin en twee stukken bouwland
in Gorssel veilen maar bedankt twee weken later, hij kreeg dan ook maar
850 gulden geboden door Gerrit Dikkers van Klein Bentink. Dit betreft
een huis met erf en tuin op E1769 en E1770 welke als eerste perceel wordt
geveild. Tweede perceel is bouwland Geerderkamp (E443 t/m 445) en derde
perceel is bouwland Kortevoren (E204+205). Het bouwland en akker E204+205
heeft hij mogelijk op 14 december 1865 verkocht aan Gerrit Dekkers, dat
zal waarschijnlijk Dikkers zijn. Het bouwland 443 t/m 445 verkoopt hij
op 17 april 1867 aan Derk Tuitert van de Grote Muil. |
|
Huis
van de familie Withagen, afgebroken voor aanleg rondweg in 1937.
Uit een koopcontract van 04-01-1921 wordt beschreven een betreft
een dubbel woonhuis aan de Rijksstraatweg te Gorssel, sectie E nr.
3460. Wolter Withagen koopt deze dan van Gerrit Jan Kuit. Gerrit
Jan heeft er gewoond vanaf 1912 en ook zijn zoon Hein en schoondochter
Geertruida woonden er van 1916 tot 1918.
Bijgaande foto is van de familie Withagen en zal zijn gemaakt in
omstreeks 1923 omdat het jongetje op schoot (Gerrit Willem Withagen)
is geboren in 1921. Op de foto zien wij zijn ouders Wolter Withagen
en Johanna Paulina Smeenk en zijn drie oudere zussen en waarschijnlijk
ook zijn ongehuwde broers Hendrik Jan en Jan Albert. Wie de andere
twee mannen en vrouw op de foto zijn, is niet bekend. |
|
|
|
1835-1843 |
Gerrit Alink en Maria Harmsen |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Alink |
1843-1846 |
Jan ter Maat en Hendrika Johanna Holmer |
|
1847-1857 |
Derk Hummelman en Philippina Johanna
Catharina Alink |
Na overlijden Philippina gaat Derk op
huisnummer 8c wonen |
1857-1863 |
Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen
Sarink |
|
1864-1867 |
Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda
van Borgen |
Afkomstig van Scholten, vertrekken naar
Klein Reuvekamp |
1868-1869 |
Hermanus Bosch en Johanna Aleida Maria
Theresia Baudet |
Het echtpaar is afkomstig van de Oude
Pastorie |
1870-1883 |
Wilhelmus Lemmen en Hendrika Willemina
Grieving |
Hendrika Willemina is overleden op 31
juli 1878 |
1883-1910 |
Wilhelmus Lemmen en Gerritdina van den
Belt |
Gerritdina is de tweede echtgenote van
Wilhelmus |
1912-1921 |
Gerrit Jan Kuit en Maria Schutte |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1921-1936 |
Wolter Withagen en Johanna Paulina Smeenk |
Het echtpaar verhuist in de periode
1930-1940 naar de Veerweg, huis toen afgebroken of nog andere bewoners? |
|
|
Huisnummer G56>70>88 |
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
.......-1853 |
Zwier Dommerholt en Jan Willem Dommerholt |
Zij wonen er in 1851 |
1853-1856 |
Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink |
Afkomstig van Scholten |
1857-1864 |
Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt |
|
1864-1865 |
Ruth Voskuijl en Cornelia IIpenburg |
|
1865-1866 |
Gerrit Jan Bekkers |
|
1870-1900 |
Hendrik Jan Zandscholten en Tibke Margaretha
Pape |
|
1900-1902 |
Berend Schepers en Derkjen Rouwenhorst |
|
1902-1902 |
Hendrik Antonius van der Zeeuw en Anna
Schouten |
|
1903-1910 |
Derk Jan Wunderink en Christina Gerdina
Hietbrink |
Vertrekt naar Nijhuis |
1916-1918 |
Hein Kuit en Geertruida van der Heijden |
Hein is de zoon van Gerrit Jan Kuit
en Maria Schutte |
1918-1922 |
Karel Antoni Jansen en Derkje van Baak |
Huisnummer G57>71 |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken |
|
|
|
|
Bloemhof |
|
De eerste hoofdbewoners van dit huis
zijn Philippus Dommerholt en Maria van der Meij die in 1814 trouwden
en na hun huwelijk eerst op de Roskam (het ouderlijk huis van
Maria) zijn gaan wonen en vanaf 1836 op de Nieuwe Roskam welke
door hun is gebouwd. In 1848 verkopen zij dit huis en zij zullen
toen op de Bloemhof zijn gaan wonen. De grond waarop dit huis
is gebouwd was al langere tijd eigendom van Philippus want in
1836 wordt hij genoemd in een hypotheek akte groot f 1000,-- op
een nieuw te bouwen huis op een stuk land genaamd den Bloemhof
- met een kolk. Dit zal dit huis zijn geweest, maar het huis is
toen niet gebouwd want daarvoor in de plaats werd de Nieuwe Roskam
nabij de Roskam gebouwd. Het land is waarschijnlijk perceel 667
welke op de kaart bij 't Bijgeval te zien is. De grond bij het
huis was voor de inmiddels 72-jarige Philippus te groot om te
onderhouden en deze wordt daarom op 15 april 1848 verkocht aan
de zoons Zwier en Antoni. In de akte wordt vermeld dat de grond
is aangekocht op 2 maart 1831 tijdens een veiling van de Marke
Gorssel. Het betreft een kamp bouwland met daaraan gelegen akkermaalshegge
en heidegrond bekend als kadastrale percelen E 362, 363, 364,
979 en 980 tezamen groot ca. 5,6 bunders. Alleen een gedeelte
van perceel 979 wordt niet verkocht en dat zal de grond zijn waarop
het huis werd gebouwd.
|
|
|
Het huis krijgt huisnummer
9b maar in het eerstvolgende register van personele omslag
van 1851 wordt dit huisnummer niet genoemd. Philippus en
Marie zullen er wel hebben gewoond maar hoefden schijnbaar
geen belasting meer te betalen. Zoon Antoni woonde op het
Wansink in Epse en Philippus bouwde daar in de buurt in
omstreeks 1838 een molen zoals hij dat in 1822 ook al deed
in Gorssel. Zoon Zwier was sinds 1841 al weduwnaar en woonde
in 1851 nog op Alink, maar bij de eerstvolgende personele
omslag van 1856 woont hij bij zijn ouders op de Bloemhof.
Hier zal hij waarschijnlijk in 1853 zijn gaan wonen toen
hij plaats maakte voor de familie Willemsen die op hun beurt
plaats had gemaakt voor de familie van der Heijden op Scholten.
Op bijgaande foto is Bloemhof te zien aan de rechterkant
van de weg. Aan de linkerkant zien wij Huize Nooitgedacht
en daarachter de huizen van Geerdes, Scholten en Alink.
Tegenwoordig staat alleen het huis van Geerdes er nog, dat
is het eerste huis aan de rechterkant als je van Epse kant
de Hoofdstraat inrijdt. Huize Nooitgedacht is afgebrand,
Alink moest plaats maken bij de aanleg van de rondweg en
Scholten zal zijn gesloopt nadat de laatste hoofdbewoner
was overleden.
Op 21 september 1861 verkoopt
Antonij aan zijn broer Zwier Dommerholt de helft van het
huis en erf met bouwland, akkermaalsheggen, heidegrond en
waterhoek aan de straatweg van Zutphen naar Deventer in
de gemeente Gorssel en in de akte worden de percelnummers
E 362, 363, 364, 1379, 1380 en 1474 genoemd. Zwier koopt
het geheel van zijn broer voor 650 gulden. Overigens waren
zij niet de enige kinderen van Philippus en Maria, er waren
nog vier zoons en een dochter. Op dezelfde dag verkopen
Zwier en Antonij een stuk heideperceel (1475 en het noorderlijke
gedeelte van 1476) aan Abraham van den Bovenkamp die hier
een huis op bouwt, zie het volgende verhaal van 't Hemstra.
|
|
|
Bij
de start van het bevolkingsregister in hetzelfde jaar 1861 krijgen
wij een goed beeld van de bewoners. Dat waren als verwacht Philippus,
Maria en Zwier en ook Zwier zijn enige zoon Philippus Martinus,
toen 23 jaar oud. Op 3 oktober 1863 trouwt hij met Johanna Willemina
Hekkelman van 't Zandscholten en zij gaan samen op Bloemhof wonen.
Grootvader Philippus maakt dat niet meer mee, hij is op 14 november
1862 overleden en Maria van der Meij overlijdt op 18 september 1868.
Zij maakt nog wel de geboorte mee van vier achterkleinkinderen waarvan
de laatste helaas in 1868 levenloos werd geboren. Uit het bevolkingsregister
blijkt ook dat vanaf 1862 de woning dubbel werd bewoond. De medebewoners
worden hieronder genoemd.
De familie Dommerholt had dus meer land en ze besluiten om daarop
een nieuw huis te bouwen en verhuizen daarnaartoe in 1873. Het huis
wordt gebouwd nabij de kolk en wij noemen deze daarom de Waterhoek,
de beschrijving die ook al in vroegere akten genoemd werd. De Bloemhof
wordt op 6 februari 1873 verkocht aan buurman Jan Hemstra voor 2500
gulden. Genoemd worden een huis en erf met bouwland met kadastrale
nummers 1870 en 364 + gedeelten van 1869 en 2197. Tevens perceel
1385 welke abusievelijk op naam staat van Albert van der Meij.
|
|
Het oude huis wordt niet afgebroken want kan prima dienst
doen als onderkomen voor families die het waarschijnlijk niet
te breed hadden. De eersten waren Joseph Gosschalk Stern en
Johanna Gerarda van Borgen die al op vele adressen in Gorssel
in hebben gewoond namelijk de Kapelle, Scholten en Alink (aan
de overkant van de weg), Klein Reuvekamp, Smederij, Elf Uur
en Grindweg waar zij in 1873 nog woonden. Dit laatste huis
was speelde ook een rol in de geschiedenis van de familie
Dommerholt, Philippus Martinus woont er aan het einde van
zijn leven met dochter Jaantje. In 1876 verhuizen zij naar
Lochem en wordt hun plek ingenomen door het kersverse echtpaar
Gerrit Hendrik Tichelman en Tonia ter Beek die er maar kort
wonen en later dat jaar zijn gaan wonen op de Grindweg. Hun
plek wordt dankbaar ingenomen door Hendrik Jan Grooteboer
en Berendina Oosterkamp die vanaf 1875 al in het huis woonden.
Eerst op huisnummer 19-3 (er woonden toen dus zelfs drie families
in het huis), daarna vanaf 1877 op huisnummer 19-2 (waar zij
de plek van de familie Peters innamen) en later dat jaar verhuizen
(of moeten we zeggen promoveren) zij naar het hoofdgedeelte
van de woning. December 1880 verhuizen zij naar 't Dijkerhof
en in 1881 komen Garrit Jan Wonnink en Anna Muller, zij zijn
afkomstig van de Smederij. In die tijd wonen Maria Petronella
van Laar en haar moeder Francina Willemina Wolf in het andere
gedeelte van de woning. Maria Petronella verhuist in 1881
naar Zutphen (waar haar tweede echtgenoot Frederik van Mullem
woont) maar haar moeder Francina Willemina Wolf bevalt het
wel in Gorssel en blijft wonen. Het bijzondere is dat niet
in het bevolkingsregister staat beschreven wanneer zij is
verhuisd of zou zijn overleden. Bij de volkstelling van 1890
wordt zij niet aangetroffen en wordt zij geroyeerd. Aangenomen
mag worden dat zij is overleden, want zij was van 1797. Maar
ook daarvan vinden wij geen registratie, zij lijkt van de
aardbodem te zijn verdwenen. Hiermee eindigt dan ook de dubbele
bewoning van Bloemhof, niemand wil er meer wonen lijkt het
wel. |
|
|
|
Terug
naar de hoofdbewoners. Garrit Jan Wonnink overlijdt op 29 juni 1885
en Anna blijft nog twee jaar op Bloemhof wonen, zij verhuist in
1887 naar de Grindweg. Een half jaar na het overlijden krijgt zij
al wel gezelschap van dagloner Hendrik Gerrit Wittenberg en zijn
echtgenote Berendina Greutink die afkomstig zijn van de Bloemenkamp.
Zij zullen het huis hebben gekocht op 13 februari 1885 van Jan Hemstra.
Zij wonen er de rest van hun leven die voor beiden eindigt in 1899,
voor Hendrik Garrit op 4 januari en voor Berendina op 14 mei. Hun
enige dochter Maria Johanna is dan 22 jaar oud. Bijzonder is dat
een minderjarige dochter genaamd Maria Gerdina op 3 juli 1899 "de
Bloemshof" laat veilen, maar dat moet wel Maria Johanna zijn
geweest. Het plaatsje bestaat uit een huis, schuurberg, bouw- en
grasgrond met vruchtbomen en dijk. De kadastrale percelen zijn E
364, 1385, 2223, 2276, 2277 en 2710. Het geheel wordt gekocht door
Cornelis de Haan van de Bloemenkamp voor 2480 gulden. Maria Johanna
blijft er nog wonen tot 9 november 1899 en verhuist dan naar Deventer.
De volgende hoofdbewoners zijn waarschijnlijk de laatste bewoners
van de oude Bloemhof. Het zijn Karel Schepers en Hendrika Maria
Albertha Weultjes die afkomstig zijn van 't Ravennest. Er zijn meerdere
overeenkomsten met de vorige hoofdbewoners: ook Karel is dagloner
van beroep, ook dit echtpaar heeft één docher en ook
zij blijven er wonen tot hun dood. Hendrika overlijdt op 26 februari
1914 en Karel op 3 juli 1916. Dochter Hanna Elisabeth gaat daarna
bij haar oom en tante Marten Nikkels en Gerritjen Schepers op de
Nikkelsberg wonen. |
|
Het
is wel haast zeker dat na het overlijden en vertrek van de familie
Schepers het boerderijtje Bloemhof is afgebroken en dat er op deze
plek een nieuw huis is gebouwd met twee woongedeelten. Het linkergedeelte
behield het huisnummer G58 van de Bloemhof en het rechtergedeelte
kreeg een nieuw huisnummer G58a welke later nog zou worden gecorrigeerd
naar G57a. Februari 1917 komen hier twee nieuwe families wonen.
Op huisnummer G58 zien wij opnieuw een echtpaar met één
dochter. Het zijn Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege met dochter
Anna Antonia. Arend is landbouwer van beroep maar zal feitelijk
hetzelfde werk hebben gedaan als zijn voorgangers en dus eigenlijk
dagloner zijn geweest, die term werd die tijd eigenlijk niet meer
gebruikt. Het nieuwe huis is dan ook een burgerwoning, geen bedrijf
aan huis dus voor Arend. Als in 1933 het boerderijtje van de familie
Haarman (later genaamd de Nieuwe Muil) vrijkomt, vertrekt Arend
daarnaar toe. Waarschijnlijk in 1933 komen postbode Derk Jan Hietbrink
en echtgenote Bertha Johanna Fredrika Teunissen (vroedvrouw van
beroep) in het huis wonen. De familie Hietbrink kwam van de overkant
van de weg waar Lensink zijn electronicazaak had. Derk Jan Hietbrink
en Bertha Johanna Fredrika Teunissen hebben in hun nieuwe huis wel
ruimte voor extra bewoners. Hun eerste bekende medebewoners zijn
Hendrik Nieuwenhuis en Jantjen Stormink die er circa 1935 komen
wonen, daarvoor woonden zij nog bij de ouders van Jantjen op Nieuw
Walle. Hendrik is de zoon van Gerarda Denekamp, een nicht van Hendrikus
Willem Denekamp. De familie Nieuwenhuis heeft hooguit een paar jaar
bij het echtpaar Hietbrink gewoond en is toen verhuisd naar Nooitgedacht.
Later wonen er onderwijzer Antonij Hendrik Lammers en onderwijzeres
Berendina Dubbe die weer later ook op Nooitgedacht is gaan wonen.
In 1951 wordt ook ene A. Loor op het adres van de Hietbrinks geregistreerd. |
|
|
Dan
nemen wij nu een kijkje bij de buren die er ook in februari
1917 zijn komen wonen. Dat zijn Hendrikus Willem Denekamp
en Lammerdina de Weerd die afkomstig zijn van het huis aan
de Hoofdstraat waar later schilder Lenselink woonde. Het echtpaar
heeft drie kinderen en in 1918 wordt er nog een zoon geboren.
In 1920 wordt het nog drukker in huis als de ouders van Lammerdina
ook hun intrek nemen. Dat zijn Gerard de Weerd en Lammerdina
Struikenkamp die in 1850 nog op 't Weiland is Gorssel is geboren.
Zij overlijdt op 13 april 1922 en Gerard verhuist op 17 augustus
1922 naar Deventer waar hij dan gaat wonen, ook al woont hij
in 1931 ook nog een paar maanden in Gorssel. Het echtpaar
de Weerd zien wij op de foto rechts en op de foto links is
Gerard de Weerd te zien met zijn dochter en schoonzoon en
de kleinkinderen Berendina Hendrika, Gerard, Lambertus en
Jan Harmen Denekamp.
Hendrikus Willem is chauffeur van beroep en handig met auto's
waarvoor hij bij huis ook niet echt de gelegenheid had. Dus
wordt er door de familie Denekamp in 1932 een nieuw dubbel
woonhuis aan de Hoofdstraat (huidig 63-65) gebouwd met een
garage. Zoon Gerard zou deze garage voortzetten en was met
zijn Ford één van de eersten in Gorssel die
een auto had. |
|
|
|
Nieuwe
bewoners van hun woongedeelte zijn Reijer Dirk van 't Slot en Hendrina
Wilhelmina Keijzer. Reijer Dirk is bij het bombardement van maart
1945 omgekomen, hij werd getroffen bij de waterdijk achter de Deventerweg
bij de Ravensweerdsweg. Hendrina woont in 1951 nog in het huis en
zij is er blijven wonen tot 1967. Dat jaar is Hendrik Willem Woertman
aan de Deventerweg 2 komen wonen, dat werd het latere adres. De
linkerkant van het huis werd Deventerweg 4 en dat is tegenwoordig
nog steeds zo. Het huis was in 1967 eigendom van Gerrit Woertman,
broer van Hendrik Willem Woertman. Gerrit zijn echtgenote Jansje
Teunissen is de zus van Bertha Johanna Fredrika Teunissen. Hendrik
Willem Woertman woonde samen met Arisje Ravenhorst, zijn zoon en
haar dochter runden samen de slagerij aan de Hoofdstraat. |
|
|
1848-1868 |
Philippus Dommerholt en
Maria van der Meij |
Eerste hoofdbewoners |
1853-1873 |
Zwier Dommerholt |
Zwier is de zoon van Philippus
en Maria |
1863-1873 |
Philippus Martinus Dommerholt en Johanna
Willemina Hekkelman |
Philippus Martinus is de
zoon van Zwier |
1873-1876 |
Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda
van Borgen |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1876-1876 |
Gerrit Hendrik Tichelman en Tonia ter
Steege |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1877-1880 |
Hendrik Jan Grooteboer en Berendina
Oosterkamp |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners, afkomstig van 19-2 |
1881-1887 |
Garrit Jan Wonnink en Anna Muller |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners, afkomstig van de Smederij |
1885-1899 |
Hendrik Gerrit Wittenberg en Berendina
Greutink |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1899-1916 |
Karel Schepers en Hendrika Maria Albertha
Weultjes |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners, afkomstig van Ravennest |
1917-1933 |
Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege |
Eerste hoofdbewoners van
het nieuwe huis |
1933-1969> |
Derk Jan Hietbrink en Bertha Johanna
Fredrika Teunissen |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
|
Gerrit Jan Lensink |
|
1980 |
Mevr. J.J. Wijers |
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning |
|
1862-1864 |
Gerrit Jan Jansen en Maria Schiphorst |
Eerst medebewoners |
|
1865-1865 |
Egbert Nooteboom en Geertjen Meijer |
Geen familie van vorige medebewoners |
1868-1869 |
Gerrit Hendrik Boterman en Aaltjen Witten |
Geen familie van vorige medebewoners |
1870-1873 |
Berend Hendrik Kamperman en Janna Starink |
Geen familie van vorige medebewoners |
1873-1877 |
Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet |
Geen familie van vorige medebewoners,
afkomstig van Scholten |
1875-1877 |
Hendrik Jan Grooteboer en Berendina
Oosterkamp |
Geen familie van vorige medebewoners,
afkomstig van 19-3 en verhuizen naar 19 |
1877-1879 |
Willem Goldsmid en Johanna Schaap |
Geen familie van vorige medebewoners |
1879-1890< |
Maria Petronella van Laar en haar moeder
Francina Willemina Wolf |
Geen familie van vorige hoofdbewoners
met wie zij van woning ruilen |
1917-1932 |
Hendrikus Willem Denekamp en Lammerdina
de Weerd |
Eerste medebewoners van het nieuwe huis |
1932-1967 |
Reijer Dirk van 't Slot en Hendrina
Wilhelmina Keijzer |
Geen familie van vorige medebewoners |
1967-1994 |
Hendrik Willem Woertman en Arisje Ravenhorst |
Geen familie van vorige medebewoners |
|
|
|
|
Afgebroken, stond op huidig adres Deventerweg
2-4 |
|
|
|
|
Hemstra |
|
Op
21 september 1861 koopt Abraham van en Bovenkamp een stuk ban bijna twee
bunder heidegrond (tussen de straatweg van Zutphen naar Deventer en de
grindweg van Gorssel naar Bathmen) van de gebroeders Antonij en Zwier
Dommerholt die deze op 15 april 1848 hadden verworven. Het betreft het
kadastrale perceel 1475 en het noordelijke gedeelte van perceel 1476 en
deze worden verkocht voor 600 guldens. |
|
|
Dit huis wordt in 1862 als eerste
bewoond door Abraham van den Bovenkamp en Maria Bouman die afkomstig
zijn van de Grote Muil en daarvoor op de Oude Pastorie in de Eesterhoek
woonden.
Het huis dankt zijn naam aan deze
Jan Hemstra die op 5 april 1872 op het huis kwam wonen echter
wordt de naam later foutief met dubbel e geschreven. Jan is weduwnaar
van Oetske Johans van Abbema en hertrouwt op 8 mei 1872 met Cornelia
Josina Everdina Scholten en zij komt dan ook in Gorssel wonen.
Op 1 oktober 1880 verkoopt Jan het
huis aan Hermanus Ziemelink en op 14 oktober verhuizen Jan en
Cornelia naar Eelde.
Later had dokter Upmeijer hier zijn praktijk. De ingang en de
apotheek waren toen aan de Molenweg. Weer later had hij zijn praktijk
aan de Hoofdstraat.
|
|
|
1862-1869 |
Abraham van den Bovenkamp en Maria Bouman |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig van
de Grote Muil |
1870-1872 |
Anthonij Johannes Swaving en Gerardina
Anna Hendrica du Bon Brooks |
Het echtpaar verhuist naar Ontijdink |
1872-1880 |
Jan Hemstra en Cornelia
Josina Everdina Scholten |
|
1881-1894 |
Hermanus Ziemelink en Jenneken Roeterdink |
Afkomstig van Klaphekke |
1898-1903 |
Carolina Wijtman |
Afkomstig van Ruimzicht, volgens BR
al in 1892 maar zonder Gerrit Lugt? |
1898-1907 |
Rudolf Lugt |
Rudolf is de zoon van Carolina, volgens
BR al in 1892 |
1908-1912 |
Jan Willem Wesseldijk en Jenneken Lamberts |
|
1912-1916 |
Anthonij Coert en Annie Cornelia de
Jong |
|
1916-1917 |
Hajo Uden Thoden van Velzen |
Voormalig dominee van Gorssel in periode
1882-1915 |
1918-1936 |
Johan Jacob Lambertus Vlaanderen en
Eva Titia van Gelder |
|
1936-1949 |
Berend Hendrik Upmeijer en Gerardina
Geertruida Reina van Dee |
Verhuist naar Felicitas |
1950-1967 |
H.G. (Henk) Mulder en Aaltje Roeloffine
Klein Klouwenberg |
Woonden er in 1951 |
1967-1985 |
Adriaan Johannes Sauer en Margaretha
Elisabeth van den Bosch |
|
|
9c>20>42>51>100>75>101>109>
Deventerweg 8 anno 1951 |
|
|
|
|
|
Waarschijnlijk dubbele bewoning |
|
1908-1910 |
Cornelis Hermanus Pruijsers en Helena
Adriana Molewijk |
Afkomstig van 't Elf Uur, waar zij in
1910 weer gaan wonen |
|
G51a>101>vervallen |
|
|
|
|
|
|
Ruimzicht |
|
Van
april 1891 tot april 1892 wonen Gerrit Lugt en Carolina Wijtman in Barneveld
en past Karssien Heres Brouwer op het huis. Neeltje en Bartje van den
Heuvel zijn ongehuwde zusters en wonen samen op Ruimzicht. Op 20 oktober
1923 overlijdt Bartje en op 5 maart 1924 verkoopt Neeltje het huis aan
Carel Roeterdink. Het betreft een dubbel woonhuis en zo kan Neeltje er
blijven wonen tot haar overlijden in 1929. |
|
|
Carel Roeterdink en Martina Schaap
verhuisden in 1924 van Groot Bentink naar Ruimzicht, omdat zoon
Willem het bedrijf overnam en in dat jaar ging trouwen. Hun kinderen
Willemina Judeken, Martina Hendrika, Johanna Willemina en Hendrik
Carel verhuisden mee. Op Ruimzicht was in die tijd een boerenbedrijf
gevestigd. Het land dat erbij hoorde lag waar nu de Parallelweg
loopt. De koeien die daar liepen, vooral jongvee, werden niet
bij Ruimzicht gestald maar bij boerderij ’t Boschtert, die
ook eigendom was van Carel Roeterdink. Daar had Carel ook melkvee
en Carel leverde op een gegeven moment meer melk aan de melkfabriek
dan zoon Willem op Groot Bentink!
Op Ruimzicht was ook de Boerenleenbank gevestigd. Oorspronkelijk
was die ondergebracht bij de gezusters Geerdes aan de Hoofdstraat,
maar die kregen onenigheid met het bestuur, waar Carel waarschijnlijk
ook in zat, en toen heeft hij de bank over laten brengen naar
Ruimzicht. Zijn dochter Willemien werk kassier tot haar huwelijk
in 1928 en daarna werd zijn dochter Anne kassier.
Martina Schaap is op 31 mei 1937
overleden. In 1942 verkocht Carel het huis Ruimzicht (aan een
mevrouw van de Heuvel) en verhuisden ze naar Lucretia, Deventerweg
15. Hun kinderen Martina Hendrika en Johanna Willemina verhuisden
mee, de anderen waren inmiddels getrouwd. Johanna Willemina trouwt
op 10 september 1942 met Gerrit Boschloo en gaat op diens boerderij
't Boschloo wonen.
Later was garage Kluin er gevestigd
en weer later een busbedrijf en tot 2018 was wijnkoperij Klosters
in dit huis gevestigd.
|
|
|
Het huis Lucretia is vernoemd naar
Gerritjen Lucretia Roeterdink, zus van Carel. Zij was getrouwd
met Gerhardus Schieven en woonde met hem op boerderij 't Have
in Leesten. Gerhardus is overleden in 1927 en op 15 juli 1933
verhuist Gerritjen Lucretia naar Gorssel en gaat daar dan bij
haar broer Carel wonen, eerst op Ruimzicht en later op Lucretia.
Carel is op 2 mei 1944 overleden en Gerritjen Lucretia op 25 februari
1951. Martina Hendrika Roeterdink, dochter van Carel, bleef toen
in het huis Lucretia wonen.
|
|
|
|
1887-1888 |
Johan Sebastiaan Lehmann |
Eerste hoofdbewoner |
1888-1898 |
Gerrit Lugt en Carolina Wijtman |
|
1898-1903 |
Hendrik van Eck en Clazina
de Ven |
Afkomstig van Ravensweerd |
1898-1929 |
Neeltje en Bartje van den Heuvel |
Neeltje en Bartje zijn nichtjes van
Hendrik |
1924-1942 |
Carel Roeterdink en Martina Schaap |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1946 |
Boerenleenbank |
|
|
Huidig adres: Deventerweg 14 |
18a>73>94>105>146>251>327 |
|
|
|
1899-1921 |
Derk Jan van Vorden en Fredrika Dommerholt |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig van
Ravensweerd |
1921-1924 |
Wilhelmus Franciscus Leuvering en Maria
Petronella Leuverink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1924-1928~ |
Egbert Jan Wolters en Hendrika Willemina
Wassink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1928-1930 |
Johannis Tromp en Johanna Jansen |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1930-1932~ |
Harm Jan Boterman en Johanna Gerridina
Zoomer |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1932-1937 |
Onbekend |
|
1937-1946> |
Philippus Wichers en Hermina Meijer |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Deventerweg 16 |
73a>97>106>148>253>329 |
|
|
|
Huisnummer 147 anno 1921
is de werkplaats van A. van Vorden welke voor 1930 komt te vervallen.
Het kaartje hiernaast dateert van 1901. Rechts aan de kruising ligt
Ruimzicht, ten noorden daarvan Deventerweg 16 en ten oosten daarvan
Parallelweg 1. |
|
|
Bij
Ruimzicht worden de huisnummers 327 en 329 genoemd. Huisnummer 328 (eerder
146a en 252) was van de familie Hoentjen. Hun huis werd in 1945 verwoest
en huisnummer 328 wordt in 1946 dan ook aangegeven als een verwoest perceel
van J.W. Hoentjen. De woning werd op 18 maart 1945 tijdens het bombardement
op Gorssel verwoest. Zie Ons Markenboek van april 2001, pag. 21 t/m 24.
Hier heeft ook de familie van Gerrit Jan Hulleman gewoond die op 17 april
1937 in Gorssel zijn komen wonen. |
|
|
Tramzicht |
|
|
Het huis is afgebroken voor 1936
toen er ten oosten van het huis een nieuw dubbel woonhuis met
smederij werd gebouwd. Dit is het huis welke links achter het
witte huis rechts op de foto is te zien.
Aan de kant van de huidige Parallelweg woonde Berta Garssen, onderwijzeres
op de Christelijke basisschool. Zij woonde eerst in bij de hoofdonderwijzer
Johannes Jacobus van Velden in de Meesterswoning en is waarschijnlijk
in 1937 verhuisd naar de Parallelweg.
De huizen van Elfuursweg 3 in 1936
(dubbel woonhuis met smederij) en Elfuursweg 1 in 1938 zijn ontworpen
door Philippus Wichers van "Bouwlust". Bij de bouw van
het huis in 1938 wordt melding gemaakt van een landhuisje op "Bouwlust"
te Gorssel.
|
|
|
1889-1901 |
Johannes van Vorden en Teuntjen
Braakhekke |
Eerste hoofdbewoners |
1892-1901 |
Gerrit van Vorden en Hendrika Harmina
Kapers |
Gerrit is de zoon van Johannes en Teuntjen |
1901-1902 |
Jan Kleine en Jannetjen Wolters |
|
1902-1906 |
Hendrik Tuller en Maria Oosterveld |
|
1906-1921 |
Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina
Boterman |
Verhuizen naar Eesterzicht en later
naar Ketenbosweg |
1921-1925 |
Antonius Johannes Aa en Antonia Francisca
Weultjes |
Afkomstig van Huis in 't Veld op de
Eesterbrink |
1925-1936< |
Derk Jan van Vorden en Fredrika Dommerholt |
Derk Jan is de zoon van Johannes en
Teuntjen en is afkomstig van Velderhof |
1937-....... |
Berta Garssen |
Afkomstig van de Meesterswoning |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond tussen
huidige Elfuursweg 1 en 3 |
Huisnummer 72>93>99>145>250 |
|
|
|
Hummelman |
|
|
Op dit blad wordt oorspronkelijk
huisnummer G65a vermeld, maar verderop het blad wordt huisnummer
99a genoemd welke in 1921 wijzigt naar 138. Dit komt omdat Gerritdina
Schutte eerst zal hebben ingewoond op de Molenweg 14 (huisnummer
G65a) en toen iets nieuws voor haarzelf heeft gebouwd. Er heeft
in 1917 namelijk nieuwbouw plaatsgevonden want op 15 oktober 1917
koopt Gerritdina Schutte een perceel heide met dennen (E3617)
en op 16 november 1917 sluit zij een hypotheek af op hetzelfde
perceel zijnde dan een bouwterrein met daarop staande gestichte
en nog te stichten gebouwen. Gerritdina is weduwe van Hendrik
Jan Brummelman en woonde met hem op het erve Nijveld te Epse.
Zij is de zus van Maria Schutte die met Gerrit Jan Kuit op Alink
woonde en in 1921 naar de Elfuursweg zal zijn verhuisd, betreft
later adres Elfuursweg 7.
Het huisje van de familie Hummelman stond aan de rechterkant van
de Elfuursweg tegenover de Paddestoel. Het was een klein boerderijtje
zonder beesten. Aan de rechterkant stond ook een huisje welke
bewoond was door Jan Brummelman. Dat is het huisje geheel links
op de kaart, huidige Elfuursweg 20-22 tussen Douglaslaan en Acaciaplein.
Jan deed aangifte van het overlijden van Gerritdina Schutte samen
met Marinus Heuvelink die waarschijnlijk op de Punte woonde. Zij
zullen de naaste buurmannen zijn geweest.
Voor 1951 is het huis van de familie
van Hummel afgebroken. Jan Hendrik is overleden in 1939 en Jenneken
Johanna zal tussen 1939 en 1951 zijn verhuisd, zij ging toen wonen
op het Groot Graffel.
|
|
|
Op 13 mei 1948 doet Jan Brummelman
een voorlopige aanvraag voor het verbouwen van zijn dubbele woonhuis.
In de definitieve aanvraag van 10 juni 1948 worden G.W. en J.C.
Hietkamp genoemd, dat zijn zijn schoonzoons. Het huis was verwoest
in de oorlog op 18 maart 1945 bij een bombardement van de geallieerden.
Daarbij zijn zoon Reind Jan en schoondochter Gerritje ter Mul
omgekomen, zij schuilden in de kelder. Het werk omvat het herbouwen
van een door oorlogsgeweld verwoest dubbelwoonhuis met schuurtjes
en is gelegen aan de zandweg bij het Elf Uur. De vergunning wordt
afgegeven op 14 november 1949 en het nieuwe huis zal in 1950 zijn
gebouwd. In 1951 wonen hier Gerrit Willem Hietkamp en Hindrik
Meedendorp, het adres is dan Elfuursweg 20/22. In 1946 had het
huis van J. Brummelman huisnummer 308 en wordt dan aangegeven
als een verwoest perceel.
Bijgaande foto zal waarschijnlijk
zijn gemaakt in 1950 want dit is een foto na verbetering van de
weg. Op een andere foto gemaakt voor de verbetering van de weg
is het huis nog niet te zien, alleen het huis wat erachter staat
van Elfuursweg 24 welke in 1935 is gebouwd door Z. Dommerholt
en toen adres Elfuursweg 6 kreeg. Deze staat dus nog niet op de
kaart hierboven. Bij de bouw van dit huis wordt aangegeven dat
deze grenst aan de percelen van eigenaren Brummelman en van Hummel.
|
|
|
|
1917-1932 |
Gerritdina van Hummel geb.
Schutte |
Weduwe van Hendrik Jan van
Hummel, afkomstig van Nijveld te Epse |
1914-1951< |
Jan Hendrik en Jenneken Johanna van
Hummel |
Kinderen van Gerritdina |
|
|
|
|
|
Huisnummer 99a>138>244>305>
afgebroken voor 1951 |
|
|
|
|
|
Paddestoel |
|
|
In of nabij het bosje
op de hoek van de Elfuursweg en Ketenbosweg stond vroeger een huisje
met de naam de Paddestoel. Het huisje werd in 1920 en 1921 bewoond
door Martina Diederika Wittop Koning, zij was lerares aan de huishoudschool.
Daarna zal het huisje zijn gebruikt als weekend en vakantiehuis
door de familie Wittop Koning uit Den Haag. Jan Dommerholt van de
Molenweg deed er klusjes en was een graag geziene gast. Begin jaren
'50 woonden hier tijdelijk ook Huibert Waalboer en Eva Bruggeman.
Er stond ook een schuurtje voor de fietsen welke het Zwammetje werd
genoemd In het huizenregister van 1921 genoemd als koepel.
Op de foto staat het huisnummer G243? Dan zal de foto zijn gemaakt
in de periode 1930-1939? Tussen huisnummer 144 en 243 was er een
tijdje niets. Mogelijk stond de oorspronkelijke Paddestoel dan eerst
links op de kaart hierboven (geel gemarkeerd) en daarna rechts waar
deze uiteindelijk met zekerheid stond.
Jan Dommerholt van Nieuw Bijgeval
kwam hier regelmatig helpen. De foto komt van de familie Goorman.
1959: Verkoop grond aan/door D. Wittop-Koning,
betreft Elfuursweg, Gorssel
Adrianus Rudolphus Wittop Koning: Hij is architect en heeft ook
een tekening gemaakt voor iets in Gorssel, zie https://www.archieven.nl/nl/zoeken?miview=inv2&mivast=0&mizig=210&miadt=5&micode=1585#inv3t2 |
|
|
1920-1921 |
Martina Diederika Wittop
Koning |
Eerste hoofdbewoonster,
lerares aan de huishoudschool |
.......-1951 |
Huibert Waalboer en Eva Bruggeman |
Afkomstig van 't Elf Uur |
1951-1955 |
Johan en Tonnie Hazewinkel |
|
|
|
Huisnummer 90b>144>243>304
= Elfuursweg 15 anno 1951 |
|
|
|
|
|
|
Schutte |
|
11b >28 > 71 > 92 > 98 >
143 > 239 > 300 > Ketenbosweg 4. In 1851 bestond huisnummer
11a en in 1856 bestond ook huisnummer 11c, in de tussentijd moet 11b
dus zijn ontstaan. Jan Willem Schutte woonde anno 1851 nog in op Dorrewold
= huisnummer 12-2. Daarvoor woonde hij nog op Zandscholten. Huisnummer
11c is waarschijnlijk gesticht in 1853 dus gaan we ervan uit dat 11b
in 1852 is gesticht. Dat jaar wordt een levenloos kind geboren en in
de akte lijkt 11b te staan geschreven, nog eens goed nakijken. Het echtpaar
is tussen 11-10-1846 en 10-09-1848 in Gorssel komen wonen, maar woonde
eerst op de Eesterbrink (zie geboorteakten Jan Hendrik en Johanna Willemina)
Gerrit Jan Nijenhuis hertrouwde na het
overlijden van Hermina Alberta Schutte in 1958 met Gerritdina Hekkelman,
weduwe van Albert ten Have, en woonde met haar op de Keihave. Dat huwelijk
vond plaats op 26 mei 1967.
|
|
|
|
|
1852-1911 |
Jan Willem Schutte en Hendrika Johanna
Groot Wesseldijk |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig van
Dorrewold |
1902-1961 |
Hendrikus Schutte en Aaltje Kerkdijk |
Hendrikus is de zoon van Jan Willem
en Hendrika Johanna |
1918-1967 |
Gerrit Jan Nijenhuis en Hermina Alberta
Schutte |
Hermina Alberta is de dochter van Hendrikus
en Aaltje |
|
|
|
|
|
Schonewille |
|
|
Akte 27-10-1923: betreft
een nieuw gebouwd huis met bouwland en heide te Gorssel, sectie
E nr. 3764. Overdracht met hypotheek door Vereniging Bevordering
Verkrijging Onroerend Goed Landarbeiders te Gorssel aan Gerrit Jan
Scheuter.
Dit is de boerderij van de familie Schonewille aan de Ketenbosweg.
De foto is gemaakt aan de Cederlaan welke in 1972 is aangelegd.
Links is boerderij Dorrewold te zien.
Het huis is niet zo oud, het eerste
huisnummer 143b dateert van de periode 1921-1930.
Gerritdina Johanna Slettenhaar overlijdt
op 8 juni 1935 en Gerrit Jan Scheuter verhuist op 13 augustus 1938
naar Deventer. |
|
|
1923-1938 |
Gerrit Jan Scheuter en Gerritdina
Johanna Slettenhaar |
Eerste hoofdbewoners |
1929-1938< |
Albert Jan Scheuter en Maria Wijnbergen |
Albert Jan is de zoon van Gerrit Jan
en Gerritdina Johanna |
1938- |
Pieter Schonewille en Geertje Strijker |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
143b>240>301> Ketenbosweg
7 anno 1951 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerrit Jan Dikkeboer
en Hendrika Gerdina Boterman zullen hier waarschijnlijk in 1922
of 1923 zijn komen wonen. Ze zijn afkomstig van Eesterzicht.
Gerrit Jan koopt op
14 april 1921 een perceel heidegrond te Gorssel, sectie E nr. 3593
van Lambertus Klein Ovink.
Familie Dikkeboer vertrekt
naar de Beukenlaan en het huis wordt daarna alleen bewoond door
de familie Nikkels die ruilde met de medebewoners van het huis.
Dat was de familie Koldewee (Herman en Riek), eerder was de familie
van G.J. Dijkerman medebewoner. De familie Nikkels maakte er één
huis van met huisnummer 5. Na het overlijden van Albert Nikkels
in 1972 heeft Geesje er nog een aantal jaren gewoond en is toen
verhuisd naar de Mezenstraat. |
|
Op de foto hiernaast zijn Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina
Boterman 25 jaar getrouwd. Verder zien wij:
Achterste rij in het
midden :Albertus Dikkeboer
Achterste rij rechts Jenneken Dikkeboer
Achterste rij links Harmina Dikkeboer
rechts naast opoe :Hendrik Jan Dikkeboer
rechts naast opoe : Albertha Dikkeboer
links van opa Gerrit Jan Dikkeboer
links van opa Hendrika Gerdina Dikkeboer
tussen opa en opoe: Hermanna Dikkeboer
voor opa: Johanna Dikkeboer
|
|
|
|
|
1921-1955~ |
Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina
Boterman |
Eerste hoofdbewoners |
1921-1922 |
Evert Penterman en Reindina Kappert |
Eerste medebewoners |
1922-1923 |
Harmen Hietbrink en Johanna Willemina
ten Haken |
|
1923-1926< |
Johannes Reugebrink en Johanna Berendina
Wissink |
|
1951 |
G.J. Dijkerman |
|
.......-1955~ |
Herman en Riek Koldewee |
|
1955-1975~ |
Albert Nikkels en Geesje Ossel |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
G143a>241>302 = Ketenbosweg 5
anno 1951 |
|
|
|
|
Dorrewold |
|
De
eerste gegevens over deze boerderij komen wij tegen op de pre kadastrale
kaart van 1818 van het 1e blad van sectie E en dat betreft het dorp
Gorssel ten noorden van de huidige Gorsselse Enkweg en Kamperweg.
Van dit blad bestaan twee exemplaren waarvan de eerste nog wat wijzigingen
kende. Dat is bijvoorbeeld het geval bij deze boerderij welke oorspronkelijk
in een wat grotere vorm was ingetekend aan de Dommmerholtseweg en
uiteindelijk in een wat kleinere vorm aan de huidige Ketenbosweg
is gebouwd. Deze kaart toont aan dat het boerderijtje in 1818 is
gebouwd. |
|
|
|
|
|
|
Eerste
hoofdbewoner is Harmen Wilgenhof die tot 1818 gepacht op boerderij
Hoekman woonde en werkte als dagloner. Bij de geboorte van dochter
Jenneken op 31 maart 1818 blijkt hij ineens veldwachter van beroep
te zijn. Kennelijk heeft Harmen het gehad met het boerenwerk en
dat verklaart ook de gewijzigde bouwplannen. Echtgenote Antonia
Greeve is ook niet van het boerenwerk en verdient haar geld als
vroedvrouw van de gemeente, zij heeft vele kinderen in Gorssel geholpen
ter wereld te komen. Zelf kreeg het echtpaar acht kinderen waarvan
er vijf zijn geboren op Hoekman en drie op Dorrewold. Het echtpaar
was oorspronkelijk geen eigenaar van de boerderij en de grond eromheen,
dat waren de geërfden van de Marke Gorssel. Op 2 maart 1831
kopen zij de katerstede Dorrewold op een veiling.
Hamen overlijdt op
21 augustus 1831 in Gorssel maar niet op Dorrewold maar op 't Walle
waar een jaar eerder ook zoon Hendrikus is overleden, dat is wel
bijzonder. Antonia blijft op Dorrewold wonen tot haar overlijden
in 1865, zij heeft er dus lange tijd gewoond. Hierdoor staat de
boerderij ook wel bekend onder de naam "Vroedvrouw". Antonia
trouwt niet opnieuw en woont er met haar kinderen. Dochter Jenneken
blijft het langst in huis en blijft er ook wonen als zij op 10 september
1847 trouwt met Lammert Hendrik Meijer. Op 14 november 1847 wordt
dochter Gerritjen geboren "ten huize van hare moeder op nummer
12 in Gorssel". Er worden daarna nog drie kinderen op Dorrewold
geboren en de kans is groot dat moeder Antonia geholpen heeft met
de bevallingen. Overigens was de moeder van Antonia vroeger ook
vroedvrouw van beroep, zij woonde op Nijhuis (Nieuw Morrenhof).
Het beroep zat dus in de familie.
Waarschijnlijk in 1858 verhuizen Lammert Hendrik en Antonia naar
Harfsen. Antonia blijft wel wonen op Dorrewold, maar gaat aan de
andere kant van het huis wonen in het gedeelte waar in de periode
omstreeks 1851 nog Jan Willem Schutte en Hendrika Johanna Groot
Wesseldijk hebben gewoond, het huis had toen dus een dubbele bewoning.
|
|
|
Dat is
vanaf 1858 weer het geval want dagloner Gerrit Jan Wolters en zijn
echtgenote Egberdina Grooteboer komen dan als hoofdbewoners op Dorrewold
wonen, ze woonden daarvoor in Epse. Het echtpaar heeft drie zoons
en op Dorrewold komen er nog twee dochters bij. Op 30 juni 1865
kopen zij een boerderijtje in Epse van de erven Nijbroek aan de
huidige Kletterstraat en gaan daar dan wonen. Op 5 oktober 1865
is het dan de beurt aan Jan Willem Schoolderman en Gerritje Dikkeboer
maar ze wonen er maar een jaar, maar dat jaar wordt wel een zoon
Teunis geboren. Teuntjen Greeve was overigens 25 maart 1865 overleden
en haar plek Reinder Bartelds en Harmina van der Wal die iets meer
dan een jaar op Dorrewold en in die periode ook ouders werden van
een zoon.
Op 20 augustus 1866
worden Gerrit Bartelink en Derkjen Muileman de nieuwe hoofdbewoners
alhoewel hun stief(schoon)moeder als Jenneken Draaijer als hoofdbewoonster
wordt ingeschreven. De familie is wederom afkomstig van Epse en
Gerrit is wegwerker van beroep. Uiteindelijk bestaan het gezin uit
acht personen waarvan vijf kinderen waarvan er helaas één
jong overlijdt en dan is er ook nog een kind levenloos geboren.
Op 31 mei 1867 komt ook Fenneken Muilerman, de zus van Derkjen,
op Dorrewold wonen samen met haar echtgenoot Mannes Hietbrink en
twee kinderen. Ze gaan aan de andere kant van het huis wonen waar
ze de plek innemen van de vertrokken familie Bartelds. Fenneken
en Mannes zijn afkomstig van 't Loobosch die al uitbreid staat beschreven
op de Boschterhoek pagina van deze website. Fenneken overlijdt in
1875 en Mannes hertrouwt in 1876 met Christina Hermina Jacobs en
uit dit huwelijk worden nog drie kinderen geboren. In februari 1881
verhuist de familie Bartelink weer terug naar Epse (het blijft een
heen en weer gaan van de Dorrewold bewoners naar die plaats) en
de lege plek wordt dan twee jaar niet opgevuld waardoor Manus Hietbrink
feitelijk de nieuwe hoofdbewoner wordt. Maar op 30 april 1883 wordt
hij weer officieel medebewoner als het kersverse echtpaar Hendrik
Willem Stegeman en Aaltje Tuller hun intrek nemen in het hoofdgedeelte
van het huis. Zoals eerder hoofdbewoners was Hendrik Willem ook
dagloner van beroep. Het echtpaar blijft zes jaar lang wonen op
Dorrewold en verhuist dan naar ... Epse dus ja. |
|
|
|
|
Maart 1889 komt de familie Lubberding wonen op 't Dorrewold. Het
betreft Hendrika Johanna Pelgrum, weduwe van Johan Lubbering van
't Lubberdink te Almen, met haar drie jongste kinderen en haar
broer Berend Pelgrum. Broer en zus worden geregistreerd als landbouwers
maar later toch weer als dagloner net als medebewoner Mannes Hietbrink.
Eén van de kinderen van Hendrika Johanna die op 't Dorrewold
komt wonen is Johan Hendrikus Lubberding. Hij trouwt op 2 juni
1900 met Gerritdina Jonkman en zij komt dan ook op 't Dorrewold
wonen en er worden een zoon en dochter uit het huwelijk geboren.
Johan Hendrikus werkte als paardeknecht/voerman bij Rijkswaterstaat
om straatklinkers te vervoeren van een steenfabriek aan de IJssel
voor de aanleg van de weg Deventer-Zutphen. En toen de weg klaar
was kreeg hij een baan aangeboden als politie agent waar hij het
uiteindelijk bracht tot hoofdagent. Op 3 december 1904 verhuist
Johan Hendrikus naar Deventer en de hele familie gaat met hem
mee. In 1898 trouwde een zus van Johan Hendrikus genaamd Johanna,
die overigens niet op 't Dorrewold heeft gewoond. Zij trouwde
met Harmen Jan Bartelink die in 1872 op 't Dorrewold is geboren
en zo ontstond toch nog een relatie tussen de twee families die
op de Dorrewold hebben gewoond.
Na het vertrek van de familie Lubberding
is er weer ruimte voor starters uit Epse. Gerrit Dommerholt en
Gerritdina Antonia Klijn Velderman trouwen op 7 januari 1905 en
gaan op 't Dorrewold wonen en werken, want Gerrit gaat aan de
slag als landbouwer. In 1906 wordt zoon Willem geboren maar later
dat jaar, op 1 december, vertrekt het echtpaar alweer, terug naar
Epse.
Voordat we de volgende hoofdbewoners
introduceren, kijken we nog even vlug naar de andere kant van
de boerderij waar Mannes Hietbrink nog steeds woont. In 1908 verhuist
hij naar de Oude Fokke en maakt zo plaats voor zijn zoon Albertus
Philippus die in 1907 was getrouwd met Jantje Bosma en ook op
't Dorrewold woonde. In 1909 wordt een dochter geboren en in 1910
verhuizen zij naar 't Armenhuis in Gorssel en hiermee eindigt
de dubbele bewoning van 't Dorrewold.
|
|
|
|
De
dubbele bewoning betrof waarschijnlijk een klein huisje op het erf
van Dorrewold, de hoofdbewoners en medebewoners woonden dus niet
onder één dak. De kaartjes hiernaast dateren van 1899
(links) en 1911 (rechts). Op het kaartje van 1899 is duidelijk het
aparte huisje te zien. Op de kaart van 1911 is te zien dat dit huisje
is verdwenen maar ook dat boerderij Dorrewold is verplaatst richting
Schutte. Dit verklaart meteen waarom de foto's van de boerderij
hierboven verschillen, het zijn immers twee verschillende boerderijtjes.
De bovenste foto dateert van circa 1900 en is dus nog van de oude
woning. |
|
|
Terug
naar de hoofdbewoners. Op 5 januari 1907 komen Johannes Hendrikus
Roeterdink en Harmina Henriëtta Tuitert op 't Dorrewold wonen.
Zij waren getrouwd op 7 april 1906 en zijn toen gaan wonen bij de
ouders van Harmina in Epse. In die plaats zullen zij elkaar ook
hebben leren kennen want Johannes woonde en werkte voor zijn huwelijk
op Klein Nulend in Epse. Ze wonen eerst gepacht op 't Dorrewold
en kopen het huis op 21 september 1907 van Herman Theodoor Wilgenhof,
kleinzoon van Harmen Wilgenhof en Antonia Greeve. Tot die tijd was
de boerderij dus nog eigendom van de familie Wilgenhof en alle vorige
bewoners zullen dus het huis hebben gepacht c.q. gehuurd. Vader
van Herman Theodoor is Berend Wilgenhof die tuinman van beroep was.
Nicht van Herman Theodoor is Aaltjen Wilgenhof en zij is getrouwd
met Hendrik Tuitert, oudste broer van Harmina Henriëtta en
zo zal het er wel van gekomen zijn dat de boerderij uiteindelijk
verkocht is aan Johannes en Harmina. Het echtpaar krijgt vier kinderen,
twee meisjes en daarna twee jongens waarvan de jongste in 1913 maar
kort heeft geleefd. Johannes werkt als landbouwer en overlijdt op
16 juli 1918 en wordt maar 41 jaar oud. Hiernaast is een foto van
hem op jongere leeftijd te zien en daarnaast een foto van Harmina
Henriëtta op latere leeftijd. |
|
|
|
|
Zo
blijft Harmina met drie kinderen alleen over op de boerderij. Oudste dochter
Johanna Maria blijft ongehuwd en op 16 november 1940 trouwt zoon Gerrit
Hendrik Roeterdink met Maria Berendina Horstman en hij werkt dan als landbouwer
op Dorrewold. Op 12 juni 1948 trouwt jongste dochter Wendelina met Hendrik
Hissink en zij gaan dan op Dorrewold wonen, uit dit huwelijk wordt één
zoon geboren. Gerrit Hendrik Roeterdink gaat aan de Veerweg wonen en wordt
dan tuinman van beroep. Hendrik Hissink zet de boerderij voort en verbouwt
er graan, voederbieten, knollen en ook aardappels voor eigen gebruik.
Verder scharrelen er zo'n 300 kippen bij de boerderij en lopen er varkens
en acht koeien. Er werd ook een schuur gebouwd voor een paard maar die
kwam er niet, maar geen nood, voor het zware werk werd er in de buurt
goed samengewerkt met de families Stormink van 't Schurink, de Winter
van 't Breger en Bruggeman van de Dommerholtsweg die een paard had en
later een tractor waarmee het werk nog makkelijker gedaan kon worden. |
|
|
|
Op de linkerfoto hierboven zien wij Harmina
Henriëtta Tuitert met haar drie kinderen. Op de middelste foto
samen met dochter Wendelina, schoonzoon Hendrik Hissink en kleinzoon
Han Roeterdink en op de rechterfoto met kleinzoon Jan Hissink die zij
maar kort heeft gekend want Harmina Henriëtta overlijdt op 4 mei
1950 op 't Dorrewold. Jan is enig kind van Hendrik en Wendelina en heeft
nog tot 2011 op 't Dorrewold gewoond met echtgenote Nieneke. Vader Hendrik
is in 1985 op 't Dorrewold overleden en moeder Wendelina Roeterdink
verhuisde in 1996 naar een verzorgingstehuis.
|
|
1818-1858 |
Harmen Wilgenhof en Antonia Greeve |
Eerste hoofdbewoners |
1847-1858 |
Lammert Meijer en Jenneken
Wilgenhof |
Jenneken is de dochter van
Harmen en Antonia |
1858-1865 |
Gerrit Jan Wolters en Egberdina Grooteboer |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1865-1866 |
Jan Willem Schoolderman en Gerritje
Dikkeboer |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1866-1881 |
Gerrit Bartelink en Derkjen Muileman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1883-1889 |
Hendrik Willem Stegeman en Aaltje Tuller |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1889-1904 |
Hendrika Johanna Lubberding-Pelgrum |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1900-1904 |
Johan Hendrikus Lubberding en Gerritdina
Jonkman |
Johan Hendrikus is de zoon van Hendrika
Johanna |
1905-1906 |
Gerrit Dommerholt en Gerritdina Antonia
Klijn Velderman |
Het echtpaar verhuist naar Epse |
1907-1950 |
Johannes Hendrikus Roeterdink en Harmina
Henriëtta Tuitert |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1940-1948 |
Gerrit Hendrik Roeterdink en Maria Berendina
Horstman |
Gerrit Hendrik is de zoon van Johannes
Hendrikus en Harmina Henriëtta |
1948-1996 |
Hendrik Hissink en Wendelina Roeterdink |
Wendelina is de dochter van Johannes
Hendrikus en Harmina Henriëtta |
|
|
|
|
Dubbele bewoning |
|
1829-1831 |
Jan Leemkuil en Willemina Hullekes |
Mogelijke eerste medebewoners |
1851-1852 |
Jan Willem Schutte en Hendrika Johanna
Groot Wesseldijk |
Geen familie van vorige medebewoners,
afkomstig van Zandscholten |
1858-1865 |
Antonia Greeve |
Geen familie van vorige medebewoners,
zij was eerdere hoofdbewoonster |
1865-1867 |
Reinder Bartelds en Harmina van der
Wal |
Geen familie van vorige medebewoner |
1867-1876 |
Manus Hietbrink en Fenneken Muileman |
Afkomstig van Loobosch, Fenneken is
de zus van Derkjen Muileman |
1876-1908 |
Manus Hietbrink en Christina Hermina
Jacobs |
Christina Hermina is de tweede echtgenote
van Manus |
1907-1910 |
Albertus Philippus Hietbrink en Jantje
Bosma |
Albertus Philippus is de zoon van Manus
en Christina Hermina |
|
|
|
|
Huidig adres: Ketenbosweg 14 (was 6
anno 1951) |
|
|
|
|
Boterman |
|
|
Op 8 juli 1924 wordt het plaatsje
"Boterman" te Gorssel, sectie E 3093, verkocht door
Johanna Barmentloo van 't Dommerholt aan Gerrit Hendrik Goorman.
Ketenbosweg 17, afgebroken in 2016. Adres anno 1951 is waarschijnlijk
Ketenbosweg 9 (huisnummer 89a anno 1900).
Onderstaande bewoners zijn de bewoners
van huisnummer 89a en bewoning vanaf 1900.
|
|
|
1900-1913 |
Gerrit Willem Boterman en
Gerritjen Willemina Hietkamp |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van de Eikeboom |
1913 |
Hermanus Broer en Jenneken Rietman |
|
1924-1942 |
Gerrit Hendrik Goorman en Fredrika Johanna
Jeurlink |
|
1951 |
Mej. E. van Dooremaal, mej. H. Rueck |
|
1969 |
Mej. E. van Dooremaal, mej. P.W.M. de
Moel |
|
|
|
|
|
89a>96>141>237>298>
Ketenbosweg 9 |
|
|
|
|
Bruggeman |
|
Op
28 september 1889 trouwt Roelof Bruggeman van 't Weiland met Gerritje
Bussink die in die tijd als dienstmeid op Groot Bentink werkt en van oorsprong
van Klein Bussink in Epse afkomstig is. Ze gaan wonen in een huisje op
de grens van Gorssel en Epse aan de huidige Dommerholtsweg. Op 10 december
1889 wordt zoon Teunis geboren en zijn Berend Pelgrum van Dorrewold en
Gerrit Johan Dommerholt van In de Bosch getuigen bij de aangifte, waarschijnlijk
als naaste buurmannen. |
|
|
Twee dagen later koopt Roelof een
stuk heidegrond van Hendrik Jan Berenpas van 't Wiltink. Onduidelijk
is waar dit stuk land lag en waarvoor Roelof deze grond ging gebruiken.
Roelof is dagloner van beroep en zal waarschijnlijk de grond gebruikt
hebben om te verbouwen maar kan er ook een huisje op hebben gebouwd.
Wij nemen aan dat de familie Bruggeman op de plek is gaan wonen
die op het kaartje hiernaast geel is gemarkeerd, dus vlakblij
In de Bosch. Bijzonder is wel dat dit een kaart van 1911 is en
dat op de kaart ervoor deze grond nog bos is. Maar dit soort kaarten
blijken niet altijd goed bijgewerkt en er is geen enkele andere
bewoning aangegeven terwijl het wel zeker is dat de familie Bruggeman
in deze buurt moet hebben gewoond.
Er werden uit het huwelijk van Roelof en Gerritje tien kinderen
geboren waarvan de helft op jonge leeftijd zijn overleden. In
oktober 1903 overleden twee kinderen binnen negen dagen tijd,
dat was een zware tijd voor de familie. Ook oudste zoon Teunis
wordt niet oud, hij overlijdt op 16 juni 1908 op 18-jarige leeftijd
en zo valt de beoogde opvolger weg.
|
|
|
Op
31 augustus 1918 koopt Roelof een perceel heide met opslag, sectie
E nr. 3214. Deze was eerder dat jaar nog een perceel heide met dennen
en kan dus niet het perceel met het huis in het gele stipje van
de kaart van 1911 zijn. Deze verkoopt hij op 11 oktober 1923 aan
zijn schoonzoon Gerhardus Maalderink (gehuwd met dochter Hermina
Bruggeman) als een perceel bouwland met daarop staande huis te Gorssel,
hij heeft er dus een huis op laten bouwen. Dit betreft het huis
aan de huidige Elfuursweg waar de familie Maalderink in 1923 zal
zijn gaan wonen. Tot die tijd woonden zij in het huis van de familie
Bruggeman aan de Dommerholtsweg, zij verhuisden op 17 mei 1921 van
Hengelo (Gld) naar Gorssel. Ze staan dan op dezelfde kaart van het
bevolkingsregister ingeschreven maar waarschijnlijk is de familie
Bruggeman in 1921 al verhuisd en heeft mogelijk toen plaats gemaakt
voor de familie Maalderink.
Op 19 augustus 1920 koopt Roelof namelijk een perceel bosgrond (perceel
A 534) aan de overkant van de Dommerholtsweg wat toen nog onder
Epse viel, hij koopt deze van Bertus Makkink van 't Dijkerhof. Hier
heeft de familie Bruggeman een nieuw huis gebouwd. Eigenlijk stopt
hier het verhaal omdat wij niet huizen in Epse bespreken, maar voor
de familie Bruggeman maken wij graag een uitzondering. Het huis
in Gorssel verdwijnt van de kaart en dat is zeker! |
|
|
|
|
|
Op
7 januari 1922 trouwt zoon Reinier met Everdina Willemina ter
Mate uit Voorst. Reinier is niet de oudste zoon maar wel de eerste
die in het huwelijksbootje stapt van de jongens. Op 24 mei 1922
wordt zoon Dirk Willem geboren en daarna nog twee dochters en
vier zoons, in die volgorde. De initialen van Dirk Willem staan
gemarkeerd in de muursteen met de datum 15-08-1926. Dat is bijzonder
omdat een dergelijke steen werd gebruikt als "eerste steen"
en wij er vanuit gaan dat deze al in 1921 is gelegd. Mogelijk
was er geen steen en werd deze in 1926 bij het 5-jarig jubileum
alsnog gelegd? Aannemelijk is dat het huis voor 1926 al wel was
gebouwd, want in 1923 wordt Roelof Bruggeman al genoemd als landbouwer
te Epse.
Overigens woont ook het meisje Alberta Harmina Wuestman in het
huis, zij is een nichtje van Roelof en Gerritje en dochter van
Harmina Bruggeman (zus van Roelof) die in 1914 is overleden. Helaas
gaat het met Alberta Harmina ook niet zo goed, zij overlijdt op
16 juli 1924 en wordt maar 14 jaar oud. |
|
|
Roelof en Gerritje maken de geboortes
van al hun kleinkinderen in het huis in Gorssel mee. Gerritje
is overleden op 13 juli 1941 op 77-jarige leeftijd en Roelof wordt
82 jaar oud, hij overlijdt op 4 juli 1947. In Gorssel wordt hij
genoemd als dagloner en arbeider en in Epse werd hij op latere
leeftijd nog landbouwer en hebben zijn zoon en kleinzoon dit werk
voortgezet. Er werden schuren aan de overkant van de weg gebouwd
vlak naast de plek waar het oude huisje heeft gestaan en zo was
de familie ook nog werkzaam in Gorssel. In 1967 verhuizen Reinier
en Everdina naar de Punte aan de Elfuursweg. Overigens staat bij
een oude foto van Reinier in het fotoalbum van 't Walle geschreven
dat hij is geboren (op) "Breichebos" en mogelijk is
dit een verwijziging naar de boerderijnaam van de familie Bruggeman
ook al komen wij de naam nergens meer tegen.
Opvolger is zoon Rinus die in 1967
trouwde met Hanny Buitenkamp. Ze kregen een zoon en een dochter
en boerden verder op de boerderij die ondertussen weer onder Gorssel
viel. Rinus is overleden op 6 augustus 1997 en Hanny verhuisde
in 1999 en verkocht de grond aan de gemeente Gorssel die deze
ging gebruiken voor bouw van woningen aan de Dorrewold en de Bosch,
vernoemd naar de andere boerderijen die in deze buurt staan. Boerderij
Dorrewold hebben we net besproken en we gaan nu naar boerderij
de Bosch!
|
|
|
|
1889-1947 |
Roelof Bruggeman en Gerritje
Bussink |
Eerste hoofdbewoners |
1921-1923 |
Gerhardus Maalderink en Hermina Bruggeman |
Hermina is de dochter van Roelof en
Gerritje |
1922-1983 |
Reinier Bruggeman en Everdina Willemina
ter Mate |
Reinier is de zoon van Roelof en Gerritje |
1967-1999 |
Reinier Bruggeman en Harmke Buitenkamp |
Reinier is de zoon van Reinier en Everdina
Willemina |
|
|
|
|
Huidig adres: Dommerholtsweg 9 |
|
|
|
|
De
Bosch |
|
Dit
boerderijtje is omstreeks 1855 gebouwd in een toen nog bosrijk gebied
aan de huidige Kozakkenweg, in die tijd kreeg de boerderij nog huisnummer
12a. De stichters zijn Hendrik Willem Dommerholt en Fredrika Scholten
die daarvoor nog op 't Elf Uur woonden. Daar nog weer voor woonde het
echtpaar op katerstede Hietbrink in Eefde, maar van oorsprong komen zij
uit Gorssel. Hendrik Willem komt van 't Dommerholt en Fredrika van 't
Boschtert. Het echtpaar heeft elf kinderen waarvan er drie op jonge leeftijd
zijn overleden. |
|
|
Het boerderijtje werd gebouwd op
een open gedeelte, welke was omringd door bomen, in een terrein
van ruim 2,37 hectare waarvan Hendrik Willem eigenaar was. Dit
terrein bestond uit vrij laaggelegen heide- en bosgrond waarvan
een gedeelte reeds in cultuur was gebracht. Samen met zijn zonen
en anderen bracht hij meer grond in cultuur. Hendrik Willem overlijdt
op 14 januari 1863 en zoon Gerhard Johan, die dan 23 jaar oud
is, neemt de werkzaamheden op de boerderij over maar werkt ook
als dagloner, wat zijn vader ook deed.
Oudste zoon Hendrik woont er werkt dan nog als dienstknecht op
't Boschloo en woont na zijn trouwen op de Brink en 't Loobosch
in de Eesterhoek. Nadat zijn echtgenote Tonia Fredika Altena in
1872 overlijdt, verhuist hij met zijn drie kinderen naar het boerderijtje
van zijn moeder en broer die dan nog vrijgezel is. Gerhard Johan
trouwt pas op 46-jarige leeftijd op 22 mei 1886 met de 24-jarige
Jenneken Schoemaker uit Epse. Zij wordt dan de enige vrouw des
huizes want Fredrika Scholten is in 1884 overleden. Met de geboorte
van twee dochters komt daar verandering in en er worden daarna
ook nog vier zonen geboren.
Gerhard Johan zijn roepnaam is Gerrit maar hij stond bekend als
"Gait uut de Bosch". Alle grond rondom de boerderij
was inmiddels in cultuur gebracht en zodoende stond de boerderij
niet meer "in" de bos maar "uit" de bos en
vandaar de bijnaam. De boerderij werd door Gerrit ook uitgebreid
met drie meter aan het achterhuis om meer vee te kunnen houden.
Op het erf kwamen er twee eenroedige bergen bij, plus een kippenhok
en een wagenloods.
|
|
|
Het is oudste zoon Gerrit Hendrik
die de boerderij voortzet en ook hij stond bekend als "Gait
uut de Bosch". Hij trouwde op 20 december 1919 met Johanna
Willemina Meerman. Niet lang daarna overlijdt vader Gait senior
op 14 maart 1920, zijn oom Hendrik was in 1905 al overleden. Uit
het huwelijk met Johanna Willemina worden drie kinderen geboren
en ontstond een nieuwe generatie Dommerhold op de boerderij. De
boerderij wordt ook uitgebreid grond aan de overkant van de Dommerholtsweg.
Dit bleek noodzakelijk doordat de grond rondom de boerderij lager
lag en bij de overstromingen van 1920 en 1929 onder water kwam
te staan waardoor het vee tijdelijk bij de buren op stal moest
worden gezet. Op de nieuwe grond bouwde Gerrit een stal voor de
melkkoeien en jongvee, een paardenstal en een nieuw kippenhok.
Op de foto hiernaast staat Gerrit tweede van rechts. Geheel rechts
staat zijn broer Jan en geheel links zijn jongste broer Hendrik
Willem, zij woonden ook op de boerderij. De familie Dommerhold
haalde van ongeveer 1920 tot 1950 het huisvuil op in Gorssel en
Joppe voor 1,75 gulden per gezin per maand, de gemeente voerde
die taak toen nog niet uit. Ook werden schillen en ander keukenafval
meegenomen. Deze werden gekookt in een grote fornuispot en werden
gebruikt als varkensvoer. De fornuispot stond in een nieuw bakhuis
welke aan de boerderij werd gebouwd. De varkenshouderij was ook
een belangrijke bron van inkomsten voor de familie Dommerhold.
|
|
|
|
1855-1884 |
Hendrik Willem Dommerholt
en Fredrika Scholten |
Eerste hoofdbewoners |
1864-1928 |
Gerhard Johan Dommerhold en Jenneken
Schoemaker |
Gerhard Johan is de zoon van Hendrik
Willem en Fredrika |
1919-1972 |
Gerrit Hendrik Dommerhold en Johanna
Willemina Meerman |
Gerrit Hendrik is de zoon van Gerhard
Johan en Jenneken |
|
|
|
Landarbeiderswoningen |
|
|
Het huis van de familie ten Have is in 1925 gebouwd en de andere
twee huizen zijn pas in 1929 en 1930 gebouwd.
138f>233>294>Rietdekkerweg 12 = Albert ten Have en Gerritdina
Hekkelman
234>295>Rietdekkerweg 14 = in 1930 gebouwd door Johannes Hendrikus
Zwierink te Harfsen en bewoond door Johan Vos en Geertruida Stokreef
235>296>Rietdekkerweg 16 = in 1929 gebouwd en bewoond door
Jan Albert Heuvelman en Alberdina Johanna Berkenbosch
|
|
|
Op 6 augustus 1925 koopt Albert ten
Have van de Vereniging Bevordering Verkrijging Onroerend Goed
Landarbeiders te Gorssel het thans door hem bewoonde en gebruikte
plaatsje gelegen te Gorssel aan een zandweg, bestaande uit een
nieuw gebouwde landarbeiderswoning met erf en bouwland, uitmakende
van perceel E 2787 bestaande uit bouwland, heide en dennen welke
1,87 hectare groot is. De percelen waren reeds op 12 juni 1925
in de macht en het bezit van Albert gesteld, het huis zal toen
waarschijnlijk zijn opgeleverd.
Albert is landbouwer van beroep en
gaat aan de slag op het perceel. Een gedeelte wordt weiland en
daar grazen een paar koeien op. Ook laat hij er diverse opstallen
op bouwen waaronder een schuur waarvan de stenen afkomstig zijn
van de schuur de Kleine Muil. Op het perceel staan ook drie pruimenbomen.
In 1925 verzorgde Albert nog wel
de melkritten van de Eesterhoek voor de Zuivelfabriek te Eefde.
Hij ging langs bij 18 boerderijen waar in totaal 94 koeien stonden.
De meeste koeien stonden bij de Bloedkamp (10) en 't Ilbrink en
't Boschloo die er elk negen hadden staan. In 1928 deed Albert
de rit van Gorssel II. Deze bestond uit 31 adressen maar minder
koeien, 85 stuks.
Albert is geboren in Verwolde maar
woont vanaf 1892 met zijn ouders in Harfsen. Na het overlijdens
van zijn beide ouders in 1896 verhuist hij met zijn zusje Willemina
Hendrika naar hun oom Marten ten Have die op de Drie Kieften woont.
|
|
|
|
Wallestein |
|
|
Deze
boerderij werd door Willem Hendrik Makkink van 't Walle gebouwd
voor zijn zoon Harmen. De naam Wallestein is afgeleidt van 't Walle
en de familie Makkink kwam op 't idee om de naam Wallestein te gebruiken
omdat er in Duitsland een plaats met de naam Wallenstein bestaat.
De boerderij wordt gebouwd op kadastraal perceel E 1553 aan den
zandweg van 't Elfuur naar Joppe. Willem Hendrik doet een bouwaanvraag
op 30 januari 1935 en de aannemer is Jan Albert Wichers die de bouwkosten
schat op ongeveer 7900 gulden. Op 29 mei 1935 wordt er ook nog een
aanvraag gedaan voor het bouwen van een zaadschuur (landbouwhangar)
op hetzelfde perceel.
Harmen trouwt op 6
september 1935 met Gerritjen Rood en uit hun huwelijk worden een
zoon en vier dochters geboren.
Het huisnummer is G222a>283
en wijzigt later naar Elfuursweg 31. |
|
|
|
|
Nikkelsbosch |
|
|
In het verhaal over de familie Bruggeman
kwam dit huis al ter sprake. Deze is namelijk gebouwd op het perceel
heide welke door Roelof Bruggeman in 1918 werd gekocht. Op 11
oktober 1923 verkoopt hij deze aan zijn schoonzoon Gerhardus Maalderink
als een perceel bouwland met daarop staande huis te Gorssel met
een grootte van 1,1 hectare op kadastrale sectie E 3214. In de
akte blijkt dat het huis door en voor rekening van Gerhardus is
gebouwd met toestemming van Roelof, er wordt daarom alleen 800
guldens betaald voor de grond. Tevens is in de akte te lezen dat
het bouwland genoemd wordt als "Het Nikkelsbosch" wat
waarschijnlijk ook de huisnaam zal zijn geworden.
We gaan ervan uit dat het huis in
1923 is gebouwd en dat de familie Maalderink er toen is gaan wonen.
Tot die tijd woonden zij in het huis van de familie Bruggeman
aan de Dommerholtsweg, zij verhuisden op 17 mei 1921 van Hengelo
(Gld) naar Gorssel. In Hengelo werd al een dochter geboren en
aan de Dommerholtsweg nog een zoon. Op Nikkelsbosch worden nog
eens twee zoons geboren waarvan er één nog geen
jaar daarna al is overleden. Tevens werden en nog twee kinderen
levenloos geboren en zo bestond het gezin uiteindelijk uit vier
kinderen.
|
|
|
Op
bijgaande foto zien wij staand v.l.n.r. Roelof Maalderink, Johannes
(Jo) Hertgers en Herman Maalderink. Voorste rij: Gerhardus (Gerard)
Maalderink, Hermina Maalderink-Bruggeman en Hendrika Aleida (Heintje)
Hertgers-Maalderink. Op schoot zitten de twee oudste dochters van
Jo en Heintje Hertgers.
In 1969 is het echtpaar
50 jaar getrouwd en woont dan nog steeds op Nikkelsbosch. De krant
besteedt aandacht aan dit jubileum en bericht dat het echtpaar er
al vanaf 1919 klopt maar dat lijkt niet te kloppen. Tevens is te
lezen dat Gerhardus in 1926 losse dienst kwam bij de Coöperatieve
Aankoopvereniging en daar in 1933 in vaste dienst kwam, hij was
daar werkzaam in de veevoederbereiding. In 1969 werkt hij daar nog
steeds enkele halve dagen in de week.
Het huis is kort voor
het overlijden van Gerhardus in 1980 verkocht. |
|
|
|
1923-1980 |
Gerhardus Maalderink en
Hermina Bruggeman |
Eerste hoofdbewoners |
|
|
|
|
G138a>223>284 = Elfuursweg 29 |
|
|
|
Elfuursweg
27 |
|
|
Het huis van de familie
Klooster met op de voorgrond de kinderen Derk en Jan Klooster.
Huisnummers G224>285 |
|
|
|
|
De
Dekker |
|
Dit
plaatsje is gesticht door Philippus Dommerholt die eigenaar was van de
molen. Er werd nabij de molen een kamp afgezet (zie perceel 74 op onderstaande
kaart van 1818) welke de naam Molenkamp kreeg, deze naam werd dan ook
oorspronkelijk gebruikt voor het huis welke op dit kamp werd gebouwd.
Maar het huis is vooral bekend onder de naam de Dekker en deze is afgeleid
van het beroep van de latere hoofdbewoners. Ook wordt het huis wel Kleine
Roskam genoemd. De eerst bekende hoofdbewoners zijn Philippus Velderman
en Gerritjen Smeenk. Zij trouwden op 19 augustus 1825 en Philippus werkte
toen nog als boerenknecht. Het echtpaar had al een dochter genaamd Berendina
die op 29 april 1825 onecht is geboren in het ouderlijk huis van Gerritjen,
dat is de Kleine Kap op de Eesterbrink. Philippus is afkomstig van 't
Velderhof. Het is niet zeker of het echtpaar al in 1825 op de Molenkamp
zijn gaan wonen, maar in het bewonersoverzicht hieronder gaan wij daar
wel vanuit. Philippus legt zich toe op het dekken van rieten daken en
is al rietdekker van beroep als zoon Jan in 1827 wordt geboren. En zo
komt het huis dus aan zijn naam als ook de huidige Rietdekkerweg en Dekkershof
waar het huis heeft gestaan. Philippus wordt ook wel Peter Velderman genoemd
en als zodanig genoemd als ongewaarde en eigenaar van de Moolenkamp bij
een vergadering van de Marke Gorssel in 1831. |
|
|
Volgens
OMB 2014-1/17 was voor 1820 Philippus Dommerholt al eigenaar van
het boerderijtje De Dekker. Hij heeft deze later verkocht aan Philippus
Velderman. Op de pre kadastrale kaart van 1818 staat het huis er
nog niet, wel is er een kamp (perceel 74) ingetekend waarop het
huis kort daarna kan zijn gebouwd.
Ook wel Dekkershof. Huisnummer 11 anno 1841. Hier woonde de rietdekker.
Jan Velderman en zoon Philippus waren echter landbouwer van beroep.
Johanna van der Meij
is een kleindochter van Jan Velderman en Garritjen Noteboom. Zij
is geboren in 1887 en woonde vanaf haar tweede levensjaar bij haar
opa en oma op de Dekker, haar ouders woonden aan de Joppelaan. Zij
trouwde op 26 juni 1908 met Carel Emil Rappard en woonde met hem
het eerste huwelijksjaar op de Dekker. Zij is te zien op foto 28
in het boekje "Gorssel in oude ansichten deel 1" samen
met haar tante Garritjen Velderman en nichtje Johanna Woertman.
Huisnummer anno 1921 is G136 en hoofdbewoner is dan Philippus Velderman.
Huisnummer 137 wordt ook de Dekker genoemd en wordt bewoond door
H. Heuvelink (ook H.J. Klooster en E.J. Wolters) zie register huisnummering
1921-1930.
Huisnummer anno 1940
is G153 en wijzigt in 1951 naar Molenweg 51. Bewoner anno 1951 is
W. Wichers. |
|
|
Op
23 april 1887 wordt Johanna van der Meij op de Dekker geboren. Zij
is te zien op foto 28 van Gorssel in Oude ansichten deel 1. Op deze
foto ook haar tante Garritjen Velderman en Johanna Woertman van
de Kapelle. |
|
Het
kaartje hiernaast dateert van 1818, de Dekker bestond toen nog niet.
Wel is kavel 74 ingetekend waarop later de Dekker is gebouwd. Links
(nummer 64) is de molen te zien en perceel 74 werd ook wel de Molenkamp
genoemd waardoor de Dekker ook wel Molenkamp werd genoemd. |
|
|
De man die op de foto staat
is waarschijnlijk Philippus Velderman junior. |
|
|
|
Derkjen
Nijkamp en Jan Albert Bussink. Zij trouwden in 1941 en woonden op
het boerderijtje Dekker. Bij de gevechten die plaats vonden tussen
de Canadezen en Duitsers in april 1945 (voorafgaande aan de oversteek
over de IJssel) zat dit echtpaar verscholen in de schuilkelder bij
hun huis. Desondanks werden zij getroffen door een granaat waardoor
Jan Albert direct het leven verloor. Derkjen is overgebracht naar
een ziekenhuis in Nijmegen waar zij een week later aan haar verwondingen
is bezweken. Haar broer Berend Jan Nijkamp uit Harfsen (dat toen
al was bevrijd) was op bezoek en zat ook in de kelder. Hij is gewond
geraakt maar heeft het gelukkig wel overleefd. |
|
|
1825-1871 |
Philippus Velderman en Gerritjen
Smeenk |
Eerste hoofdbewoners, gehuwd
19-08-1825 te Gorssel |
1856-1904 |
Jan Velderman en Garritjen Noteboom |
Jan is de zoon van Philippus en Gerritjen |
1857-1939 |
Philippus en Garritjen Velderman |
Philippus en Garritjen zijn kinderen
van Jan en Garritjen en zijn beiden ongehuwd. |
1939-1945 |
Jan Albert Bussink en Derkjen Nijkamp |
Geen familie van vorige hoofdbewoners,
trouwde later met Derkjen Nijkamp uit Harfsen |
1951 |
Willem Wichers |
Ook afkomstig uit Harfsen? Deze familie
is omstreeks 1957 vertrokken waarna het pand is gesloopt. |
|
|
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning |
60a>93>137>134>154? |
1909-1926~ |
Marinus Heuvelink en Gerritdina Willemina
Dommerholt |
Eerste medebewoners |
1926-1927 |
Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt |
Geen familie van vorige medebewoners |
1927-1935~ |
Egbert Jan Wolters en Hendrika Willemina
Wassink |
Zij verhuizen naar het Armenhuis |
1936-1939< |
Hendrik Willem Dolleman en Aaltjen Schuppert |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Noorse
Huis |
|
|
Susanna Maria Büchner-Berns
woonde eerst bij de familie Rappard d.w.z. op hetzelfde blad van het
bevolkingsregister ingeschreven. Maar de familie Rappard woonde op
huisnummer G91 en Susanna op huisnummer G91a, dat zal dus het Noorsche
Huis zijn geweest. Zie ook http://www.noorschehuis.nl/Het_Noorsche_Huis/Welkom.html
Op huisnummer 91b wonen vanaf 1916 Alfred Hugo Rappard en Susanna
Berendina Zwepink. |
|
|
1914-1915 |
Susanna Maria Büchner-Berns |
Eerste hoofdbewoonster |
1914-...... |
Maria Büchner |
Maria is de stiefdochter van Susanna
Maria |
|
|
|
1916 |
Alfred Hugo Rappard en Susanna Berendina
Zwepink |
Eerste hoofdbewoners van huisnummer
91b |
|
|
|
|
|
|
De
Hoop |
|
Volgens
een tekening van Nicolaas Wicart gemaakt in de periode 1770-1815
moet er in Gorssel al een molen hebben gestaan, niet ver van de
kerk. Over een molen is echter in akten van die tijd niets terug
te vinden.
In 1821 slaan kastelein
Philippus Swiers Dommerholt van de Roskam en broodbakker Jan Lucas
Willemsen van Olthof de handen ineen en bouwen een korenmolen aan
de huidige Molenweg. Toen de molen nog maar net klaar en in gebruik
was, sloeg het noodlot toe en brandde de molen af. De druiven werden
nog zuurder toen bleek dat de verzekering de schade niet wilde betalen.
De molen was wel voor verzekering opgegeven, maar de polis was nog
niet ontvangen. De heren Dommerholt en Willemsen herbouwden echter
het jaar erop de molen en deden daarvoor een beroep op Koning Willem
I die uiteindelijk 1/8 deel (zijnde 310 gulden) van de wederopbouwkosten
betaalde. De molen zal in 1822 zijn herbouwd en de bouw zal zeker
in 1824 zijn voltooid omdat volgens een akte van dat jaar de heren
dan eigenaar zijn van de "nieuw opgetimmerde" molen de
Hoop te Gorssel. |
|
|
|
In
1839 verkopen Jan Lucas Willemsen en zijn echtgenote Willemina van
der Meij hun erfrechten aan Albert van der Meij. Drie jaar later,
op 29 januari 1842, verkopen Philippus Dommerholt en zijn echtgenote
Maria van der Meij hun helft ook aan Albert van der Meij die daarmee
helemaal eigenaar was geworden van de windkorenmolen "de Hoop"
in Gorssel. Albert woonde zelf in Doesburg en is de broer van Willemina
en is de neef van Maria en is getrouwd met haar zuster Aaltjen.
Hun enige dochtertje Aaltje is daar in 1841 geboren en overlijdt
op 16 januari 1842 op Olthof in Gorssel. Jan Lucas Willemsen woont
daar dan niet meer, hij woont dan op de Nieuwe Roskam (Weltevreden)
waar ook Philippus Dommerholt woont, hij is daarvan de eigenaar.
Dit huis wordt in 1848 ook verkocht aan Albert.
In 1852 werd de Molenweg opnieuw
aangelegd en verhard. De molen kwam hierdoor aan de andere kant
van de weg te liggen.
|
|
Er
stond eerst geen huis bij de molen. De dichtstbij staande huizen
waren Bijgeval en de Dekker waarvan Philippus Dommerholt ook eigenaar
was. Daar woonden de schoenmaker en rietdekker en zij konden de
molen dus niet draaiende houden. De jonge molenaar Laurens Hartgerink
kon dat wel en trouwde in 1844 met Gardina Lijzen uit Harfsen. Er
wordt een nieuw huis vlakbij de molen gebouwd waar het echtpaar
gaat wonen en waar drie kinderen worden geboren. Het huis krijgt
nummer 10a en wordt het Olde Moldershuus genoemd. Als
in 1853 "eene voor 2 jaren geheel nieuw gebouwde wind-korenmolen"
met daarbij staand woonhuis in Harfsen te koop wordt aangeboden,
slaat Laurens zijn slag. Zo vertrekt hij in 1853 naar Harfsen.
Nieuwe molenaar is Harmen Jan Rensink die dat jaar de werkzaamheden
overneemt en waarschijnlijk in het muldershuis gaat wonen. Hij is
een geboren Gorsselnaar en afkomstig van het erve Rensink. Op 14
december 1855 trouwt hij met Geesken Groot Enzerink en ze krijgen
drie kinderen. Op 1 maart 1857 koopt Harmen Jan Rensink de korenmolen
met woning van Albert van der Meij. Harmen Jan overlijdt op 9 november
1870 en Geesken hertrouwt in 1874 met Alexander Jochems, maar hij
is geen echte molenaar. In 1875 verhuist het echtpaar dan ook naar
elders in Gorssel en treedt oudste zoon Gerrit Jan Johannes, dan
nog geen 19 jaar oud, in de voetsporen van zijn vader. Op 1 mei
1879 trouwt hij met Alberdina Vorink uit Epse en er worden uit dit
huwelijk zes kinderen geboren. |
|
|
|
Ruim
20 jaar lang oefent Gerrit Jan Johannes het beroep van molenaar
uit. Op 27 november 1896 verkoopt hij de windmolen aan Berend Jan
Lammers. Het huis verkoopt hij niet, daar blijft hij wonen tot 1903
alhoewel hij in 1901 en 1902 ook in Diepenveen met twee kinderen
heeft gewoond toen hij daar eigenaar was van de Rander molen. Berendina
en de andere kinderen woonden die tijd in Gorssel. In 1903 verhuizen
Gerrit en Alberdina naar Epse waar ze molen aldaar gaan runnen.
De kinderen Frederik Lambert, Geesken en Gerrit Johannes Albertus
blijven in Gorssel wonen. Anno 1910 wordt Alberdina Vorink in het
bevolkingsregister weer genoemd als hoofdbewoonster van het Olde
Moldershuus maar ze overlijdt op 16 januari 1911 te Epse en in de
overlijdensakte wordt geschreven dat ze daar ook woonde. |
|
|
Op
11 oktober 1913 komen er nieuwe bewoners, het zijn Frederik
Dolman en Maria Johanna Hendriksen en hun kinderen. Frederik
overlijdt op 14 december 1915 en Maria verhuist februari 1916
naar de Hoofdstraat. Het huis staat dan leeg en is nog eigendom
van de familie Rensink. Geesken Rensink (dochter van Gerrit
en Alberdina) trekt er op 20 september 1916 in samen met echtgenoot
Roelof Arnold Bloos maar verhuist op 11 mei 1917 alweer naar
Neede waar ze ook vandaan kwamen. Dan is het Willemina Rensink,
die op 10 oktober 1918 trouwde met eierhandelaar Martinus
Smit, die in het huis komt wonen. Er worden uit dit huwelijk
vijf kinderen geboren. Het echtpaar woont er bijna 20 jaar,
op 9 september 1936 verhuizen zij naar Voorst. Het huis blijft
dan alleen nog bewoond door Frederik Lambert Rensink, broer
van Willemina, die er al vanaf januari 1919 woonde en er tot
oktober 1913 ook is blijven wonen. Hij was ongehuwd en bakker
van beroep. Anno 1952 woont hij er nog steeds en wordt hij
er geregistreerd met F. Bols. Het huisnummmer was in 1951
gewijzigd van G163 naar Molenweg 20.
Frederik Lambert Rensink is op 6 februari 1965 overleden en
het is daarna onbewoond. Het huis zal voor januari 1969 zijn
afgebroken want toen werd Molenweg 20 niet meer vermeld in
de adressenlijst. |
|
|
|
1844-1853 |
Laurens Hartgerink
en Gardina Lijzen |
Eerste hoofdbewoners
van het olde moldershuus |
1853-1874 |
Harmen Jan Rensink en Geesken
Groot Enzerink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1874-1875 |
Alexander Jochems en Geesken
Groot Enzerink |
Alexander is de tweede echtgenoot
van Geesken |
1856-1911 |
Gerrit Jan Johannes Rensink
en Alberdina Vorink |
Gerrit Jan Johannes is de zoon
van Harmen Jan en Geesken |
1913-1916 |
Frederik Dolman en Maria Johanna
Hendriksen |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners |
1916-1917 |
Roelof Arnold Bloos en Geesken
Rensink |
Geesken is de dochter van Gerrit
Jan Johannes en Alberdina |
1918-1936 |
Martinus Smit en Willemina Rensink |
Willemina is de dochter van
Gerrit Jan Johannes en Alberdina en zus van Geesken |
1919-1965 |
Frederik Lambert Rensink |
Frederik Lambert is de zoon
van Gerrit Jan Johannes en Alberdina en broer van Willemina
en Geesken |
|
|
We
gaan terug in de tijd en naar de overkant van de weg! Berend Jan
Lammers gaat wonen in een nieuw huis welke in 1895 dichtbij de molen
is gebouwd en als eerste bewoners Karel Jansen van Donzelaar en
zijn echtgenote Geurtje van Eldik heeft die afkomstig zijn van 't
Elf Uur. Berend Jan was in 1895 getrouwd met Hendrika Garssen en
woonde met haar in Warnsveld en Eefde. Op 10 november 1896 gaan
zij in het nieuwe huis molen bij de molen wonen. Hendrika woont
er nog geen twee jaar, zij overlijdt er op 10 september 1898 en
laat drie jonge kinderen na. Berend hertrouwt in 1899 met Alberta
Rondeel en uit dit huwelijk worden in 1900 en 1904 nog twee kinderen
geboren. Op 19 maart 1904 wordt de windkorenmolen met stoommeelfabriek
geveild en gekocht door mej. Hermanna ten Harmsen te Deventer. Op
3 juni 1904 verhuist de familie Lammers naar Deventer.
|
|
|
Nieuwe hoofdbewoner
en eigenaar is Gerrit Willem Dommerholt, een bekende naam! Hij
is geen nakomeling van Philippus
Swiers Dommerholt maar wel
molenaar van beroep. Gerrit Willem was in 1901 getrouwd met Gerritje
Scholten van boerderij Brinkman in de Eesterhoek en woonde tot
1904 in Harfsen en later Epe waar oudste dochter Frederika is
geboren. In Gorssel worden nog twee zonen geboren waarvan de jongste
maar vier dagen heeft geleefd. Gerrit Willem Dommerholt verkoopt
op 1 juni 1912 voor 13.000 gulden windkorenmolen de Hoop aan Antonie
Jansen en de familie Dommerholt verhuist dan naar de Hoofdstraat.
De verkoop behelst een weg, weiland, grasgrond, molen schuur en
erf (perceel 2697), stoommeelfabriek en erf (perceel 2853), huis
schuur en erf (perceel 2969) en een grintweg (perceel 2970).
Antonie Jansen is molenaar van beroep en trouwde op 10 mei 1912
met Grietje van den Brink, beide zijn afkomstig van Warnsveld.
Het jonge echtpaar krijgt zes kinderen. Bijgaande foto is in gemaakt
in het voorjaar van 1918 en Grietje van den Brink staat in het
midden met zoon Gerrit Antonie Jansen op de arm. Naast haar staan
drie kinderen en nummer vijf zit nog in de buik. Links staat een
dienstbode en Antonie Jansen is niet te zien, hij is dan ook de
maker van de foto.
Op de foto is ook de molen en de nieuwe molenaarswoning te zien
met daarnaast het magazijn wat de stoommeelfabriek zal zijn geweest.
De molen is dan al geen eigendom meer van de familie Jansen die
de molen in 1917 voor 20.000 gulden verkocht aan de Coöperatieve
Aankoop Vereniging (C.A.V.) Gorssel welke dat jaar was opgericht.
De C.A.V. kocht ook de molen in de Eesterhoek van Bernard Kreeftenberg
voor 15.000 gulden en voor de molen in Epse werd 20.000 gulden
betaald aan Gerrit Jan Johannes Rensink die eerder op het oude
muldershuis woonde en eigenaar was van de molen in Gorssel. Bernard
Kreeftenberg kreeg het minste geld voor zijn molen maar werd wel
gekozen tot eerste directeur van de C.A.V. en ging vanaf 1922
wonen in een nieuwe directeurswoning op de hoek Molenweg/Nijverheidsstraat
waarvoor in 1921 opdracht gegeven werd voor de bouw. Op 12 maart
1921 verhuisde de familie Jansen naar Wijhe en in 1923 verhuisden
zij naar Markelo.
|
|
Albertus
Anthonij Meijer werd de nieuwe molenaar op de Hoop en ging in het
muldershuis wonen. Zijn echtgenote is Aaltje Boskamp en ze zijn
afkomstig van Olst maar zijn beiden wel in de gemeente Gorssel geboren
en hebben daar tijdens hun huwelijk ook nog gewoond. Het echtpaar
had drie kinderen waarvan er twee ook in het nieuwe muldershuis
komen wonen.
Deze twee kinderen zijn te zien op de foto's hiernaast. Dochter
Hermina staat voor het huis en zoon Dirk Jan staat met zijn echtgenote
Aleida Johanna Fransen staat in het plantsoen bij het monument op
de plek waar de molen heeft gestaan. De foto moet zijn gemaakt voor
1936 omdat dat jaar de molenaarswoning is afgebroken. De familie
Meijer verhuisde toen naar een nieuw huis aan de huidige Nijverheidsstraat.
|
|
|
|
|
1895-1896 |
Karel Jansen van Donselaar en Gerritje
van Eldik |
Eerste hoofdbewoners van het nieuwe
moldershuus |
1896-1898 |
Berend Jan Lammers en Hendrika
Garssen |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1899-1904 |
Berend Jan Lammers en Alberta Rondeel |
Alberta is de tweede echtgenote van
Berend Jan |
1904-1912 |
Gerrit Willem Dommerholt en Gerritje
Scholten |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1912-1921 |
Antonie Jansen en Grietje van den Brink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1921-1936 |
Albertus Antonie Meijer en Aaltje Boskamp |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
De
molen was al in 1920 onttakeld en in 1924 gesloopt wat leidde tot
het volgende commentaar in de krant op 24 mei 1924: "Daar gaat
Hollands trots! De molens verdwijnen, de een na den ander! Nu wordt
weer de mooie molen te Gorssel, ondanks protesten, gesloopt"
In het huizenregister van 1921 kreeg de Windmolen Coöperatie
nog huisnummer 90.
De nieuwe molenaarswoning werd gesloopt om ruimte te maken voor
de nieuwbouw van de C.A.V. De nieuwbouw bestond uit molenaarswoning,
kantoor, silo's voor opslag van granen en magazijn voor opslag van
grondstoffen in zakken en gereed product. Verder een garage voor
de vrachtwagen en een aantal loodsen. Het magazijn, gebouwd in 1919,
en de loods voor meststoffen etc. kon blijven staan. In 1955 was
er weer een grote uitbreiding van zowel de silo als het magazijn
en bijgebouwen. Laatste uitbreiding was omstreeks 1962 en betrof
de bouw van een grote stalen silo voor de opslag van losse grondstoffen
en verhoging van het silocomplex (gebouwd in 1955) met drie meter.
In 1980 werd het hele complex gesloopt. De gevelsteen in de voorgevel
van C.A.V. Gorssel is bewaard gebleven en zit nu in de gevel van
het magazijn bij de molen in de Eesterhoek, zie foto hiernaast. |
|
|
De
informatie over het C.A.V. alsmede enkele gegevens over de molen
zijn afkomstig van Ap ten Have die vanaf 1950 als assistent directeur
voor de C.A.V. heeft gewerkt. |
|
|
In
de nieuwe molenaarswoning van de C.A.V. woonde tot 1958 Jan Antonie ten
Have en zijn echtgenote Lamberdina Dijkerman. In 1958 verhuisden zij naar
de directeurswoning welke was verbouwd tot een huis met dubbele bewoning.
Zij woonden aan de rechterzijde, Ap ten Have (geen familie overigens)
woonde aan de linkerzijde. In de nieuwe molenaarswoning woonden later
nog de families Kraaijenbrink, Korenblik en uiteindelijk de Goeije. Die
familie woonde later ook in de directeurswoning welke eerder werd bewoond
door de heer Kraaijenbrink, directeur van de C.A.V. Hij woonde er tot
1958 en verhuisde toen naar de Nijverheidsstraat. |
|
|
|
Op
de foto hierboven is de woning te zien van de directeur van de coöperatie.
Rechts daarvan de werkplaats van Lammers junior. Het pand heeft tegenwoordig
twee adressen: Molenweg 40 en Nijverheidsstraat 37. Deze had van oorsprong
huisnummer 89a en werd bewoond door Bernard Kreeftenberg die op 10 april
1931 is overleden. Hij wordt in functie en als bewoner in 1931 opgevolgd
door Gerrit Jan Kraaijenbrink. |
|
Molenweg
Lammers |
|
Op
20 maart 1883 koopt Antonij Johan Lammers een stuk grond en sticht hierop
een smederij. De koop gebeurt onderhands en komt boven water bij een hypotheek
in 1922 verderop in dit verhaal. Antonij woont in 1883 bij de familie
Woertman op de Kapelle. Op 7 november 1885 trouwt hij met Naatje Nikkels
uit Wilp en gaan zij wonen in een nieuw huis welke Antonij Johan naast
de smederij heeft laten bouwen. Volgens het bevolkingsregister zijn ze
er pas op 12 januari 1886 komen wonen, maar waarschijnlijk is er pas toen
ingeschreven en we gaan ervan uit dat het echtpaar er al in 1885 is komen
wonen. In 1886 komt er ook een smidsknecht bij hun wonen. Dat was Gerrit
Spenkelink uit Diepenveen waar Antonij Johan zelf ook van oorsprong vandaan
komt. Als deze in 1887 vertrekt, komt er weer een andere en zo ging dat
door. Er worden in de periode 1886-1891 ook vier kinderen geboren waarvan
dochter Johanna in 1888 maar kort heeft geleefd. |
|
|
Anno
1921 is het huisnummer 88 en in het huizenregister van dat jaar
worden ook de nummers 87 en 89 geregistreerd. Nummer 87 als Werkplaats
Lammers Jr. (aan de overkant) en nummer 89 als Werkplaats Lammers
Sr. wat later gewijzigd wordt naar werkplaats B. Boterman.
Op 4 oktober 1922 gaat Antony Johan Lammers nog een hypotheek aan.
In de akte staat dat hij vroeger smid was en thans zonder beroep
is, hij is dan ook al bijna 70 jaar oud. Antonij gaat een hypotheek
aan voor 6000 gulden met Hendrik Jan Wiltink die handelt voor diens
10-jarige(!) zoon Jan Wiltink van 't Reins.
Onderpand is een huis met erf, smederij en bouwland aan den Molenweg.
Benevens twee nieuw gebouwde woonhuizen aan een landweg (huidige
Rietdekkerweg, waarschijnlijk nummers 1 en 3 anno 1951). De kadastrale
percelen zijn 3113 (huis en erf) en 3112 (smederij en erf) en dat
zijn de percelen aan de Molenweg. In de akte wordt verklaard dat
de ondergrond van de smederij door Antonij onderhands is aangekocht
op 20 maart 1883 en dat de gebouwen daarop door hem zijn gesticht.
De hypotheek zal zijn aangegaan voor de nieuw gebouwde huizen, verder
was alles vrij van hypotheek.
Het huis staat links
op de foto hiernaast. De plek is tegenover de huidige Welkoop. |
|
|
De
kaart hiernaast is van 1924 en is gemaakt voor de aanleg van de
tramlijn. In het rode kader staan de smederij (links) en het huis
van Lammers (rechts) gemarkeerd. Het huisnummer van de smederij
was G89 en zal toen in gebruik zijn geweest door Bertus Boterman.
In 1923 heeft hij een eigen huis gebouwd aan de huidige Nijverheidsstraat
en later bouwde hij ernaast een smederij en aan de andere kant een
woning waar de familie Palsenbarg ik kwam wonen. Vanaf 1929 wordt
huisnummer G89 bewoond door August Fredrik George Bechtle die kapper
van beroep is en daarvoor woonde en werkte in de Hoek bij de familie
Dommerholt. In 1930 wijzigt het huisnummer G89 naar G127 en op dit
huisnummer woont vanaf 1936 kruidenier Hendrik Willem Dommerholt,
dat is op de hoek van de Molenweg en Rietdekkerweg waar dus de smederij
heeft gestaan. Maar heeft de familie Bechtle wel in dit huis gewoond?
Wij denken eigenlijk van niet en het is ook wel twijfelachtig of
August Fredrik George Bechtle samen met zijn echtgenote Albertje
van Dijk en jonge zoon August Geert in de smederij is gaan wonen.
Wel zou hij hier zijn kapperszaak kunnen hebben gehad. Op 13 maart
1931 doet August Bechtle een bouwaanvraag en dat doet hij ten huize
van de weduwe A.J. Lammers, woonde de familie dus toen in bij Lammers
van nummer 88? Mogelijk verviel huisnummer G89 omdat de smederij
buiten gebruik of misschien zelfs al afgebroken was en ging deze
over naar de dubbele bewoning van huize Lammers. Maar vreemd is
dat de dubbele bewoning op huize Lammers bleef maar het huisnummer
weer terug ging naar het nieuwe huis op de hoek. Mogelijk is de
smederij pas afgebroken toen de kruidenierswinkel werd gebouwd en
was dit in 1936 en is toen het huisnummer G127 weer teruggegaan
naar het nieuwe huis op dezelfde plek.
Zo blijft het onduidelijk of de familie Bechtle nu heeft gewoond
bij de familie Lammers, in de smederij of het huis op de hoek. Zeker
is wel dat zij in 1931 zijn verhuisd naar een nieuw winkelwoonhuis
aan de Hoofdstraat.
|
|
|
|
|
Bijgaande foto is
van het huis van de familie Lammers. Op de foto staan Naatje Nikkels
en haar ongehuwde dochter Johanna Antonia (Toos) Lammers.
Dochter Johanna Antonia
Lammers is ongehuwd en woont bij haar ouders in Gorssel. Na het
overlijden van haar moeder in 1944 is zij in Almen gaan wonen.
In 1951 worden G.J. Rijfkogel en A. Holmer op dit adres geregistreerd.
Laatstgenoemde is Albertus Holmer die getrouwd is met Heintje
Kromdijk en in 1954 vieren zij hun 25-jarig huwelijk en wonen
zij nog steeds op Molenweg 43.
In 1957 woont de
familie Rijfkogel aan de Molenweg 41.
Het huis is inderdaad opgedeeld in twee woningen. Alleen bleef
de zolder wel gemeenschappelijk. Wij woonden in het linker gedeelte.
Ik weet niet precies wanneer dit gebeurd is maar wij zijn allen
in dit huis geboren (in 1955, 1957 en 1958). Naast ons woonde
de familie Bruines. En die hadden 1 zoon Jan genaamd.
In 1967 is de familie Rijfkogel verhuisd, zij waren de laatste
bewoners. De familie Bruines was al eerder verhuisd naar de Meidoornstraat.
Na het vertrek van de familie Rijfkogel heeft het huis nog even
leeg gestaan voordat het werd afgebroken, dat zal in 1968 of 1969
zijn geweest.
|
|
|
1886-1944 |
Antonij Johan Lammers en
Naatje Nikkels |
Eerste hoofdbewoners |
1944-1951 |
Onbekend, misschien Udink? |
|
1951-1967 |
Gerrit Jan Rijfkogel en Naatje Udink |
Naatje is de kleindochter van Antonij
Johan en Naatje |
|
Molenweg 41 anno 1951 |
|
|
|
|
1929-1931 |
August Fredrik George Bechtle en Albertje
van Dijk |
Mogelijk eerste medebewoners of woonden
zij in de oude smederij? |
1949 |
Hendrik Jan Holmer en Janna Steunenberg |
Medebewoners en mogelijk opvolgers van
de familie Lammers |
1951 |
Albertus Holmer en Heintje Kromdijk |
Albertus is de zoon van Hendrik en Janna |
.......-1967< |
Anton Bruines |
|
1969 |
Onbewoond (afgebroken) |
|
|
Molenweg 43 anno 1951 |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond tussen
huidige Molenweg 47 en 49 |
20b>46>58>68>88>126>144>
Molenweg 41 en 43 anno 1951 |
|
|
|
1936-1951> |
Hendrik Willem Dommerholt en Gerritje
Johanna Stormink |
Mogelijk eerste hoofdbewoners en gebouwd
op plek van oude smederij? |
|
G127>145> Molenweg 45 anno 1951 |
|
|
|
|
1922-1931~ |
Wolter Jansen en Gerritdina Reinink |
Eerste hoofdbewoners |
1951 |
H.S. Trentelman |
|
|
G88a>128>146> Rietdekkerweg
1 anno 1951 |
|
|
|
|
1922-1929 |
Gerrit Mooijweer en Elisabeth Mannessen |
Eerste hoofdbewoners |
1929-...... |
Jan Albert ten Have en Adriana van der
Molen |
Zij wonen later op G130a>149 = Rietdekkerweg
7 anno 1951. |
1951 |
G. Wijnen, P.J. v.d. Breevaart |
|
|
G88b>129>147> Rietdekkerweg
3 anno 1951 |
|
|
|
|
Molenweg
Jansen |
|
Dit
huis zal in dezelfde tijd zijn gebouwd als het huis van Lammers, voor
beide huizen geldt dat de bewoning in het bevolkingsregister wordt geregistreerd
vanaf maart 1886. Dit huis is gebouwd door Karel Antonie Jansen en de
grond waarop het huis is gebouwd is door hem aangekocht op 10 september
1885. Op 14 april 1886 verkrijgt hij een hypotheek van 850 gulden van
Jan Boschloo en als onderpand dient dan het huis en erf met perceelnummer
E 2618. Willem Derk Jansen is kleermaker en later doodgraver van beroep.
Ook zoon Karel Antoni Jansen gaat er wonen en trouwt op 13 november 1886
met Derkje van Baak. In 1890 verhuizen zij naar de Hoofdstraat en na hun
vertrek wonen diverse families in dit huis. |
|
|
Op
bijgaande kaart van 1889 staat perceelnummer 2618 aangegeven alleen
zijn ze vergeten er een huis in te tekenen.
Het huis is voor de oorlog afgebroken. Heeft gestaan tussen Molenweg
18 en 39 en mogelijk op de plek van Molenweg 16.
Op 1 juli 1902 verkoopt Karel Antonie Jansen het huis voor 1400
gulden aan Reinier Wolfskeel die er dan gaat wonen met zijn echtgenote
Johanna Catharina Bolderman. Betreft een huis met erf en tuin met
perceelnummer E 2618. Aanvaarding is per 1 oktober 1902 omdat tot
die tijd het huis is verhuurd aan mejuffrouw Hillegonda Mooijaart
die een huurprijs van 100 gulden per jaar. De grond waarop het huis
door Karel Antonie Jansen is door hem gekocht op 10 september 1885.
Op 10 april 1893 is er ook sprake van een provisionele verkoop van
huis Molenweg sectie E 2618 aan Gerrit Willem Oosterkamp maar waarschijnlijk
is deze koop niet doorgegaan.
Huisnummer 87 anno 1921 is de werkplaats van A.J. Lammers junior.
Het huisnummer 142 van het woonhuis gaat in 1951 over naar Molenweg
16 wat wordt gecorrigeerd naar 18. Op nummer 16 woonde G. Koopman,
maar deze werd oorspronkelijk geregistreerd op nummer 41. Het is
wat onduidelijk want op nummer 18 woont anno 1969 G. Kraaijenbrink
en is dat niet de directeurswoning van de coöperatie? |
|
|
Op 5
juni 1925 wordt perceel E 2618 genoemd in een schuldbekentenis met
hypotheek op naam van Antonij Johan Lammers en beschreven als een
huis met werkplaats en garage aan de Molenweg te Gorssel.
In een advertentie
van 1949 heeft "Machinefabriek Gorssel" het adres Molenweg
140. Is dit een typefout geweest, want dat was het huisnummer van
de familie G.J. Vroom in 1951. Overigens werkte de heer Vroom wel
voor de machinefabriek en was hij (later) ook eigenaar want de machinefabriek
heette later Vroom.
In de jaren '60 woonden
er twee families. Aan de rechterkant (zal Molenweg 16 zijn) woonde
de familie Remelink met twee dochters o.a.Gea. Aan de linkerkant
woonde Kraaijenbrink, hij was de baas van de machinefabriek. Beide
families zouden voor 1967, toen de familie Rijfkogel aan de overkant
verhuisde, al zijn vertrokken. Anno 1969 woonde echter G. Kraaijenbrink
aan de Molenweg 18, maar woont een G.J. Kraaijenbrink aan de Nijverheidsstraat
19a. Woonde dan eerst G.J. Kraaijenbrink hier en later G. Kraaijenbrink?
Mogelijk betreft dit
Molenweg 34 anno 1971. Deze is dan eigendom van de coöperatie
Gorssel. Deze woning wordt op 19 maart 1971 als krot aangemerkt. |
|
|
|
1886-1890 |
Willem Derk Jansen en Gerritje
Meijer |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Kerkhoeve |
|
Diverse huurders |
|
1902-1910 |
Reinier Wolfskeel en Johanna Catharina
Bolderman |
|
1907-1910 |
Berend van Wezel en Hendrika Bloemendal |
|
1911-1929 |
Frans Tromp en Rieka Stempher |
|
1929-....... |
Jacoba Tromp |
Jacoba is de dochter van Frans en Rieka.
Na vertrek familie Tromp tussen 1930 en 1940 afgebroken of nog nieuwe
bewoners of hoofdbewoning overgegaan naar de familie Lammers |
1951 |
G. Koopman en Hentje Willems |
Stond als 41 maar gecorrigeerd naar
16 |
|
Dhr. Remelink en echtgenote Alie |
|
1969 |
Mevr. A.G.C. Hilverink |
Molenweg 16 |
|
|
20c>45>57>67>85>123>x
|
|
|
|
1911-1911 |
Aaltjen Aazink |
Waarschijnlijk eerste medebewoonster |
1912-1913 |
Wilhelm Machiel Zernitz en Petronella
Johanna Mulder |
|
1912-1916 |
Petrus Johannes Plant en Maria Gerritdina
van Brakel |
|
1916-1951> |
Antonij Johan Lammers en Jantje Veldink |
Molenweg 16 anno 1951 maar gecorrigeeerd
naar 18 |
1969 |
G. Kraaijenbrink |
Molenweg 18, woonde aan linkerkant van
het huis |
|
|
67a>86>124>142 > Molenweg
16 of 18 anno 1951, waarschijnlijk later Molenweg 34 |
|
Op apart blad 274
worden op 10 juli 1911 op huisnummer 67a ook ingeschreven Albert Brugge
en Gerrit Jan van Dijk. Beide zijn winkelbediende van beroep. Ze worden
later dat jaar weer uitgeschreven. |
|
Op deze
luchtfoto zien wij aan de linkerkant van de weg v.l.n.r. Hazewinkel,
van Nieuwenhoven (nieuw), Wichers (nieuw), Peters en daarna komt
de woning van Lammers welke net niet is te zien op de foto.
Aan de rechterkant
van de weg de woning van Lenselink en daarnaast de werkplaats, daarna
de woning van Lammers junior en bovenin de werkplaats van Lammers
junior waar tegenwoordig de Welkoop staat. |
|
|
|
|
|
|
Peters |
|
Akte 15-12-1873: betreft
bouwland te Gorssel met hypotheek, verkoop van Gerrit Hendrik Nikkels aan
Gerrit de Graaf. Heeft hier mogelijk niets mee te maken. |
|
|
Gerrit Steven Peters
is overleden op 26 mei 1915. In de boedelscheidingsakte wordt beschreven
dat hij eigenaar was van een huis en erf met bouwland met de kadastrale
perceelnummers 2262 en 2263. In de akte wordt ook beschreven dat
er nog 700 gulden schuld is aan de Diaconie der Hervormde Gemeente
Gorssel welke was aangegaan op 2 maart 1885.
Antonia Wassink verhuist op 31 december
1927 naar Deventer. Waarschijnlijk is daarna het huis verbouwd c.q.
afgebroken en herbouwd en is in 1928 een huis met dubbele bewoning
ontstaan. |
|
|
G.S.
Peters woont anno 1951 op Molenweg 37 en G.J. Vroom op Molenweg 39. Dit
is het echtpaar Gerrit Jan Vroom (broer van Arend Jan Vroom die aan de
Veldhofstraat woont) en Aaltjen Alferink. Het echtpaar woonde er in 1951
en kan daar eerder zijn komen wonen. Zij woonden er niet voor 1939 want
zij staan niet ingeschreven in het bevolkingsregister. Op 16 mei 1953
overlijdt Aaltjen Kiezebrink, moeder van Aaltjen, op Molenweg 39. |
|
1873-1875 |
Gerrit de Graaf en Johanna
Wildeboer |
Afkomstig van huisnummer
9 , ze vertrekken op 14 mei 1875 naar Zutphen |
1877-1907 |
Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet |
|
1877-1881 |
Gerrit Steven Peters en Grietjen Pekkeriet |
Gerrit Steven is de zoon van Gerrit
Willem en Geertjen |
1882-1915 |
Gerrit Steven Peters en Antonia Wassink |
Antonia is de tweede echtgenote van
Gerrit Steven |
1916-1927 |
Dirk Jan Bolink en Antonia Wassink |
Dirk Jan is de tweede echtgenoot van
Antonia |
1928-1933 |
Willem Adriaan Jansen en Maria Catharina
Willems |
|
1933-1969> |
Gerrit Steven Peters en Neeltje de Koning |
Gerrit Steven is de zoon van Gerrit
Steven en Antonia |
|
Huidig adres: Molenweg 41 |
9a>44>56>66>84>121>139>
Molenweg 37 |
|
|
|
1928-1929 |
Derk Jan van Vorden en Johanna Hendrika
Berfelo |
Eerste medebewoners |
1930-1937 |
Willem Jacobus Jonkers en Naatje van
de Velde |
Zij verhuizen naar de Elfuursweg 3 naar
een nieuwe woning met smederij |
1937-....... |
Onbekend |
|
1951-1969> |
Gerrit Jan Vroom en Aaltjen Alferink |
|
|
Huidig adres: Molenweg 43 |
84a>122>140>Molenweg 39 |
|
|
|
Lenselink |
|
|
Op 13
april 1896 komt Willem Smorenburg ook wonen op huisnummer 44a, hij
wordt dan ingeschreven in het dienstbodenregister en is werkzaam
als jachtopziener op de Bloemenkamp. Op 25 augustus 1896 komt zijn
echtgenote Alberta Veenhof en zij worden ingeschreven op huisnummer
44b wat een tijdelijke dubbele bewoning van dit huis zal zijn geweest,
want januari 1897 gaan zij al wonen in een nieuw huis aan de Hoofdstraat
die Cornelis de Haan van de Bloemenkamp heeft laten bouwen.
Jan Lenselink (schilder
van beroep) koopt op 10 juni 1920 van Derk Jan Hekkert (fotograaf
te Deventer) een huis met erf en grond aan de Molenweg te Gorssel,
sectie E nr. 2852.
Huisnummer 83a anno 1921 = werkplaats J. Lenselink. Mogelijk is
dit later Molenweg 16 en later nummer 32. Molenweg 16 niet zeker
omdat daar anno 1969 Mevr. A.G.C. Hilverink wordt geregistreerd,
zie ook verhaal bij Lammers junior. Opmerking Agathe: De namen Koopman
en Hilverink zeggen mij niets. Maar naast Remelink heeft nog een
oud huisje gestaan. Die stond iets verder naar achteren en is ook
al een aantal jaartjes eerder afgebroken. Woonden zij dan hier i.p.v.
Molenweg Jansen?
In bouwdossier staat
deze later geregistreerd als perceel E 5733. In 1972 wonen hier
D.J. Nijhof en L. Bax met twee dochters. Het betreft dan Molenweg
30 en 32 zijnde een vrijstaande woning met bijgebouw wat een eigen
huisnummer heeft. Op 20 september 1973 wordt de woning als krot
en dus onbewoonbaar verklaard en is dan eigendom van de heer A.B.
Raamsman te Haarle. Binnen zes maanden dient de woning te worden
ontruimd dus bewoning is maximaal tot in 1974 geweest.
|
|
|
Op de foto zien wij waarschijnlijk van
links naar rechts:
Tuinhek van de familie van Vorden
Woning familie Stormink
Woning familie Hazewinkel
Molen
Woning en schuur Antonij Johan Lammers junior
Woning familie Lenselink |
|
|
|
|
1895-1898 |
Arend Jan Groot Bluemink
en Engberdina Klein Nulent |
Eerste hoofdbewoners, verhuizen
naar de Domme Aanleg |
1898-1907 |
Jacobus Wilhelmus de Heer en Willemina
Nengerman |
|
1906-1907 |
Jan Minne Wagenaar en Johanna Imegonda
Fikke |
|
1907-1908 |
Johan Christiaan Bedeker |
|
1907-1911 |
Wilhelmus Johan Christiaan Beker |
Wilhelmus Johan Christiaan is de zoon
van Johan Christiaan |
1912-1914 |
Hendrik Ilbrink en Harmina Welbergen |
Geen familie van vorige hoofdbewoner |
1912-1918 |
Arend Welbergen en Diena Goldenbeld |
Arend en Diena zijn de ouders van Harmina |
1918-1918 |
Hendrik Klein Haar en Tonia Fredrika
Stormink |
|
1918-1920 |
Derk Jan Hekkert en Gerritdina Alferink |
|
1920-1951> |
Jan Lenselink en Wesselina Egberdina
Mulder |
Erfhuis 1957 wegens vertrek |
1969 |
Onbewoond |
|
1971-1972> |
D.J. Nijhof en L. Bax |
Mogelijk afkomstig van Veldhofstraat
15 |
|
44a>55>65>83>119>137>
Molenweg 14 anno 1951, later nummer 30 |
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1896-1897 |
Willem Smorenburg en Alberta Veenhof |
Eerste medebewoners |
1911-1913 |
Gerrit Jan Noteboom en Willemina Tijssen
|
Geen familie van vorige medebewoners |
1913-1914 |
Gerrit Willem Boterman en Gerritjen
Willemina Hietkamp |
Geen familie van vorige medebewoners,
verhuizen naar Groeneveld |
1914-1917 |
Gerritdina van Hummel geb. Schutte |
Weduwe van Hendrik Jan van Hummel, afkomstig
van Nijveld te Epse en vertrekt naar Elfuursweg |
|
44b>x>65a |
|
|
|
|
Hazewinkel |
|
Dit
huis is gebouwd in 1894 en wordt vanaf mei van dat jaar bewoond door Harmen
Hazewinkel en Hendrika Schutte die afkomstig zijn van 't Ravennest. Harmen
leent daarvoor 950 gulden van Johan Brummelman en genoemd worden een huis
en erf met bouwland met het kadastrale perceelnummer 2928. Harmen en Hendrika
hebben een zoon en dochter en in het nieuwe huis wordt op 19 oktober 1894
nog een dochter geboren maar zij overlijdt in 1895. In 1897 en 1902 worden
er gelukkig nog wel twee zoons (Harmanus en Herman) geboren waarmee het
verder goed gaat. |
|
|
Dochter Johanna Harmina trouwt in
1913 met Gerrit Willem Wolters en woont met hem van 1917 tot 1922
bij haar ouders. Oudste zoon Albert Jan trouwt in 1917 maar gaat
wonen in Harfsen. Als zoon Harmanus op 6 maart 1920 trouwt met
Johanna Cornelia Berends wordt het huis waarschijnlijk verbouwd
en ontstaat er een dubbele bewoning. Het moet een drastische verbouwing
(of mogelijk wel herbouw) zijn geweest want het dubbele woonhuis
zoals deze is te zien op de foto hiernaast ziet er heel anders
uit dan het huis welke is te zien op de foto hierboven, links
in de verte. Daarop lijkt het huis meer op een traditioneel boerderijtje.
Hendrika Schutte overlijdt op 25 januari 1922 op huisnummer G82.
Harmen en zoon Herman worden dan bijgeschreven op het blad van
zoon Harmanus die van huisnummer G81 naar G82 verhuisde, dus van
de linkerkant naar de rechterkant. Feitelijk blijven zijn vader
en broer dus op hetzelfde huisnummer wonen en komt Hermanus en
zijn gezin er bij in wonen. Dat gezin groeit snel want elk jaar
(1920, 1921 en 1922) wordt er een kind geboren. Mede daardoor
zullen Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina Hazewinkel in
1922 (na 21 juni) zijn verhuisd naar één van de
arbeiderswoningen aan de Veldhofstraat, dit echtpaar had met twee
levenloos geboren kinderen helaas minder geluk.
In 1923 komt zoon Albert Jan weer in beeld. Hij verkoopt op 2
januari 1923 het bouwplaatsje Palsenberg in Harfsen en komt dan
weer in Gorssel wonen met zijn echtgenote Tonia Teela en twee
kinderen. Ook schoonvader Hendrik Jan Teela verhuist van Harfsen
naar Gorssel. In 1927 wordt nog een dochter geboren en in 1929
overlijdt Hendrik Jan Teela.
Het huis kan ook zijn verbouwd in
in 1923 (toen Albert Jan kwam en Harmanus vertrok).
|
|
|
Albert Jan is in 1923 in het woongedeelte
gaan wonen van zijn vader en broer Harmanus. Deze zijn verhuisd
naar een nieuw huis aan de huidige Deventerweg 19 waar zij ook
een groentenzaak vestigden. Zo werd Harmanus van tuinman een groentenhandelaar.
Harmanus was tuinman op de Oldenhof waar in de 1e Wereldoorlog
Belgische vluchtelingen werden opgevangen. Hij verkocht toen groente
aan de vluchtelingen en kwam zo op het idee om daarin verder te
gaan. Albert Jan werd van landbouwer een broodventer en zo brachten
de gebroeders Hazewinkel de eerste levensbehoeften aan de Gorsselse
mannen, vrouwen en kinderen. Vader Harmen is altijd arbeider van
beroep geweest maar kon het in die tijd wat rustiger aan gaan
doen en is op 16 februari 1931 op 73-jarige leeftijd overleden.
Nadat Harmanus Hazewinkel in 1922 van woongedeelte is veranderd,
wordt het linker woongedeelte bewoond door diverse huurders. Hun
namen worden in het bewonersoverzicht hieronder genoemd. Zo kregen
Albert Jan Hazewinkel en Tonia Teela, die in het huis bleven wonen,
veel nieuwe buren. Albert Jan is op 10 april 1959 overleden, van
Tonia is niet bekend waar en wanneer zij is overleden. Ook Johanna
Schutte, een ongehuwde nicht van Albert Jan, woonde op Molenweg
31 en zij is overleden op 6 mei 1960. Zij is de dochter van Gerrit
Jan Schutte en Fredrika Bussink van 't Ravennest.
Op nummer 29 woonde de familie van een dochter van Hendrik Jan
Kappert en Jenneken Schierboom en zij verhuisden in 1967/1968
naar de Vinkenstraat omdat toen het huis werd afgebroken. Betreft
Henriëtte Kappert en Joop Soer. Op de foto hiernaast zien
wij Hendrik Jan Kappert en Jenneken Schierboom met hun twee jongste
dochters Jaantje en Hendriëtte.
|
|
|
|
In
1969 worden er geen bewoners geregistreerd op huisnummers 29 en 31. Op
nummer 27 woonde melkventer A. Groot Bleumink (die eerder nog op Hazewinkel
woonde maar later links daarvan een nieuw huis liet bouwen) en op nummer
33 woonde B. Boterman. Het huis stond op de plek waar bejaardenwoningen
aan de huidge Goudenregenstraat zijn gebouwd, vergunning daarvoor werd
op 8 november 1968 afgegeven. |
|
1894-1923 |
Harmen Hazewinkel en Hendrika
Schutte |
Eerste hoofdbewoners |
1917-1922 |
Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina
Hazewinkel |
Johanna Harmina is de dochter van Harmen
en Hendrika |
1922-1923 |
Harmanus Hazewinkel en Johanna Cornelia
Berends |
Harmanus is de zoon van Harmen en Hendrika |
1923-1959> |
Albert Jan Hazewinkel en Tonia Teela |
Albert Jan is de zoon van Harmen en
Hendrika |
1969 |
Onbewoond |
|
|
|
43a>54>64>82>118>134>
Molenweg 31 anno 1951 |
|
|
|
1920-1922 |
Harmanus Hazewinkel en Johanna Cornelia
Berends |
Eerste medebewoners, Harmanus is de
zoon van Harmen en Hendrika |
1922-1923 |
Jan Scholten en Jantje Beuzekamp |
Samen met (schoon)vader Jan Albert Beuzekamp,
verhuizen naar Veldhofstraat |
1923-1925 |
Johan Smallegoor en Gerritje Fredriks |
Verhuizen naar de Duizend Vreezen |
1925-1930 |
Johan Klein Velderman en Janna Groot
Bluemink |
Afkomstig van Armenhuis, verhuizen naar
Veldhofstraat |
1929~ |
Aleida Huurneman |
Weduwe van Berend Oortgiesen, echtgenote
van Derk Beeftink |
1930-1939< |
Antoon Groot Bluemink en Maria Johanna
Jansen |
Antoon is de broer van Janna |
<1939-1963 |
Hendrik Jan Kappert en Jenneken Schierboom |
|
1969 |
Onbewoond |
|
|
|
64a>81>117>133 = Molenweg 29
anno 1951 |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, Goudenregenstraat
2-4-6 |
|
|
|
|
Stormink |
|
Egbert Stormink zal
dit huis hebben gebouwd. Hij woont er vanaf 14 maart 1906 en doet op 3 april
1906 een schuldbekentenis met hypotheek. Egbert is afkomstig van Nieuw Walle
en heeft daarvoor nog op 't Walle gewoond. |
|
|
Familie Stormink. Derkjen
Dina Brummelman is overleden op 28 december 1931 en aangifte werd
gedaan door Gerrit van Vorden en Willem Adriaan Jansen. Daarom aangenomen
nog woonachtig op Molenweg 19-21 maar kan ook Hemstra zijn geweest.
Zijn Molenweg 19 en 21 dubbele bewoning?
In de periode 1921-1939 worden namelijk de huisnummers (79 en 80)
omgewisseld.
Albertus Theodorus Stormink en Everdina
Johanna Massink en (schoon)moeder Derkjen Dina Brummelman gezinskaart
1921-1939:
G80>79>80>116: Molenweg tot
1930
G74d>102>110 = dubbele bewoning Hemstra vanaf 1930
Ditzelfde deed zoon Egbert Stormink
en schoondochter Willemina Rietman die op 102 hebben gewoond, maar
later Molenweg 23 (1951 met C. van Des)
Op 30 juli 1934 doet Albertus Theodorus Stormink een bouwaanvraag
voor het bouwen van een nieuw dubbel woonhuis aan de Molenweg op
perceel E 3927.
Hij woont dan op huisnummer G102. Nieuwbouw betreft huidig huisnummer
31-33.
Bouwdossier opgeslagen onder Molenweg Stormink. Belende percelen
zijn de woonhuizen van Bleumink en Klein Haar. |
|
|
In
1971 is Molenweg 27 en 29 eigendom van de gemeente. Uit een bouwkundig
onderzoek komt naar voren dat de woningen dan ongeschikt zijn voor bewoning
maar nog wel worden bewoond. Er wordt geadviseerd over te gaan tot het
verklaren van onbewoonbaarheid maar omdat er voor de bewoners nog geen
vervangende woonruimte is, kan dit niet direct. |
|
1906-1931 |
Egbert Stormink en Derkjen
Dina Brummelman |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Nieuw Walle |
1906-....... |
Albertus Theodorus Stormink en Everdina
Johanna Massink |
Albertus Theodorus is de zoon van Egbert
en Derkjen Dina |
1923-1926 |
Jan Albert Heuvelman en Alberdina Johanna
Berkenbosch |
Huisnummer 80 |
1926-1928 |
Willem Adriaan Jansen en Maria Catharina
Willems |
Huisnummer 79. Het echtpaar verhuist
naar Molenweg 37 |
1929-1934 |
Egbert Stormink en Willemina Rietman |
Huisnummer 80>116. Het echtpaar woont
later in de periode 1930-1939 aan de Molenweg 23 (nieuw huis) = Molenweg
31 huidig |
1946 |
Verwoest perceel huisnummer 129, J.A.
Scholten |
Zie ook Van Vorden |
1951 |
A.J. Roessink |
|
1969 |
G.J. Kromdijk + J.B. Nijweide |
|
|
|
53b>63>80>116>129>
Molenweg 21 anno 1951, later waarschijnlijk huisnummer 29 |
|
|
|
1906-1908 |
Wilhelm Machiel Zernitz en Peternella
Johanna Mulder |
Eerste medebewoners, verhuizen in 1908
naar Klein Braakman |
1910-1912 |
Berendina Henderina Vosdingh |
|
1913-1922 |
Johanna de Wit |
Verhuist 08-02-1922 naar Olst, woonde
daarvoor bij Catharina Bear naast de Christelijke school |
1925-1927 |
Hendrika Hulsegge-Hutteman |
Huisnummer 79. Tijdelijk komen wonen
na overlijden van haar man Hendrik Hulsegge, zij woonde eerder op
Nieuw Bijgeval |
1930-....... |
Aalbert Jan Sprengeman en Aaltjen Stormink |
Huisnummer 79>115, afkomstig van
Nieuw Walle |
1951+1969 |
Hendrik Klein Haar en Tonia Fredrika
Stormink |
|
|
|
53a>62>79>115>128>
Molenweg 19 anno 1951, later waarschijnlijk huisnummer 27 |
|
|
Van
Vorden |
|
|
In 1941 werd het bestaande
woonhuis verbouwd tot een dubbele arbeiderswoning. De tekening hiernaast
laat het voorhuis van het bestaande woonhuis zien. |
|
Het
gebied tussen de huidige Elfuursweg en Molenweg en ter hoogte van
de Esdoornlaan was bouwland. De huizen op de foto staan aan de Molenweg
en zijn v.l.n.r. van de families Winterink/Bussink/Dommerholt, Timmer,
Bötzel en Klein Velderman. |
|
|
|
1906-1940 |
Gerrit van Vorden en Hendrika
Harmina Kapers |
Afkomstig van Nooitgedagt |
1946 |
Verwoest perceel huisnummer 129, J.A.
Scholten |
|
1951 |
Gerrit Winterink en Gerritjen Weustenenk |
|
1969 |
Johannes Hendrikus Dommerholt en Eva
Hendrika Broer |
|
|
|
53c>61>78>114>127> Molenweg
15 anno 1951/1969, huidig adres Molenweg 23 |
1951 |
H.B. Bussink |
|
1969 |
Alie |
127a>Molenweg 17 anno 1951/1969,
huidig adres Molenweg 25 |
|
|
|
Kleine
Bloemhof |
|
Volgens het bevolkingsregister komt de
familie Dommerholt hier al in 1870 wonen maar toen woonden zij ook nog
op de Bloemhof. De volgende bewoners van de Bloemhof komen er wonen
in 1873 en op de pagina voor de nieuwe pagina 176 van nieuw huisnummer
G20a worden de mensen ook pas in augustus 1872 ingeschreven dus eerder
kan de familie Dommerholt hier niet zijn komen wonen. De datum in het
bevolkingsregister is 23 juni 1870 maar dat zal 23 juni 1873 zijn geweest,
de dienstdoende ambtenaar is wel betrapt op meer foutjes. Het land was
al langer hun eigendom en werd beschreven bij een waterhoek en dat is
de kolk die in 1784 bij de grote dijkdoorbraak zal zijn ontstaan. Het
huis krijgt de naam Kleine Bloemhof welke volgens overlevering van toepassing
zou zijn op Nieuw Bijgeval, maar het is waarschijnlijk dat er ergens
in de tijd een misverstand zal zijn ontstaan. Het is wel duidelijk dat
de naam van toepassing is op het eerste huis welke door de familie Dommerholt
nabij de kolk is gebouwd en dat is dit huis. Daarbij was de familie
afkomstig van de Bloemhof en was het gebruikelijk om het nieuwe huis
met het voorvoegsel "Kleine" of "Nieuwe" te vernoemen
naar het oude huis. Omdat we de naam Nieuwe Bloemhof al hebben toegekend
aan de dienstwoning van de Bloemenkamp, noemen wij dit boerderijtje
Kleine Bloemhof.
|
|
|
Zwier
was de eerste hoofdbewoner maar heeft er maar kort gewoond want
hij is op 13 november 1874 overleden. Zoon Philippus Martinus is
de logische opvolger en is er gelijk met zijn vader komen wonen
samen met zijn echtgenote Johanna Willemina Hekkelman en hun vijf
kinderen. Het gezin werd op 2 juni 1873 uitgebreid met dochter Elisabeth
die waarschijnlijk op de Kleine Bloemhof zal zijn geboren. Daarna
worden er nog vier kinderen geboren waarvan wel één
levenloos en een meisje die maar drie jaar oud is geworden en in
1883 is overleden. Een jaar eerder op 11 juni 1882 was Johanna Willemina
Hekkelman al overleden, zij is maar 41 jaar oud geworden. Zo bleef
Philippus Martinus alleen achter met zijn kinderen. Hij was dagloner
van beroep maar zal ook veel hebben gewerkt op zijn eigen land bij
de boerderij en kreeg daarbij ongetwijfeld hulp van zijn kinderen
maar ook van een dientknecht, zo woonde in 1880 b.v. Lammert Jan
Meijer bij de familie.
Op 4 mei 1891 trouwt Manes Elibertus Dommerholt met Teuntjen Klein
Kranenberg. Hij heeft haar leren kennen in de buurtschap Varssel
bij Hengelo (Gld) waar Teuntjen is geboren en getogen en Manes werkte
als molenaarsknecht bij de Varsselse molen. Het stel woont eerst
bij de ouders van Teuntjen en verhuist in 1893 naar Gorssel om daar
in de Eesterhoek een molen en een woning te bouwen. Het plan mislukt
en Manes wordt failliet verklaard en hij gaat dan op 10 september
1894 noodgedwongen bij zijn vader wonen en gaat daar als landbouwer
aan het werk. Hij was al eigenaar van de Kleine Bloemhof want hij
heeft deze op 25 april 1894 van zijn vader gekocht die in de akte
ook als landbouwer wordt genoemd. Het betreft een huis en erf, tuin
en bouwland te Gorssel, sectie E nrs. 2229 en 2851, tesamen groot
95,6 centiaren dus bijna een hectare. Het laatste bewijs van eigendom
was een akte van scheiding van 4 september 1885 betreffende de nalatenschap
van Johanna Wilhelmina Hekkelman. Er wordt 1000 gulden door Manus
aan zijn vader betaald. |
|
|
De
percelen zijn belast met de erfdienstbaarheid van weg t.b.v. de
percelen 362, 363, 2224 en 2711 en wel langs nummer 2224 en den
grond van Ziemelink naar den openbaren weg, dat is de huidige Molenweg.
De genoemde percelen voor erfdienstbaarheid zijn de percelen van
Nieuw Bijgeval waar Philippus Martinus een nieuw huis laat bouwen
en oktober 1895 gaat wonen met zijn zoons Jan en Philippus. Dit
is aan de andere kant van de waterdijk welke tevens de grens was
tussen beide huizen en bijbehorende gronden.
Manes is niet de oudste zoon maar wel de eerste die in het huwelijksbootje
stapte. In 1893 werd er al een kind geboren uit het huwelijk met
Teuntjen maar die heeft maar één dag geleefd. Op 23
september 1894, kort na de verhuizing, wordt dan zoon Antoni geboren
en later nog drie zoons: Johannes Philippus, Manus Elibertus en
Willem. De oudste twee zoons zijn niet oud geworden, Johannes Philippus
overleed in 1908 en werd maar 11 en Antoni overleed in 1922 aan
TBC en werd 27 jaar oud. Over de andere twee zoons komen wij straks
te spreken.
Manes, die ook timmerman van beroep zou zijn, bouwt er bij de boerderij
een schuur bij voor het stallen van vee en voor opslagruimte. Antjen
Jansen, de moeder van Teuntjen, woonde ook in het boerderijtje en
is er in 1914 overleden. In 1925 wordt tramlijn voor de stoomtram
aangelegd welke ook gepland was om over het grondgebied van de Manes
Elibertus te lopen. Hij weigert echter hiervoor een schikking aan
te gaan maar wordt in 1926 onteigend en moet zodoende een gedeelte
van 4,4 are grond afstaan van het perceel 2958 (huis en erf, groot
74,8 are). Manes Elibertus is dan landbouwer en koopman van beroep.
Hij kreeg wel een schadeloosstelling van 2.549 gulden toegewezen.
|
|
|
|
|
|
Op een dag valt Teuntjen
en breekt haar heup. Het lopen is nadien voor haar erg moeilijk
en er wordt dan ook besloten een nieuw huis te bouwen dichter
aan de weg, dit huis is waarschijnlijk in 1928 gebouwd. Op de
akte van 1894 heeft waarschijnlijk Manes Elibertus een aantekening
gemaakt dat hij op 10 januari 1928 een afspraak heeft, waarschijnlijk
met de notaris. Waarschijnlijk zijn toen de plannen besproken
voor de bouw van het nieuwe huis die heel kort aan de tramlijn
werd gebouwd. Op de kaart van de tramlijn van 1925 staat het nieuwe
huis in ieder geval nog niet getekend en staat alleen het boerderijtje
getekend op kadastraal perceel 2958.
Het oude boerderijtje bleef dienst doen als schuur en is pas in
1969 afgebroken. Ondanks dat het boerderijtje er dus bijna een
eeuw heeft gestaan, is er geen duidelijke foto. Het boerderijtje
is alleen te zien op de foto van de kolk en een luchtfoto. Op
deze foto zijn ook het nieuwe huis en Nieuw Bijgeval goed te zien.
|
|
|
Op
de foto van Manes Elibertus Dommerholt en Teuntjen Klein Kranenberg
zien wij het echtpaar al bij hun nieuwe huis staan. Ze gaan hier
wonen met hun ongehuwde zoons Bertus (Manes Elibertus) en Willem.
Laatstgenoemde trouwt op 27 mei 1933 met Hendrika Mensink uit Almen
en zij komt dan ook in het nieuwe huis wonen. Een jaar later volgt
nog een nieuwe bewoner als dochter Marie wordt geboren. Op de foto
hiernaast zien wij rechts Hendrika, Willem en dochter Marie en links
Bertus die ongehuwd bleef. De andere vrouw op de foto is een vriendin
van Hendrika.
Drie jaar daarna overlijdt Teuntjen Klein Kranenberg op 10 december
1937 en op de andere foto, die bij de achterzijde van het nieuwe
huis is gemaakt, zien wij oma en kleindochter nog samen op de foto
staan. Willem en Bertus runden in het nieuwe een groentenzaak, het
voorste gedeelte van het huis was omgebouwd tot winkel. Voor zover
mogelijk verbouwden ze de groenten zelf en andere soorten werden
aangekocht. Willem was ook nog boer van beroep, had rundveen en
een paard genaamd Nora. Met paard en wagen reed hij door het dorp
om de groenten bij de mensen aan huis te verkopen. Bertus deed dat
ook, zo zien wij hem op de foto hieronder bij 't Haijtinkhof rijden.
|
|
|
|
|
|
|
Manes
Elibertus Dommerholt is op 6 januari 1957 overleden. In 1958 stoppen
de broers met het verkopen van groenten en wordt er aan de Molenweg
een nieuw huis gebouwd waar Bertus en Willem met zijn gezin zijn
gaan wonen. In eerste instantie in de schuur welke als eerste werd
gebouwd, later in het nieuwe woonhuis met huisnummer 12a wat later
20 werd. Het huis en de schuur zijn ook op de luchtfoto te zien
welke dus tussen 1958 en 1969 zal zijn gemaakt want de Kleine Bloemhof
is nog te zien naast de nieuwe schuur van Molenweg 20.
De groentenzaak had huisnummer 12 en werd later 16 en werd toen
bewoond door de familie Bötzel die het huis van de familie
Dommerholt heeft gekocht. Zij gingen hier verder met de groentenzaak
en verbouwden deze nog in 1960. |
|
|
De
kolk aan de kant van de dijk van de Kleine Bloemhof is gedempt en
is tegenwoordig het openluchttheater. Als wij de dijk overgaan richting
het Bijgeval en Nieuw Bijgeval komen wij nog langs de tweede kolk
welke er nog steeds is. In deze kolk stortte op 10 oktober 1943
een Duits jachtvliegtuig (Focke Wulf) neer. Dat verloor het gevecht
van een Engelse jager die met vele andere jagers de geallieerde
armada ‘Vliegende Forten’ (B-17’s) beschermden.
Het Duitse vliegtuig boorde zich diep in de kolk en door de enorme
klap vlogen de modder en rietpollen tot ver in de omtrek, het winkelhuis
van de familie Dommerholt was ermee besmeurd. In 1992 werd het vliegtuig
uit de diepe kolk geborgen. Niet alle resten konden worden geborgen
omdat het vliegtuig diep in de modder lag en de ondergrond te drassig
was om er met materieel op te staan om het vliegtuig eruit te kunnen
takelen.
|
|
|
1873-1874 |
Zwier Dommerholt |
Eerste hoofdbewoner |
1873-1895 |
Philippus Martinus Dommerholt en Johanna
Willemina Hekkelman |
Philippus Martinus is de zoon van Zwier |
1894-1957 |
Manes Elibertus Dommerholt en Teuntjen
Klein Kranenberg |
Manus Elibertus is de zoon van Philippus
Martinus en Johanna Willemina |
1933-1958 |
Willem Dommerholt en Hendrika Mensink |
Willem is de zoon van Manus Elibertus
en Teuntjen |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond achter
Molenweg 18 |
|
|
|
|
Bijgeval |
|
De
naam Bijgeval is van oorsprong de naam van een stuk land welke volgens
het Markeboek Gorssel van 17 november 1774 voor twee jaar wordt verpacht
aan Garrit Woertman en zijn vrouw Hendrina Boevink die eerder gehuwd was
met Roelof Podt. Het echtpaar Woertman is in 1760 getrouwd en uit het
huwelijk zijn vijf kinderen geboren die allemaal in Gorssel zijn gedoopt,
maar bij de doop wordt geen melding gemaakt van het huis waar zij zijn
geboren. Het is mogelijk dat zij in Epse zijn geboren want Garrit is afkomstig
van de Posthoorn in Epse. |
|
|
Op
6 augustus 1775 hertrouwt Garrit met Garritjen Dalewijk, weduwe
van Barteld Wonnink. Uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren,
maar Garrit wordt nog wel opnieuw vader nadat hij op 2 september
1792 is hertrouwd met Jenneken Bannink want uit dit huwelijk worden
nog eens vier kinderen geboren. In een peinding akte d.d. 1 mei
1798 wordt Garrit genoemd als "Garrit Woertman aan den Dijk
te Gorssel" en hij woont dan dus nog steeds op het Bijgeval
welke is gelegen bij de dijk in Gorssel. De nabij gelegen kolk zal
zijn ontstaan bij de grote dijkdoorbraak bij de IJssel op 4 maart
1784 waarbij ook de dijk in het dorp het op deze plek begaf en de
kolk achterbleef toen het water zich weer terugtrok naar de rivier.
Het Bijgeval wordt ook wel Bloemkamp genoemd en de Woert, waarbij
Garrit zal zijn vernoemd. Hij heeft dan ook bijna 30 jaar op deze
plek gewoond, hij is overleden maart 1803.
En zo wordt zijn derde echtgenote ook een weduwe die op 11 september
1803 hertrouwt met Garrit Lenderink. Hij is de broer van Garrit
Jan Lenderink van de Morrenhof en halfbroer van Jenneken Lenderink
die op Kleine Muil woonde. Uit dit huwelijk wordt nog een zoon geboren
die Gerrit wordt genoemd en op 14 maart 1805 wordt gedoopt. Bijzonder
daarbij is dat alleen Jenneken wordt genoemd als getuige en omdat
van Garrit verder niets meer wordt vernomen, vrezen wij dat Garrit
de doop en waarschijnlijk ook de geboorte van zijn zoon niet heeft
meegemaakt. Ook van het kind Gerrit wordt niets meer vernomen en
1805 wordt helemaal een rampjaar als Jenneken in september overlijdt.
De kaart hiernaast is van 1807 en daarop wordt het Bijgeval aangegeven.
Duidelijk is te zien dat deze aan de dijk is gelegen en dat er om
het huis een stuk grond ontgind is waarop verbouwd zal zijn. De
grond daaromheen was heide.
|
|
|
Nieuwe
bewoners zijn Philip Schutte en Maria Bolman die eerder op 't Loo
hebben gewoond. Lang heeft Philip er niet gewoond want hij is op
20 april 1809 overleden. UIt het huwelijk van Philip en Maria zijn
acht kinderen geboren maar zij vliegen allen uit, Maria blijft alleen
over met dochter Arendina. Als zij op 7 oktober 1815 overlijdt en
Maria alleen woont, komen de schoenmakers en echtgenoten Jan Brinkman
en Gerritjen Wiltink bij haar op het Bijgeval wonen, zij woonden
eerder op Olthof. Zij zulen het Bijgeval hebben gekocht en daarvoor
in 1823 een hypotheek hebben afgesloten. Bij de doorhaling daarvan
in 1828 wordt melding gemaakt van den Bloem(en)kamp. Zij zullen
voor Maria Bolman hebben gezorgd die op 28 augustus 1820 op erve
de Woert is overleden. In 1831 wordt Jan Brinkman op de vergadering
van de Marke Gorssel als ongewaarde en eigenaar van 't Bijgeval.
Het echtpaar Brinkman heeft lange tijd op het Bijgeval gewoond maar
zullen niet alle tijd eigenaar zijn geweest, want omstreeks 1833
wordt het boerderijtje gekocht door Philippus Dommerholt waarbij
melding wordt gemaakt dat deze is gelegen aan de Molenweg met grond
aan beide zijden van een dijk en een stuk heidegrond van 1,5 hectare.
Naast het maken van schoenen was Jan ook landbouwer van beroep en
had hij in 1840 twee runderen ouder dan twee jaar. Ondertussen had
hij zoon Hendrik ook al het vak van schoenen maken geleerd en Hendrik
deed dat ook op het Bijgeval maar was tevens landbouwer. Hij is
op 28 juni 1832 getrouwd met Willemken Ilbrink en er worden acht
kinderen op 't Bijgeval geboren. Het was dan ook best een drukke
bedoening en dan woonden er ook nog wel eens regelmatig schoenmakersgezellen
in bij de familie.
De kaart hiernaast is van 1846. Op de kaart is te zien dat er aan
de Gorssel kant van de dijk al meer grond ontgonnen. Ook is de molen
te zien die door Philippus Dommerholt is gebouwd, ook de grond daar
was van hem. |
|
|
|
|
De kinderen van Hendrik zijn geboren in de periode 1832-1855 en
Jan heeft Brinkman heeft de geboorten van al zijn kleinkinderen
meegemaakt maar overlijdt een jaar na de geboorte van zijn laatste
kleinkind op 20 oktober 1856. Hij heeft ook nog schoenmakersknecht
Tiemen Tiemens gekend die op 4 juni 1856 op het Bijgeval kwam wonen
en werken en op 22 april 1865 vertrok, Dat vertrek was noodgedwongen
want de familie Brinkman hield het voor gezien op het Bijgeval en
verhuist op 6 juni 1865 naar de Oude Fokke waar de familie is blijven
wonen en Gerritjen Wiltink in 1869 is overleden. In 1860 werd de
katerstede overigens nog geveild en wordt dan den Bloemenkamp genoemd,
bestaande in een huis en erf met schuur, benevens bouw-, weide-,
bosch- en heidegronden met een totaal oppervlak van 5,5 bunders.
Aanwijzing wordt gedaan door H. Brinkman, wonende op den Bloemenkamp.
Het huis en de grond tot aan den Straatweg wordt gekocht door Jan
Jan Antonie Hendrik Gooszen die aan den Straatweg een nieuw huis
genaamd den Bloemenkamp bouwt. De katerstede wordt verkocht uit
de nalatenschap van Klaas Buitenwerff en Hester van Calker die dus
eigenaars waren van 't Bijgeval.
Op 15 februari 1865 wordt het huis geveild voor afbraak. Ook het
rasterwerk rondom de Brandkolk wordt dan geveild. Het Bijgeval wordt
na 1865 niet meer bewoond en krijgt in 1866 ook geen nieuw huisnummer
wat betekent dat het huis kort na het vertrek van de familie zal
zijn afgebroken. Eigenaar Dommerholt zal de grond waarop het huisje
heeft gestaan hebben gebruikt als bouwland. Erg diep zal er niet
zijn geploegd want de familie Goorman die er later in de buurt woonde
(zie het verhaal Nieuw Bijgeval) is nog gestuit op de fundering
die in de grond is blijven liggen. Op de foto hiernaast zien wij
de plek waar het Bijgeval gestaan heeft, gezien vanaf de Lindelaan.
Het huisje stond geheel rechts op de foto kort aan de huidige Lindelaan.
De bomen staan langs de dijk en het huisje op de foto is Nieuw Bijgeval
te zien waar wij nu een bezoek gaan brengen.
|
|
|
1774-1775 |
Garrit Garrits Woertman
en Hendrina Janssen Boevink |
Eerste hoofdbewoners |
1775-1792 |
Garrit Garrits Woertman en Garritjen
Swiersen Dalewijks |
Garritjen is de tweede echtgenote van
Garrit |
1792-1803 |
Garrit Garrits Woertman en Jenneken
Bannink |
Jenneken is de derde echtgenote van
Garrit |
1803-1805 |
Garrit Lenderink en Jenneken Bannink |
Garrit is de tweede echtgenoot van Jenneken |
1805-1820 |
Philippus Jansen Schutte en Maria Arends
Bolman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1816-1865 |
Jan Brinkman en Gerritjen Wiltink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1832-1865 |
Hendrik Brinkman en Willemken Ilbrink |
Hendrik is de zoon van Jan en Gerritjen |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond aan
de Lindelaan t.h.v. Molenweg 14 |
|
|
|
|
Nieuw
Bijgeval |
|
Op
een nieuw blad in het bevolkingsregister van Gorssel staat geschreven
dat Philippus Martinus Dommerholt oktober 1895 op huisnummer G67b gaat
wonen, dat is de omgeving van de Dommerholtsweg. Maar dat huisnummer wordt
doorgestreept en gewijzigd naar huisnummer G43b en op het blad wordt aangetekend
dat huisnummer G67b onbewoond is. Het huisnummer G43b hoort bij een nieuw
gebouwd huis in de buurt waar tot drie decennia terug het Bijgeval stond
en wij noemen het huis dan ook Nieuw Bijgeval. Philippus Martinus gaat
er wonen met zijn zoons Jan en Philippus en later komen daar dochter Jaantje
en zoon Zwier ook nog bij. Maar de kinderen wonen er vaak maar kortere
tijd, zij wonen en werken ook in andere plaatsen. |
|
|
Anno
1900 woont Philippus Martinus er alleen met zoon Zwier die op 31
augustus 1901 verhuist naar Winterswijk en vader verhuist op 19
december 1901 naar Zutphen en gaat daar wonen bij dochter Jaantje.
Op de foto hiernaast zien wij hem nog bij het huis staan als hij
er op bezoek is. Hij woonde later met zijn dochter Jaantje weer
in Gorssel aan de Molenweg.
Op 26 september 1902 komt zoon Philippus Dommerholt er wonen met
zijn echtgenote Johanna Stevendina Veerman (zie foto rechts) en
hun twee zoons die op Texel zijn geboren. Op 16 februari 1904 verhuizen
zij weer naar de Wieringerwaard. Philippus was molenaar van beroep.
Op 16 mei 1904 koopt andere zoon Jan Dommmerholt het huis met bijbehorende
onroerende goederen. Het betreft een huis en erf met bouw- en weiland,
akkerbosch en water te Gorssel met kadastrale nummers E 362 (water),
363 (bouwland), 2224 (akkerbosch), 2711 (weiland) en 2959 (huis
en erf) tesamen groot 96,6 are. De koopprijs is 1000 gulden en de
verkoper is Evert Hartgers, landbouwer te Brummen. Evert heeft dit
middels een onderhandse akte op 2 april 1904 aangekocht, waarschijnlijk
van Philippus Martinus Dommerholt maar kan ook van Philippus Dommerholt
zijn geweest die eerder dat jaar was verhuisd. Jan Dommerholt leent
op 6 juni 1904 een geldsom van 600 gulden van Hendrik Jan Enter
te Zutphen en in de akte wordt vermeld dat er verder geen hypotheek
op het eigendom rust. Jan is dan molenaarsknecht en woont in Eefde
en blijft daar ook nog een tijdje wonen. |
|
|
|
|
Hij
verhuurt het huis aan Hendrik Hulsegge en zijn echtgenote Hendrika Hutteman
dia afkomstig zijn van 't Ravensweerd. Ze hebben een zoon genaamd Willem
en Hendrika heeft ook nog een zoon en dochter uit een eerder huwelijk
met Gerrit Willem Keunekamp die ook in het huis gaan wonen. Hendrik was
eerder getrouwd met Willemina Kruitbosch en Elisabeth Wilhelmina Tholen.
Van hem is verder bekend dat met een wichelroede aan het speuren in de
weer was. In 1905 verhuizen Hendrik en Hendrika naar het huis op het kerkplein
en een half jaar later in 1906 wordt hun plek ingenomen door het spoorwegarbeider
Hermanus Marinus Schotgerrits en zijn kersverse echtgenote Joanna Maria
Krieger met wie hij op 5 mei 1906 is getrouwd. In april 1907 wordt er
een dochter geboren en in augustus verhuist het jonge gezin naar Epse. |
|
Daarna
is het huis opnieuw een tijd onbewoond en besluit Jan Dommerholt
er zelf maar te gaan wonen, ze verhuizen op 28 april 1908 van Eefde
naar Gorssel. En ook nu biedt het huis onderdak aan een moeder en
dochter want Jan gaat er wonen met zijn echtgenote Hendrika Reindina
Haverkamp en dochter Hendrika Johanna. Jan Dommerholt is nog steeds
molenaarsknecht van beroep, hij werkt op de molen in Zutphen en
Wilp. Maar in Gorssel houdt hij zich bezig met het verbouwen van
het land maar dan wel kleinschalig op de grond bij het huis. Ook
hebben wij bij het huis fruitbomen staan en zo komt er ook fruit
van het land, op de foto hiernaast zien wij het echtpaar staan bij
de fruitboom.
Als dochter Hendrika
Johanna wil trouwen met Hendrik Jan Goorman zal het piepkleine huisje
vergroot moeten worden en daarvoor wordt op 14 augustus 1928 vergunning
aangevraagd. Dit betreft dan het bouwen van een woonhuis welke aan
het bestaande huis wordt gebouwd. De tekening hierboven komt uit
het bouwdossier en duidelijk is te zien dat het nieuwe gedeelte
rechts een stuk groter is dan het oude gedeelte links. De vergunning
wordt goedgekeurd en aannemer Dolleman kan aan de slag. Hendrika
Johanna en Hendrik Jan trouwen op 17 november 1928 en zij kunnen
daarna in het nieuwe huis wonen welke het huisnummer G76a krijgt,
dat van het oude gedeelte is huisnummer G76. Met de invoering van
de straatnamen en huisnummers in 1951 waren het nog steeds verschillende
huisnummers en had het huis de adressen Molenweg 8 en 10. |
|
|
|
|
|
Hendrik
Jan Goorman was machine bankwerker van beroep, maar werd machinist
op de tram waarvoor hij in Gorssel kon opstappen en op weg
naar Deventer natuurlijk even kon zwaaien naar moeder de vrouw,
de tramlijn liep immers niet verder langs het huis. Na het
opheffen van de tramlijn werd hij weer machine bankwerker
en werkte hij voor Eijsink in Deventer en daarnaast werkte
hij ook op het land. Op de foto geheel links staat hij achter
op het land, het is Derk Jan Preuter van 't Boschtert die
achter het paard loopt.
Hendrika Johanna Dommerholt werd moeder van zoon Henk die
in 1930 werd geboren. Zij werkte in de tuin, zorgde voor de
dieren (koe, varkens en kippen) en met eieren van de kippen
en fruit van de bomen ging zij naar de markt in Deventer om
deze daar te verkopen. Verder had zij de zorg voor haar ouders
welke eindigde toen haar moeder overleed op 13 mei 1949 en
haar vader op 16 maart 1954. Vader Jan werd 89 jaar oud en
zijn vader Philippus Martinus werd zelfs 98 jaar oud. Sterke
genen dus in de familie en Hendrika Johanna had daar veel
van meegekregen zal later blijken. |
|
|
Als
zoon Henk in 1964 trouwt met zijn lieftallige Alie wordt het
huis nog een keer verbouwd. In de stratenlijst van 1969 blijkt
het huisnummer 8 niet meer te bestaan en heeft huis alleen
nog maar huisnummer 10 wat het iets eenvoudiger voor de postbode
maakt. Later wijzigt dit nummer nog naar 14 wat nog steeds
het huidige adres is. Bij de woning stond een schuur voor
stalling van vee, ruimte voor hooiopslag en een varkenshok
en kippenhok naar deze is later afgebroken en op dezelfde
plek is een nieuwe schuur en garage gebouwd.
Hendrik Jan is overleden op 10 november 1975 en Hendrika Johanna
is er nog tot 2004 blijven wonen, samen met haar zoon en schoondochter.
Zij is toen naar de Borkel verhuisd en heeft daar nog tot
2012 gewoond, zij is er overleden op 13 juni 2012 op de leeftijd
van 109 jaar! Zij was toen de oudste inwoonster van Nederland
en is dat twee jaar lang geweest. |
|
|
|
1895-1901 |
Philippus Martinus Dommerholt |
Eerste hoofdbewoner |
1902-1904 |
Philippus Dommerholt en Johanna Stevendina
Veerman |
Philippus is de zoon van Philippus Martinus |
1904-1905 |
Hendrik Hulshegge en Hendrika Hutteman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners,
afkomstig van Ravensweerd |
1906-1908 |
Hermanus Marinus Schotgerrits en Joanna
Maria Krieger |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1908-1954 |
Jan Dommerholt en Hendrika Reindina
Haverkamp |
Jan is de zoon van Philippus Martinus |
1928-2004 |
Hendrik Jan Goorman en Hendrika Johanna
Dommerholt |
Hendrika Johanna is de dochter van Jan
en Hendrika Reindina |
|
|
|
|
Huidig adres: Molenweg 14 |
|
|
|
|
Winterink |
|
De
eerste bewoners van dit huis zijn Johannes Theodorus Winterink en Aaltjen
Olden. Het echtpaar komt er wonen in 1906 en woonde daarvoor nog in bij
de familie Scholten aan de Hoofdstraat waar ook hun eerste twee kinderen
zijn geboren. In het nieuwe huis worden nog eens vijf kinderen geboren.
Johannes komt van oorsprong uit Zutphen en Aaltje is geboren in Harfsen
in de buurt van het erve Strookappe. Johannes was eerder getrouwd met
Gerritdina Johanna Wunderink met wie hij ook op Scholten woonde. |
|
|
Een huisnaam
is niet bekend en zodoende vernoemen wij het huis vooralsnog naar
de familie Winterink. Johannes Theodorus Winterink was schoenmaker
van beroep en in het nieuwe huis zal hij ook een schoenmakerij hebben
gehad. Hij is eigenaar van het huis met perceelnummer E 3247 wat
blijkt uit een schuldbekentenis met hypotheek welke hij op 5 januari
1921 aangaat met Johannes Arend van Vorden, winkelier en schoenmaker
te Deventer.
Van de zeven kinderen
overlijdt er helaas één op de leeftijd van 11 jaar,
dat was zoon Johannes Theodorus (Dorusje) die op 17 november 1924
is overleden. Hij staat waarschijnlijk links op de foto naast zijn
moeder Aaltjen Olden. Daarnaast staan dan v.l.n.r. zoon Marten,
vader Johannes Theodorus en zoon Jo die in in de Tweede Wereldoorlog,
een week voor de bevrijding, is overleden toen hij op een landmijn
liep.
Op 10 januari 1928 zijn Johannes Theodorus senior en Aaltjen 25
jaar getrouwd en in de advertentie staat te lezen dat zij op adres
Molenweg G100 wonen. Hier is Johannes een jaar later op 20 maart
1929 overleden op 58-jarige leeftijd.
Het schilderij hiernaast is gemaakt
door Teun Kroes.
|
|
|
|
Volgens de gezinskaart "verhuist"
Aaltje in de jaren '30 van huisnummer 154 naar 153 oftewel van
de linkerkant naar de rechterkant van het huis. Dat zal waarschijnlijk
in 1938 zijn geweest toen zoon Marten trouwde met Johanna Poterman
en op het nieuwe huisnummer 154 komt te wonen, aan de linkerkant
van het huis. Aan deze kant was de schoenmakerij met winkel gevestigd
en de deur daarvan zat aan de linkerkant van het huis. De voordeur
van de rechterkant van het huis zat aan de voorzijde in het midden
van het huis. Beide woongedeelten hadden ook nog een achteringang.
Op de foto hiernaast zien wij Aaltje
met voor haar dochter Mineke en staand naast haar zoon Marten.
Links schoondochter Jo en verder de drie oudste kinderen van Jo
en Marten. De jongen voor Marten is een kostganger, zijn naam
is Reinder Mensink.
|
|
|
Op
de foto hiernaast zien wij Marten Winterink en Reinder Mensink die
als schoenmakersgezel voor Marten werkte. Na zijn huwelijk woonde
hij van 1946 tot 1952 op de Duizend Vreezen.
Aan de rechterkant van het huis woonden eerder de families Oudbier
en Van Gorssel. Mogelijk ook nog een andere familie want de familie
Van Gorssel is voor 1938 al vertrokken want zij zijn in 1938 verhuisd
naar Heerenveen en hebben in de tussentijd ook nog aan de Veldhofstraat
en een ander huis aan de Nijverheidstraat gewoond. |
|
|
Terug
naar de familie Winterink. Jongste dochter Aaltje woonde bij haar
moeder (moeder en dochter staan op de foto hierboven) en trouwt
op 8 juli 1944 met Fredrik Gerrit Wolters uit Epse, die als hovenier
op 't Hassink werkte. Hij komt dan ook in het huis wonen en uit
het huwelijk worden twee zoons geboren in 1946 en 1950. Op de foto
zien wij het echtpaar met hun oudste zoon Frits. Daarnaast nog een
foto waarop het echtpaar nog wat duidelijker op te zien is.
In 1953 verhuizen Marten en Johanna met hun zeven kinderen naar
Deventer en komt er een andere schoenmaker in het huis wonen. In
1955 wordt er naast het huis een nieuw huis gebouwd waar later de
schoenenzaak van J.N. Veenstra is gevestigd, huisnummer 2a anno
1969.
Aaltje Olden is op 14 mei 1958 overleden en in 1964 wordt het huis
door de kinderen Winterink verkocht aan buurman Stormink. De familie
Wolters verhuist dan naar de Korenbloemweg in Eefde. Het
huis is daarna onbewoond maar werd niet afgebroken. Dat gebeurde
pas in later toen Stormink het huis verkocht aan de voormalige Woningbouwvereniging
Gorssel die er op deze plek in 1984 een nieuw pand als kantoor liet
bouwen. Het is niet echt duidelijk geworden in welk jaar het huis
is afgebroken, waarschijnlijk ergens in de zeventiger jaren. In
1969 stond deze er zeker nog, want toen werd huisnummer 4 nog wel
als onbewoond geregistreerd.
|
|
|
|
|
In
het bewonersoverzicht hieronder is te zien hoe Aaltje "verhuisde"
van de linkerkant van het huis (Nijverheidsstraat 4 anno 1951) naar de
rechterkant van het huis (Nijverheidsstraat 2 anno 1951). |
|
1906-1938 |
Johannes Theodorus Winterink
en Aaltje Olden |
Eerste hoofdbewoners |
1938-1955~ |
Marten Winterink en Johanna Poterman |
Marten is de zoon van Johannes Theodorus
en Aaltjen |
.......-1964~ |
Onbekend (schoenmaker met onbekende
naam) |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
1929-1930 |
Hendrik Oudbier en Johanna Willemina
Gerritsen |
Eerste medebewoners |
1930-1938< |
Anton Lambertus van Gorssel en Maria
Gerritdina Palsenberg |
Geen familie van vorige medebewoners |
1938-1958 |
Aaltje Olden |
Afkomstig van de andere kant van de
woning |
1944-1964 |
Fredrik Gerrit Wolters en Aaltje Winterink |
Aaltje is de dochter van Johannes Theodorus
en Aaltje |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op plek
huidig adres Nijverheidsstraat 6 |
|
|
|
|
Wichers |
|
|
Jan Albert Wichers is timmerman.
Op 13-02-1929 akte van schuldbekentenis met hypotheek aan Hendrik
Willem Woertman, betreft huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie
E nr. 3189 |
|
|
1904-1964 |
Jan Albert Wichers en Johanna
Pelgrum |
Eerste hoofdbewoners, Jan
Albert is de broer van Jan |
.......-1969> |
Hermanus Wichers en Maria Zweverink |
Hermanus is de zoon van Jan Albert en
Johanna |
|
|
|
|
|
61a>72>101>155>184>
Nijverheidstraat 11 anno 1951 |
|
|
|
Oosterkamp |
|
Op
1 mei 1899 leent Hendrik Jan Oosterkamp een bedrag van 1800 gulden van
Jan Willem Meijer, koetsier te Eefde. Daarbij wordt het recht van hypotheek
verleend op een gedeelte van perceel 2993 met daarop een door Hendrik
Jan gesticht huis hetwelk als zodanig nog niet als afzonderlijk perceel
bij het kadaster bekend is. Hendrik Jan woont bij zijn broer Gerrit Willem
aan het Kerkplein en blijft daar wonen. Hij is weduwnaar van Everdina
Jansen en Willemina Fredrika Melsbach met wie hij op de Eikeboom in de
Eesterhoek heeft gewoond. |
|
|
Hij verhuurt
het huis aan Jan Wichers en Jenneken Bruggeman. Zij woonden later
aan het Nijenbeeksepad en Hendrik Jan Oosterkamp is daar bij hun
in huis in 1930 overleden. Hij was toen al geen eigenaar meer van
het huis want hij zal deze in 1923 hebben verkocht.
Mogelijke verkoop op
03-11-1923, zie akte op naam van Vereniging tot stichting en instandhouding
van gebouw van Christelijke Belangen te Gorssel, Johannes Jacobus
van Velden, Hendrik Ernst Beker (predikant te Gorssel) en Hendrik
Jan Oosterkamp (metselaar te Gorssel). Betreft een dubbel woonhuis
met erven, sectie E nrs. 3190 en 3056.
In 1935 en 1938 is
de Vereniging van Christelijke Belangen eigenaar van het huis zo
blijkt uit aanvragen voor verbouwingen. De Nijverheidsstraat wordt
daarin ook de Kromme Molenweg genoemd.
In het huis van de
Boer heeft ook de familie Kroes een tijd gewoond. |
|
|
|
|
1899-1915 |
Jan Wichers en Jenneken
Bruggeman |
Eerste hoofdbewoners, vertrekken
naar Nijenbeeksepad |
1915-1927 |
Hendrik Hulsegge en Hendrika Hutteman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1927-1937 |
Jan van der Tuin en Alberdina Venema |
Het echtpaar verhuist naar G147>174
= Joppelaan 13 anno 1951 |
1937-1951> |
Hermanus Klein Hulse en Elizabeth Zwierink |
|
1969 |
P. de Boer |
|
|
|
46a-c>63>74>103>157>186>
Nijverheidstraat 7 anno 1951 |
|
|
|
1899 |
Onbewoond |
|
1900-1926 |
Gerharda Hendrina de Kruijff |
Afkomstig van Hofman |
1921-1928 |
Anna Geertrui Tromp |
|
1928-1929 |
Willem Jacobus Jonkers |
|
1929-1956 |
Hendrika Johanna van Wegel (wed. G.D.
Hulsbergen) |
|
1932-1969> |
Gerrit Jan Leuvenink en Barta Hulsbergen |
|
|
|
x>62>73>102>156>185>
Nijverheidstraat 9 anno 1951 |
|
|
|
1913-1914 |
Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina
Hazewinkel |
102a>x |
1915-1916 |
Gerrit Jan te Loo en Reintjen Aalbers |
|
1916-1918 |
Johan Krijt en Hendrika Johanna Wesselina
Dekker |
Het echtpaar woont later op 't Dijkerhof |
|
|
|
Gebouw
voor Christelijke Belangen |
|
Het
oorspronkelijke deel, naar een ontwerp van aannemer Wichers, is in 1923
gebouwd, als extra ruimte voor de naastgelegen christelijke school
en voor verenigingen met christelijke grondslag (o.a. de zondagschool
en de Christelijke Jongemannen Vereniging). De eerste steen werd
op 19 juli 1923 gelegd door Hendrik Makkink van 't Wolferink. Vanaf 1940
was ook de Vrouwen Arbeidsschool (’Naaischool’) er gevestigd,
die in 1952 verhuisde naar een nieuw gebouw aan de Beukenlaan. Die christelijke
school, met meesterswoning, is van 1913 (een ontwerp van gemeentearchitect
A.J. Jansen) en kennen we nu als het pand van Kreeftenberg-Susskind. |
|
|
Op deze foto zien wij
elf jongens van de Christelijke Jongemannen Vereniging uit
Gorssel met hun begeleiders Albert Klein Hulze en Hendrikus Makkink.
Hun ontmoetingen vonden plaats in het Gebouw voor Christelijke Belangen
welke naast de oude school (Kreeftenberg) stond. De jongens op de
foto zullen zijn geboren rond 1900, we herkennen o.a. de gebroeders
Hendrik (1901) en Bernard (1899) Boerstoel van de Braamkolk en Hendrik
Willem Roeterdink (1899) van 't Smeenk.
Volgens Hendrik Willem Makkink werd
de knapenvereniging in 1892 opgericht waarvan hij lid was tot 16
jaar. De leiders waren H. Bargeman, J. Nijkamp en G. Boschloo.
Daarna werd hij lid van de jongelingsvereniging
die omstreeks 1885 was opgericht. Hiervan bleef hij lid tot aan
zijn huwelijk.
Huisnummers 158>187 = Nijverheidsstraat
5 anno 1951
Huisnummer 104 anno 1921 is School
met den Bijbel. Later huisnummer 159 en 189 = Nijverheidsstraat
3 anno 1951 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Christelijke
school |
|
Op
17 september 1896 verkoopt Martinus Brinkman van de Smederij het oostelijke
gedeelte van bouwland 1865 aan Christelijke Jongelingsvereniging "Onderzoek
de Schrift" Gorssel en was het waarschijnlijk toen al de bedoeling
de grond te gebruiken om er een Christelijke school op te bouwen. Daar
kwam het er toen nog niet van, wel werd er in 1897 een huis op gebouwd
welke later de meesterswoning zou worden. |
|
|
Eerste
bewoners van het huis vanaf mei 1897 zijn Catharina Bear, Elisabeth
Geesink en hun huishoudster Johanna de Wit, zij woonden daarvoor
in een huis aan de huidige Hoofdstraat welke voorheen de oude Openbare
school was. Deze school is in 1886 verplaatst naar de andere kant
van de straat en de school is daarna verbouwd tot een woning welke
vanaf 1890 werd bewoond en vanaf 1892 door de genoemde dames. Het
is waarschijnlijk toeval dat zij eerst in een woning woonden welke
voorheen een school was en daarna in een woning die later bij een
school hoorde, maar wel interessant. Elisabeth en Catharina waren
al in de '70 en Catharina was voorheen directrice van het Armenhuis
te Amsterdam en Elisabeth woonde er toen ook, samen kwamen zij in
1892 van Amsterdam naar Gorssel.
Op 5 mei 1902 overlijdt Elisabeth Geesink op 78-jarige leeftijd
en woont Catharina alleen nog met Johanna de Wit. Deze Johanna is
overigens getrouwd met Christoffel Alders, maar hij woont niet in
Gorssel en van hem is bekend dat hij gevangen heeft gezeten. Op
3 maart 1908 benoemt Catharina Johanna als haar enige erfgename
met de uitdrukkelijke bepaling dat die nalatenschap niet zal vallen
in de gemeenschap van goederen van Johanna en Christoffel. Catharina
overlijdt op 15 november 1912 en zij wordt 86 jaar oud. Op 25 april
1913 worden in haar sterfhuis de roerende goederen verkocht wat
Johanna een bedrag van 382 gulden oplevert. Zij verhuist in oktober
1913 naar het huis van Stormink aan de Molenweg en in 1922 verhuist
zij naar Olst met haar kleindochter Apolonia Johanna Alders en diens
echtgenoot Gerrit Jan Peters. |
|
In 1913 wordt dan "De School
met de Bijbel" gebouwd. In december 1910 werd reeds besloten
tot het oprichten van een vereniging met het doel een christelijke
school in Gorssel te stichten, de kinderen moesten toen nog voor
christelijk onderwijs helemaal te voet naar Eefde. Voorzitter
van de vereniging werd dominee
Van Velzen. De school werd gebouwd met het geld van de leden van
de vereniging voor Christelijk onderwijs, subsidie was er toen
nog niet of nauwelijks. Er werd wel een lening aangegaan, die
afgelost werd met geld voor schoolgaande kinderen, de ouders daarvan
betaalden naar draagkracht. De school is ontworpen door architect
A.J. Jansen uit Gorssel en gebouwd door de aannemers T. Woertman,
J. Tuitert, A. Lammers, F. Lenselink en Pardijs.
Op 14 november 1913 wordt de school
met drie lokalen geopend. Twee lokalen werden gebruikt voor het
onderwijs, het derde lokaal werd verhuurd voor vergaderingen en
werd vanaf 1917 het lokaal van de eerste naaischool onder leiding
van juffrouw Eskes. In 1923 verhuist de naaischool naar het inmiddels
gereedgekomen ‘Gebouw voor Christelijke Belangen’
welke ook werd gebruikt door de school. Het schoolterrein werd
in 1931 aanzienlijk uitgebreid door aankoop van 800 m2 van smid
Leuvenink en in 1935 werd er een personeelskamer en kolenbergplaats
aan de school toegevoegd.
|
|
|
|
Het
voormalige woonhuis van mevrouw Bear wordt de meesterswoning en
wordt bewoond door het hoofd der school. Dat werd Johannes Jacobus
van Velden en hij gaat er wonen met zijn echtgenote Hendrika Dorothea
Heusinkveld. Het echtpaar was net een jaar getrouwd en uit hun huwelijk
worden in Gorssel een dochter en twee zoons geboren. Johannes was
voor zijn aanstelling nog hoofd der christelijke school te Spijk.
Er waren dus oorspronkelijk twee leslokalen en in het andere lokaal
werd les gegeven door juffrouw Berta Garssen uit Warnsveld, ook
zij werd in 1913 aangesteld. Op 5 november 1921 verhuisde zij naar
Gorssel en ging toen bij de familie Van Velden in de meesterswoning
wonen, tot die tijd fietste zij door weer en wind van Warnsveld
naar Gorssel. Er waren in die tijd (anno 1920) 58 leerlingen, bij
de start van de school waren dat er nog maar 45.
Door stijging van het aantal leerlingen kon er in 1923 een derde
leerkracht worden verbonden, dat werd Derk Willem Scholts die bij
de familie Brinkman op Puntenburg ging wonen en na zijn huwelijk
in 1925 met Engelina Noij aan de Deventerweg. In 1927 werd hij benoemd
tot hoofd der school te Tonden en werd hij vervangen door Gerrit
Boerstoel van de Braamkolk. Deze vertrok in 1930 naar Nijverdal
en werd toen vervangen door Gerben van Dijk die daardoor ook in
contact kwam met de dochter van Johannes Jacobus van Velden. Zij
trouwden in 1935 en verhuisden toen naar Deventer en Gerben werd
toen vervangen door Egbertus Koerselman. |
|
Er zijn in die tijd veel schoolfoto's
gemaakt en de foto hiernaast is ongeveer de oudste, hierop zien
wij dan ook nog maar twee onderwijzers. Helemaal links staat
meester van den Velden en rechts staat juffrouw Garssen.
Op de rechterfoto kunnen wij een
kijkje nemen in een klaslokaal en zien wij in de achtergrond
meester van Dijk staan.
In 1935 wordt het aantal van 100
leerlingen gehaald en op 13, 14 en 15 november 1938 wordt het
25-jarig jubileum groots gevierd. Meester van Velden en juffrouw
Garssen waren toen dus ook 25 jaar werkzaam voor de school en
werden ook in het zonnetje gezet. Zij waren zeer geliefd en
werden bedankt voor hun toewijding in al die jaren! Dit allemaal
is te lezen in een krantenartikel van twee pagina's in De Graafschapper.
|
|
|
|
|
Johannes
Jacobus van Velden woont in 1938 niet meer in de meesterswoning bij de
school want hij is met zijn gezin in 1937 verhuisd naar de Gulden Roede,
even verderop aan de Joppelaan. Berta Garssen zal toen ook zijn verhuisd,
zij is gaan wonen op Tramzicht aan de huidige Parallelweg. De voormalige
meesterswoning wordt in opdracht van het bestuur van de Christelijke school
in 1937 verbouwd tot een woon- en winkelhuis. Na de verbouwing wordt deze
bewoond door Lambertus Kreeftenberg die er een winkel begint. Hij is ook
één van de vele Gorsselse ondernemers die bij het krantenartikel
over de school een advertentie plaatst en wij lezen hier dat je bij hem
nuttige en praktische geschenken kunt kopen. Het betreft manufacturen,
zoals garen, band en breiwol. Daarnaast verkocht hij ondergoed, lingerie,
stoffen, werkkleding en linnengoed. Lambertus is in 1911 geboren in het
muldershuis bij de molen van de Eesterhoek waar zijn vader Bernard toen
nog molenaar was. Lambertus zelf werd bediende in een confectiezaak in
Zutphen en hij begon in de meesterswoning dan ook een textielwinkel. Hij
trouwt op 17 november 1937 met Derkje Lammers uit Zutphen en uit hun huwelijk
worden drie zoons geboren.
In 1967 werd de school verplaatst
naar de Roskamweg waar een nieuwe school met zes lokalen was gebouwd.
Kreeftenberg kocht toen het gehele pand en trok in 1968 twee lokalen aan
bij de winkel waarvan één lokaal werd gebruikt als magazijn.
Het rechter lokaal bleef in gebruik voor onderwijs, de kleuterschool was
er toen gevestigd. In 1975 werd er opnieuw verbouwd, mogelijk is dat het
jaar dat de kleuterschool ook elders werd gehuisvest. Ook in 1979 werd
er verbouwd: het rechterlokaal werd bergruimte, de voormalige gang het
magazijn en het linker en middelste lokaal werden samengevoegd tot winkelruimte.
Lambertus heeft tot zijn 65-ste verjaardag in 1976 in de winkel gewerkt
en dat jaar (of een jaar later) is hij samen met Derkje verhuisd naar
Zutphen. Zoon Bert had in 1972 de zaak al overgenomen en heeft zich meer
gespecialiseerd op de verkoop van dames- en herenkleding. Hij heeft de
modezaak tot 2013 gehad en toen is de winkel gesloten.
In 1988 verschijnt een boek
met de titel "75 jaar Christelijk onderwijs te Gorssel" met
een bijdrage van J.W. Geijtenbeek. Hij was hoofdonderwijzer vanaf ....
en was de opvolger van meester J.J. van Riessen die meester Van Velden
december 1947 had opgevolgd, hij ging toen met pensioen. |
|
1897-1912 |
Catharina Bear en Elisabeth
Geesink |
Eerste hoofdbewoonsters |
1913-1937 |
Johannes Jacobus van Velden en Hendrika
Dorothea Heusinkveld |
Geen familie van vorige hoofdbewoonsters |
1937-1976 |
Lambertus Kreeftenberg en Derkje Lammers |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
|
47c>64>75>105>160>190
= Nijverheidsstraat 1-3-5 |
|
|
|
Laanzicht |
|
|
Garritjen Bruggink is overleden
op 26 januari 1944. |
|
|
1903-1914 |
Lambertus Martinus Loep
en Johanna Arnolda Speijers |
Afkomstig van Braakman |
1915-1916 |
Coenraad Selser en Geertruida Clara
Renkema |
|
1916-1917 |
Wilhelmus Johannes Everardus Linnebank
en Dirkje Elisabeth de Hoog |
|
1917-1944 |
Frans Lenselink en Garritjen Bruggink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1944-1959 |
Carolina Lenselink |
Carolina is de ongehuwde dochter van
Frans en Garritjen en zal er vanaf 1917 hebben gewoond |
1969 |
H.W. Wichink |
|
|
Huidig adres: Joppelaan 3 |
65a>77>106>161>191 |
|
|
|
Sonnevanck |
|
|
Akte van verkoop d.d. 03-12-1910
tussen Willem van der Meij en Johannes Derk Franse: betreft perceel
grond gelegen te Gorssel
Akte van transport d.d. 28-04-1919 tussen Johannes Derk Franse en
Jan Jansen, betreft villa "Sonnevanck" te Gorssel |
|
|
1912-1912 |
Johannes Derk Franse en
Eleanora Jacqueline Feun |
|
1912-1916~ |
Siena Maria Mees |
|
1916-1919 |
Eva Johanna Prins-Jordens |
|
1919 |
Jan Jansen en Maria Jacoba Snel |
|
1951 |
L. Molenaar en mej. H. Veneberg |
Gemeentesecretaris |
1969 |
C. Doornbos |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Joppelaan 10 |
77a>107>162>192> Joppelaan
6 anno 1951 |
|
|
|
|
Puntenburg |
|
Op 10 juni 1920 koopt Gerrit Johan Brinkman
een perceel bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3667. In de koopakte
wordt ook melding gemaakt van een perceel grasland te Gorssel (E 3668)
en worden Teunis Woertman en Willem van der Meij genoemd, laatstgenoemde
zal de verkoper zijn geweest. Op 17 september 1920 verkrijgt Gerrit
Johan een hypotheek van Gerrit Margrarethus Wunderink: betreft een nieuw
gebouwd woonhuis te Gorssel, sectie E nr. 3667. Het huis krijgt huisnummer
G108 en wordt vanaf 1920 bewoond door Gerrit Johan Brinkman en zijn
echtgenote Aartje Fidder. Zij waren getrouwd in 1912 en woonden de eerst
vier jaar van hun huwelijk in Joppe naast Mon Desir aan de huidige Huzarenlaan
en de volgende vier jaar in het pand "Bolle" aan de Hoofdstraat
waar zij ook een schoenenwinkel hadden. Het eerste pand was eigendom,
het tweede zullen zij hebben gehuurd. Bij de verkoop van het eerste
pand in 1917 wordt Gerrit Johan genoemd als schoenmaker-winkelier in
Gorssel.
|
|
|
Het echtpaar heeft twee zoons die
in Joppe zijn geboren. Op Bolle werd in 1919 nog wel een meisje
geboren maar zij overleed daar in 1920. Op Puntenburg worden nog
vier kinderen geboren: drie jongens en één meisje.
In 1941 wordt het huis aan de Stationslaan
nummer G193 door buurman Woertman verbouwd, betreft kadastraal
perceel E 3667. Mogelijk is de winkel toen verbouwd naar een woongedeelte.
In 1951 wonen R.H. Wagner en W. de Graaf namelijk ook op huisnmmer
G193 welke dan het adres Joppelaan 8 krijgt.
Gerrit Johan is er overleden op 31 juli 1959.
|
|
|
|
|
1920-....... |
Gerrit Johan Brinkman en
Aartje Fidder |
Eerste hoofdbewoners |
1959-....... |
Bouke Brinkman en Trijntje Aaltje Egers |
Bouke is de zoon van Gerrit Johan en
Aartje |
1969 |
J.H. Kappers |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Joppelaan 12 |
108>163>193> Joppelaan 8 anno
1951 |
|
|
|
Kapelle |
|
De Kapelle (ook wel
genaamd Oude Kapel en Kapelleplaats) is vernoemd naar het plek van het grafmonument
van de familie Van der Capellen welke vlakbij heeft gestaan, op het perceel
E397 van de kadastrale kaart van 1832. Noch de Kapelle of het graf stonden
echter op de kaart van 1832 getekend alhoewel de boerderij er al wel stond.
Het graf niet, deze was reeds lang daarvoor verwoest, wat een bijzondere
gebeurtenis in de geschiedenis van Gorssel was. |
|
|
Wij
gaan daarom eerst even terug in de tijd naar Joan Derk baron van
der Capellen tot den Pol, politicus en beschouwd grondlegger van
de patriottenbeweging. Van der Capellen steunde de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog,
had kritiek op het politieke bestel en regentenstelsel. Hij is vooral
bekend als de auteur van het anoniem gepubliceerde pamflet "Aan
het Volk van Nederland" dat in de nacht van 25 op 26 september
1781 in alle grote steden van de Republiek werd verspreid en waarin
hij zich uitsprak tegen de verplichtingen die aan boeren gesteld
werden om te werken voor de landdrost.
Hoewel Joan Derk niet ingeschreven is geweest als inwoner van de
gemeente Gorssel staat vast dat hij verschillende keren en soms
langdurig gelogeerd heeft bij zijn familie op de naburige huizen
Het Rijsselt, Den Dam, De Boedelhof en Dorth. Hij was getrouwd met
Hildegonda Anna barones Bentinck tot Wittensteyn en uit het huwelijk
worden een zoon (die maar kort leefde) en een dochter genaamd Anna
Elizabeth geboren. Joan Derk van der Capellen is overleden op 6
juni 1784, hij werd maar 42 jaar oud. Capellen's lijk was eerst
in het gewone familiegraf in de grafkelder van de kerk te Gorssel
bijgezet. |
|
|
|
Doch
kort daarop hadden zijne weduwe en vier geldersche neven, de Heer
van de Marsch en drie zijner broeders, een nieuw familiegraf in
't open veld, niet ver van Gorssel, doen oprichten. Daarheen werden
de overblijfselen van Joan Derck van der Capellen tot den Poll overgebracht
en daar werd ook zijne in 1785 overleden weduwe begraven. De graftombe
was gebouwd op de rand van de Gorsselse Heide welke toen nog doorliep
tot aan de Roskam. Op dit graf stond een gedenkzuil voorzien van
het familiewapen. Bij de plek van de grafkelder werd in 1785 een
beukeboom geplant die er lange tijd is blijven staan.
Op 23 december 1787 - ruim drie maanden na de Pruisische militaire
interventie en de daaropvolgende Oranjeomwenteling - vernielden
Prinsgezinden het wapen, en in de nacht van 6 op 7 augustus 1788
werd de gedenkzuil met buskruit opgeblazen. De stoffelijke resten
van Van der Capellen en zijn vrouw waren toen door hun schoonzoon
reeds uit de graftombe verwijderd en elders opnieuw ter aarde besteld.
Waarschijnlijk in de grafkelder van de Gorsselse kerk welke zich
tegenwoordig niet meer bevindt in de huidige kerk, maar na verbouwingen
van de kerk onder het huidige kerkplein is komen te liggen. Het
is niet helemaal zeker dat zij hier weer zijn begraven, dat kan
ook zijn geweest in Kasteel Rechteren aan de Vecht, waar de schoonzoon
zijn verblijf had. |
|
|
|
|
|
Nu
wij meer weten over de belangrijke historie van de plek, kunnen
wij verder naar de boerderij. De Kapelle is gebouwd op een stuk
grond welke in het bezit was van de Geërfdens van Gorssel met
de perceelnummers 394 t/m 396 zijnde resp. heide, opgaande bomen
en weiland. Het huis zal zijn gebouwd op heideperceel 394 achter
de opgaande bomen die langs de Dortscheweg (huidige Joppelaan) liepen.
Het weiland (waar nu Puntenburg en Sonnevanck staan) bleef natuurlijk
weiland en de heide (die helemaal doorliep naar de huidige Roskamweg)
zal zijn gecultiveerd naar bouwland. Waarschijnlijk is de Kapelle
gebouwd ter vervanging van het erve Lueks aan de rand van het dorp.
Deze boerderij is nog wel te zien op de kadastrale atlas van 1832
en is dan bewoond door Derk Jan Woertman en Aaltjen Polman, de eerste
hoofdbewoners van de Kapelle.
De Kapelle zal zijn gebouwd voor 1832 want op de kadastrale kaart
van 1832 wordt het erve Lueks weliswaar nog getekend als een huis,
maar in het register wordt het perceel genoemd als bouwland en dus
zal het huis zijn afgebroken. Schijnbaar is het register later gemaakt
dan de tekening en had het huis dus eigenlijk wel op de kaart moeten
staan. We durven wel te stellen dat de Kapelle al in 1831 is gebouwd,
want toen woonden de op Lueks inwonende dochter Geertjen Woertman
en schoonzoon Derk Velderman niet meer in Gorssel en dat kan te
maken hebben gehad met de afbraak van het erve Lueks en de bouw
van de Kapelle. Zekerheid krijgen we uit de vergadering van de Marke
Gorssel in de Roskam op 27 juni 1831. Hierin wordt Derk Jan Woertman
genoemd als eigenaar van de Kappelle en wordt tevens genoemd als
ongewaarde en dagloner. Ook wordt in die vergadering bepaald dat
hij een stuk grond van ruim een bunder krijgt, gelegen tussen den
Gorsselschen Dijk en Veldkampsbosch. |
|
|
Op
26 september 1835 overlijdt Derk Jan Woertman op de Kapelle. Oudste zoon
Hendrik Willem was toen nog niet getrouwd maar was natuurlijk wel de beoogde
opvolger ook al woonde zijn jongere broer Gerrit Jan ook op de Kapelle,
maar hij zou na zijn huwelijk op Beltmanskamp gaan wonen. Hendrik Willem
woonde eerder nog op 't Bijgeval welke ook wel de Woert wordt genoemd
en waar zijn vader Derk Jan is opgegroeid en wellicht is geboren. Hendrik
Willem trouwt op 27 november 1835 met Hendrika van der Haar uit Holten
en zij gaan dan op de Kapelle wonen. Op 16 mei 1836 wordt zoon Derk Jan
geboren, het huwelijk zat er dus al aan te komen en had niet alleen te
maken met het overlijden van Derk Jan senior. Er worden daarna nog vier
kinderen geboren maar al deze kinderen werden helaas levenloos geboren
en zes dagen na de laatste bevalling werd deze Hendrika ook fataal, zij
is op 22 oktober 1843 overleden. |
|
Op 12
april 1844 hertrouwt Hendrik Willem met Hendrika Groot llsink, weduwe
van Harmen Draaijer met wie zij op de Platenkamp in Eefde woonde.
Uit dit huwelijk worden in 1845 en 1846 nog een dochter en zoon
geboren zodat er uiteindelijk drie kinderen opgroeien op de Kapelle.
Daarvan is het oudste zoon Derk Jan die er zou blijven wonen.
Hij trouwt op 9 november 1860 met Johanna Mulder uit Warnsveld.
Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren waarvan nu ook weer
één levenloos en een jongetje die maar 27 dagen heeft
geleefd. Het zijn de zoons Hendrik Willem en Teunis met wie het
gelukkig beter gaat. Aaltjen Polman heeft de geboorte van beide
achterkleinzoons nog mogen meemaken, zij is overleden op 15 mei
1866. 12 dagen na de geboorte van Teunis. Deze geboorte heeft zijn
oma Hendrika Groot Ilsink niet meer mogen meemaken, zij overleed
al op 11 april 1864.
In het bevolkingsregister
wordt Hendrik Willem Woertman geregistreerd als akkerbouwer en zoon
Derk Jan als dagloner. Wat verder opvalt in het bevolkingsregister
is dat de familie Woertman onderdak verschaft aan diverse gepensioneerde
militairen die bij hun in huis woonden. Op 9 april 1882 overlijdt
Hendrik Willem Woertman op 79-jarige leeftijd en is Derk Jan de
enige hoofdbewoner en wordt hij geregistreerd als landbouwer. Zijn
zoons kiezen echter voor een ander beroep. Zo kiest Hendrik Willem
voor het slagersvak en wordt Teunis metselaar en aannemer van beroep.
Het is Teunis die op de Kapelle blijft wonen en zo wijzigt de bestemming
van landbouwbedrijf naar bouwbedrijf. Teunis trouwt op 3 juni 1893
met Berendina Johanna Velderman van de Dekker, dit keer dus geen
vrouwelijke import op de Kapelle. Uit het huwelijk worden zes kinderen
geboren: eerst twee meisjes en daarna vier jongens.
Derk Jan Woertman is overleden op 16 april 1911 en maakt de geboorte
van al zijn kleinkinderen mee. Johanna Mulder is overleden op 8
april 1902, een week voor de geboorte van haar vijfde kleinkind.
Van haar is geen foto, wel van Derk Jan die op bijgaand portret
te zien is. |
|
|
|
|
Het eerste meisje is Johanna Woertman
en wij zien haar (links) met haar moeder (rechts) op de foto hiernaast
voor de Kapelle staan. De vier jongens gaan allemaal verder in
de bouw. Derk Jan, Jan en Teunis worden metselaar en jongste zoon
Bernard Johan wordt timmerman en ontwikkelt zich verder tot architect.
Hij ontwerpt ook het nieuwe dubbele woonhuis Capellenhof die ter
vervanging van de Kapelle zou worden gebouwd door zijn broer Teunis.
Op 15 januari 1929 wordt hiervoor een bouwvergunning aangevraagd
en een jaar later, op 18 februari 1930, heeft Teunis senior de
eer het verzoek tot bewoning in te dienen. Het lijkt erop dat
het nieuwe huis op de plek van het oude huis is gebouwd en dat
de oude woning dus in 1929 zal zijn afgebroken en dat deze er
dus een kleine eeuw zal hebben gestaan.
Teunis Woertman en Berendina Johanna
Velderman wonen aan de rechterkant van het nieuwe huis samen met
zoon Bernard Johan. Hij trouwt in 1934 met Cornelia Magdalena
van 't Zelfde en zij trekt dan bij hem en haar schoonvader in.
Berendina Johanna was eerder dat jaar op 10 maart overleden. Uit
het huwelijk van Bernard en Cornelia worden een zoon en dochter
geboren. Teunis Woertman is op 8 februari 1937 overleden en heeft
de geboorte van zijn kleindochter niet meer kunnen meemaken. Op
de foto hieronder zien wij het echtpaar Teunis Woertman en Berendina
Johanna Velderman.
|
|
|
Teunis junior trouwde in 1932 Hendrika
Gerdina van Milligen en woont aan de linkerkant van het huis met
hun enige dochter. De huisnummers in die tijd waren nog G164 en
G165 en deze zouden later Joppelaan 10 en 12 worden. Tegenwoordig
is dat Joppelaan 14 en 16. Het was trouwens Jan (broer van Teunis
en Bernard Johan) die er als eerste ging wonen, hij trouwde op
15 maart 1930 met Elisabeth Hermina Ebrecht maar zij maakten plaats
voor Teunis en gingen toen in Epse wonen.
Derk Jan, de oudste van de jongens, trouwde al in 1928 met Aleida
Hendrika Johanna Beltman en zij gingen even verderop wonen in
een nieuw huis met huisnummer G167. Het huisnummer G166 was van
de werkplaats die ertussen stond. Waarschijnlijk heeft de familie
Woertman bij Derk Jan gewoond toen de nieuwbouw plaats vond.
Het huisnummer van de Oude Kapel
was, en de rechterkant van de nieuwe woning werd, huisnummer G109
wat het huisnummer tot 1930 was. Het huisnummer van het nieuwe
linkergedeelte van het huis werd G109c. Huisnummer G109b was al
vergeven aan het nieuwe huis van Derk Jan en G109a was van het
nabijgelegen Tramstation welke in 1926 was gebouwd.
|
|
|
|
|
In het bewonersoverzicht worden
alleen de Woertman bewoners van de Oude Kapel genoemd, maar zij
waren niet de enige die er woonden want tot 1875 was er ook sprake
van een dubbele bewoning. Eerste medebewoners zijn Jan Schutte
en Willemken Scholten. Daarna wonen er Willem Boterman en Hendrika
van Hummel die er op 28 november 1846 nog want als hun kleindochter
Hendrika wordt geboren.
Op de Kapelle woonde b.v. in de periode circa 1847-1852 ook de
familie Stegeman. De familie zal er in 1847 komen wonen. Het betreft
het echtpaar Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester en hun
zoon Lammert Stegeman en schoondochter Aaltjen Veldkamp. Beide
echtparen komen van de Eesterbrink, senior van Klumper en junior
van de Nieuwe Vos. Jan Willem Stegeman overlijdt op 11 september
1847 en Hendrika Bouwmeester op 7 november 1852. Omstreeks 1856
verhuist Lammert en zijn gezin naar Vledder.
Jan Schutte en Willemken Scholten waren de langste tijd medebewoners,
zij hebben er waarschijnlijk van 1836 tot 1858 gewoond. Daarvoor
woonden zij op Kappert en de Kleine Haar en daarna op 't Bosser
bij 't Ontijdink. Jan is net als Derk Jan Woertman waarschijnlijk
geboren op 't Bijgeval. Het echtpaar woonde eerst op huisnummer
7-3 en daarna op huisnummer 7-2, er woonden dus drie gezinnen
op de Kapelle.
De andere medebewoners staan hieronder
in de overzichten. We steken nu de weg over en brengen een bezoek
aan het huis wat wij aan de rechterkant van de luchtfoto hiernaast
zien staan. Daar is menig Gorsselnaar wel binnen geweest!
|
|
|
1831-1866 |
Derk Jan Woertman en Aaltjen Polman |
Eerste hoofdbewoners |
1835-1843 |
Hendrik Willem Woertman
en Hendrika van der Haar |
Hendrik Willem is de zoon
van Derk Jan en Aaltjen |
1844-1882 |
Hendrik Willem Woertman en Hendrika
Groot Ilsink |
Hendrika is de tweede echtgenote van
Hendrik Willem |
1860-1911 |
Derk Jan Woertman en Johanna Mulder |
Derk Jan is de zoon van Hendrik Willem
en Hendrika (van der Haar) |
1893-1930 |
Teunis Woertman en Berendina Johanna
Velderman |
Teunis is de zoon van Derk Jan en Johanna |
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1840-1840 |
Hendrik Voortman en Maria Franke |
Eerste medebewoners van huisnummer 7-2 |
1841-1858 |
Jan Schutte en Willemken Scholten |
Geen familie van vorige medebewoners |
1858-1860 |
Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda
van Borgen |
Geen familie van vorige medebewoners |
1860-1864 |
Berend Jan Egbers en Grada Beltman |
Geen familie van vorige medebewoners |
1864-1865 |
Gerrit Jan Snellenberg en Maria Wijnbergen |
Geen familie van vorige medebewoners |
1865-1875 |
Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink |
Geen familie van vorige medebewoners |
|
|
|
1836-1841 |
Jan Schutte en Willemken Scholten |
Eerste medebewoners van huisnummer 7-3 |
1841-1847 |
Willem Boterman en Hendrika van Hummel |
Geen familie van vorige medebewoners,
vertrekken naar Veldzicht in Epse |
1847-1852 |
Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester
|
Geen familie van vorige medebewoners |
1846-1856 |
Lammert Stegeman en Aaltjen Veldkamp |
Lammert is de zoon van Jan Willem en
Hendrika |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, herbouwd op
Joppelaan 14-16 |
|
|
|
|
De
Hoek |
|
|
Eerste hoofdbewoners
zijn bakker Albert Gerhard Dolleman en zijn echtgenote Janna Langenkamp.
Zij woonden daarvoor op huisnummer G58 aan de Stationslaan.
Op 3 oktober 1894 koop/verkoopt aan/van
Manus Elibertus Dommerholt een huis te Gorssel, sectie E nr. 2913.
Betreft mogelijk verkoop van Albert aan Manus van huis G43 aan de
Molenweg.
Op 1 april 1910 koopt Zwier Dommerholt
het huis en erf te Gorssel van Hendrik Rothman. Het geld daarvoor
leent hij van Hendrik Makkink van 't Wolferink. |
|
|
Albert Jager Lankhorst
vestigt zich hier op 15 mei 1934 en is afkomstig van Deventer. Later
dat jaar komt ook zijn zuster Hermina Johanna hier wonen.
Zwier Dommerholt en Johanna Antonia Hengeveld gaan dan wonen op
huisnummer G151 = dubbele bewoning Mechteld.
|
|
|
|
1894-1895 |
Albert Gerhard Dolleman
en Janna Langenkamp |
|
1895-1910 |
Hendrik Rothman en Maria Aleida Koerselman |
Verhuizen mei 1910 naar de Eesterbrink |
1910-1934 |
Zwier Dommerholt en Johanna Antonia
Hengeveld |
Zijn zij gaan wonen aan de Elfuursweg
waar in 1935 een nieuw huis door Z. Dommerholt is gebouwd? |
1934-....... |
Albert Jager Lankhorst en Lucretia Preusterink |
Gehuwd in 1942, maar volgens foto zijn
zij in 1952 12,5 jaar getrouwd |
1969 |
H. van Dijk |
|
|
|
|
|
Dubbele bewoning: |
|
1922-1923 |
Trijntje de Vries |
Weduwe van Cornelis Reisma |
1924-1925 |
Fokjen Jurjens van der Wal |
Weduwe van Inne Bergsma |
1925-1929 |
August Fredrik George Bechtle en Albertje
van Dijk |
Kapper |
1929-1929 |
Theodorus Hendrikus van Hulzen en Hermina
Johanna Maria van den Berg |
Barbier |
|
|
|
|
Huidig adres: Joppelaan 5 |
47a>66>78>99>152>179>
Joppelaan 5 |
|
|
|
Gulden
Roede |
|
1919 |
Louise Henriëtte van
Hasselt |
Eerste hoofdbewoonster,
weduwe van E.F. Kollmann |
1922-1929 |
Jurriana Marretje Elisabeth Vuerhard
- de Bouvé |
|
1929-1937 |
Petrus Bruining |
Hij verhuist op 14 april 1937 naar Laren
(NH) |
1937-1969> |
Johannes Jacobus van Velden en Hendrika
Dorothea Heusinkveld |
Afkomstig van de Meesterswoning |
|
|
G78a>98>149>176> Joppelaan
9 anno 1951 |
|
|
|
Welgelegen |
|
|
Willem Boeije koopt in
1901 van Woertman. Hij leent in 1902 geld van Mannus Klein Nulend
en onderpand is dan een huis en erf, met tuin en hofland, gelegen
aan den Stationsweg te Gorssel op kadastraal perceel 3115.
De woning is een veldwachterswoning
geweest en er was een cel naast de schuur achter de woning.
In 1968 vraagt J.A. Goldstein vergunning aan voor het verbouwen
van een woonhuis op zijn perceel E 3115. |
|
|
1901-1921 |
Willem Boeije en Pieternella
Omon |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van de Hoofdstraat |
1921-1923 |
Albert Jan Ilsink en Hendrika van de
Graaf |
|
1923-1951>. |
Karel Jozef Savelberg en Adriana Smit |
|
1969 |
Geen registratie |
|
|
J.A. Goldstein |
|
|
|
67a>80>110>168>199>
Joppelaan 18 anno 1951, later nummer 26 |
|
|
|
Joppelaan
20 |
|
|
Op 29 maart 1886 koopt
Lambertus Anthonij Riesz een stuk grond van Derk Jan Woertman.
19-04-1905: Verkoop van een huis aan
de Stationsweg te Gorssel, sectie E nr. 2636 door George Marius
van Voorthuijsen aan Catharina Margaretha Kunst.
Jan Gerard de Vos komt er wonen op
22 november 1929, hij was directeur van de manege. Na 1930 verhuizen
hij en zijn echtgenote Maartje Kok naar huisnummer G150 (Mechteld,
Joppelaan 7 anno 1951) en weer later (voor 1940) wonen zij op G46
= de Kosterie.
In 1963 nieuwbouw door familie Hulsegge
op een perceel tussen hun huis en Rustoord, dat wordt Joppelaan
30. De foto hiernaast zal net voor de bouw zijn gemaakt. |
|
|
|