Eesterbrink |
Eesterhoek
homepage
|
|
|
|
|
Dit
gedeelte van de oude Marke Eschede kwam pas na de opheffing van
de Marke tot ontwikkeling. Bij de verdeling van de marke in 1843
kregen veel boeren er een stukje grond toegewezen waarop later veel
kleine katersteden werden gebouwd. Er werd toen bepaald dat dit
pas na 20 jaar mocht en zo zien wij vanaf 1863 de huisjes als paddestoelen
uit de grond komen en vestigen er zich veel nieuwe bewoners in dit
onontgonnen heidegebied. Ze wonen OP
de Eesterbrink, terwijl de Eesterhoekers IN
de Eesterhoek wonen. |
|
De Eesterbrink is de buurt welke is gelegen aan de Eesterbrinkweg,
Kloosterweg en Eefdese Enkweg. De Vosweg, Laan van Eschede en een
stukje van de Markeweg lopen we ook nog even door.
Voor 1860 stonden hier alleen de boerderijen Klumper, Grote Kap
(Kappert), Kleine Kap en Nijhuis. Nadat de bewoners van de oude
Duizend Vreezen zich in 1862 vestigen op de nieuwe Duizend Vreezen
volgen in 1864 diverse personen en worden er meerdere nieuwe boerderijtjes
gebouwd.
Opvallend is dat het veel dagloners zijn, maar ook kleermakers en
metselaars. Ook valt het op dat meerdere personen katholiek zijn,
in de Eesterhoek was bijna iedereen protestant. |
|
|
Nieuwe
Vos |
|
De Nieuwe Vos is in 1814
gesticht maar in de lijst der hoofden van huisgezinnen van 1815 wordt
er nog geen melding gemaakt van bewoners. Wel wordt er een huis met nummer
62 toegevoegd met als hoofdbewoner Jan Scholten. Hiervan wordt aangenomen
dat dit de Steege is, maar omdat Jan zijn echtgenote Geertjen Elsman vele
jaren later op de Nieuwe Vos is overleden, kan dit zowaar de Nieuwe Vos
zijn geweest. Daarbij is Jan geboren op het nabijgelegen Zandscholten
en woonde zijn vader eerder op de Oude Vos. Maar Jan kan natuurlijk niet
op de Nieuwe Vos èn de Steege tegelijk hebben gewoond. We houden
het op de Steege en Jan en Geertjen worden daarom niet in onderstaande
bewonersoverzicht genoemd. |
|
|
Omdat
de Nieuwe Vos pas in 1841 een huisnummer krijgt toegewezen en daarvoor
een ongenummerd pand was, moeten we het doen met gegevens uit de
burgelijke stand. De eerste registratie is van het overlijden op
28 januari 1817 van Willemken Rensink, weduwe van Jan Vos die op
6 mei 1813 nog op de Oude Vos is overleden. Ook gezien de naamgeving
is het veel logischer dat de eerste bewoners van de Nieuwe Vos afkomstig
waren van de Oude Vos. Willemken haar broer Willem blijkt ook op
de Nieuwe Vos te wonen als hij er op 1 oktober 1819 overlijdt, ook
hij was weduwnaar.
Willemken en Jan Vos hadden zes kinderen en één daarvan
is Evert. Als deze op 27 maart 1822 op de Nieuwe Vos komt te overlijden,
is het plaatje wel duidelijk. Evert en zijn echtgenote Geertrui
Jebbink zullen de eerste hoofdbewoners van de Nieuwe Vos zijn geweest
en zijn er gaan wonen met moeder Willemken en oom Willem.
Jan Vos was eerder getrouwd met Fenneken Willems Lijster en uit
dit huwelijk werd dochter Gerritjen geboren. Zij trouwde met Jan
Klein Bentink, een koopman uit Deventer. Hij zou de Nieuwe Vos in
1805 hebben gekocht, maar het zal dan niet gelijk een woonhuis zijn
geweest. Misschien was het zijn plan om er met Gerritjen te gaan
wonen en kwam daar niets van nadat zij op 21 april 1806 is overleden.
Jan hertrouwde met Willemken Bosman en bleef in Deventer wonen. |
|
Na het overlijden van haar man, schoonmoeder
en oom blijft Geertrui Jebbink alleen achter op de Nieuwe Vos. Eigenaar
Jan Klein Bentink besluit dan de Nieuwe Vos te verkopen, maar Geertrui
kan er wel blijven wonen in een kamertje en ze heeft ook een stukje
grond. Jan verkoopt de boerderij op 16 september 1822 aan Geertje Sweekhorst,
weduwe van Gerrit van den Bril. De katerstede De Nieuwe Vos blijkt dan
te bestaan uit een huis en ruim een bunder bouwland met bos en wordt
verkocht voor 850 gulden. Opvallend gegeven in de verkoopakte is dat
Geertje reeds op de Nieuwe Vos blijkt te wonen. Uiteindelijk is Geertrui
wel van de Nieuwe Vos vertrokken en is zij op 3 mei 1832 op Hofman in
het dorp Gorssel overleden. Waarschijnlijk is zij pas in 1831 van de
Nieuwe Vos naar Hofman verhuisd.
|
|
Geertje
Sweekhorst is dus de eerste bewoner van de Nieuwe Vos die ook eigenaar
is. Ze woont er met haar vier kinderen. Zoon Everardus overlijdt
in 1831 op de Nieuwe Vos, maar in 1838 is er reden tot feest als
dochter Esselina trouwt met Jan Koeweiden uit Holten. Ze trouwen
op 2 november en krijgen drie dagen tevoren de Nieuwe Vos geschonken
door (schoon)moeder Geertje onder voorwaarde dat zij haar gedurende
haar hele leven bij zich zullen huisvesten, in kleding kost en drank
te onderhouden en zonodig van medecinale hulp te voorzien. In de
akte wordt melding gemaakt van de kadastrale percelen 648 (huis
en erf), 649 (tuin) en 650 (bouwland). Op de kaart hiernaast staan
deze aangegeven en is rechts ook de weg te zien, de huidige Vosweg.
Zoon Gerrit woonde voor zijn huwelijk ook op de Nieuwe Vos maar
zal daar zijn vertrokken toen hij in 1839 trouwde met Hermina Langhorst.
Hij wordt anno 1836 geregistreerd als G. van den Briel, maar heette
eigenlijk Kiekebos.
Jan en Esselina woonden dus met Geertje, maar er woonden nog meer
mensen in die tijd op de Nieuwe Vos. In 1841 woont Jan Koeweijden
namelijk op nummer 61, woonde Fredrik Geltink op nummer 61-2 en
Lammert Stegeman op nummer 61-3, allemaal in dezelfde boerderij.
Ze waren allemaal dagloner van beroep. |
|
|
Frederik
Geltink woonde er al voor Jan Koeweijden. Hij trouwde op 7 oktober 1831
met Willemina Botterman en waarschijnlijk zijn zij toen al op de Nieuwe
Vos gaan wonen en is Geertui Jebbink toen vertrokken. Hopelijk hadden
ze meer ruimte dan alleen "het kamertjen" van Geertui want er
worden zes kinderen geboren. In 1845 of begin 1846 vertrekken Frederik
en Willemina naar Dijkerhof. Lammert Stegeman woonde er in 1841 nog maar
kort en kwam van het erve Scheuter in Eefde. Hij en zijn vrouw Aaltjen
Veldkamp hadden ook veel kinderen, maar daarvan zijn er zes jong overleden
waarvan twee tweelingen. Waarschijnlijk zijn Lammert Stegeman en Frederik
Geltink in dezelfde periode van de Nieuwe Vos vertrokken. Op 8 april 1845
wordt zoon Lambertus Stegeman geboren en is Frederik getuige bij de aangifte
en zullen beide mannen nog op de Nieuwe Vos hebben gewoond. Bij de volgende
registratie woont Lammert op Kapelle in Gorssel. Later zou hij met Aaltjen
verhuizen naar Vledder waar Aaltjen op 4 mei 1857 is overleden. Lammert
hertrouwt daarna met Suzanna ... Vos! Anno 1831 wonen en werken Lammert
Stegeman en Willemina Botterman op 't Smeenk, zij kenden elkaar dus al
eerder. |
|
Bij de verdeling van
de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër
Brink een perceel heide geschonken aan Jan Koeweide als eigenaar van het
plaatsje de Nieuwe Vos. In 1846 wordt alleen hij nog op de Nieuwe Vos
geregistreerd. Op 10 november van dat jaar overlijdt er Geertjen Elsman,
de echtgenote van Jan Scholten van het begin van het verhaal. Op 30 oktober
1848 verkopen Jan en Esselina de boerderij middels een veiling. De katerstede
de Nieuwe Vos bestaat dan uit een huis en erf, tuin, bouwland en weide,
samen ruim 2,75 bunder groot. Bij de veiling hoort ook het recht een koe
te drijven op weide welke eerder toebehoorde aan de Marke Eschede. Lijkt
logisch dat je dit recht hebt als je Koeweijden heet! Het weideland is
ruim tien bunders groot en Jan heeft hierop 1/20 recht geschonken gekregen
bij de verdeling van de Marke op 7 juni 1843. Andere gelukkigen waren
toen Jan Arend ter Maat van 't Hekkert, Garrit Scholten van Brinkman,
Gerrit van Hummel van de Bloedkamp, Antonie Boschloo van 't Boschloo,
Arend Nikkels van 't Haijtinkhof in het dorp Gorssel, Wichert Knaap van
't Zand, Mannes Hekkelman van Zandscholten, Gerrit Berend van der Meij
van de Braamkolk, Jan Straalman van de Grote Kap, Hendrikus Wiltink van
't Bosse in de Boschterhoek, Jan Mensink op de Belte in de Boschterhoek,
Janna Geertruid Lijsen uit Almen, Klaas Dijkink van de Prins, Berend Jan
Assink uit Deventer, Philippus Hietbrink van 't Raaland, Gerrit Jan Klein
Nagelvoort van 't Loo, Jan Hoogkamp van Hoekman en Jan Braakman van de
Smit uit Gorssel. De Nieuwe Vos wordt voor 1540 guldens verkocht aan Jacobus
Sappius Graevestein en Elisabeth Fischer van 't Huize Eschede. Zij gaan
er uiteraard niet wonen en de Nieuwe Vos wordt daarna verpacht aan Derk
Aalderink en Lamberta Kamperman. Derk en Lamberta zijn neef en nicht,
hun moeders zijn Tuiterts en zussen van elkaar. Ze hebben twee kinderen:
dochter Aaltjen is op 11 februari 1848 nog op Bolman te Epse geboren,
zoon Jan Albert komt in 1852 op de Nieuwe Vos te wereld. Dat jaar is Geertje
Sweekhorst overleden, ze woonde toen in Deventer waar waarschijnlijk ook
Jan en Esselina zijn gaan wonen. |
|
|
Op
16 februari 1855 trouwen Albert Slagman en Hendrika Klein Hulze
die ook wel Flierman wordt genoemd. Zij gaan na hun trouwen op de
Nieuwe Vos wonen en nemen de plaats in van Derk Aalderink en Lamberta
Kamperman, er is geen dubbele bewoning meer. Albert werkt voor zijn
huwelijk als dienstknecht op de Borghte, Hendrika is de zus van
Arend Klein Hulze van de Oude Vos en woont en werkt voor haar trouwen
op de Roskam. Ook zus Gerritjen woont in de buurt, zij woont op
Kappert in de Eesterbrink. Op 5 maart 1864 verhuizen Albert en Hendrika
naar ... Kappert! Zus Gerritjen woonde daar toen al niet meer, zij
verhuisde naar Harfsen en is daar in 1858 overleden. Hendrika overlijdt
op 7 maart 1870 op Kappert welke ook wel de Grote Kap werd genoemd.
Albert hertrouwt dan met Harmina Nekkers en gaat bij haar op Klumper
wonen, ook een boerderij in de Eesterbrink.
Uit het huwelijk van Albert en Hendrika Klein Hulze worden een zoon
en dochter geboren. Op de foto hiernaast zijn wij dochter Tonia
Lammerdina Slagman die op 11 mei 1859 is geboren. Zij trouwt in
1881 met Berend Oldenmenger en hertrouwt in 1893 met Jan Hendrik
Draaijer. Zij woonde met deze heren op de Moot in Eefde en is daar
overleden in 1921.
|
|
|
De reden
voor het vertrek van Albert en Hendrika van de boerderij is dat de boerderij
is verkocht aan een andere eigenaar en deze er zelf kwam wonen. In 1863
wordt de boerderij namelijk verkocht als het gehele landgoed Eschede door
Elisabeth Fischer wordt geveild. Het plaatsje de Nieuwe Vos bestaat dan
uit een huis en erf met pomp, voorts tuin, bouw- en weideland en bouwgrond
en is aanvaardbaar op 22 februari 1864 als het pachtcontract van de familie
Slagman afloopt, Albert zal er dus al in 1854 zijn komen wonen aangezien
een pachtcontract voor 5 jaar werd afgesloten. Koper van de Nieuwe Vos
is Marten Heuvelink die er 2810 gulden voor betaalt, dat is iets meer
dan waarvoor de Oude Vos werd verkocht. Marten en zijn echtgenote Aaltjen
Onstenk komen op 5 maart 1864 op de Nieuwe Vos wonen. Ook nu heeft de
hoofdbewoonster familie in de buurt, want Steven Onstenk van 't Zand is
de broer van Aaltjen. Marten is de zoveelste dagloner op de Nieuwe Vos
welke dus eigenlijk wel als een daglonerswoning mag worden beschouwd.
Marten en Aaltjen zijn afkomstig van Warnsveld en hebben op 8 februari
net een dochtertje gekregen: Gerritje. Op de Nieuwe Vos komen daar nog
vijf kinderen bij. Ze groeien er allemaal op want Marten en Aaltjen blijven
hun hele leven op de Nieuwe Vos wonen. Deze eindigde voor Aaltjen op 12
september 1890 en voor Marten op 28 januari 1900. Dochter Gerritje trouwde
op 28 november 1885 met Albert Voskamp en zij woonden voor een tijdje
in bij haar ouders en kleindochter Aaltje is er op 26 januari 1886 geboren.
|
|
Na
het overlijden van Marten Heuvelink vertrekken de drie nog thuiswonende
kinderen. Hendrik Braakhekke en Gerritdina Broer wonen al in de
Eesterbrink en verhuizen op 9 april 1900 naar de Nieuwe Vos. Oudste
zoon Willem is dan al geboren, de zonen Hendrik en Hendrikus worden
in 1901 en 1904 geboren. In 1902 komt ook Hendrik Broer, de vader
van Gerritdina, bij het jonge gezin Braakhekke wonen.
Hendrik (die Hein wordt genoemd) is oorspronkelijk arbeider van
beroep, maar is later landbouwer en daarmee de eerste landbouwer
op de Nieuwe Vos. Waarschijnlijk zijn de landbouw activiteiten pas
goed op gang gekomen als in 1911 het achterhuis wordt uitgebouwd.
De initialen HBH en GDB van Hendrik en Gerritdina staan in de sluitsteen
van het nieuwe gebint. Achter de boerderij, aan de huidige Eesterbrinkweg,
stond ook nog een schuur die in 1945 wordt geraakt door granaatvuur
en afbrandt. Na de oorlog wordt er een nieuwe schuur gebouwd met
stenen van de molen van Bas ter Mul uit Eefde. |
|
|
|
|
Zoon
Hendrik Braakhekke vertrekt in 1922 en jongste zoon Hendrikus in
1927 en trouwen. Oudste zoon Willem trouwt niet en blijft bij zijn
ouders wonen. Na het overlijden van zijn vader Hendrik op 30 juli
1940 woont hij nog vele jaren met zijn moeder "Dinemeuje".
Haar schoondochters komen uit de grote stad en zijn het eten van
het platteland niet gewend. Dine vond het geen probleem als haar
schoondochters haar keuken gebruikte, want "Ieluu eat toch
heel anders as wiele, doat mar zo a'j 't wilt hemmen". Kleinzoon
Joop kookte ook heel anders, maar zijn oma zal trots op hem zijn
geweest! |
|
|
|
1814-1831 |
Evert Vos en Geertrui Jebbink |
Eerste hoofdbewoners |
1822-1848 |
Geertje Sweekhorst met kinderen |
Geen familie van vorige bewoners |
1838-1848 |
Jan Koeweijden en Esselina van den Bril |
Esselina is de dochter van Geertje |
1849-1854 |
Derk Aalderink en Lamberta Kamperman |
Geen familie van vorige bewoners |
1854-1864 |
Albert Slagman en Hendrika
Klein Hulze |
Geen familie van vorige
bewoners |
1864-1900 |
Marten Heuvelink en Aaltjen Onstenk |
Geen familie van vorige bewoners |
1900-1958 |
Hendrik Braakhekke en Gerritdina Broer |
Geen familie van vorige bewoners |
1900-....... |
Willem Braakhekke |
Willem is de zoon van Hendrik en Gerritdina |
|
|
|
|
Huidig adres: Vosweg 2 (voorheen Vosweg
1) |
|
|
|
|
|
|
|
Huis
in 't Veld |
|
Deze bouwplaats werd
ook wel "Het Veld" genoemd en is afgeleid van een stuk veldgrond
(heidepercelen 1226 en 1227) welke sinds 1843 in eigendom was van metselaar
Gerrit Willem Oosterkamp van de Eikeboom. Hij bouwde er een huis en noemde
het "Huis in 't Veld". De eerste bewoners zijn Albert Sluiter
en Hendrika Johanna Hagens die in 1881 waren getrouwd en bij Hendrika
haar ouders op boerderij Velderhof woonden. Vanaf 1887 wonen zij in bij
Gerrit Jan van der Meij op huisnummer 109-2 en op hetzelfde blad van het
bevolkingsregister wordt het huisnummer 151 van Het Veld aangetekend,
dit zou betekenen dat zij hier in 1890 zijn komen wonen. Het echtpaar
gaat er wonen met twee kinderen; twee andere eerder geboren kinderen waren
daarvoor al overleden. Er worden op de Eesterbrink nog drie kinderen geboren
waarvan er nu helaas ook weer twee jong komen te overlijden. Albert werkt
als zo vele anderen in de buurt als dagloner en verdient zo zijn geld.
In 1910 verhuist de familie Sluiter naar Eefde. Van het huis bestaat helaas
geen afbeelding alhoewel deze wel eens geschilderd is door een kunstschilder
uit Zutphen. Het was een klein boerdertijtje met een bakkersoven, hierover
straks meer.
Nieuwe bewoners zijn Gerrit Willem Korenblik en Johanna Grada Boesveld.
Zij trouwen op 20 augustus 1910 en gaan dan gelijk op Huis in 't Veld
wonen. Ze zijn reeds bekend in de buurt want Gerrit is geboren op Loobult
en Johanna op de Duizend Vreezen. Hun eerste twee kinderen komen
ook op de Eesterbrink ter wereld maar de andere kinderen in Eefde waar
het echtpaar in 1913 gaat wonen. |
|
In 1913 zien wij weer een bekende
naam terugkomen: Koeweide. Het is Hendrika Koeweide wiens opa
de broer is van Jan Koeweijden die tot 1848 op de Nieuwe Vos woonde.
Hendrika is getrouwd met Albert Weultjes en is weduwe van diens
broer Antonius. Met Antonius woonde zij in Zutphen waar Antonius
op 28 mei 1897 is overleden. Ze hertrouwt op 18 mei 1898 met Albert
en ze komen dan naar Gorssel en gaan wonen op de Duizend Vreezen.
Na 15 jaren daar te hebben gewoond, maken zij als zovelen ook
de stap naar een vrijstaand huis op de Eesterbrink en zo verhuizen
zij op 14 oktober 1913 naar Huis in 't Veld. Twee jonge kinderen
komen mee en ook een 21-jarige zoon van het eerste huwelijk. Albert
heeft een houten been a.g.v. een ongeluk in de molen. Desondanks
weet hij veel land rondom het huis bouwrijp te maken. Dit land
lag ook aan de overkant van de weg waar ook twee bergen stonden:
één met haver en één met rogge. Ook
stonden er dennen. Albert handelt daarnaast in "agosi"
en gaat daarvoor met naaigerei e.d. langs de huizen.
Het bouwplaatsje in "Het Veld" is dan nog steeds eigendom
van de familie Oosterkamp en zij laten deze op 8 april 1914 veilen.
Deze bestaat dan uit een huis en erf, bouwland, heide en dennenbosch,
zijnde perceelnummers 1225, 1641, 2319 en 2320 met een totaal
opperval van 1,4 hectare. Uit de veilingakte blijkt dat de familie
Weultjes het bouwplaatsje huurt voor 85 gulden per jaar: 50 gulden
voor het huis en erf, 15 gulden voor het bouwland/heide perceel
1224 en 20 gulden voor het bouwland perceel 1226. Tevens blijkt
dat de familie Weultjes een huurcontract heeft tot 1 mei 1919.
Duidelijk is dat de familie Weultjes hier van plan is te willen
blijven wonen en landbouwer Albert biedt dan ook graag mee en
wordt hoogste bieder met een bedrag van 1500 gulden en zo wordt
de familie Weultjes de eerste bewoner die ook eigenaar is.
|
|
|
|
Op 3 januari 1918 komt
er een kostganger in huis: Antonius Johannes Aa. Hij is bakker van beroep
en gaat bakken bij de familie Weultjes waarmee het huis ook een bakkerij
wordt. Antonia Francisca Weultjes, een dochter uit het eerste huwelijk,
komt later dat jaar ook op Huis in 't Veld wonen. Kon wel eens te maken
hebben met de komst van de kostganger, want op 29 januari 1921 trouwt
het stel en verhuist naar de huidige Parallelweg in Gorssel. Albert Weultjes
maakt dit huwelijk niet mee want hij overlijdt op 26 oktober 1920. Zo
is Hendrika Koeweide in 1921 de hoofdbewoonster en ze wordt dan geregistreerd
als landbouwster. Dochter Antonia vertrekt met Antonius, maar vrijgezelle
zoon Antonius Albertus blijft wel bij zijn moeder wonen. Hij trouwt op
24 mei 1930 met Johanna Maria Breden en zij komt dan op de Eesterbrink
wonen.
|
|
|
Dat
doet ze niet in het oorspronkelijke boerderijtje maar in een nieuw
huis welke door Antonius (zeg maar Anton), die metselaar van beroep
is, in 1927 is gebouwd. De binnenmuren van het huis zijn gebouwd
met de stenen van het oude boerderijtje waarvan alleen het bakhuis
is blijven staan. De buitenmuren zijn gebouwd met nieuwe stenen.
Aan het pannendak is te zien dat het linkergedeelte anders van kleur
is dan het rechtergedeelte. Dit is het gevolg van het inslaan van
een V1 bij de Grote Kap waarna de pannen van het Huis in 't Veld
van het dak vielen. Dezelfde dag heeft Anton de pannen weer op het
dag gelegd, maar velen waren gesneuveld en werden dus vervangen
door nieuwe pannen die dus wat anders van kleur waren. Heel bijzonder
aan het nieuwe huis was dat deze was voorzien van electriciteit,
het eerste huis op de Eesterbrink! Maar ja, nog geen electriciteitspalen
in de Eesterbrink, dus bleef de petroleumlamp branden bij de familie
Weultjes. Pas toen de grote boeren in de Eesterbrink electriciteit
nodig hadden, kwamen de palen en kon het huis dan ook echt van electriciteit
worden voorzien. Over de electriciteit werd toen gestemd in de buurt
en alleen Bernard Barink van 't Senneken was toen tegen. Het huis
heeft 2700 gulden gekost incl. de electra welke door Karel Onstenk
uit Eefde werd aangelegd. |
|
|
Hendrika Koeweide woonde
aan de rechterkant van het huis en Antoon met zijn familie woonde in het
midden. Links was nog het varkenshok en links van het huis stond nog de
bakschuur, het enige wat was overgebleven van het oude Huis in 't Veld.
De bakschuur werd vlak na de oorlog afgebroken. Er waren dus varkens en
er liepen ook drie koeien. En er waren veel kippen en de kippenhokken
stonden aan de overkant van de weg. En dan waren er ook nog meer mensen,
want Anton en Johanna kregen zes kinderen. In 1927 koopt Anton voor 1000
gulden ook nog een perceel bouwland met heide en dennen van Jan Ilbrink
van 't Nijland. In de akte wordt bepaald dat de dennen nog verkocht zouden
worden door Jan Ilbrink maar Anton moet onderhandeld hebben want hij is
uiteindelijk degene die de dennen kapt en verkoopt aan houthandel Kornegoor
in Zutphen. Hij verdient daar 750 gulden mee en zodoende is hij al snel
uit de kosten.
Hendrika Koeweide is overleden op 11 februari 1954 op 90-jarige leeftijd.
Circa 1961 vertrekt de familie en gaat aan de overkant van de weg in een
nieuwe bungalow wonen. Maar deze was nog niet gebouwd en zo woonde de
familie ongeveer anderhalf jaar in het kippenhok totdat in 1963 de nieuwe
bungalow kon worden betrokken. Nieuwe bewoners van Huis in 't Veld werd
de familie Hordijk van Haaften. |
|
1890-1910 |
Albert Sluiter en Hendrika
Johanna Hagens |
Eerste hoofdbewoners |
1910-1913 |
Gerrit Willem Korenblik en Johanna Grada
Boesveld |
Geen familie van vorige bewoners |
1913-1954 |
Albert Weultjes en Hendrika Koeweide |
Geen familie van vorige bewoners |
1930-1961~ |
Antonius Albertus Weultjes en Johanna
Maria Breden |
Antonius Albertus is de zoon van Albert
en Hendrika |
|
|
|
|
Huidig adres: Vosweg 4 (voorheen Vosweg
2) |
|
|
|
|
't
Windei |
|
Deze boerderij is gesticht
in 1894 en kreeg toen geen naam. Tegenwoordig heet het huis 't Eester
maar lange tijd, toen de familie Hietveld er woonde, had het huis de naam
't Windei. Omdat deze naam ouder en ook nog eens grappiger is, nemen wij
deze met plezier aan als huisnaam op deze pagina! Toch lijkt de historie
van deze plek verder terug te gaan dan 1894. In de periode van 1877 tot
1888 heeft er namelijk volgens de huisnummering een huis met huisnummer
88a gestaan tussen de Nieuwe Vos (89) en de Kleine Kap (88) en dat kan
dus heel goed de plek van 't Windei zijn geweest. Waarschijnlijk is het
wel een ander huis geweest, maar zelfs dat is niet zeker. |
|
|
Zeker
is wel dat de eerste hoofdbewoners Hendrik Jan Oosterkamp en Everdina
Jansen waren. Zij trouwden op 21 december 1876 maar zouden pas op
1 september 1877 samen op de Eesterbrink komen wonen. Everdina komt
oorspronkelijk uit Brummen maar werkt voor haar huwelijk nog als
dienstmeid voor de familie Peters op de Kleine Kap. Waarschijnlijk
heeft Hendrik Jan, die metselaar van beroep was, een huisje mogen
bouwen op de grond van de Kleine Kap. Bij de familie Peters was
Jenneken ook kostgangster en met Hermina de Graaf (die op meerdere
boerderijen in de Eesterhoek woonde) nemen Hendrik Jan en Jenneken
op hun beurt ook een kostgangster in huis. Kinderen komen er niet
en Jenneken overlijdt al op 18 maart 1878. Hendrik Jan hertrouwt
op 31 oktober van hetzelfde jaar met Willemina Fredrika Melsbach.
Ook uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren en na het vertrek
van Hermina wordt neef Hendrik Willem Wassink als kostganger in
huis genomen. Hendrik en Willemina wonen tot 1887 in het huisje
en verhuizen dan naar de Eikeboom, het geboortehuis van Hendrik
alwaar ze gaan inwonen.
In 1887, kort voor de geboorte van hun zoontje Hendrik Jan op 1
maart, komen dan Hermanus Oltlammers en Maria Fredrika Smeenk met
twee andere kinderen in het huisje wonen. Op 15 mei 1888 vertrekken
ze naar Deventer en daarna komt het huisnummer 88a te vervallen,
maar er wordt niet aangetekend in het bevolkingsregister dat het
huis is afgebroken. |
|
|
De
nieuwe bewoners volgens het bevolkingsregister van 1894 zijn Gerrit
Jan Wassink en Hendrika Pasman. Gerrit Jan is de zoon van Willem
Wassink en Aaltjen Lettink die aan de overkant op Klumper woonden.
Het echtpaar had geen kinderen, maar Gerrit Jan was twee keer eerder
getrouwd en had uit zijn eerste huwelijk met Elsken Melsbach drie
kinderen, die wel allemaal op jonge leeftijd zijn overleden. Elsken
is overleden te Harfsen op 27 januari 1880 en later dat jaar is
het enige toen nog levende kind gaan wonen bij Elsken haar zus Willemina
Fredrika die we net nog tegenkwamen!
Hun broer Gerrit Willem woonde vanaf 1884 op Klumper. Hun ouderlijk
huis genaamd Melsbach stond in Harfsen en Gerrit Jan Wassink was
hiervan eigenaar en verkocht de katerstede op 9 november 1880. Hij
was toen al hertrouwd met Janna Eikelkamp en scheidde van haar in
1887. De scheiding zal hem geld gekost hebben want voor 't Windei
moest Gerrit Jan op 16 november 1893 een bedrag van 1000 gulden
lenen van Gerritje Menkveld. Op 2 mei 1891 was Gerrit Jan getrouwd
met Hendrika en in februari 1894 gaan zij dan in het waarschijnlijk
nieuwe huis op de Eesterbrink wonen. Als onderpand wordt immers
alleen bouwland en akkerhout aangedragen, geen huis. Gerrit Jan
is dan arbeider van beroep, uiteindelijk wordt hij landbouwer. Hij
overlijdt op 9 mei 1924, Hendrika vertrekt op 13 juni 1929 naar
haar geboorteplaats Warnsveld en overlijdt daar twee jaar later
op 26 maart 1931. |
|
|
|
Na het overlijden
van Gerrit Jan komen zijn zuster Dina en zwager Gerrit Willem Hietkamp
bij Hendrika Pasman wonen en ontstaat er een dubbele bewoning. Daarvoor
woonden zij op Klumper. Het echtpaar heeft vijf kinderen maar die waren
al uitgevlogen. Gerit Willem overlijdt in 1926 en Dina in 1928. Na het
overlijden van Gerrit Willem komt oudste dochter Aaltje bij haar moeder
wonen. Zij is getrouwd met Albert Nieuwenhuis die ook in 1928 overlijdt
en Aaltje vertrekt dan in 1929 naar Deventer. In 1927 wonen de buren Weultjes
van Huis in 't Veld ook nog op 't Windei als hun nieuwe huis wordt gebouwd.
In 1929 dienen zich drie nieuwe bewoners aan: Allereerst Derk Johannes
Woertman en Aartje Brinkman die dat jaar trouwden en uit Brummen afkomstig
zijn. Ze wonen maar kort op 't Windei en verhuizen hetzelfde jaar nog
naar Klumper. Dan komen Gerrit Stoffer en Jenny Smits vanuit Eefde naar
de boerderij en zij wonen er tot februari 1931. |
|
|
De
derde nieuwe bewoner in 1929 is Hendrik Willem Hietveld en hij wordt
ook eigenaar van de boerderij die hij van Hendrika Pasman koopt.
Als Hendrik Willem trouwplannen heeft vertrekt de familie Stoffer
en komt zijn echtgenote Hermina Hendrika Nijland bij hem wonen en
ze hebben dan het hele huis voor hun alleen, ze trouwen op 18 juli
1931 in Brummen. Er worden drie dochters geboren: een tweeling in
1934 en nog een dochter in 1943. Hendrik Willem is pluimveefokker
van beroep en komt daarom met de huisnaam 't Windei op de proppen.
Met geslachtte haantjes en eieren van de kippetjes fiets Hendrik
Willem regelmatig met zijn bakfiets naar de markt in Zutphen om
daar zijn handel te verkopen.
Hendrik en Hermina blijven tot hun overlijden in resp. 1985 en 1968
op de boerderij wonen. Daarna verkopen de dochters de boerderij
aan de weduwnaar Rothengather uit Gorssel die er nog zes jaren heeft
gewoond totdat ook hij overlijdt. |
|
|
1877-1878 |
Hendrik Jan Oosterkamp en Everdina Jansen |
Eerste hoofdbewoners |
1878-1887 |
Hendrik Jan Oosterkamp en Willemina
Fredrika Melsbach |
Willemina Fredrika is de tweede echtgenote
van Hendrik Jan |
1887-1888 |
Hermannus Olt Lammers en Maria Fredrika
Smeenk |
Geen familie van vorige bewoners |
1894-1929 |
Gerrit Jan Wassink en Hendrika
Pasman |
Gerrit Jan is de zwager
van Willemina Fredrika Melsbach |
1924-1928 |
Gerrit Willem Hietkamp en Dina Wassink |
Dina is de zus van Gerrit Jan |
1926-1929 |
Aaltje Hietkamp |
Aaltje is de dochter van Gerrit Willem
en Dina |
1929-1929 |
Derk Johannes Woertman en Aartje Brinkman |
Geen familie van vorige bewoners |
1929-1931 |
Gerrit Stoffer en Jenny Smits |
Geen familie van vorige bewoners |
1929-1985 |
Hendrik Willem Hietveld en Hermina Hendrika
Nijland |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Eesterbrinkweg 2 |
|
|
|
|
Kleine
Kap |
|
Als een Strookappe
doet het mij deugd nu een gebied te betreden met verschillende kappes:
Klein, Groot en Nieuw. De Grote is de oudste en zou als eerste besproken
moeten worden, maar de Kleine ligt eerder op ons pad. Een afbeelding van
dit boerderijtje is er niet maar aangenomen mag worden dat deze een kap
van stro zal hebben gehad. Het erf van de Kleine Kap was groter maar aan
de "onroerende goed belasting" is te zien dat het huis van de
Grote Kap meer voorstelde, deze was drie keer zo hoog. |
|
|
Eerste
bewoner is Derk Smeenk die daarvoor nog met zijn vrouw Jenneken
Timmermans op de Grote Kap woonde en omstreeks 1824 van de Grote
naar de Kleine Kap verhuisde. Niet alleen gingen zij kleiner wonen,
ook waren zij geen eigenaar, dat waren de geërfdens van Eschede
volgens het kadastrale register van 1832. Het recht van opstal is
voor Derk Smids, dat zal een verschrijving van Smeenk zijn geweest.
Het erf en huis had perceelnummer E669, daarbij hoorden twee percelen
bouwland van ruim een halve hectare.
Het was geen probleem voor Derk en Jenneken om kleiner te gaan wonen,
de kinderen zullen zijn uitgevlogen. Als Jenneken op 28 mei 1831
overlijdt en Derk alleen achterblijft wordt de Kleine Kap hem opnieuw
te groot (d.w.z. voor hem alleen) en verhuist hij naar de Platenkamp
in Eefde dat net buiten de Eesterbrink ligt. Hier gaat hij wonen
met zijn dochter Aleijda Smeenk en schoonzoon Gerrit Berend van
der Meij en hun vijf kinderen en zij wonen er dus met acht personen.
Waarschijnlijk is de Platenkamp dus groter geweest dan de Kleine
Kap anders hadden zij immers beter op de Kleine Kap kunnen wonen.
Derk is hier op 26 februari 1839 overleden.
Hieronder is het schilderij van de Platenkamp te zien welke in 1937
is geschilderd door Frederik Adolf Koopmans uit Eefde. Ondanks dat
dit boerderijtje dus waarschijnlijk groter is geweest dan de Kleine
Kap geeft het wel een beeld van hoe de Kleine Kap er ongeveer ook
zal hebben uitgezien. |
|
|
Opvolgers
zijn schoenmaker Harmanus Wesselink en Gerritjen Boterman die van
de Peerdekamp uit Eefde komen, ook niet ver van de Eesterbrink.
Het echtpaar kreeg acht kinderen waarvan er vijf op jonge leeftijd
zijn overleden. Daarvan overigens maar één op de Kleine
Kap, dat is dochter Harmina die er op 26 juni 1836 is overleden.
Zoon Jan is nog op 12 april 1840 op de Kleine Kap en overlijdt op
3 maart 1842 op 't Loo in de Eesterhoek, de familie Wesselink is
dus verhuisd. In de personele omslag van 1841 wordt al klompenmaker
Teunis Hagens als de volgende bewoner genoemd. Hij trouwde op 11
oktober 1839 met Willemina van der Meij, een kleindochter van Derk
Smeenk en Jenneken Timmerman, ook het wereldje was klein! Het echtpaar
woont ongeveer tien jaar op de Kleine Kap en er worden drie kinderen
geboren. In 1851 verhuizen zij naar de Stiele en worden Jan ter
Maat en Hendrika Johanna Holmer de nieuwe bewoners.
Reden dat dit echtpaar op de Kleine Kap is gaan wonen zal ongetwijfeld
te maken hebben gehad met het feit dat de ouders van Jan aan de
overkant van de weg op Klumper woonden en op 30 december 1848 het
"daghuurdersplaatsje de Kleine Kappe" hadden gekocht.
Dat zijn Jan Arend ter Maat en Janna Zandscholten die van 't Hekkert
afkomstig zijn, de boerderij waar Jan is geboren. Zij kopen de Kleine
Kappe van Gerrit Berend van der Meij en Aleida Smeenk van de Braamkolk
en betalen 250 gulden voor het plaatsje welke bestaat uit een huis
met erf, tuin, bouwland en heide met een totaal oppervlak van ruim
een bunder. Zo woonde Willemina van der Meij als dochter van de
oorspronkelijke eigenaar en Jan ter Maat als zoon van de volgende
eigenaar op de Kleine Kap. Gerrit Berend van der Meij werd in 1843
eigenaar toen hij de Kleine Kap kocht en gedeeltelijk geschonken
kreeg door de geërfden van de Marke van Eschedé.
Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt
uit den Eschedër Brink een perceel bouwland en huisplaats met
kadastrale nummers 668 geheel en 647 & 669 gedeeltelijk aan
hem verkocht en wordt vermeld dat hij reeds eigenaar is van het
hierop staande huis. Ook krijgt hij dan een stuk heide geschonken. |
|
|
|
Jan ter Maat
was net als zijn vader timmerman van beroep. Hendrika is afkomstig uit
Laren maar werkte in 1840 op de Roskam en zal zo haar man hebben leren
kennen. Jan en Hendrika hadden al drie kinderen maar met de twee kinderen
die op de Kleine Kap werden geboren hadden zij geen geluk, zij overleden
in het eerste levensjaar, beiden in 1852. Op 5 februari 1853 laat Jan
Arend ter Maat de Kleine Kap veilen en de hoogste bieder is Antonij Richard
Hoetink uit Zutphen die er 582 gulden voor wil betalen. Hij gaat er niet
wonen maar verhuurt het huisje aan Gerrit Geltink en Aaltjen Nijemeisland.
Zij hadden hun gezinnetje al rond en kwamen van de oude Duizend Vreezen.
Als in 1861 het bevolkingsregister wordt ingevoerd blijken vier van de
vijf kinderen nog thuis te wonen, alleen dochter Harmina woont elders.
Zij komt op 15 juni 1870 wel op de Kleine Kap wonen, dat is de dag van
het overlijden van haar vader. Moeder Aaltjen was al op 1 mei 1868 overleden.
Omdat haar andere broers en zussen in 1870 al wel uit huis waren, bleef
Harmina alleen over. Aan het einde van het jaar krijgt zij gezelschap
van dagloner Willem Peters en Jenneken Scheuter die ook van de Duizend
Vreezen afkomstig zijn, maar ondertussen is dat die van de Eesterbrink.
Als Harmina in 1874 trouwt met Hendrik Boskamp, gaat zij daar wonen. |
|
Op 29 december 1879 vindt er een
woningruil plaats als Willem Peters en Jenneken Scheuter van de
Kleine Kap vertrekken en gaan wonen op het boerderijtje De Haar
waar Jan Willem Schut en Hendrika Mazee woonden, zij zijn dus
de nieuwe bewoners van de Kleine Kap. In 1897 verhuizen zij naar
Eefde en zij wonen dus bijna 18 jaren lang op de Kleine Kap en
zijn daarmee de bewoners die er het langst woonden.
Veiling 10 april 1885: Het daghuurdersplaatsje
de Kleine Kappe gelegen inde buurtschap Eschédé
onder Gorssel, groot 1 heet. 57 aren 50 centiaren. Aanvaardbaar
in genot 22 Febr. 1885, doch in gebruik 22 Febr. 1886.
Op 21 juli 1899 is het opnieuw een familie Peters die op de Kleine
Kap komt wonen en dit keer zijn het man Albert Willem en vrouw
Lammerdina die allebei de familienaam Peters hebben. Lammerdina
is daarbij ook nog eens de dochter van Willem Peters en Jenneken
Scheuter die eerder op de Kleine Kap woonde. En ook nu zijn de
nieuwe bewoners afkomstig van de Duizend Vreezen! Overigens moet
er een fout zijn gemaakt in het bevolkingsregister, want de familie
Peters zal er al in 1898 zijn komen wonen omdat de nieuwe bewoners
Weultjes van de Duizend Vreezen daar al op 1 oktober 1898 zijn
komen wonen.
|
|
|
|
|
|
Albert
Willem en Lammerdina Peters vertrekken op 18 december 1902 naar
boerderij Krosse in Empe gemeente Brummen. Het zal daarbij geen
toeval zijn dat Jenneken Scheuter, nadat zij weduwe was geworden
van Willem Peters, in 1886 is hertrouwd met Hendrik Krosse die vast
iets met boerderij Krosse te maken zal hebben gehad. Zij en Hendrik
woonden overigens op de Buitenbrink en de Bloedkamp en vertrokken
in 1892 al naar Empe.
Op de foto hiernaast is boerderij Krosse te zien, deze zal vast
mooier zijn geweest dan de Kleine Kap anders hadden dagloner Albert
Willem en Lammerdina niet de stap naar de andere kant van de IJssel
gemaakt. |
|
De
Kleine Kap was ook bijna aan het einde van haar latijn, zij had
nog vijf jaren met bewoners onder de kleine kap. Eerst waren daar
Albert Jan Meijerink en Geertruida Swart, die van Voorst afkomstig
waren en daar een paar jaren later ook weer naartoe vertrokken.
Laatste bewoners Jan Albert Bussink en Berendina Wuestman komen
niet uit Voorst maar, hoe kan het ook anders, alweer van de Duizend
Vreezen. Met Berendina gaat het niet goed, ze wordt op 15 mei 1906
opgenomen in het Gasthuis te Zutphen en zou niet meer terugkomen
naar Gorssel. Dit gebeurde nadat zij de waterput van de Duizend
Vreezen had leeggepompt en al het water met emmers tegen de ramen
van de Duizend Vreezen had leeggegooid. De bewoners durfden niets
daartegen te doen, behalve Albert Weultjes die er toen ook nog woonde
en we net nog op Huis in 't Veld tegenkwamen. Hij verkocht haar
"een tik" waarna zij kalmeerde en meegenomen kon worden.
Als dochter Gerritdina Hendrika op 18 juli 1906 ook nog eens overlijdt
is voor Jan Albert de lol er wel af op de Kleine Kap. Op 7 maart
1907 trekt hij de deur achter zich dicht en gaat wonen op Veldkamp. |
|
|
|
|
1824-1832 |
Derk Smeenk en Jenneken Timmermans |
Eerste hoofdbewoners |
1833-1840 |
Harmanus Wesselink en Gerritjen Boterman |
Geen familie van vorige bewoners |
1841-1851 |
Teunis Hagens en Willemina van der Meij |
Geen familie van vorige bewoners |
1851-1853 |
Jan ter Maat en Hendrika Johanna Holmer |
Geen familie van vorige bewoners |
1853-1870 |
Gerrit Geltink en Aaltjen
Nijemeisland |
Geen familie van vorige
bewoners |
1870-1879 |
Willem Peters en Jenneken Scheuter |
Geen familie van vorige bewoners |
1879-1897 |
Jan Willem Schut en Hendrika Mazee |
Geen familie van vorige bewoners |
1898-1902 |
Albert Willem Peters en Lammerdina Peters |
Geen familie van vorige bewoners, Lammerdina
is wel dochter van Willem Peters en Jenneken Scheuter |
1902-1905 |
Albert Jan Meijerink en Geertruida Swart |
Geen familie van vorige bewoners |
1906-1907 |
Jan Albert Bussink en Berendina Wuestman |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, huis stond
tussen Eesterbrinkweg 2 en 4 |
|
|
|
|
Grote
Kap (Kappert) |
|
De eerste geregistreerde
bewoners van deze boerderij zijn Derk Smeenk en Jenneken Timmermans en
de registratie dateert van 1815. Zij zullen er toen al een tijdje hebben
gewoond en het is goed mogelijk dat zij al vanaf 1788 op Kappert hebben
gewoond. Dat jaar trouwden zij op 2 november. Derk trouwde met een Timmerman
en was er zelf ook één. Niet van geboorte, maar van beroep
wel te verstaan. Het is dan ook goed mogelijk dat hij in 1788 of kort
daarna het boerderijtje zelf heeft gebouwd, maar eigenaar werd hij niet
want dat waren Willem Ilbrink en Geertruid Oostenenk van 't Ilbrink. Het
echtpaar Smeenk kreeg vier dochters en een zoon. De twee oudste dochters
woonden na hun trouwen nog op Kappert. Het zijn Aleida die in 1813 trouwde
met Gerrit Berend van der Meij en Arendiena die in 1816 trouwde met Harmanus
Berends Brinkman. Het eerste echtpaar woonde later op 't Dijkerhof en
de Braamkolk in de Eesterhoek. Gerrit Berend was werkbaas op 't Smeenk,
maar dat heeft niets van doen met zijn schoonvader want deze kwam niet
van 't Smeenk, maar is geboren in Neede. In 1823 worden Derk en Jenneken
voor het laatst op Kappert geregistreerd, zij wonen daarna op de Kleine
Kappe, een nieuw boerderijtje in de Eesterbrink die ook door Derk zal
zijn gebouwd. |
|
Hierna
zou de naam van Kappert wijzigen in de Grote Kap. De boerderij werd
ook vaak alleen "Kappe" genoemd. De omschrijving "Klappert"
op het kaartje hiernaast anno 1846 is een vergissing. Op het kaartje
is wel te zien dat de boerderij met de voor- en achterzijde dwars
op de weg stond. |
|
|
|
Nieuwe bewoners
zijn Jan Schutte (dienstknecht op 't Eschede) en Willemken Scholten die
op het nabijgelegen (Zand)Scholten is geboren. Zij wonen er tot 1830 en
verhuizen dan naar Joppe. In 1860 komen zij terug naar de Eesterhoek en
gaan wonen op 't Bosser. Van Jan Schutte is niet bekend of hij eigenaar
van de Grote Kap was, Derk Smeenk zal dat waarschijnlijk wel zijn geweest.
|
|
|
Jan Straalman,
de volgende bewoner, was dat zeker want hij wordt aldus geregistreerd
in het kadastrale register van 1832. Het perceelnummer van de boerderij
is dan E677. Jan zal in 1830 in de Eesterbrink zijn komen wonen
als hij op 22 november in Gorssel trouwt met Gerritjen Knijpert.
Zij is zijn tweede vrouw, hij is namelijk weduwnaar van Jenneken
ten Bosch met wie hij in Laren woonde. Jan wordt op 22 januari 1843
opnieuw weduwnaar als Gerritjen ook komt te overlijden. Bij de verdeling
van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër
Brink een perceel heide geschonken aan Manus Hekkelman als eigenaar
van het plaatje de Groote Kappe.
Kort daarvoor, op 5 mei 1843, trouwde hij voor de derde keer, nu
met Gerritjen Klein Hulze uit Harfsen. Uit dit huwelijk komen drie
kinderen levenloos ter wereld. Uit het huwelijk met Gerritjen Knijpert
wordt wel een levend meisje geboren, maar zij overlijdt al na negen
maanden. Jenneken ten Bosch was al 52 jaar oud en kon dus ook niet
voor opgroeiende kinderen zorgen. De boerderij groeide wel, Jan
was dagloner maar werd landbouwer en overlijdt op 8 mei 1857. Gerritjen
keert naar haar ouderlijk huis Groot Mensink in Harfsen en overlijdt
daar op 14 januari 1858. Zij is de dochter van Hendrik Klein Hulze
en Teuntjen Bieleman. |
|
|
Opvolgers zijn dagloner Harmen Meijer en
Willemina Bielderman die in 1864 de Grote Kap verruilen voor de Kleine
Muil. Volgende bewoners komen van de Nieuwe Vos en zijn Albert Slagman
en Hendrika Klein Hulze, zus van Gerritjen Klein Hulze. Ook Albert is
dagloner van beroep. Zijn vader Harmen en zuster Maria wonen ook op
de Grote Kap en uiteraard ook de kinderen: zoon Harmen Jan en dochter
Tonia Lammerdina. Vrouw Hendrika overlijdt op 7 maart 1870 en Albert
hertrouwt op 31 juli 1873 met overbuurvrouw Harmina Nekkers van boerderij
Klumper die op 4 juni 1872 weduwe is geworden na het overlijden van
haar man Jan Hendrik Draaijer. Albert gaat dan op Klumper wonen en zo
komt de woonruimte van de Grote Kap weer vrij. Het pasgetrouwde echtpaar
Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink (van 't Zand) ziet de ruimte
wel zitten en trekt op 4 mei 1874 in de boerderij. De ruimte raakt goed
gevuld als er zeven kinderen worden geboren, maar er is ook nog ruimte
voor een paar kostgangers waaronder Hendrikus Johannes Lijzen, broer
van Willem Lijzen van de Bloedkamp. Hij woonde er van 1881 tot 25 januari
1889, de dag van zijn overlijden. Maar Hendrikus Johannes was niet zo
maar een kostganger, hij was ook eigenaar van de boerderij welke hij
op 19 mei 1880 heeft aangekocht op een veiling. Hij zal deze hebben
gekocht van Jantjen Klein Hulze, weduwe van Egbert Beltman. Zij is een
nichtje van Gerritjen Klein Hulze en zal de Grote Kap hebben geërfd.
Hendrikus Johannes Lijzen was niet getrouwd
en had geen kinderen en de erfgenamen laten op 14 juni 1889 de "Groote
Kappe" en ook "de Kumperd" (Klumpert red.) wordt geveild.
De Grote Kap bestaat uit een huis en erf met bouwland, in Gorssel, sectie
E, nrs. 677, 678, 1251 en 1252; groot 1,25 hectare. De andere onroerende
percelen (die deels mogelijk ook onder de Klumpert hebben gehoord) zijn
bouwland, weiland, akkerhout en dennen en water in Gorssel, sectie E,
nrs. 1886, 2503, 2504, 2505 en 2513, groot ca. 1,5 hectare en zijn aangekocht
door Hendrikus Johannes Lijzen bij een veiling d.d. 27-11-1882 welke
is geregistreerd door een notaris in Deventer. De Grote Kap en de anderen
onroerende goederen worden resp. voor 1160 en 630 gulden gekocht door
Willem Lijzen, broer van Hendrikus Johannes Lijzen en wonende op de
Bloedkamp.
Even terug naar de familie Braakhekke: Jongste zoon Hendrik Braakhekke
wordt nog op 19 maart 1889 geboren en aan het einde van het jaar, zo
rond de kerstdagen, verhuist de familie Braakhekke naar boerderij 't
Loo waar ook de foto van Hendrik en Hendrika is te zien. Opvallend is
het dat Hendrik zijn beroep dan wijzigt naar dagloner terwijl hij op
de Grote Kap akkerbouwer was. Het wordt daarna een stuk rustiger op
de Grote Kap als alleen het echtpaar Derk Jan Koop en Fenneken Dikkers
er komen wonen. Ze waren in 1888 getrouwd maar toen al aardig op leeftijd
namelijk resp. 52 en 45 jaar oud. Het was Fenneken haar eerste huwelijk,
Derk Jan was eerder getrouwd met Wilhelmina Timmerije en woonde in Eefde.
Derk Jan wordt ook eigenaar want hij koopt "de Groote Kappe"
op 4 juli 1889 van Willem Lijzen Twintig jaren wonen zij met hun tweetjes
op de Grote Kap en Derk Jan was toen arbeider en dagloner van beroep.
In 1909 verhuizen zij naar 't Armenhuis aan de huidige Prinsenstraat
nadat zij op 10 maart 1909 de Groote Kappe hebben verkocht aan Marinus
Antoon Jansen en Berend Scheuter, laatstgenoemde zal de koper zijn geweest
van het bouwland.
|
|
|
|
Op
21 mei 1909 worden Marinus Antoon Jansen en Hendrika Wilhelmina
van der Meij de nieuwe
hoofdbewoners en eigenaren van het huis. Ze komen van Eefde met
hun drie kinderen. Er worden op de Grote Kap nog twee kinderen geboren
waarvan er één nog geen jaar oud wordt. Marinus is
geen landbouwer maar metselaar van beroep. Later zou zoon Hendrik
Jan timmerman worden, maar hij blijft niet op de Grote Kap wonen.
Dat is zoon Gerrit Albert die landbouwer van beroep is en van de
Grote Kap weer een boerderij maakt. Hij trouwt op 3 juni 1932 met
Hendrika Braakhekke, kleindochter van Hendrik Braakhekke en Hendrika
Bannink die we net al tegenkwamen. Het echtpaar krijgt geen kinderen.
|
|
|
|
Toch wordt
er op 8 juli 1929 een kleinkind op de Grote Kap geboren als dochter Maria
Albarta Jansen bevalt van een zoon. Zij trouwde op 2 februari 1929 met
Albert Herman Peters en woonde tot 30 april 1930 op de Grote Kap. Albert
Herman is de zoon van Albert Willem en Lammerdina Peters die eerder op
de Kleine Kap woonden. Marinus Antoon Jansen overlijdt tijdens de oorlog
op 20 augustus 1941. De oorlog zelf zou nog voor veel meer ellende zorgen,
want in 1945 stort vlak naast de boerderij een V1 neer waardoor de boerderij
wordt verwoest en onbewoonbaar wordt. Het was een "grote klappert",
de foute schrijfwijze van 1846 krijgt een eeuw later toch nog een betekenis! |
|
|
Op
de foto hiernaast staat Gerrit vlakbij de plek waar de V1 terechtkwam.
De klap was zo groot dat zelfs de muren van boerderij 't Nijland
ontzet raakten. De Grote Kap werd in die tijd bewoond door Gerrit
Albert Jansen, vrouw Hendrika en (schoon)moeder Hendrika Wilhelmina
die dan noodgedwongen in het kippenhok gaan wonen. Hier wonen zij
twee à drie jaar totdat de nieuwe boerderij gebouwd kon worden.
Deze staat kort aan de huidige Eesterbrinkweg. De oude boerderij
stond erachter maar lag in der tijd ook aan de weg die toen nog
anders liep.
Gerrit en Hendrika hadden dus zelf geen kinderen maar in de periode
1949-1952 hadden zij met Henk Oosterman wel een pleegzoon in huis.
In 1967 overlijdt Hendrika Braakhekke. Een jaar eerder was Hendrika
Wilhelmina van der Meij overleden. |
|
Gerrit
Albert leeft daarna jaren alleen op de boerderij. Via vriend Gerrit
Willem Voortman leert hij diens schoonzus Johanna Hendrika (Heintje)
Eggink kennen. Op 73-jarige leeftijd trouwt hij op 22 september
1977 met de 68-jarige Heintje die zelf weduwe is van Jacobus van
Middelkoop en uit dit huwelijk moeder is van tien kinderen die Gerrit
als de zijne beschouwde. Naast een dierenvriend was Gerrit dan ook
een echte kindervriend. De kinderen waren al wel ouder en woonden
niet meer bij moeders. Jongste dochter Nel komt later wel op de
Grote Kap wonen en er wordt hiervoor een apart woongedeelte gemaakt.
Gerrit Albert overlijdt op 12 oktober 1988. Heintje woont tot 1995
op de Grote Kap en verhuist dan naar het dorp waar ze nog lange
tijd heeft gewoond. Haar zoon Herman komt later in haar woongedeelte
wonen en hij en Nel wonen nu nog steeds op de boerderij. |
|
|
|
1788-1824 |
Derk Smeenk en Jenneken Timmermans |
Eerste hoofdbewoners van dit overzicht |
1824-1829 |
Jan Schutte en Willemken Scholten |
Geen familie van vorige bewoners |
1830-1843 |
Jan Straalman en Gerritjen Knijpert |
Geen familie van vorige bewoners |
1843-1857 |
Jan Straalman en Gerritjen Klein Hulze |
Gerritjen is de tweede echtgenote van
Jan |
1857-1864 |
Harmen Meijer en Willemina
Bielderman |
Geen familie van vorige
bewoners |
1864-1873 |
Albert Slagman en Hendrika Klein Hulze |
Geen familie van vorige bewoners |
1874-1889 |
Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink |
Geen familie van vorige bewoners |
1889-1909 |
Derk Jan Koop en Fenneken Dikkers |
Geen familie van vorige bewoners |
1909-1966 |
Marinus Antoon Jansen en Hendrika Wilhelmina
van der Meij |
Geen familie van vorige bewoners |
1932-1977 |
Gerrit Albert Jansen en Hendrika Braakhekke |
Gerrit Albert is de zoon van Marinus
Antoon en Hendrika Wilhelmina |
1977-1995 |
Gerrit Albert Jansen en Johanna Hendrika
Eggink |
Johanna Hendrika is de tweede echtgenote
van Gerrit Albert |
|
|
|
|
Huidig adres: Eesterbrinkweg 4 |
|
|
|
|
Nieuwe
Kap |
|
Dit boerderijtje is in
1871 gebouwd op een stuk bouwland welke tot boerderij Zandscholten behoorde.
Niet toevallig zijn het dan ook de bewoners van Zandscholten die op 10
november 1871 in dit boerderijtje komen wonen. Het betreft de familie
Hekkelman met hoofdbewoners Harmanus Hekkelman en Hendrika Struik van
wie een foto bij het verhaal over Zandscholten is te vinden. Harmanus
sluit een dag voor de verhuizing een hypotheek af bij Jacobus Ilsink van
wie hij later nog meer geld zou lenen. |
|
|
Het
boerderijtje wordt dichtbij de Grote Kap gebouwd en krijgt de toepasselijke
naam "De Nieuwe Kap". In deze periode bestond een groot
gedeelte van de Eesterbrink nog uit heide welke in de loop van de
jaren in cultuur werden gebracht. Hermanus kon daar als akkerbouwer
dus flink aan de bak. Hendrika zal er ook druk zijn geweest en had
tevens de zorg over de twee kinderen Hendrik Jan en Mina. Op 22
mei 1874 wordt ook nog zoon Bertus geboren en zo bestond het gezin
uit vijf personen.
Inwonend bij de familie Hekkelman is Catharina Toorneman die ook
op Zandscholten woonde. Zij woont maar twee jaar op de Nieuwe Kap
want zij overlijdt er op 24 oktober 1873.
De foto hiernaast dateert van circa 1924 en laat het boerderijtje
in de oorspronkelijke vorm zien. Het meisje op de voorgrond is Harmina
Hekkelman, achterkleindochter van Hermanus en Hendrika. |
|
In
1925 wordt het woongedeelte van de boerderij uitgebouwd. Op de foto
hiernaast is aan het donkere linkergedeelte van de boerderij de
oorspronkelijke vorm te herkennen. Uiteraard werd het nieuwe gedeelte
voorzien van een Nieuwe Kap!
Op de foto zien wij ook zoon Hendrik Jan Hekkelman. Zijn initialen
zijn te vinden in de gevelsteen in de voorgevel anno 1871 waar ook
de initialen van zijn ouders instaan. Dat is logisch, maar dat de
initialen van de toen nog 3-jarige Hendrik Jan erbij staan is vreemd,
maar de steen is dan ook in 1925 gemaakt ten tijde van de vergroting
van het woongedeelte en Hendrik Jan was toen al jaren hoofdbewoner.
De foto hiernaast dateert van circa 1930. |
|
|
|
Hendrik
Jan trouwde op 28 december 1895 met Frederika Johanna Brinkman uit
Brummen. Vier maanden later wordt dochter Hermina Hendrika geboren
en daarna worden er nog drie kinderen geboren. Ook zoon Bertus trouwt
met een Brinkman, namelijk Johanna Maria. De dames waren voor hun
huwelijk met de Hekkelmannen nog geen familie. Johanna Maria is
geboren in Epse op het erve Veldzicht waar ook de familie Dijkerman
woonde. Bertus en Johanna Maria trouwden op 1 april 1899 en gaan
wonen op de Nieuwe Kap maar verhuizen later dat jaar naar Eefde,
er was niet voldoende ruimte voor twee jonge gezinnen met uitbreidingsplannen.
Op 27 januari 1901 overlijdt Harmanus Hekkelman en Hendrika Struik
overlijdt op 6 september 1910, zij werd 76 jaren oud.
Op de foto hiernaast zien wij zittend Hendrik Jan en Frederika Johanna
en v.l.n.r. de kinderen Hendrika (geb.1900), Jan (geb.1898), Johan
(geb.1901) en genoemde Hermina Hendrika (geb.1896). Het meisje met
de strik is Harmina Hekkelman die in 1915 op de Nieuwe Kap werd
geboren, zij is de dochter van Hermina Hendrika. Het andere meisje
is Luise Doge, een Duitse meisje dat als pleegkind in de familie
Hekkelman werd genomen. In en na de Eerste Wereldoorlog werden er
in Nederland kinderen (uit Hongarije, Oostenrijk en Duitsland) ondergebracht
om aan te sterken, zo ook op de Nieuwe Kap. |
|
Hendrik
Jan was oorspronkelijk tuinman van beroep maar werd landbouwer na
het overlijden van zijn vader. Het is goed mogelijk dat Hendrik
Jan er nog als tuinman de kost bijverdiende want zijn vader heeft
ook nog als dagloner gewerkt, er was schijnbaar niet voldoende grond
bij de boerderij om met de landbouw en de koeien, varkens en kippen
voor het gezin de kost te verdienen.
Ook de volgende hoofdbewoner had er ander werk bij. Het is zoon
Jan die als eerste chauffeur van de coöperatieve stoomzuivelfabriek
in Eefde werkzaam was. Jan trouwde op 6 november 1926 met Jantje
Klaassen uit Warnsveld die links op de foto hiernaast staat. Naast
haar staan schoonzuster Hermina Hendrika Hekkelman en schoonvader
Hendrik Jan Hekkelman. Kinderen werden uit het huwelijk van Jan
en Jantje niet geboren.
Fredrika Johanna Brinkman overlijdt op 20 mei 1938 en Hendrik Jan
Hekkelman overlijdt drie jaren later op 24 september 1941. Daarna
zijn het Jan en Jantje en Jan zijn twee vrijgezelle zusters die
nog op de boerderij wonen, broer Johan trouwde met Harmina Muil
en werd landbouwer op de Prins in Gorssel. Na het overlijden van
Jan en Jantje resp. 22 november 1964 en 7 maart 1966 zijn het de
twee zusters die alleen op de boerderij achterblijven. Harmina Hendrika
woont er het langst, zij overlijdt er op 10 oktober 1995 en haar
dochter Harmina (die ongehuwd was en ook op de Nieuwe Kap woonde)
is er nog in 1996 blijven wonen. De boerderij was eigendom van Johan
Hekkelman en zijn kinderen c.q. erven hebben de boerderij in 1996
aan de familie Woertman die er in 1999 is komen wonen. |
|
|
|
|
1871-1910 |
Harmanus Hekkelman en Hendrika
Struik |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Scholten |
1895-1941 |
Hendrik Jan Hekkelman en Frederika Johanna
Brinkman |
Hendrik Jan is de zoon van Harmanus
en Hendrika |
1926-1966 |
Jan Hekkelman en Jantje Klaassen |
Jan is de zoon van Hendrik Jan en Frederika
Johanna |
1896-1995 |
Hermina Hendrika en Hendrika Hekkelman |
Hermina en Hendrika zijn de dochters
van Hendrik Jan en Frederika Johanna |
1995-1996 |
Harmina Hekkelman |
Harmina is de dochter van Hermina Hendrika |
|
|
|
|
Huidig adres: Kloosterweg 2 |
|
|
|
|
Nijhuis |
|
Als nabij
het land van 't Nijland een nieuw huis wordt gebouwd, krijgt die toepasselijk
de naam Nijhuis (Nieuwenhuis). We hebben het dan over het einde van de
18e eeuw en voor die tijd was het ook echt een nieuw huis temidden van
de dan al eeuwenoude boerderijen die in de omgeving van 't nabije Eschede
stonden. De eerste bewoners zijn Jan Scheuter en Jenneken Lubbers die
ook wel Hendriksen wordt genoemd die omstreeks 1798 op 't Nijhuis komen
wonen. Dat kan worden afgeleid uit het feit dat ze in 1797 nog een kind
in Warnsveld laten dopen en vanaf 1799 de kinderen in Gorssel worden gedoopt.
Jan en Jenneken komen uit Eefde wat kerkelijk onder Warnsveld viel. Ze
zijn er in 1795 getrouwd en zullen de eerste huwelijksjaren waarschijnlijk
op 't Scheuter hebben gewoond welke Jan zijn ouderlijk huis was. Opvallend
is het wel dat de echtelieden zich pas in 1802 tot lidmaten van de kerk
te Gorssel lieten aannemen. |
|
|
Het
echtpaar kreeg negen kinderen waarvan er vier op jeugdige leeftijd
zijn overleden. Erg oud wordt Jan ook niet want hij overlijdt op
7 oktober 1816 op 52-jarige leeftijd. Jenneken hertrouwt op 29 juni
1818 met Jan Roelofzen uit Holten, uit dit huwelijk worden geen
kinderen meer geboren, Jenneken was dan ook al 49 jaren oud. Op
't Nijhuis woont dan ook al een tijd de moeder van Jenneken die
in 1809 weduwe was geworden, zij overlijdt zelf in 1819 op 't Nijhuis.
Opvallend is het dat er ook mensen op 't Nijhuis wonen die geen
familieband met de Scheuters hebben. Zo overlijdt er op 3 juni 1820
linnennaaister Titia Johanna Hojer en krijgt de 28-jarige Christina
ten Bosch er op 11 mei 1823 een onechte dochter, het lijkt erop
dat de deur van 't Nijhuis openstond voor hulpbehoevende mensen.
Jan Scheuter was dagloner van beroep en Jan Roelofzen werd geregistreerd
als landbouwer, het erve Nijhuis was duidelijk in ontwikkeling.
Het was echter nog niet zover dat de bewoners ook eigenaar van het
erve waren, dat was Gerrit Tushuizen uit Eefde zoals valt te lezen
in de kadastrale atlas van 1832. Bij de verdeling van de marke Eschede
bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel
heide geschonken aan het plaatsje Nijhuis en blijkt Elisabeth Fischer
de eigenaresse daarvan te zijn. |
|
Op 27 oktober 1837 trouwt (stief)zoon
Jan Hendrik Scheuter met Maria Weenink uit Vorden. Op 18 december
1838 overlijdt Jenneken Hendriksen en op 29 november 1841 overlijdt
Jan Roelofzen en zijn Jan Hendrik en Maria de hoofdbewoners. Dat
ook zij de deur voor anderen open hadden staan blijkt wel als
op 22 juli 1843 de maar 1-jarige Lammert Toorneman in hun huis
overlijdt. Hij is de onechte zoon van Catharina Toorneman die
we net nog op de Nieuwe Kap tegenkwamen. Ook Jan Hendrik en Maria
kregen te maken met het verlies van een jong kind als op 7 augustus
1839 zoon Jan overlijdt en op 23 september 1844 een dochter levenloos
wordt geboren.
|
|
|
|
|
Met
de zes andere kinderen die worden geboren, loopt het gelukkig beter
af. Vier van hen trouwen en vertrekken naar Deventer en Diepenveen.
Alleen de zonen Gerrit en Berend blijven in Gorssel èn op
Scheuter wonen. Oudste dochter Jantjen trouwde op 18 augustus 1864
met Jan Zandscholten die dan als dienstknecht op 't Wolferink werkt
en woont maar na het huwelijk op 't Nijhuis zal zijn komen wonen
ook al wordt in het bevolkingsregister Jan abusievelijk op de Duizend
Vreezen ingeschreven. Zijn foto is daar te zien, die van Jantjen
staat hier links. Later dat jaar wordt hun zoon Jan Willem op 't
Nijhuis geboren. Op 29 juni 1865 verhuizen Jan en Jantjen naar Deventer,
zoon Jan Willem is helaas eerder die maand op 't Nijhuis overleden.
Gerrit is de oudste zoon en blijft zijn hele leven op Nijhuis wonen
en werken, maar trouwt niet. Berend gaat in 1864 werken voor de
familie Meijerink die toen op de Borghte zijn komen wonen maar is
wel degene die trouwt en zodoende op Nijhuis komt wonen om een gezin
te stichten. Berend trouwt zelfs twee keer: eerst met Johanna Maria
Peters op 9 mei 1878 en hij hertrouwt op 12 mei 1883 met Alberdina
Oostenenk.
Vader Jan Hendrik maakt beide huwelijken niet mee, hij is 8 augustus
1869 overleden. Moeder Maria wel, zij is op 1 mei 1887 overleden.
Een herinnering aan Maria is een kop en schotel die tot in de 21e
eeuw in 't Nijhuis is blijven staan. Deze dateert van 1879 maar
onduidelijk is ter gelegenheid waarvan Maria deze kop en schotel
aangeboden kreeg, als zij hem al cadeau heeft gekregen. |
|
|
|
Ondertussen
is de familie Scheuter ook nog eigenaar geworden van de boerderij. Deze
was eerder nog overgegaan van de familie Tushuizen naar de bewoners van
't Eschede. Als de laatste hoofdbewoonster Elisabeth Fischer het gehele
landgoed Eschede laat veilen in 1863 komt ook 't Nijhuis in de verkoop.
In de akte wordt deze beschreven als het plaatsje Nijhuis bestaande in
huis, schuurtje, pomp, erf en bakoven voorts bouw- en weideland, tuin
en bouwgrond en bij elkaar is dat bijna drie bunders groot. Tevens wordt
aangegeven dat Jan Hendrik Scheuter e.e.a. in pacht heeft tot 22 februari
1865. Jan Hendrik biedt 2980 gulden en dat blijkt voldoende om op 't Nijhuis
te kunnen blijven wonen! Hij moet er wel geld voor lenen en krijgt een
hypothecaire lening van Elisabeth Fischer zelf. |
|
Uit
het huwelijk met Johanna Maria wordt op 14 november 1878 dochter
Jantjen geboren, zij trouwt later met Albert Jan Oostenenk en gaat
wonen op boerderij Hoekman. Op 6 oktober 1882 wordt weer een dochter
geboren maar helaas levenloos en Maria Johanna overlijdt twee weken
later. Alberdina Oostenenk krijgt ook twee levenloze kinderen en
een kind die maar zeven dagen leeft, maar gelukkig ook twee kinderen
die een langer leven gegund zijn. Overigens is Alberdina een oudere
zus van zojuist genoemde Albert Jan Oostenenk en zo trouwt Jantjen
Scheuter dus eigenlijk met haar oom, maar zijn zij niet bloedverwant.
Berend en Gerrit boeren dus samen verder op Nijhuis maar werken
meer als dagloner voor andere boeren, de boerenactiviteiten op Nijhuis
zelf staan dus op een lager pitje. Ook werken de heren voor de Mettraij.
Berend krijgt van hen in 1908 een zilveren sigarenkistje met daarop
de inscriptie "Ned. Mettraij aan zijn Boschbaas B. Scheuter
1878-1908". Dit was dus ter gelegenheid van een 30-jarig dienstverband
en Berend is dus in zijn eerste huwelijksjaar al voor de Mettraij
gaan werken. Na 1910 worden Berend en Gerrit wel weer genoemd als
landbouwers. Als Alberdina op 25 januari 1924 overlijdt wonen de
broers alleen met Alberdina haar twee kinderen. Op 18 januari 1927
overlijdt dan Gerrit en Berend overlijdt op 18 augustus 1934, hij
wordt 85 jaar oud.
|
|
|
|
Het zijn
daarna dus alleen de twee kinderen die op Nijhuis blijven wonen. Zij blijven
beiden ongehuwd en wonen als broer en zus vele jaren samen op de boerderij.
Het zijn Gerrit die is geboren in 1892 en zijn oudere zus Johanna Maria,
zij is in 1888 geboren. Zij overlijdt op 22 februari 1974 en wordt net
als haar vader 85 jaar oud. Gerrit wordt nog ouder, hij overlijdt op 18
januari 1982 op 89-jarige leeftijd. Zij staan op de foto hierboven en
het is de enige foto van hoofdbewoners van 't Nijhuis. Broer en zus zitten
op de foto voor het bakhuis waar zij in de zomerdag woonden, alleen slapen
deden ze dan nog in de boerderij. Tegenwoordig wordt de boerderij bewoond
door een kleinzoon van hun zuster Jantjen Scheuter. |
|
1798-1817 |
Jan Scheuter en Jenneken Lubbers (Hendriksen) |
Eerste hoofdbewoners |
1818-1841 |
Jan Roelofzen en Jenneken Lubbers (Hendriksen) |
Jan is de tweede echtgenoot van Jenneken |
1837-1887 |
Jan Hendrik Scheuter en
Maria Weenink |
Jan Hendrik is de zoon van
Jan Scheuter en Jenneken |
1878-1882 |
Berend Scheuter en Johanna Maria Peters |
Berend is de zoon van Jan Hendrik en
Maria |
1883-1934 |
Berend Scheuter en Alberdina Oostenenk |
Alberdina is de tweede echtgenote van
Berend |
1888-1982 |
Gerrit Scheuter en Johanna Maria Scheuter |
Ongehuwde kinderen van Berend en Alberdina |
|
|
|
|
Huidig adres: Kloosterweg 4 |
|
|
|
|
Den
Brink |
|
In de lente van 1864
worden er aan het voetpad van Zutphen naar Deventer twee nieuwe boerderijtjes
gebouwd: den Brink en de Buitenbrink. De eerste hoofdbewoner van den Brink
is Willem Nijenhuis die op 10 juli 1863 tijdens de veiling van 't Eschede
de weide de Brink en het noordelijk gedeelte van bouwland den Brink kocht
en hierop het huis liet bouwen. Hij is getrouwd met Johanna Aalpoel en
zij woonden eerder in Eefde waar hun twee kinderen zijn geboren. Van een
verdere gezinsuitbreiding komt het er niet want zij verhuizen nog geen
jaar later op 21 februari 1865 naar Deventer. |
|
|
Een maand later komen de nieuwe hoofdbewoners
uit Warnsveld. Het zijn het echtpaar Garrit Dolleman en Fenneken
te Veldhuis die eerder getrouwd was met Derk Teunissen. Fenneken
heeft op 29 april 1864 het bouw- en weiland "Den Brink"
met het toen nog daarop in aanbouw zijnde huis gekocht van Willem
Nijenhuis. Uit dat huwelijk zijn de kinderen Henri Bart en Dora
Fredrika Wilhelmina Teunissen geboren die ook den Brink komen
wonen. Uit het huwelijk van Garrit en Fenneken wordt op 30 juli
1866 nog een zoon geboren, maar hij overleed de Eerste Kerstdag
van hetzelfde jaar.
Garrit Dolleman is timmerman van beroep. Hij heeft geen zoon die
dit beroep kan overnemen, maar wel een neefje genaamd Hermanus
en hij zorgt ervoor dat het dorp Gorssel tot op de dag van vandaag
bekend is met het timmerbedrijf van Dolleman. Op den Brink krijgt
hij hulp van meerdere timmermansknechten die er ook wonen. Stiefzoon
Henri Barrt werd ook timmerman en trouwde met Egberdina Willemina
Dolleman, een nichtje van Garrit. Dochter Dora trouwde in 1876
met Jan Willem Ilbrink van 't Hekkert. Zij woont na haar huwelijk
nog een paar maanden op den Brink met zoon Gerrit Jan alvorens
zij in 1880 naar Voorst verhuizen. Gerrit Jan komt in 1883 weer
terug naar Gorssel en zou zijn hele verdere jeugd bij zijn opa
en oma blijven wonen, zijn moeder Dora is in 1888 overleden.
Oma Fenneken overlijdt op 7 juni 1897 en Garrit besluit dan het
de boerderij te veilen wat op 19 juli gebeurd. Het bouwplaatsje
"den Brink" onder Gorssel betreft de kadastarale sectienummers
E 1688, 1689, 1973 en 1974 en bestaat uit een woonhuis (perceel
1974), wei- en bouwland. Het bouwplaatsje is belast met uit- en
overweg van het aangrenzende bouwplaatsje van Andries Nijveldt
en recht van voetpad t.b.v. andere daarop rechthebbenden. Gerrit
was dus niet alleen bewoner maar ook mede-eigenaar (na het overlijden
van Fenneken samen met Jan Willem Ilbrink en Henri Bart Teunissen)
en hij had de zaakjes aardig voor elkaar want hij was b.v. ook
eigenaar van de Kleine Flierse. Na de verkoop verhuist Garrit
naar Eefde waar hij op 12 december 1899 overlijdt.
|
|
|
Koper
van den Brink wordt Wilhelmus Bernardus Greeve, slager te Zutphen.
Hij betaalt er 5.000 gulden voor maar hij gaat er niet wonen. Hij
is overleden op 5 september 1897 en het is ook maar de vraag of
het zijn bedoeling was om in Gorssel te gaan wonen.
Nieuwe bewoners van den Brink zijn Martinus Esselink en Theodora
Joling die de boerderij waarschijnlijk pachten, Martinus is dan
ook maar een dagloner. Het echtpaar woonde daarvoor op het nabijgelegen
boerderijtje Leemreise (ook wel Bovenkamp) in Eefde, dat is het
boerderijtje op de luchtfoto hiernaast welke niet ver is gelegen
van de Brink. Martinus en Theodora hebben vier nog inwonende kinderen,
dan nog in de leeftijd van tot 11 tot 22 jaar. Later komt ook Theodora
haar broer Gradus bij het gezin wonen. Precies twee jaar na het
overlijden van Jan op 26 februari 1911 verhuizen Theodora met de
vier ongehuwde kinderen Hermanus Hendrikus, Jan, Geertruida Joanna
en Martinus op 26 februari 1913 naar Leesten alwaar Theodora op
11 maart 1921 overlijdt. De vier kinderen blijven bij elkaar wonen
en verhuizen in 1933 weer met zijn allen naar Eefde.
Op 22 maart 1912 verkoopt Bernardina Jacoba Maria Greeve, dochter
van Wilhelmus Bernardus Greeve, het plaatsje "den Brink"
bestaande uit boerenwoning en erf met bouw- en weiland met dezelfde
kadastrale nummers als in 1897, er is dus in de tussentijd niets
aan veranderd. Koper is Hendrik Makkink van 't Wolferink en hij
betaalt er 5.000 gulden voor, ook aan de prijs is dus niets veranderd!
Hendrik accepteert ook de huidige verhuur en dient voor een tijdige
lossage en ontruiming te zorgen als hij deze huur wil beëindigen.
De huurpenningen van het gehele jaar 1912 zijn ook voor Hendrik
maar hij dient deze wel zelf te innen. |
|
|
|
|
Nieuwe
hoofdbewoner van den Brink wordt in 1913 Johannes Hendrik Sneep
die dan geen beroep heeft. Hij is getrouwd met Steintje Berghuis
en ze hebben al twee kinderen die in Deventer zijn geboren. Steintje
overlijdt op 21 maart 1915 te Warnsveld en Johannes hertrouwt op
13 november met Garritjen Kok en uit dat huwelijk worden nog vijf
kinderen geboren in de periode 1916 tot 1927. In 1919 wordt Johannes
agent van de Raad van Arbeid (van vrijwillige ouderdomsverzekering)
en in 1920 wordt hij ook aangenomen als agent van de Graafschapper
om advertenties en abonnementen te verkopen. Het is dan dus wel
gedaan met de boerenactiviteiten op den Brink welke waarschijnlijk
tijdens de bewoning van de familie Sneep wel op een laag hebben
gestaan. In 1923 adverteert Johannes in de krant ook met de levering
van alle Christelijke boeken en tijdschriften e.d. Hij is ook evangelist
bij de kerk en betrokken bij de Christelijke school en was één
van de sprekers bij de opening van het gebouw voor Christelijke
belangen dat jaar waarvan de eerste steen op 19 juli 1923 overigens
door Hendrik Makkink werd gelegd.
Volgens het bevolkingsregister verhuist de familie Sneep voor 1930
naar een nieuw huis aan de huidige Zutphenseweg 15. Dit huis heet
tegenwoordig Markzicht en zou pas zijn gebouwd in 1933. Maar dit
zal dan ook een ander huis zijn want op 23 september 1932 laat Johannes
Sneep het woon- en winkelhuis "Frederika" veilen. Mogelijk
is dit huis daarna afgebroken en is op deze plek de huidige woning
Markzicht gebouwd. Het huis Frederika is vernoemd naar dochter Frederika
die in 1926 op 13-jarige leeftijd is overleden en zal naar haar
zijn vernoemd. De familie Sneep zal dus tussen 1926 en 1930 zijn
verhuisd, wij gaan uit van het jaar 1927.
Den Brink wordt vervolgens afgebroken. Niet alle stenen zijn netjes
opgeruimd want Wim Roeterdink van de Buitenbrink heeft er regelmatig
wat uit de grond gehaald nadat hij de grond had gekocht van Hendrik
Hakvoort van 't Dijkerhof. De stenen bracht hij dan maar naar de
IJssel, waar moest hij er anders mee naartoe. |
|
|
De Buitenbrink
bestaat nog steeds en wordt hierna besproken. Den Brink stond rechts aan
het begin van het het huidige toegangspad van de Buitenbrink, op de plek
van bijgaande foto. In de verte is boerderij Buitenbrink te zien, die
gaan we in het volgende verhaal van dichtbij bekijken! |
|
1864-1865 |
Willem Nijenhuis en Johanna
Aalpoel |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Eefde |
1865-1897 |
Garrit Dolleman en Fenneken te Veldhuis |
Geen familie van vorige bewoners |
1897-1913 |
Martinus Esselink en Theodora Joling |
Geen familie van vorige bewoners |
1913-1915 |
Johannes Hendrik Sneep en Heintje Berghuijs |
Geen familie van vorige bewoners |
1915-1927~ |
Johannes Hendrik Sneep en Garritjen
Kok |
Garritjen is de tweede echtgenote van
Johannes Hendrik |
|
|
Er was vanaf het begin
sprake van een dubbele bewoning maar deze duurde niet altijd voort. Eerste
medebewoners zijn Harmen Nengerman en Johanna Spijkerman die wij reeds
op 't Senneken zijn tegengekomen. Zij zijn niet getrouwd en hebben waarschijnlijk
behoeft aan meer ruimte en bouwen daarom in 1865 't Senneken. Het kersverse
echtpaar Hendrik Dommerholt en Tonia Fredrika Altena trekken dan in het
vrijgekomen woongedeelte en hier wordt ook dochter Fredrika geboren. Na
twee jaren houden ze het echter ook voor gezien en verhuizen ze naar 't
Loobosch. Erg klein kan het tweede woongedeelte van den Brink niet zijn
geweest want de volgende medebewoners Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt
gaan er wonen met vier kinderen. Nu is Gerrit wel metselaar van beroep
en kan hij er natuurlijk een stukje bij aan hebben gemetseld. Op 19 maart
1869 wordt dochter Maria geboren en op 2 juli 1870 verhuist het gezin
naar Eefde en daarna is het definitief gebeurd met de dubbele bewoning
op den Brink. |
|
1864-1865 |
Harmen Nengerman en Johanna
Spijkerman |
Eerste hoofdbewoners, geen
echtpaar |
1865-1867 |
Hendrik Dommerholt en Tonia Fredrika
Altena |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar 't Loobosch. |
1868-1870 |
Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van 57c2 |
|
|
|
|
Huidig adres: afgebroken, huis stond
tussen Eefdese Enkweg 4 en Sweersingstraat 2 |
|
|
|
|
Buitenbrink |
|
Net buiten de Eesterbrink,
tussen 't Nijhuis en de Duizend Vreezen, werd in 1864 het tweede boerderijtje
gebouwd welke de toepasselijke naam Buitenbrink zou krijgen. Waarschijnlijk
werd deze gebouwd op het zuidelijke gedeelte van het kamp bouwland den
Brink welke bij de veiling van 't Eschede werd verkocht aan Andries Nijveldt
uit Zutphen. Hij was meester timmerman en metselaar van beroep en kon
dus best een huisje bouwen. De eerste bewoners zijn ook afkomstig van
Zutphen en woonden eerder in Warnsveld en Vorden. Het zijn dagloner Jan
Leuvenink en zijn vrouw Hendrika de Groot die op 5 maart 1864 met drie
kinderen naar Gorssel komen en daarmee de eerste Leuveninks in Gorssel
zijn. |
|
|
|
Zoon Gerrit Jan
trouwt op 1 november 1871 te Zutphen met Hendrika Petronella van
Zeben en zij gaan dan ook wonen op de Buitenbrink. Gerrit Jan was
niet één van de drie kinderen die in 1864 naar Gorssel
kwam, maar woonde in de periode 1866-1868 wel op de Buitenbrink.
In 1872 wordt dochter Hendrika geboren en op 6 februari 1873 gaan
zij inwonen bij Willem Wassink op huisnummer 82 en Gerrit Jan wordt
daar als bakker i.p.v. dagloner geregistreerd. In 1876 bouwt hij
een nieuw huis met een bakkerij, wij komen hem daar straks weer
tegen. |
|
|
Zoon
Hendrik Jan Leuvenink, metselaar van beroep, trouwt op 19 juni 1873
met zijn nicht Jenneken Buunk en zij gaan dan ook wonen op de Buitenbrink
waarvoor plaats was nadat broer Gerrit Jan was verhuisd. Op 12 mei
1874 volgt de eerste gezinsuitbreiding, ook nu een meisje met de
naam Hendrika die naar opoe vernoemd zal zijn. Zij was de eerste
van acht kinderen. Oma Hendrika maakt niet alle geboortes mee van
haar kleinkinderen want ze overlijdt op 5 maart 1881 en Jan Leuvenink
overlijdt het jaar erop op 18 november 1882.
Er worden acht kinderen geboren waarvan de laatste twee op boerderij
de Pol in Eefde waarnaartoe het gezin van Hendrik Jan Leuvenink
in 1886 is verhuisd. Boerderij de Pol is gelegen op de grens van
Eefde en Zutphen en lag aan het voetpad welke langs de Buitenbrink,
de Duizend Vreezen en Fort de Pol naar Zutphen liep.
Jenneken Buunk overlijdt in 1897 en Hendrik Jan hertrouwt in 1898
met Reindjen Westerveld en krijgt met haar nog een dochter. Het
gezin is te zien op bijgaande foto. |
|
|
|
Opvolgers op de Buitenbrink
zijn Hendrik Krosse en Jenneken Scheuter die op 5 juni 1886 zijn getrouwd.
Jenneken is de weduwe van Willem Peters en woonde met hem op de Duizend
Vreezen, de Kleine Kap en de Haar. Uit dit huwelijk zijn vijf kinderen
geboren waarvan er in 1886 nog drie in leven zijn en met moeders en stiefvader
op de Buitenbrink gaan wonen. Uit het huwelijk van Hendrik en Jenneken,
inmiddels 50 jaren oud, worden geen kinderen meer geboren. Februari 1889
verhuist het echtpaar naar boerderij Bloedkamp waar zoon Albert Willem
Peters de latere hoofdbewoner zal worden. Dochter Lammerdina woonde op
de Kleine Kap.
|
|
|
Nieuwe
bewoners zijn Gerrit Hendrik Wichers en Berendina Christina Hietbrink
die van 't Loobosch afkomstig is. Het echtpaar is op 9 februari
1889 getrouwd. Gerrit Hendrik is afkomstig van Klein Norden uit
Harfsen en is de eerste landbouwer op de Buitenbrink. Ook het 10-jarige
halfzusje Jenneken Manna Hietbrink komt op de Buitenbrink te wonen,
zij woont er tot 1893.
Op 23 januari 1890 wordt zoon Harmanus geboren en een jaar later
wordt zoon Fredrik Hendrik geboren, maar hij overlijdt in 1898.
Het jaar ervoor wordt er nog een levenloze zoon geboren en zo is
dit een zware tijd voor het gezin welke beperkt blijft tot zoon
Harmanus. Als op 10 november 1909 ook Berendina Christina overlijdt,
zijn het alleen vader en zoon die nog op de boerderij wonen. |
|
|
|
|
Harmanus
is dus de beoogde opvolger en gaat op zoek naar een geschikte echtgenote
en vind haar op de Larxenpas te Eefde in de persoon van Willemina
Carolina Dijkerman. Ze trouwen
op 2 februari 1923 en Willemina is dan al bijna 36 jaren oud. Mede
hierdoor blijft ook nu de gezinsuitbreiding beperkt tot één
kind. Dit maal is het een dochter genaamd Berendina Elisabeth, vernoemd
naar haar beide grootmoeders. Dineke (dat is haar roepnaam) wordt
geboren in 1924 en twee jaren later overlijdt opa Gerrit Hendrik
Wichers op 66-jarige leeftijd.
Dineke trouwt in 1950 met Wim Roeterdink van 't Smeenk die dan op
de boerderij komt wonen en werken. Hij komt erachter dat de landerijen
van de Buitenbrink nogal verspreid en "buiten de brink"
lagen en moest b.v. naar de Elzerdijk in Eefde om de koeien te melken.
De tocht ging op de fiets met daarachter een karretje met de melkbussen.
Wim deed het echter met plezier, melken was zijn hobby en hij gaf
ook melkcursussen. Dat deed hij dan wel aan huis of op de Lenden.
Een melkmachine vond Wim niet nodig maar uiteindelijk kwam het er
toch nog van op advies en aandringen van de kinderen.
|
|
Wim
kocht zichzelf wel een tractor. Schoonvader Harmanus vond dat maar
niks, hij was een man van de oude tijd en deed het werk liever met
één paardekracht op vier benen. Een auto was er niet
op de boerderij en familiebezoek naar Harfsen moest dus op de fiets.
Toen bleek de nieuwe tractor toch eigenlijk wel een handig ding,
menig keer mocht Wim zijn schoonvader brengen en halen! Harmanus
is overleden op 4 oktober 1969 en was tien jaar lang weduwnaar,
Willemina is namelijk overleden op 11 september 1959.
Wim en Dineke krijgen drie dochters en wonen tot 1981 op de boerderij.
Ze verhuizen dan naar de bungalow van de familie Makkink vooraan
de Eefdese Enkweg waar ze nog tot 1989 hebben gewoond met mooi uitzicht
op de Buitenbrink! |
|
|
|
1864-1882 |
Jan Leuvenink en Hendrika
de Groot |
Eerste hoofdbewoners |
1873-1886 |
Hendrik Jan Leuvenink en Jenneken Buunk |
Hendrik Jan is de zoon van Jan en Hendrika |
1886-1889 |
Hendrik Krosse en Jenneken Scheuter |
Geen familie van vorige bewoners |
1889-1926 |
Gerrit Hendrik Wichers en Berendina
Christina Hietbrink |
Geen familie van vorige bewoners |
1923-1969 |
Harmanus Wichers en Willemina Carolina
Dijkerman |
Harmanus is de zoon van Gerrit Hendrik
en Berendina Christina |
1950-1981 |
Albert Willem Roeterdink en Berendina
Elisabeth Wichers |
Berendina Elisabeth is de dochter van
Harmanus en Willemina Carolina |
|
|
|
|
Huidig adres: Eefdese Enkweg 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hekkelman |
|
Van dit boerderijtje
is geen naam bekend en daarom vernoemen wij deze naar de familienaam van
de eerste bewoners en dat is Hekkelman. Het is Albert Hekkelman die hier
als eerste woont en waarschijnlijk het huis ook heeft gebouwd want hij
was timmerman van beroep. Albert is afkomstig van Zandscholten waar hij
in 1834 is geboren. Op 18 april 1863 trouwt hij met Gerdina Brilman en
zij gaan dan eerst op Zandscholten wonen bij de ouders van Albert en daar
wordt hun eerste kindje geboren. |
|
|
Als
Gerdina in verwachting is van het tweede kindje wordt het tijd voor
een eigen huis die niet ver van Zandscholten wordt gebouwd nadat
hij op 10 september 1864 het geld hiervoor verkreeg met een hypotheek.
Op 13 april 1865 wordt zoon Albertus Hendrikus geboren en daarna
worden er nog vier kinderen geboren waarvan de laatste in 1877.
In 1878 komt ook Sofia Charlotta Steenvoorde, de moeder van Gerdina,
bij de familie wonen. Zij overlijdt op 3 januari 1887.
De jongste zoon van Albert en Gerdina is Gerrit Hekkelman en hij
is kleermaker van beroep. Op 8 november 1902 trouwt hij in Voorst
met Theodora Johanna Weijenberg uit Twello en zij gaan dan op Hekkelman
wonen. Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren en dus vijf
kleinkinderen voor Albert en Gerdina. Zij zullen vast zorgzame grootouders
zijn geweest want er wonen ook nog een tijdje twee andere kleinkinderen
van het echtpaar bij hun in huis wonen. |
|
Op
10 juni 1909 verkoop Albert de boerderij aan zoon Gerrit. Vier jaar
later op 3 augustus 1913 overlijdt Gerrit, hij wordt maar 36 jaar
oud. Later dat jaar op 28 december overlijdt Gerdina en zo blijft
Albert met zijn schoondochter en kleinkinderen over. Albert overlijdt
op 24 januari 1917 en wordt 82 jaar oud. Theodora is nu alleen met
haar kinderen en besluit te hertrouwen op 6 april 1918 met Fredrik
Jan Klein Velderman uit Epse en gaat op diens boerderij Groot Nulend
in Epse wonen. Fredrik Jan is zelf ook weduwnaar, zijn eerste echtgenote
Jantje Bensink was in 1917 overleden.
Op 4 november 1918 krijgt het boerderijtje nieuwe bewoners met het
wat oudere echtpaar Hermanus Bensink en Aaltje Kortenbrink. Hermanus
is de oom van zojuist genoemde Jantje Bensink. Het echtpaar is afkomstig
van Voorst en woont nog met z'n tweeën, de kinderen zijn allemaal
het huis al uit. Aaltje overlijdt op 7 september 1928 en Hermanus
keert op 1 oktober 1928 terug naar Voorst. |
|
|
|
Volgende
bewoners zijn Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman die op 25
mei 1928 waren getrouwd, een jong echtpaar dus. Hun eerste kindje
wordt op 22 oktober geboren en dat kan al op Hekkelman zijn geweest
of anders in een huis aan de Quatre Brasweg waar het echtpaar na
hun huwelijk eerst woonde. Hun tweede kindje wordt in 1933 geboren
en een jaar later zal het echtpaar zijn verhuisd naar hun volgende
huis aan de Zutphenseweg welke verderop deze pagina wordt beschreven
onder de naam Rietkappe. Bijgaande foto van het echtpaar met hun
drie kinderen is bij dit huis gemaakt. Hendrika wordt hier tijdens
de oorlog in 1945 dodelijk getroffen door een verdwaalde kogel (of
mogelijk granaatscherf) tijdens een vuurgevecht. |
|
Hendrika
haar broer Gerrit Jan woont op de Duizend Vreezen met zijn echtgenote
Harmina Hesselink en zeven dochters. Het is moeilijk voor te stellen
dat dit grote gezin in het kleine huisje op de Duizend Vreezen waar
later Gradus Jansen zou wonen. Op Hekkelman worden in 1935 en 1937
nog een zoon en dochter geboren. Op de eerste foto van dit verhaal
is het echtpaar met acht van hun kinderen te zien staande voor de
boerderij. Op de foto hiernaast zien wij het echtpaar met hun oudste
drie dochters. De foto daarnaast is van latere datum met meer kinderen
en laat ook het boerderijtje zien.
Gerrit Jan Hoekman is op 27 juli 1939 in Deventer verongelukt. Harmina
Hesselink woont in 1952 nog op Hekkelman maar verhuist daarna naar
Raalte. Haar oudste dochter Gerritje Berendje trouwde in 1951 met
Hendrik Jan van Beek en woonde met hem eerst in het huis aan de
Zutphenseweg en later aan de Quatre Brasweg. |
|
|
|
|
Eigenaar is op een gegeven
moment Lammert Regterschot, slager te Wesepe en zwager van Jan Willem
Leuvenink van de Bakkerij. Deze koopt in 1952 het huis van Lammert met
de bedoeling er een schuur van te maken. De gemeente steekt daar echter
een stokje voor omdat dit ten koste van de woonruimte gaat. Het huis wordt
daarop gevorderd en door de gemeente verhuurt aan de familie van de Berg,
de huur wordt door de gemeente afgedragen aan Jan Willem Leuvenink die
natuurlijk niet blij met deze situatie was. Uiteindelijk komt de oudste
dochter van Jan Willem op Hekkelman te wonen. |
|
1864-1917 |
Albert Hekkelman en Gerdina
Brilman |
Eerste hoofdbewoners |
1902-1918 |
Gerrit Hekkelman en Theodora Johanna
Weijenberg |
Gerrit is de zoon van Albert en Gerdina |
1918-1928 |
Hermanus Bensink en Aaltje Kortenbrink |
Geen familie van vorige bewoners, maar
wel via via |
1928-1934 |
Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman |
Geen familie van vorige bewoners |
1934-1952> |
Gerrit Jan Hoekman en Harmina Hesselink |
Gerrit Jan is de broer van Hendrika,
afkomstig van de Duizend Vreezen |
|
........ van de Berg |
|
.......-......... |
Gerrit Roelof Meulenbrugge en Willemina
Geertruida Leuvenink |
|
|
|
|
|
57c>81>131>166>175>232>359>462 |
|
|
|
Het huis kende vanaf 1865 dubbele bewoning,
dit zijn de namen van de medebewoners: |
|
1865-1866 |
Hendrikus Groenouwe en Harmina
Nijkamp |
Eerste medebewoners, vertrekken
naar de Duizend Vreezen |
1866-1866 |
Egbert Blokvoort en Janna Klein Mensink |
Geen familie van vorige medebewoners |
1867-1868 |
Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt |
Geen familie van vorige mede bewoners |
1870-1874 |
Berend Jan Timmerije en Hendrika Koop |
Geen familie van vorige medebewoners,
afkomstig van Klumper waar zij in 1874 ook weer gaan wonen |
1878-1879 |
Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar de Duizend Vreezen |
1882-1883 |
Jan Tuller en Tonia Lamberts |
Geen familie van vorige bewoners |
|
57c2>81-2 |
|
|
Huidig adres: Eefdese Enkweg 9 |
|
|
|
|
Bakkerij |
|
Op de Eesterbrink werd
er niet alleen graan verbouwd maar ook brood gebakken! Het is bakker Gerrit
Jan Leuvenink die dat als eerste deed. Hij woonde in 1875 nog met zijn
vrouw Hendrika Petronella van Zeben en drie kinderen in bij de familie
Wassink maar moet naar nieuwe woonruimte uitkijken als de oudste zoon
van de Wassinks gaat trouwen.
|
|
|
Gerrit
Jan bouwt in 1875 een nieuw huis op een stuk heide welke tussen
het huis van de familie Wassink en zijn ouderlijk huis, de Buitenbrink,
is gelegen. Zijn broer Hendrik Jan woont nog op de Buitenbrink
en is metselaar van beroep en kon hem daarmee dus goed helpen.
De heide heeft Gerrit Jan waarschijnlijk al gekocht op 19 september
1872 als hij heide in de Eesterbrink sectie 1697 koopt, hij had
een vooruitziende blik.
Op 17 februari 1876 wordt het huis betrokken en kan er ook brood
worden gebakken. Eerst doet Gerrit Jan dat alleen maar al gauw
is er ook een bakkersknecht die bij de Leuveninks in komt wonen.
Ondertussen is er naast het brood bakken ook nog gewerkt aan gezinsuitbreiding
en bestaat de familie Leuvenink anno 1889 uit tien personen. De
familie had eigenlijk uit elf personen moeten bestaan maar op
12 december 1880 wordt een meisje levenloos geboren. Verdriet
is er opnieuw als dochter Gardina Petronella op 5 juli 1892 op
15-jarige leeftijd overlijdt. Overigens woont dat jaar nichtje
Gerritdina Elisabeth, dochter van eerder genoemde Hendrik Jan
Leuvenink en eveneens 15 jaar oud, op de Bakkerij.
|
|
|
Op
28 mei 1903 is er reden tot vreugde als zoon Jan, ook bakker van
beroep, trouwt met Willemina Geertruida Kempink. Als bakker is Jan
uiteraard de opvolger van zijn vader en blijft hij op de Eesterbrink
wonen en er worden vijf kinderen geboren.
Ook Johanna Hendrika Menkveld, weduwe van Johannes Derk Leuvenink
(broer van Jan en in 1882 geboren op de Bakkerij), woont vanaf 26
mei 1911 een tijdje op de Bakkerij. Van 1905 tot 1909 woonden zij
en Johannes Derk op de Oude Pastorie. Van de Bakkerij vertrekt het
gezin, welke ook uit vijf kinderen bestaat, naar Eefde.
Hendrika Petronella van Zeben overlijdt op 5 maart 1915 en Gerrit
Jan Leuvenink op 9 maart 1929, hij wordt 83 jaren oud. Op de foto
is te zien dat hij een medaille had, deze kreeg hij nadat hij 40
jaar lang verbonden was aan de Mettray. |
|
|
|
|
|
Op
de foto hiernaast zien wij zittend Jan Leuvenink en Willemina Geertruida
Kempink en staand v.l.n.r. de kinderen Jan Willem, Jan, Gerrit Jan,
Hendrika Petronella en Grietje.
Jan bakte niet alleen brood op de Eesterbrink maar ook bij de Mettray
waar meer Leuveninks werkten. Jan heeft op een gegeven moment zijn
baan bij de Mettray verloren, hij had het daar erg moeilijk mee.
Jan Leuvenink overlijdt op 1 maart 1933 en Willemina Geertruida
Kempink is daarna de enige hoofdbewoonster, maar woont niet alleen
want haar ongehuwde schoonzus Dina Hendrika Leuvenink woonde ook
al die tijd op de Bakkerij.
Broer van Jan was Gerrit Jan Leuvenink die smid in Gorssel was.
Een foto van Gerrit Jan staat afgebeeld bij de Bloedkamp. Zijn zoons
Jan en Gerrit namen later de zaak van hun vader over. Jan stond
in de winkel en Gerrit deed de smederij.
|
|
|
Op
de tekening van de boerderij en de foto hiernaast is goed te zien
dat het voorhuis drie verdiepingen heeft. De eerste verdieping werd
gebruikt voor de meelopslag en werd de "buulzolder" genoemd.
Bij hoog water verhuisde de familie Leuvenink naar de buulzolder
omdat het water tot in het huis stond. In het huis dobberde dan
de boot die gebruikt werd om het brood te vervoeren, want er werd
wel doorgewerkt. Dat kon omdat de oven wat hoger stond. Het stoken
van de oven, wat met takkenbossen gebeurde, ging toen natuurlijk
wel wat lastiger. De laatste overstroming waarbij de Leuveninks
natte voeten kregen dateert van 1928, de boerderij lag toen nog
binnendijks. De bakkerij was in het vertrek bij het raam met de
zes ruitjes.
Als op 22 februari 1935 de boedel van Jan Leuvenink wordt verdeeld
blijkt deze te bestaan uit het huis met winkel, bakkerij en grond
met een perceel weiland. Ook was Jan eigenaar van een ander huis,
dat zal waarschijnlijk Hekkelman zijn geweest. |
|
|
|
Zoon Jan Willem Leuvenink trouwt met Gertrud Olden en zij gaan wonen
op de Bakkerij welke hij met de akte van 1935 toebedeeld kreeg.
Door het plotselinge overlijden van zijn vader moest hij het brood
gaan bakken, maar Jan Willem was meer een landbouwer wat hij uiteindelijk
ook werd. Daarnaast handelde hij ook in paarden.
Ook Jan Willem en Gertrud kregen vijf kinderen waarbij opgemerkt
dat een zesde kindje levenloos ter wereld is gekomen. Het gezin
woont op de Bakkerij met tante Dina Hendrika (overleden 16 augustus
1941), moeder Willemina Geertruida Kempink (overleden 24 april 1960)
en Hendrik Olden, de vader van Gertrud, woont er ook.
Jan Willem overlijdt op 15 december 1967 en Gertrud op 1 april 1977.
Zoon Jan woont nu nog steeds op de boerderij en dochter Willy woonde
lange tijd op het naastgelegen boerderijtje Hekkelman.
|
|
|
1876-1929 |
Gerrit Jan Leuvenink en
Hendrika Petronella van Zeben |
Eerste hoofdbewoners |
1903-1960 |
Jan Leuvenink en Willemina Geertruida
Kempink |
Jan is de zoon van Gerrit Jan en Hendrika
Petronella |
1932-1977 |
Jan Willem Leuvenink en Gertrud Olden |
Jan Willem is de zoon van Jan en Willemina
Geertruida |
|
|
|
|
Huidig adres: Eefdese Enkweg 11 |
|
|
|
|
't
Kloosterhofje |
|
Dit huis werd gebouwd in 1897 en was de
nieuwe woonruimte voor het echtpaar Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester
die op 25 september van dat jaar trouwden. Derk Jan komt van Hekkelman
en is daar op 23 augustus 1868 geboren. Jongere broer Gerrit woonde
ook even in het nieuwe huis, de broers waren beiden kleermaker van beroep
en zullen daar samen mee bezig zijn geweest. Babykleertjes waren snel
nodig want dochter Gerdina werd op 18 maart 1898 geboren en daarna kwamen
nog vijf kinderen. De familie woont er tot 1915 en in februari van dat
jaar komen er nieuwe bewoners.
|
|
|
Dat zijn Jan Willem Bruggeman en Tonia Cijnssen, opnieuw een kersvers
echtpaar, want zij waren op 15 februari 1915 getrouwd. Jan Willem
was winkelbediende maar ging werken als landbouwer en maakte van
't Kloosterhofje dus een boerderijtje. Hij koopt deze op 2 mei 1918
van Derk Jan Hekkelman, betreft een huis op de Eesterbrink te Gorssel,
sectie E nrs. 1705-1707 en 3002-3003.
Het echtpaar kreeg één dochter en twee zoons. Op de
foto hiernaast zien wij jongste zoon Johannes met zijn moeder Tonia
Cijnssen.
Zoon Herman trouwde op 22 mei 1948 met Hendrika Schutte en bleef
in het huis wonen. Herman heeft eerst als boerenknecht bij Makkink
gewerkt en op latere leeftijd bij de melkfabriek te Eefde.
|
|
In
1918 ontstond er ook nog een dubbele bewoning. De eerste medebewoner
is Hendrik Stegeman uit Zwolle, een gepensioneerd machinist. Hij
gaat er wonen met echtgenote Trijntje Sloots en dochter Esther.
Op 28 augustus 1922 verhuizen ze naar Zutphen en komt Teunis Bruggeman,
neef van Jan Willem Bruggeman, er wonen. Teunis was op 28 januari
van dat jaar getrouwd met Willempje Vorsthof en ze hadden ondertussen
al een dochter die op 't Weiland was geboren, daar komt in 1923
een zoon bij.
In 1927 zien we in het bevolkingsoverzicht hieronder de familie
Tromp en in 1928 de familie Olden, beide gezinnen met één
dochter zoals dat ook met de familie Stegeman het geval was. Het
aparte woongedeelte zal dan ook niet geschikt zijn geweest voor
grote gezinnen. De volgende medebewoners zijn Gerrit Jan Antonius
Jansen en Jenneken Dikkeboer die er 15 maart 1929 zijn komen wonen,
zij hadden twee kinderen. In 1932 zijn zij verhuisd naar de Morrenhof.
Op 21 januari 1933 trouwen Jan Hendrik Nengerman en Aleida Hendrika
Schutte en voor hun is de vrijgekomen plek een prima start. Er worden
twee kinderen geboren uit hun huwelijk en voor 1939 verhuizen zij
naar Eefde. Onbekend is wie er daarna zijn komen wonen. Het kaartje
hiernaast dateert van 1933.
|
|
|
|
|
In
de periode 1946-1952 woonde er dan nog de familie van Egbert Jan
van der Veen en Gesina Schonewille in op 't Kloosterhofje en was
er dus weer sprake van dubbele bewoning. Ze hebben daarvoor eerst
drie maanden ingewoond bij de familie van Gesina haar zuster Everdina
die op de Duizend Vreezen woonde. Toen deze familie in 1952 verhuisde,
zijn Egbert Jan en Gesina in hun woning op de Duizend Vreezen gaan
wonen. |
|
|
|
1897-1915 |
Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester
|
Eerste hoofdbewoners |
1915>1951 |
Jan Willem Bruggeman en Tonia Cijnssen |
Geen familie van vorige bewoners |
1948-2014 |
Herman Bruggeman en Hendrika Schutte |
Herman is de zoon van Jan Willem en
Tonia |
|
|
|
|
Medebewoners: |
|
1918-1922 |
Hendrik Stegeman en Trijntje
Sloots |
Eerste hoofdbewoners |
1922-1927 |
Teunis Bruggeman en Willempje Vorsthof |
Geen familie van vorige bewoners |
1927-1928~ |
Johannes Tromp en Johanna Jansen |
Geen familie van vorige bewoners |
1928-1929 |
Willem Gerhardus Olden en Derkje Vriezekolk |
Geen familie van vorige bewoners |
1929-1932 |
Gerrit Jan Antonius Jansen en Jenneken
Dikkeboer |
Geen familie van vorige bewoners, verhuizen
naar de Morrenhof |
1933-1939< |
Jan Hendrik Nengerman en Aleida Hendrika
Schutte |
Geen familie van vorige bewoners |
1946-1952 |
Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Kloosterweg 15 |
|
|
|
|
Wassink |
|
Dit huisje is eind 1861
gebouwd en werd daarna alleen bewoond door weduwnaar Albert Meijer die
daarvoor inwoonde op Klumper alwaar zijn echtgenote Hendrika Kapers op
27 september 1861 overleed. Albert was toen nog maar 30 jaren oud en gaat
natuurlijk op zoek naar een nieuwe vrouw. |
|
|
Op 't
Nijland wonen dan Jan Willem Mensink en Janna Fokkink en zij hebben
dochter Tonia nog in de aanbieding. Op 1 juli 1862 wordt er getrouwd
en in 1863 en 1864 worden de kinderen geboren. In 1865 wordt er
echter gerouwd want dan overlijdt Albert op 4 januari. Tonia haar
onhuwde broer Jan Willem komt dan bij haar wonen totdat zij in 1868
vertrekt naar Zutphen. Jan Willem trouwde later met Willemken Stoelhorst.
Maar al te graag komen
dan Cornelis Smits en Johanna Berendina Kok met hun vier kinderen
van de Duizend Vreezen naar het vrijstaande boerderijtje. Cornelis
is bakker van beroep, daar waren er meer van in de Eesterbrink.
Er wordt een oven in het huisje gebouwd zodat Cornelis aan huis
kon bakken.
November 1871 verhuizen ze echter alweer en dan zijn klompenmaker
Gerhard Johannes Theodorus van Zalk en Derkjen Koldewe de nieuwe
bewoners, ze zijn afkomstig van Diepenveen maar Derkjen is wel geboren
in de gemeente Gorssel, namelijk op de Snappert te Epse. Het echtpaar
heeft twee kinderen, daar komen er in Gorssel niet meer bij. Later
wel, ze wonen dan in Laren. |
|
|
En
dan komen op 6 februari 1873 de nieuwe hoofdbewoners Willem Wassink
en zijn vrouw Aaltjen Lettink die afkomstig zijn van Eefde. Eerder
woonden zij in Harfsen op het erve Zonnenberg. Het echtpaar heeft
dertien kinderen en daarvan komen er drie mee naar Gorssel. Er blijft
daardoor nog wat ruimte over voor anderen en dat zijn Gerrit Jan
Leuvenink en Hendrika Petronella van Zeben die daarvoor nog op de
Buitenbrink woonden. Zij hebben één dochtertje en
op 24 februari 1874 en 17 maart 1875 komen daar nog een zoon en
dochter bij. Gerrit Jan is bakker en kan gaan bakken in zijn nieuwe
onderkomen. Als Hendrik Jan Wassink, de oudste zoon van Willem en
Aaltjen, op 8 mei 1875 trouwt met Gerritdina Hietbrink moeten de
Leuveninks uitkijken naar een nieuwe woonruimte. Zij bouwen dan
een nieuw huis en betrekken deze op 17 februari 1876, zes dagen
nadat het eerste kind van Hendrik Jan Wassink en Gerritdina Hietbrink
was geboren, toen moesten ze er toch echt uit. Gerritdina Hietbrink
is de dochter van Jan Hietbrink en Lammerdina Goorman van 't Raland.
Zij wordt moeder van vijf kinderen, kleinkinderen van Willem en
Aaltjen. Daarvan was er nog een zesde (Reintje Nijhof) die op 27
januari 1879 in haar grootouders huis overlijdt. |
|
|
|
|
Mei
1890 verhuizen Willem en Aaltjen naar Klumper waar zij in resp.
1897 en 1896 overlijden. Doordat zij in een gescheiden woonruimte
woonden, komt er plek vrij voor nieuwe medebewoners die verderop
deze pagina worden genoemd. Maar dat is dan wel de plek van Hendrik
Jan en Gerritdina die zelf naar de woonruimte van hun (schoon)ouders
verkassen. Van hun eigen vijf kinderen is het dochter Aaltjen die
als eerste trouwt (met Hendrik Jan Nijman) en met hem op Wassink
komt wonen en er twee dochters krijgt. Dit keer worden de medebewoners
niet verzocht te verhuizen, de huurinkomsten zullen belangrijker
zijn geweest. Hendrik Jan Wassink werkt als arbeider dus extra inkomsten
zijn zeer welkom. Het jongste dochtertje van Aaltjen overlijdt februari
1904 en de maand erop verhuizen Aaltjen met man en kind naar Warnsveld.
Op de familiefoto hiernaast zien wij Hendrik Jan en Gerritdina met
daarachter hun kinderen Hendrik Jan, Jan Willem, Aaltjen en Derk.
Dochter Maria was in 1900 overleden op 14-jarige leeftijd. |
|
Haar
oudste broer Jan Willem Wassink trouwt op 27 mei 1905 met Aaltje
Veltkamp en zij gaan dan op Wassink wonen, ook nu weer bij Hendrik
Jan en Gerritdina. Jan Willem werkt ook als arbeider maar wordt
uiteindelijk landbouwer van beroep. Er worden vier kinderen geboren
waarvan er twee maar twee maanden oud worden.
Blijven een zoon en een dochter (die op de foto hiernaast achter
hun ouders staan) waarvan zoon Jan Willem uiteindelijk op Wassink
zou blijven wonen. Hij trouwde op 7 november 1936 met Geertruida
Scholten wiens vader Jan nog op de Stege in de Eesterhoek gewoond
heeft. Nadat Jan Willem in 1979 is overleden, vertrekt Geertruida
in 1982 naar Lochem. Zoon Jan Willem blijft nog tot 2005 op de boerderij
wonen. |
|
|
|
|
1861-1868 |
Albert Meijer en Tonia Mensink |
Eerste hoofdbewoners van
dit overzicht |
1868-1871 |
Cornelis Smits en Johanna Berendina
Kok |
Geen familie van vorige bewoners, komen
van de Duizend Vreezen |
1871-1873 |
Gerhard Johannes Theodorus van Zalk
en Derkjen Koldewe |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar Klumper |
1873-1890 |
Willem Wassink en Aaltjen Lettink |
Geen familie van vorige bewoners |
1875-1936 |
Hendrik Jan Wassink en Gerritdina Hietbrink |
Hendrik Jan is de zoon van Willem en
Aaltjen |
1905-1966 |
Jan Willem Wassink en Aaltje Veltkamp |
Jan Willem is de zoon van Hendrik Jan
en Gerritdina |
1936-1982 |
Jan Willem Wassink en Geertruida Scholten |
Jan Willem is de zoon van Jan Willem
en Aaltje |
|
|
|
|
Nadat Hendrik Jan Wassink en Gerritdina
Hietbrink naar het hoofdgedeelte van het boerderijtje is verhuisd
is er ruimte voor extra bewoners. Dat zijn Johanna Everdina Udink
(die eerder op Klumper woonde) en haar kleinzoon Hendrik Melsbach.
Niet alleen is zij een bekende uit de buurt maar ook verre familie,
want Johanna haar schoonzoon Gerrit Willem Melsbach (die in 1887
overleed op Klumper) is de broer van Elsken Melsbach die getrouwd
was met Gerrit Jan Wassink, zoon van Willem en Aaltjen. Nadat
dochter Henders Hekkert op 18 september 1891 hertrouwt met Gerrit
Hendrik Oldenmenger uit Warnsveld gaan haar moeder en zoontje
daar ook wonen. Volgende twee gezinnen woonden er ook kort: Jannes
Bollen en Hendrika Meijer in de periode 1892-1893 en Harmen Pothoven
en Johanna Paalman van augustus 1893 tot maart 1894. Beide echtparen
hadden een dochter.
De langste periode van dubbele bewoning geschiedt door Johan Wunderink
en Aaltjen Coenraadts. Zij komen op 9 april 1894 vanuit Doetinchem
samen met hun (schoon)ouders Gerrit Jan Coenraadts en Geertrui
Hietbrink. Er worden vier kinderen geboren waarvan er twee overlijden.
Met name 1901 was een vervelend jaar als niet alleen hun zoontje
Hendrik Jan maar ook hun (schoon)vader Gerrit Jan Coenraadts overlijdt.
Ze zoeken daarna hun heil verder en gaan wonen op de Eikeboom
in de Eesterhoek waar Johan zijn vader en grootouders ook gewoond
hebben. Harmen Pothoven en Johan Wunderink waren beiden bakker
van beroep en de bakoven in het boerderijtje zal een belangrijke
reden voor vestiging zijn geweest.
|
|
1891-1891 |
Johanna Everdina Udink |
Eerste medebewoonster |
1892-1893 |
Jannes Bollen en Hendrika Meijer |
Geen familie van vorige bewoner |
1893-1894 |
Harmen Pothoven en Johanna Paalman |
Geen familie van vorige bewoners |
1894-1901 |
Johan Wunderink en Aaltjen Coenraadts |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar de Eikeboom |
|
|
|
|
Huidig adres: Kloosterweg 13 |
|
|
|
|
|
|
Duizend
Vreezen |
|
De Duizend Vreezen aan
de Kloosterweg is in 1862 gebouwd en leidde tot meer bebouwing in de Eesterbrink.
De stenen die voor de bouw van de Duizend Vreezen zijn gebruikt zijn afkomstig
van een voormalige herberg genaamd ... de Duizend Vreezen! Deze herberg
stond in Eefde, maar lag slechts een paar honderd meter van de Duizend
Vreezen op de Eesterbrink. |
|
|
De
herberg lag kort aan de IJsseldijk ter hoogte van boerderij Boonk.
Tegenwoordig is dat tussen de bocht in de dijk en de kolk die tussen
de dijk en IJssel is gelegen. De oude Duizend Vreezen dankte zijn
naam aan het feit dat de IJssel daar een bocht maakte waar de schepen
met windstilte of verkeerde wind stil konden vallen en ten prooi
vielen van rovers die dan uit de mist kwamen en de schippers overvielen.
Bij weinig tot geen wind in de zeilen moesten de schippers middels
een lange lijn hun schuit verder zien te krijgen. Dat ging dan vanaf
het jaagpad welke langs de herberg liep. Deze schippers hadden dan
ook "duizend vreezen" om deze gevaarlijke plek te passeren.
Nabij de herberg ligt de Moordkolk en deze refereert mogelijk naar
de moorden die door de Spanjaarden in 1572 zijn gepleegd, zie ook
de verhalen bij de Bloedkamp en herberg de Muil elders op deze website.
Mogelijk heeft de naam Duizend Vreezen ook iets met deze tijd van
doen gehad. |
|
|
De herberg was natuurlijk
ook wel een gezellige plek waar men een biertje kon drinken. Toch hing
er een onheilspellende sfeer zoals uit dit gedicht te lezen is: "In
een oord waar kermisvreugd zich alom deed hooren, waar bij ouderdom en
jeugd niets die vreugd kwam storen, waar een eerplaats aan den disch mij
werd toegewezen, zat ik toch, hoe vreemd het is, steeds, steeds in duizend
vreezen. 'k Had geen schuld op mijn gemoed die mij angst kon geven, 'k
had geen koortskou in mijn bloed die mij kon doen beven, 'k was voor niemand
bang wie het ook mocht wezen, toch zat 'k onder feestgezang steeds in
duizend vreezen. 'k Werd geacht van iedereen, ieder bracht mij hulde,
'k zag hoe elk, 't zij groot of kleen, mijnen wensch vervulde, ieder noemde
mij zijn vrind, toch hoe kon 't wezen?, schoon van iedereen bemind, zat
'k in duizend vreezen. Hoe men achting mij bewees, voorspoed mij mocht
treffen?, iedereen om strijd mij prees, luid mij mocht verheffen, met
een feestblos op mijn wang, ja hoe kon 't toch wezen, zat ik uren, uren
lang, steeds in duizend vreezen!" |
|
Herberg
de Duizend Vreezen was ook gelegen aan het voetpad (ook wel postweg)
die de bode vanaf 1817 van Zutphen naar Deventer liep. In die tijd
was de eigenaar van 't Boonk ook de eigenaar van de Duizend Vreezen.
Het is ook zo dat 't Boonk ook wel Kleine Simelink is geheten en
dat de Duizend Vreezen eerder ook de naam Simelink zou hebben gehad.
Een andere naam die gebruikt wordt, is Sint Hubertusplaats. Niet
duidelijk is waar deze naam op is gebaseerd maar de latere naam
het Klooster van de Nieuwe Duizend Vreezen, en ook de straatnaam
Kloosterweg, zal er wel weer een gevolg van zijn.
Een eigenaar van Boonk en dus ook de Duizend Vreezen was de familie
Eggink. Als Albert Eggink in 1833 de Duizend Vreezen koopt, wordt
deze omschreven als een daghuurdersplaats. De verschillende kamers
van de oude herberg bieden nu woonruimte aan diverse daglonersgezinnen.
De foto hiernaast is van boerderij Boonk, van de oude Duizend Vreezen
bestaat helaas geen afbeelding. |
|
|
|
Transcriptie akte: Den 1 april 1790 ontvangen
van den Heer G.W. Baron van Zuijlen van Nieveld, Heer van Dorth, 122
guldens in voldoeninge van den 50en penning van den zoogenaamden Gorsselschen
steenovent, bestaande in den steenovent, haaghuijsen en grond tot dezelve
gehoorende, voorts heerenhuijs, bouwhuijs, hoven, zaaijland en uijterwaard
aan den IJssel, met alle daarop en omstaande houtgewassen, onder deesen
schoutampt, kerspel Warnsveld, buurschap Rijsselt, kennelijk gelegen.
Aangekogt van Gesina Cremer, weduwe van wijlen Derk van Groningen, zoo
voor haar zelven, en als moeder en wettige voogdesse van haare minderjarige
kinderen, mitsgaders haare meerderjarige kinderen voor 6100 guldens
op den 11 maart 1790. Gesina is Gijske Berents Cremer, dochter van Berent
Berents Cremer. Hij heeft op 12 november 1762 aangekocht Konings- of
Nijhuijsweert (Rijsselt), Zwavinksweert, Wolferinksweert, Eesterbrink,
Huibertsplaatsjen en Breekland van A.M.E. van Lijnden, weduwe van F.R.E.
van der Capellen, heer van den Boedelhof.
|
|
|
De
kaart hiernaast dateert van 1790 en rechtsboven staat "de boerenwoning
de Duizend Vreezen" aangegeven. Duidelijk is te zien dat deze
bestaat uit vijf gedeelten met aparte ingangen, de latere Duizend
Vreezen bestond ook uit vijf afzonderlijke woongedeelten.
De woning linksonder is "het buitenverblijfje de Ticheloven"
en hiermee is er een duidelijke verwijzing naar de steenfabriek
die er 1786 nog stond, zie de kaart verderop. Mogelijk dat de eigenaar
van de steenfabriek zijn buitenverblijf met aangelegde tuin op deze
mooie plek aan de IJssel bouwde. Het buitenverblijfje bestaat uit
twee keukens, een voorhuis, zijkamer en schuur. En een geheim hoekje,
de Duizend Vreezen blijft mysterieus! Waarschijnlijk doet de Ticheloven
later dienst als herberg waar gegeten en gestald kon worden en werd
er overnacht in de Duizend Vreezen.
Boven de afbeelding loopt de weg van Deventer naar Zutphen (links
naar rechts) en links van de afbeelding loopt de weg van Boonk,
Rijssel en Dorth naar de IJssel (boven naar beneden). De Duizend
Vreezen stond dus bij een kruising. |
|
|
Wessel Pelgrim is met
zijn gezin de enige bewoner anno 1815 en woonde er al in 1790 zoals op
de oude kaart is aangetekend. Mogelijk dat de ouders van Wessel, Jan Pelgrim
en Jenneken Boerstoel, al in 1777 op de Duizend Vreezen zijn komen wonen
als zij vanuit de gemeente Brummen naar de kerkelijke gemeente Warnsveld
verhuizen. Wessel is dagloner en ook veerbaas van beroep, hij verzorgde
de oversteek naar Voorst volgens een overzicht anno 1813. Bij zijn overlijden
in 1827 blijkt hij landbouwer van beroep te zijn en hij zou ook als werkbaas
op De Voorst in Eefde hebben gewerkt. Het volgende overlijden wat plaatsvindt
op de Duizend Vreezen is die van Hendrika Kuiper op 18 november 1834,
zij is de echtgenote van dagloner Albert Jansen Pot die uit Holten afkomstig
is en geboren is op Erve Strookappe en ook "aan
Strookappen" gedoopt is. Albert is de halfbroer van Hendrina Strookappe,
moeder van Jan Strookappe die in 1835 van Holten
naar Harfsen verhuisde, mogelijk getipt door Albert alhoewel deze door
de dood van zijn vrouw geen plezierige herinnering aan de gemeente Gorssel
kan hebben overgehouden. In 1831 wordt ook Arend Willem Bach op de Duizend
Vreezen geregistreerd, eerder woonde hij op Nijland waar hij in 1823 nog
het te vondeling gelegde meisje "Ignota van Gorssel" vond. In
1835 verhuist Jan Pelgrim junior naar Holten en trouwt er met Helena Amelia
de Groot. Mogelijk is hij samen met Albert Jansen naar Holten vertrokken
en verhuisde Jan Strokappe van Holten naar Harfsen om plaats te maken
voor zijn oom Albert in het kleine boerderijtje Strookappe. De vrijgekomen
plaats van Albert op de Duizend Vreezen zal vermoedelijk zijn ingenomen
door Gerrit Enterman uit Holten die op Entermans tegenover de Strokappe
woonde. Hij trouwde op 1 augustus 1834 met Willemina Hoefman van 't Klein
Bentink waar zij waarschijnlijk toen eerst zijn gaan wonen. |
|
Albert
Eggink van 't Boonk is eigenaar sinds 3 januari 1833 toen hij de
Duizend Vreezen via een veiling kocht en op 1 februari 1833 trouwt
hij met Jantjen Boom. Uit een akte van 1848 blijkt dat ze 2000 gulden
lenen van Antoni Brants van 't Huize Joppe en beloven dan de katerstede
Hubertsplaats niet langer dan voor drie jaren te verhuren zonder
toestemming te hebben van Antoni. Waarschijnlijk ging het huurcontract
van de bewoners van de Duizend Vreezen dan ook op dezelfde datum
in.
Er wordt ook gemeld dat het huis staat in de uiterwaarden bij de
zgn. Koningswaard of Tichelovens. Het laatste is interessant, want
in de 18e eeuw stond hier namelijk een steenoven (tichel=tegel)
en mogelijk is de Duizend Vreezen hier een restant van of waren
het gelijk al arbeiderswoningen voor de mensen die op de steenfabriek
werkten. Het kaartje hiernaast dateert van circa 1786 en rechts
zijn de steenovens te zien. |
|
|
|
Op 19 juni 1850 worden
de boerenerve Boonk en daghuurdersplaats "Sint Hubertsplaats of de
Duizend Vreezen" geveild maar niet verkocht. Het hoogste bod voor
de Duizend Vreezen was namelijk 3050 gulden (toch nog best veel geld voor
die tijd) maar de vraagprijs was 4500 gulden, er wordt dus bedankt. Hetzelfde
geldt voor Boonk en zo blijven Albert Eggink en Jantjen Boom eigenaar
en bewoner. Uit de veilingakte blijkt dat de Duizend Vreezen bestaat uit
een daglonerswoning met tiendvrij bouwland en weide, samen ruim twee bunders
groot. Het perceel van de Duizend Vreezen heeft het recht van overweg
over het erf van Boonk. |
|
In 1841 en de jaren erna
blijken er vier gezinnen op de Duizend Vreezen te wonen. Hoofdbewoner
anno 1846 en 1851 is klompenmaker Hermanus Ebbink en anno 1851 is dat
dagloner Gerrit Geltink die waarschijnlijk vanaf 1843 al op de Duizend
Vreezen woonde en daarvoor woonde er zijn ouders Arend Geltink en Hendrika
Wijers wiens zuster Petronella in 1839 nog op de Duizend Vreezen is overleden.
In en voor 1851 woonden ook dagloner en later gemeentebode Jan Willem
Mensink (woonde later op Nijland) en dagloner Willem Carel Frederik Brugman
op de Duizend Vreezen die er op 20 mei 1859 is overleden. In 1856 en 1859
vindt er geen registratie plaats in de personele omslag maar dat is dus
niet omdat er niemand meer woonde, maar omdat de bewoners zo weinig verdienden
dat er voor de belasting niks te halen was. Wanneer in 1861 het bevolkingsregister
in de gemeente Gorssel wordt gestart blijken de dagloners Derk Jan Scheuter,
Egbert Renneboom en Gerrit Jan Slagman op de Duizend Vreezen te wonen
samen met Cornelis Smits die opzichter van de Nederlandse Mettray is.
Hun echtgenotes staan in het bewonersoverzicht hieronder genoemd. |
|
Derk
Jan Scheuter woonde er al voor 1856, hij was afkomstig van de Kleine
Muil en woonde daarvoor op de Braamkolk waar zijn vrouw Lammerdina
Peters en schoonmoeder Willemina van der Meij vandaan komen. Laatstgenoemde
overlijdt op 2 februari 1860 op de Duizend Vreezen en op 15 januari
1861 en op 11 januari 1862 overlijden er een kind en kleinkind van
Derk Jan en Lammerdina. Drie winters achtereen met verdriet is het
echtpaar te veel, zij willen niet nog een winter meemaken op deze
plek. Het zal hun dan ook goed hebben gedaan dat de Duizend Vreezen
in 1862 wordt afgebroken en opnieuw wordt opgebouwd op de Gorsselse
Eesterbrink.
Zij verhuizen met vier van hun kinderen waaronder dochter Johanna
waarvan een onecht geboren kindje op 11 januari 1862 overleed. Op
8 juni 1864 bevalt Johanna van een dochter welke zij naar haarzelf
vernoemd. Op 6 december 1864 zou volgens het bevolkingsregister
"schoonzoon" Jan Zandscholten bij Derk Jan en Lammerdina
komen wonen maar waarschijnlijk is dit een vergissing, want hij
trouwde met hun nichtje Jantjen Scheuter die met haar ouders op
Nijhuis woonde. Desalniettemin bijgaand een foto van Jan Zandscholten
die sowieso in de buurt woonde en ook nog als dienstknecht op 't
Wolferink heeft gewoond en gewerkt. |
|
|
|
|
Alle
vier de gezinnen verhuisden op 11 november 1862 naar de nieuwe Duizend
Vreezen welke vijf woongedeelten kent en eruit zag als een rijtjeswoning.
De extra plek wordt ingenomen door Adrianus van Zadelhoff en Maria
Elisabeth Heeremans die het een half jaar later op 16 mei al voor
gezien houden. Ze waren niet de eerste die vertrokken, want op 5
mei waren Gerrit Jan Slagman en Berentjen Leusink al verhuisd naar
Warnsveld. De twee echtparen blijken niet de enigen die voor korte
tijd op de Duizend Vreezen woonden, in het bewonersoverzicht hieronder
is dat ook goed te zien. De nieuwe Duizend Vreezen stond ook niet
ver van het erve Boonk waarvoor de bewoners als dagloner werkten.
De boer van Boonk blaaste op zijn fluitje als hij de hulp van de
dagloners nodig had en zij gingen dan naar de boerderij om te werken.
De Duizend Vreezen was klein, het was er behelpen. Zo gauw de mogelijkheid
zich voordeed, verhuisden de bewoners naar een vrijstaand huisje
met meer ruimte of bouwden er zelf één, voorbeelden
hiervan zijn er genoeg in de Eesterbrink! Hierdoor woonden er vele
gezinnen op de Duizend Vreezen en is het ondoenlijk om ze één
voor één te bespreken. Wij beperken ons daarom tot
de familie die de langste tijd op de Duizend Vreezen woonde en de
meest bekende bewoner.
|
|
En
natuurlijk maken wij ook uitzonderingen en dan met name voor die
personen die wij ook in beeld kunnen brengen. Zo zien wij op de
foto hiernaast Gerrit Jan Mulder die op 25 november 1863 op de Duizend
Vreezen werd geboren. Zijn ouders Arend Jan Mulder en Hendrika Goorman
waren toen nog niet getrouwd, maar woonden al wel samen op de Duizend
Vreezen en dat was voor die tijd best wel bijzonder. Zij zullen
net voor de geboorte van Gerrit Jan op de Duizend Vreezen zijn komen
wonen in het gedeelte welke eerder door de familie Slagman werd
bewoond die op 5 mei 1863 was verhuisd naar Warnsveld.
Gerrit Jan werd dus onecht geboren met de achternaam Goorman maar
deze wijzigde op 19 augustus 1864 naar Mulder toen zijn ouders elkaar
het ja-woord gaven en Gerrit Jan officieel werd erkend. Bij de geboorte
aangifte was Arend Jan nog getuige samen met buurman Engbert Runneboom.
Arend Jan was dagloner van beroep en zal ook voor de familie Eggink
van 't Boonk hebben gewerkt. Hij kende ze al in 1860 want toen nam
hij de plaats in voor Evert Jan Eggink (de toen 18-jarige zoon van
Albert Eggink en Jantjen Boom) en dat zal voor de militaire dienst
zijn geweest. Hij woonde en werkte in die tijd echter bij de familie
Willemsen op 't Groot Nulend in Epse wat hij deed totdat hij met
Hendrika op de Duizend Vreezen ging wonen. Waarschijnlijk heeft
de familie Eggink hun toen de woonruimte aangeboden. In 1866 verhuizen
Arend Jan en Hendrika naar Bathmen waar kort daarna hun dochter
Gerritjen werd geboren. Nieuwe bewoners van dit woongedeelte zijn
Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp. |
|
|
Niet
ver van de Duizend Vreezen stond het huisje Renneboom aan de huidige
Eefdese Enkweg. Opvallend is het dat twee gezinnen van de Duizend
Vreezen naar dit huisje zijn verhuisd. De bijbouw aan de linkerkant
op de foto zal toen nog niet hebben bestaan, het was dus een klein
huisje maar desondanks vast groter dan de Duizend Vreezen. Het geeft
aan hoe klein de woonruimte moet zijn geweest op de Duizend Vreezen. |
|
In
1863 verhuizen Adrianus van Zadelhoff en Maria Elisabeth Heeremans
naar dit huisje en zij wonen er tot 1867. Het huisje staat dan leeg
tot 1872 als Egbert Renneboom en Willemken Karssenberg van de Duizend
Vreezen er naartoe verhuizen. Zij zijn er dus verantwoordelijk voor
dat dit huisje als Renneboom bekend kwam te staan. Opvallend is
het wel dat zij niet eerder naar het huisje zijn verhuisd dat dus
al vijf jaar leeg stond. |
|
|
Overigens
waren er ook families die van de ene woning naar de andere woning verhuisden
zoals de families Bussink en Willemsen. Over de oorspronkelijke bewoners
nog even dit: de familie Scheuter verhuisde in 1867 naar 't Senneken en
de familie Renneboom hield het het langst vol en verhuisde in 1872. De
familie Smits vertrok in 1868 en het zijn dagloner Jan Hendrik Stokreef
en zijn echtgenote Reindjen Nekkers die op hun plek komen wonen. Het echtpaar
was op 15 maart 1867 te Laren getrouwd en woonde vanaf 1 mei 1867 in op
Klumper. In tegenstelling tot vele anderen maakten zij dus de gang van
een boerderijtje naar de Duizend Vreezen in plaats van andersom. Het is
daarom wel mooi dat juist zij degenen zijn die het langst op de Duizend
Vreezen woonden! Op Klumper was dochter Aaltjen op 10 juli 1867 geboren
en op de Duizend Vreezen worden de zoons Hendrik Jan en Albert geboren.
|
|
Wanneer
Reindjen op 10 juni 1900 overlijdt woont alleen zoon Albert nog
bij zijn ouders. Hij en zijn vader wonen dan zes jaren alleen samen
totdat Albert op 10 maart 1906 trouwt met Johanna Gerritdina Onstenk
en zij op de Duizend Vreezen komt wonen. Albert en Johanna kregen
in 1904 al een kind die bij zijn grootouders Garrit Onstenk en Geertrui
Olden op de Lompenkamp woonde, mogelijk had Jan Hendrik Stokreef
moeite met het "onechte" kind al werd deze bij het huwelijk
wel gewettigd. Er worden nog vier kinderen geboren die wel op de
Duizend Vreezen woonden. Jan Hendrik overleed op 30 september 1912
en woonde ruim 44 jaren op de Duizend Vreezen! Albert blijft nog
een paar jaar wonen en vertrekt dan in 1918 naar Eefde waar zij
gaan wonen aan het huidige zandweggedeelte van de Eefdese Enkweg.
Daar is de foto hiernaast gemaakt. We zien rechts Johanna Gerritdina
Onstenk met waarschijnlijk een kleinzoon staan en links zien wij
bakker Jan Willem Leuvenink die met paard en wagen de boodschappen
aan het bezorgen is!
Dochter Geertruida woonde jaren later met echtgenote Johan Vos op
de Duizend Vreezen, de Stokreef familie was met geen stok weg te
slaan van de Duizend Vreezen! |
|
|
|
|
|
Op
de foto hierboven heeft de woning aan de rechterzijde het huisnummer
241 welke in 1930 wijzigt naar huisnummer 368. Deze woning wordt
dan bewoond door Willem Derksen en Maria Lammers die eerder gewoond
hebben in Epe, Warnsveld en Eefde op Dammervelden. Het echtpaar
is getrouwd in 1918 en heeft twee dochters. Willem was in de tijd
dat die op de Duizend Vreezen woonde eerst landbouwer van beroep
en werd daarna transportarbeider. In 1931 zal het gezin zijn verhuisd
naar het dorp waar ze in zijn gaan wonen bij de familie Van den
Vlekkert op de Morrenhof aan de Groeneweg samen met Willem zijn
moeder Stijne Kuenen die ook op de Duizend Vreezen woonde en op
8 november 1931 op de Morrenhof is overleden. In 1932 verhuist de
familie Derksen naar Voorst maar in 1934 komen zij weer in Eefde
wonen waar in 1935 zoon Wim wordt geboren. Op de foto hiernaast
is Wim het kleine mannetje op schoot van moeder Maria Lammers en
verder zien wij v.l.n.r. zijn zussen Hendrika Alberta en Christina
Maria en vader Willem Derksen. |
In
1913 komt Hendrika Verbeek op de Duizend Vreezen wonen, zij is dan
weduwe van Gerrit Jan Smallegoor en Wilhelmus Reinirus Kosstede.
Zij komt er wonen met drie zoons en een kleindochter van drie jaar
oud van haar ongehuwde dochter Hendrika die zelf (nog) niet op de
Duizend Vreezen komt wonen. Zoon Gerrit Jan trouwt in 1916 met Maria
Geertruida Wunderink en het stel komt bij Hendrika Verbeek wonen
maar verhuist oktober 1917 naar Eefde. Daar gaan zij wonen in het
huis van zijn zus Hendrika Smallegoor en diens echtgenoot Willem
Brummelman die dan naar de Duizend Vreezen komen en gaan wonen in
het gedeelte van de familie Boesveld dat dan al jaren leegstaat,
zo krijgt Hendrika Verbeek een dochter als buurvrouw. Zoon Johan
Smallegoor trouwt circa 1923 met Gerritje Fredriks en gaat ook op
de Duizend Vreezen wonen. Circa 1938 verhuist Hendrika Verbeek naar
de huidige Quatre Brasweg en dan komt haar oudste dochter Gerritje
(zie foto hiernaast) en diens echtgenoot Albert Huetink in haar
woning wonen. Zo woonden er uiteindelijk vier gehuwde kinderen van
Hendrika Verbeek op de Duizend Vreezen! Overigens hebben Martinus
Brinkman en Gezina Braakhekke ook nog in deze woning met huisnummer
G 366 gewoond, dat moet in de tussentijd zijn geweest stel van 1937
tot 1938. |
|
|
|
De naam Stokreef
mag dan vele jaren hebben bestaan op de Duizend Vreezen, maar de
meest bekende naam is toch die van Gradus Jansen. Hij was dan ook
een bekendheid in Gorssel. Gradus is na 1930 op de Duizend Vreezen
komen wonen en zal toen zo'n 50 jaren oud zijn geweest, hij is op
21 augustus 1882 te Epse geboren. Hij komt uit een klompenmakers
familie en zal er flink wat van versleten hebben, hij liep wat af.
Zijn favoriete route liep naar café Schutte waar hij graag
een borreltje mocht drinken. Ook dronk hij wel eens een borreltje
bij de Pessink in Epse nadat hij bij de grote familie Marsman aardappels
was wezen schillen. In het boekje "Gorssel in oude ansichten"
staat een foto van Gradus en hierin staat ook geschreven dat Gradus,
de eeuwige zwerver, altijd onderweg was, weinig eisen aan zichzelf
stelde, maar van veel genoot. Nooit heeft iemand begrepen waarvan
hij geleefd heeft, maar wie met hem sprak, wist dat hij met een
gelukkig mens te maken had. Hij was de oudste en trouwste zanger
in de kerk van Joppe. Mooie anekdote is dat als Gradus naar de naam
van zijn huisarts gevraagd werd, hij antwoordde met "Jo Dikkers"
de uitbaatster van café De Zwaan in Gorssel. Ook dronk hij
dus regelmatig een borreltje bij Mina Schutte van café Schutte
die ook kolen verkocht. De kolen mochten bij Gradus in de gang worden
gestort, zo had die ze mooi dicht bij het vuur!
|
|
|
|
|
Bij Gradus
Jansen kwam je niet binnen, maar Jan van Leuvenink, waar Gradus vaak over
de vloer kwam, lukte dat wel. Daar moest natuurlijk een borrel op gedronken
worden maar Gradus had maar één glaasje. Maar uit de scheerkom
kon ook best gedronken worden, geen probleem! Bij Leuvenink kwam Gradus
ook zijn klompen halen die hij op latere leeftijd niet meer zelf maakte.
Maar bij Gradus was het vaak zo dat de linker op was, maar de rechter
nog prima, dus een nieuw paar was niet nodig en de linker werd hem geschonken.
Twee weken later was de rechter ineens knetter versleten en kwam hij een
rechterklomp bietsen. U snapt hem al, er werd weer niet betaald. In 1967,
toen Gradus weer eens onderweg was, verongelukte hij bij het oversteken
van de Zutphenseweg. |
|
|
Ook
Everdina Schonewille mocht bij Gradus binnenkomen, ze maakte er
af en toe schoon en kreeg als beloning dan twee mooi opgepoetste
appels. Everdina was de naaste buurvrouw en woonde met haar echtgenote
Reinder Mensink in het middelste gedeelte van de Duizend Vreezen.
Ze hebben er gewoond vanaf begin 1946, daarvoor woonden zij in een
nabijgelegen vakantiewoning die ook wel als de Koepel bekend stond.
De eerste drie maanden deelde het echtpaar de woning op de Duizend
Vreezen met Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille, zus van
Everdina. Beide zussen waren getrouwd op 18 augustus 1945 en waren
in verwachting van hun eerste kindje, twee meisjes werden geboren
in mei en juli 1946. De kleine woning was daarvoor niet geschikt
en zo verhuisde de familie Van der Veen kort daarna naar het Kloosterhofje
en woonde daar in bij de familie Bruggeman. Reinder en Everdina
woonde nog tot medio 1952 op de Duizend Vreezen en kregen er nog
een dochter. Toen zij vertrokken naar Zutphen kwamen Egbert Jan
en Gesina in hun woning wonen. Zij woonden er tot medio 1958 en
verhuisden toen naar de Elfuursweg in Gorssel. |
|
|
|
De nieuwe
Duizend Vreezen werd in de volksmond ook wel 't Klooster genoemd en daarvan
is weer de Kloosterweg afgeleid. Een klooster was het echter zeker niet!
Op 21 december 1970 krijgen eigenaar H. W. Roeterdink en de bewoners fam.
D.J. van Voorst (Kloosterweg 3), fam. J.M. van den Heuvel (Kloosterweg
5) en fam. G.J. Rozendal (Kloosterweg 11) een brief van de gemeente Gorssel
waarin zij aankondigen een onderzoek te gaan doen naar de bewoonbaarheid
van de Duizend Vreezen. In het dossier zitten geen brieven aan de bewoners
van nummer 7 en 9 en deze woningen zullen waarschijnlijk al onbewoond
zijn geweest ook al zou het echtpaar Gerrit Spiegelenberg & Gerrie
Scheuter (die van 't Zand kwamen) er ook nog hebben gewoond. Op 19 maart
1971 worden de woningen als krotten aangemerkt en onbewoonbaar verklaard
en moeten de bewoners binnen zes maanden hun woning verlaten.
Op de foto's van de Duizen Vreezen is een lindeboom te zien die er nog
steeds staat en het is dus goed voor te stellen waar het huis gestaan
heeft. Aan de andere kant van het huis stond een pomp voor gezamelijk
gebruik van de bewoners. Elke zaterdag werd steevast de huur opgehaald
door Hendrika Willemina Roeterdink-Schieven van 't Boonk, zij waren dus
al die tijd eigenaar. |
|
1790-1800 |
Wessel Pelgrim en Lubbertjen
van Essen |
Wessel is de zoon van Jan
en Jenneken |
1801-1835 |
Wessel Pelgrim en Janna Roesink |
Janna is de tweede echtgenote van Wessel |
1809-1835 |
Jan Pelgrim |
Jan is de zoon van Wessel en Janna,
trouwt anno 1835 in Holten |
1831-1832 |
Arend Willem Bach en Grietjen Wibbelink |
Eerste medebewoners, afkomstig van 't
Nijland in de Eesterhoek |
1832-1859 |
Willem Carel Fredrik Brugman en Jenneken
Leferink |
Opvolgers van de familie Bach |
1833-1835~ |
Albert Jansen Strokappe en Hendrika
Kuiper |
Albert vertrekt in 1835 mogelijk samen
met Jan Pelgrim naar Holten |
1833-1849 |
Hermanus Ebbink en Geertruida Maria
Florijn |
Het echtpaar is afkomstig uit Tonden
|
1835-1836 |
Gerrit Enterman en Willemina Hoefman |
Het echtpaar verhuist voor 8 september
1837 naar Holten |
1835-1843 |
Arend Geltink en Hendrika Wijers |
Het echtpaar woonde eerder op 't Dijker
in de Eesterhoek |
1840-1844 |
Gerrit Klein Nagelvoort en Harmina Kistemaker |
Het echtpaar verhuist in 1844 naar Zutphen |
1843-1844 |
Hendrik Jan Beltman en Maria Scheuter |
Het echtpaar is afkomstig uit Harfsen |
1843-1854 |
Gerrit Geltink en Aaltjen Nijemeisland |
Gerrit is de zoon van Arend en Hendrika
en is waarschijnlijk hun opvolger |
1846-1851 |
Jan Willem Mensink en Janna Fokkink |
Het echtpaar vertrekt in 1851 naar 't
Nijland |
1849-1854 |
Berend Nijenhuis en Harmina Starink |
Opvolgers van de familie Ebbink |
1854-1867 |
Derk Jan Scheuter en Lammerdina Peters |
Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend
Vreezen op nummer 83-4 |
1855-1863 |
Gerrit Jan Slagman en Berentjen Leusink |
Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend
Vreezen op nummer 83-2 |
1855-1872 |
Egbert Renneboom en Willemken Karssenberg |
Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend
Vreezen op nummer 83-5 |
1856-1868 |
Cornelis Smits en Johanna Berendina
Kok |
Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend
Vreezen op nummer 83-3 |
1862-1863 |
Adrianus van Zadelhoff en Maria Elisabeth
Heeremans |
Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend
Vreezen op nummer 83 |
1863-1866 |
Arend Jan Mulder en Hendrika Goorman |
Opvolgers van de familie Slagman |
1864-1865 |
Marinus Jochim Sjaak en Gerritjen Beeks |
Opvolgers van de familie Van Zadelhoff |
1865-1870 |
Willem Peters en Jenneken Scheuter |
Opvolgers van de familie Sjaak |
1866-1874 |
Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp |
Opvolgers van de familie Mulder, vertrekken
naar huisnummer 87 |
1868-1912 |
Jan Hendrik Stokreef en Reindjen Nekkers |
Opvolgers van de familie Smits |
1869-1892 |
Hendrik Boskamp en Janna Pongers &
Harmina Geltink (1874) |
Opvolgers van de familie Scheuter |
1870-1887 |
Hendrik Broer en Geertrui Dakhorst |
Opvolgers van de familie Peters |
1872-1878 |
Johanna Wesseldijk (weduwe van Gerrit
Jan Nijkamp) |
Opvolgster van de familie Renneboom |
1874-1884 |
Hendrik Jan Jansen en Johanna Hendrika
Leunk |
Opvolgers van de familie Groenouwe |
1878-1879 |
Reind Pasman en Catharina Oldenmenger |
Opvolgers van Johanna Wesseldijk |
1879-1887 |
Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink |
Opvolgers van de familie Pasman, afkomstig
van Hekkelman |
1884-1896 |
Johan Albert Willemsen en Susanna Hendrika
Wilhelmina van Hulst |
Opvolgers van de familie Jansen, afkomstig
van Scholten |
1887-1894 |
Hermanus Tankink en Helena Theodora
Mentink |
Opvolgers van de familie Broer |
1887-1889 |
Gerrit Jan Olthof en Lammerdina Wilgenhof |
Opvolgers van de familie Koldewee |
1889-1910 |
Johannes Marinus Boesveld en Hendrica
Bouwmeester |
Opvolgers van de familie Olthof |
1894-1895 |
Johannes Arnoldus Willemsen en Alberdina
Zwerenberg |
Opvolgers van de familie Tankink, zoon
van Johan Albert Willemsen |
1892-1906 |
Jan Albert Bussink en Gerritje Palsenberg
& Berendina Wuestman |
Opvolgers van de familie Boskamp |
1895-1898 |
Albert Willem Peters en Lammerdina Peters |
Opvolgers van de familie Johannes Arnoldus
Willemsen |
1896-1897 |
Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel |
Opvolgers van de familie Johan Albert
Willemsen |
1897-1901 |
Johan Albert en Johannes Arnoldus Willemsen |
Opvolgers van de familie Weenk, jaartje
in Eefde gewoond |
1898-1913 |
Albert Weultjes en Hendrika Koeweide |
Opvolgers van de familie Peters |
1901-1908 |
Hendrik Boesveld en Carolina Slettenhaar |
Opvolgers van de familie Willemsen |
1906-1909 |
Fredrik Jan Hietbrink en Geertruida
Johanna Hunnekink |
Opvolgers van de familie Bussink |
1906-1918 |
Albert Stokreef en Johanna Gerritdina
Onstenk |
Albert is de zoon van Jan Hendrik Stokreef
en Reindjen Nekkers |
1910<1930 |
Gerhardus Christianus Jansen en Johanna
Maria Boxtart |
Opvolgers van de familie Hietbrink |
1911-1935 |
Jan Nijveld en Gerritje Westerveld |
Opvolgers van de familie J.M. Boesveld,
verhuizen naar Scholtenplaats |
1913-1938 |
Hendrika Verbeek |
Opvolgster van de familie Weultjes |
1915-1925 |
Jan Karssen en Hendrika Geertruida Velderman |
Opvolgers van de familie Stokreef |
1917-1920 |
Willem Brummelman en Hendrika Smallegoor |
Opvolgers van de familie H. Boesveld |
1920-1922 |
Herman Zweverink en Johanna Everdina
Overmulder |
Opvolgers van de familie Brummelman |
1922-1934 |
Gerrit Jan Hoekman en Harmina Hesselink |
Opvolgers van de familie Zweverink en
later Jansen |
1925-1929 |
Johan Smallegoor en Gerritje Fredriks |
Opvolgers van de familie Karssen, Johan
is zoon van Hendrika Verbeek |
1929-1931 |
Willem Derksen en Maria Lammers |
Opvolgers van de familie Smallegoor |
1927<1939 |
Johan Vos en Geertruida Stokreef |
Opvolgers van Hendrika Verbeek die verhuist
naar nummer 238 |
1930<1939 |
Cornelis Willem Bruggeman en Femmigje
Nieuwenkamp |
Woonde mogelijk in bij de familie Vos,
vertrekken naar Klumper |
|
Marinus Johannes Brinkman en Harmina
Egberdina Bouwman |
Huisnummer G367, mogelijk opvolgers
van de familie Bruggeman |
1933 |
Herman Adolf Brenstedt en Henriëtte
Akke Limbeek |
Huisnummer G364 |
1934-1971 |
Gerrit Jan Rozendal en Aaltje van 't
Spijker |
Opvolgers van de familie Nijveld, afkomstig
van Groot Grindweg |
1931>1952 |
Antonie Franciscus Denekamp en Gerritjen
Weenk |
Opvolgers van de familie Derksen |
1934-1967 |
Gradus Jansen |
Opvolger van de familie Hoekman, afkomstig
van Klein Grindweg |
>1937-1940< |
Albertus Brummelman en Sophia Bijsterbosch |
Huisnummer 470, mogelijk opvolgers van
de familie Brinkman en zoon van Willem Brummelman |
1937-1938 |
Martinus Brinkman en Gezina Braakhekke |
Huisnummer 366 |
1938-1946< |
Albert Huetink en Gerritje Smallegoor |
Huisnummer 366>469, opvolgers van
Hendrika Verbeek, Gerritje is haar dochter |
1946-1952 |
Reinder Mensink en Everdina Schonewille |
Huisnummer 469, mogelijk opvolgers van
de familie Huetink |
1952-1958 |
Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille |
Opvolgers van de familie Mensink, Gesina
is de zus van Everdina |
<1946-1952> |
D.J. Nijhof (Joop en Dinie) |
Huisnummer 470, (latere) opvolgers van
de familie Brummelman |
1952 |
A.M. Voskamp |
Huisnummer 471, samen met A.F. Denekamp |
........-1970~ |
Gerrit Spiegelenberg en Gerritdina Jacoba
Scheuter |
|
........-1971 |
Derk Jan van Voorst en Geertruida Gardina
Gerritje Enzerink(?) |
Kloosterweg 3 |
........-1971 |
J.M. van den Heuvel |
Kloosterweg 5 |
|
Huidig adres: Afgebroken, huis stond
schuin achter Kloosterweg 13 |
|
|
|
Het bewonersoverzicht
is nog niet compleet. Aanvullingen en/of correcties zijn van harte welkom! |
|
Bewoners van Boonk: |
|
1715 |
Gerrit Boonk |
Huwelijk 30.05.1715 dito - Jan Gerrits
j.s. van Gerrit Boonk onder Warnsvelt en Elsken Waenders j.d. van
Waender op Klein Smeenk onder Vorden. |
1722 |
Reintien Rodinks, d. van Hub. op Boonk; |
Aangenomen als lidmaat op 05-04-1722
te Warnsveld + huwelijk van 10.03.1722 den 10 dito - Zander Boonk
en Reintien Janssen j.d. |
.......-1759 |
Reint Garrits op Boonk en Janna Teunissen |
Afkomstig van 't Dijkerhof, verhuisd
voor 1745 |
1762 |
Garrit Jan Waanders op Boonk en Janna
Reints |
Jan Wagenaars |
1803 |
Hendrik Jan Boonk |
Overleden op 02-11-1803 |
1798-1833 |
Jan Derk Schothorst en Aaltjen Eggink |
Aangenomen dat dit echtpaar vanaf hun
huwelijk op 23-02-1798 op de boerderij woonde |
1833-1874 |
Albert Eggink en Jantjen Boom |
Albert is een neefje van Jan Derk en
Aaltjen |
1874-1912 |
Evert Jan Eggink en Grietjen Wiltink |
Evert Jan is de zoon van Albert en Jantjen |
1913-1959 |
Arend Jan Schieven en Willemina Christina
Eggink |
Willemina Christina is de dochter van
Evert Jan en Grietjen |
1947-1981 |
Hendrik Willem Roeterdink en Hendrika
Willemina Schieven |
Hendrika Willemina is een nichtje van
Arend Jan en Willemina Christina, het echtpaar is afkomstig van de
Eikeboom |
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebrand op 23 maart
1970, stond nabij Quatre Brasweg 22 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Broer |
|
De Duizend Vreezen mag dan een armoedige
bedoening zijn geweest, maar had wel een huisnummer. Dat kan niet gezegd
worden van de "ongenummerde keet" die in 1864 op de Eesterbrink
werd gebouwd. Veel kan dit niet voorgesteld hebben en na een jaar bewoning
was het dan ook al gebeurd met deze keet. De bewoners waren dagloner
Jan Trompetter en zijn echtgenote Grietje Kramer en het echtpaar woont
van augustus 1864 tot juni 1865 in dit hutje. Zoon Jan wordt er op 24
februari 1865 geboren, er waren al twee kinderen. De keet zal na het
vertrek van de familie zijn afgebroken. Dit
was overigens niet de enige ongenummerde keet in Gorssel. In 1864 vestigen
zich ook de dagloners Johan Ulrich Grüpe en Albert Holthuis in
Gorssel in twee afzonderlijke ongenummerde keten. Ze woonden er beiden
ongeveer een jaar, er viel in die tijd schijnbaar veel werk te doen.
Mogelijk werkten zij op de heide van de Eesterbrink om deze te ontginnen
voor de bouw van de diverse daglonershuisjes.
|
|
|
Maar
het plekkie van de keet van Trompetter is wel mooi, zal dagloner
Lammert Broer gedacht hebben, die even verderop op de Loobult woonde.
Hij besluit daarom een nieuw huis op de plek te bouwen en gaat er
op 15 juni 1870 met zijn vrouw Gerritjen Olden en twee zoons wonen.
Het huis krijgt een huisnummer: 85a. Op 13 juni 1885 overlijdt Lammert
en wordt Gerritjen de hoofdbewoonster en woont dan alleen met zoon
Gradus. November 1886 verhuist hij naar Zutphen en komt andere zoon
Hendrik bij zijn moeder wonen. |
|
Hendrik
is getrouwd en woont op de Duizend Vreezen, maar zijn vrouw Geertrui
Dakhorst is in 1886 opgenomen in het Krankzinnigengesticht en zodoende
gaat hij alleen bij zijn moeder wonen die op 27 december 1897 overlijdt.
Hendrik blijft dan alleen achter maar krijgt twee maanden later
gezelschap van dochter Gerritje die op 22 april 1899 trouwt met
Willem Braakhekke die dan ook in het huis komt wonen. Op 25 maart
1902 verhuizen Gerritje en Willem met hun inmiddels geboren dochters
Hendrika en Geertruida naar de Schiethoppe in Harfsen en volgen
daar mijn overgrootouders Derk Jan Dijkerman
en Gerritjen Bieleman op. Op de foto rechts zien wij het echtpaar
Braakhekke voor de Schiethoppe met staande links Hendrika, rechts
Geertruida en in het midden zoon Willem die in 1906 in Harfsen is
geboren.
Hendrik Broer gaat bij zijn andere dochter Gerritdina op de Nieuwe
Vos wonen. Zij is getrouwd met Hendrik Braakhekke, broer van Willem.
Op zijn sterfbed anno 1934 vertelt hij daar dat er een wekfles met
geld in de bijkeuken van Broer verstopt ligt. En zo ging de vloer
van de bijkeuken eruit, maar helaas, er werd niets gevonden! Metselaar
Anton Weultjes van Huis in 't Veld was de enige die er wel om lachen
kon, hij mocht een nieuwe vloer maken! |
|
|
|
|
Nieuwe bewoners zijn
Jan Willem Peters en Willemina Muller die op 22 maart 1902 in Gorssel
zijn getrouwd. Het echtpaar is geboren in Apeldoorn maar de ouders van
Jan Willem zijn beiden geboren Eesterhoekers. Lang wonen zij niet in Gorssel
en op 8 juli 1903 zijn er al nieuwe bewoners: Egbert Jan Braakhekke en
Johanna Berendina Oldenmenger die op 23 mei waren getrouwd. Egbert Jan
is weer terug op een vertrouwde plek want hij is in 1875 op de Grote Kap
geboren. Op Broer worden twee dochters geboren waarvan er één
maar 13 dagen oud wordt. Op 27 april 1909 vertrekt Egbert Jan met vrouw
en dochter naar Schoemaker, het huis wat ook door Lammert Broer werd gebouwd. |
|
|
Bewoners
van de Duizend Vreezen zien hun kans schoon en zodoende verhuizen
Frederik Jan Hietbrink en Geertruida Johanna Hunnekink van het rijtjeshuis
naar het vrijstaande huis. Zij kopen deze op 14 juli 1908 van Hendrik
Broer die blijkbaar nog eigenaar was. Het echtpaar heeft drie kinderen
en de grotere woonruimte is dus welkom. Frederik Jan is net als
de vorige bewoners arbeider van beroep en is afkomstig van 't Raaland.
In 1911 wordt er nog een dochter geboren en januari 1913 verhuist
het gezin naar een boerderijtje aan de Zomerdijk te Harfsen waar
nog een zoon wordt geboren.
De foto hiernaast is gemaakt in Harfsen en wij zien hier de hele
familie Hietbrink met staande v.l.n.r. de kinderen Johanna, Herman,
Jenneken, Frederika Johanna en Gerrit.
Dan komt er weer een vrouwelijke Olden. Het is Geertrui en zij komt
er wonen met haar echtgenoot Garrit Onstenk en kleinzoon Berend
Jan Stokreef. Eerder woonden Garrit en Geertrui nog op de Lompenkamp.
Zij kopen het huis met schuurtje en bouwland op 1 december 1912
van Frederik Jan Hietbrink. Garrit overlijdt op de oudejaarsdag
van 1916 en Geertrui vertrekt met haar kleinzoon op 15 mei 1917
naar Laren.
|
|
|
Het
is dan weer de beurt aan een kersvers echtpaar. Gerrit Hendrik Brummelman
en Willemina Antonia Kromdijk zijn op 19 mei 1917 getrouwd en trekken
direct in het huis. De volgende maand voegt ook (schoon)vader Jan
Willem Brummelman zich bij hen en op 30 november wordt al het eerste
kind geboren. Daarna worden er nog twee kinderen op Broer geboren
in resp. 1922 en 1924. Op 26 juni 1924 koopt Gerrit Hendrik een
perceel bouwland (kadastraal E 1250) van Hendrik Johan Berkenbosch
van de Sukerbult met de bedoeling er een huis op te bouwen. Deze
is gebouwd voor 18 september van dat jaar want dan doet Gerrit Hendrik
een schuldbekentenis voor een nieuw gebouwd huis met erf en bouwland
met hetzelfde perceelnummer. Zo verhuisde de familie in 1924 van
huisnummer 242 maar 242a. Het nieuwe huis is gebouwd aan de overkant
van de weg en staat ter hoogte van de Grote Kap en zal jarenlang
door de familie Brummelman worden bewoond.
Gerrit Hendrik Brummelman zijn oma is Hendrica Theodora Albers die
eerst was getrouwd met Gerit Hendrik zijn opa Willem Brekveld en
later hertrouwde met Gerrit Hendrik Broer. Deze Gerrit Hendrik is
het neefje van de oorspronkelijke hoofdbewoners Lammert Broer en
Gerritjen Olden.
De nieuwe bewoners zijn Hendrik Willem Oldenmenger en Derkjen Goorman
en daar is een directer en recenter familieverband te vinden met
vorige Broer bewoners want Hendrik Willem is de broer van Johanna
Berendina Oldenmerger. Het echtpaar is afkomstig van de Moot in
Eefde, hier zijn ook hun twee kinderen geboren. Waarschijnlijk in
1926 gaan ze wonen op de Stiele aan de Flierderweg. Moeder van Hendrik
Willem is Tonia Lammerdina Slagman die nog op de Nieuwe Vos is geboren.
Volgens de melkrit "Makkink" van 1925 had de familie Oldenmenger
één koe. |
|
|
|
|
De
uiteindelijke bewoners zijn de familie Jansen die er tot 2008 hebben
gewoond. Gerhardus Christianus Jansen en Johanna Maria Boxtart zijn
afkomstig van de Duizend Vreezen en zijn er waarschijnlijk in 1926
komen wonen. Sowieso voor 1928 want dat jaar wordt G.C. Jansen genoemd
als eigenaar van één koe waarvan de melk werd opgehaald,
deze koe zal niet bij de Duizend Vreezen hebben gestaan.
Zoon Christianus Theodorus Jansen trouwde op 10 juni 1944 met Gerarda
Josephina Hullegie en zij waren de volgende hoofdbewoners. In 1953
wordt het huis verbouwd c.q. wordt er een nieuw huis gebouwd en
dat is het huis op de foto hiernaast. |
|
De
familie Jansen was eigenaar van het huis maar verkocht deze op een
gegeven moment, Grada woonde uiteindelijk dus gehuurd en woonde
er tot haar overlijden in 2008. Het huis is in 2010 afgebroken en
op de plek is een nieuw huis gebouwd. Het schuurtje en stukje muur
van het achterhuis is wel blijven staan. Ook het aardappelschuurtje,
waar de familie Jansen in de oorlog nogal eens schuilde, staat er
nog aan de overzijde van de Kloosterweg. |
|
|
|
|
1864-1865 |
Jan Trompetter en Grietje
Kramer |
Eerste hoofdbewoners |
1870-1897 |
Lammert Broer en Gerritjen Olden |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van Loobult |
1887-1902 |
Hendrik Broer |
Hendrik is de zoon van Lammert en Gerritjen |
1899-1902 |
Willem Braakhekke en Gerritje Broer |
Gerritje is de dochter van Hendrik |
1902-1903 |
Jan Willem Peters en Willemina Mulder |
Geen familie van vorige bewoners |
1903-1909 |
Egbert Jan Braakhekke en Johanna Berendina
Oldenmenger |
Geen familie van vorige bewoners |
1909-1913 |
Frederik Jan Hietbrink en Geertruida
Johanna Hunnekink |
Geen familie van vorige bewoners |
1913-1917 |
Garrit Onstenk en Geertrui Olden |
Geen familie van vorige bewoners |
1917-1924 |
Gerrit Hendrik Brummelman en Willemina
Antonia Kromdijk |
Geen familie van vorige bewoners |
1924-1926 |
Hendrik Willem Oldenmenger en Derkjen
Goorman |
Geen familie van vorige bewoners |
1926-1949 |
Gerhardus Christianus Jansen en Johanna
Maria Boxtart |
Geen familie van vorige bewoners |
1944-2008 |
Christianus Theodorus Jansen en Gerarda
Josephina Hullegie |
Christianus Theodorus is de zoon van
Gerhardus en Johanna Maria |
|
|
|
|
Huidig adres: Kloosterweg 1 |
|
|
|
|
Poorterman |
|
|
Huisnummer
141a = Eesterbrinkweg 6. Huisnummer 177 anno 1900. Huisnummer 185
anno 1910. Huisnummer 243 anno 1921 > 370 > 473.
Egbert Jan Poorterman en Harmina Gerritdina Harmsen zijn getrouwd
op 19 september 1896 en woonden eerst in op de huidige Markeweg
4. Deze had toen huisnummer 192 welke in 1900 wijzigde naar huisnummer
200. Markeweg 4 (anno 1951) had huisnummer 191>199. Daar woonden
vanaf 1901 Hendrik Onstenk en Aaltjen Fredrika Kolkman als hoofdbewoners.
Op 9 september 1909 koopt Egbert Jan Poorterman een huis op perceel
E 2988 etc. van Evert Jan Wassink z.v. Willem Wassink en Aaltjen
Lettink die nog op Klumper hebben gewoond. |
|
|
In 1959 wordt de boerderij verbouwd en
in 1972 wordt een nieuw landdhuis gebouwd. Later wonen hier nog de families
Koopmans, de Wijn en Pöttker.
|
|
1896-1909 |
Willem Wissink en Aaltjen
Stokreef |
Eerste hoofdbewoners |
1910-1958 |
Egbert Jan Poorterman en Harmina Gerritdina
Harmsen |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Eesterbrinkweg 6 |
|
|
|
|
Sukerbult |
|
De Sukerbult is de plek
waarop dit huisje is gebouwd net zoals Klumper op de Braambelt (Braambult)
is gebouwd. Dit boerderijtje is gebouwd in 1864, het jaar dat meer boerderijtjes
in de Eesterbrink zijn ontstaan. Het huisje welke toen gebouwd is, is
echter niet dezelfde als die op foto welke door de latere hoofdbewoner
Hendrik Johan Berkenbosch is gemetseld. Hij is ook de metselaar van de
Duizend Vreezen welke dus ook een ander gebouw is dan degene welke in
1862 is ontstaan. En zo zal het vast ook met andere huisjes op de Eesterbrink
het geval zijn. Het lijkt erop dat deze rond 1863 als zeer eenvoudige
daglonerswoningen zijn gebouwd en later, toen de mensen het wat beter
hadden, zijn herbouwd.
|
|
|
De
eerste hoofdbewoners zijn Manes Berkenbosch en Jenneken Mensink
die op 9 juni 1854 waren getrouwd en de eerste tien jaren van hun
huwelijk inwoonden op de Kleine Muil bij Jan Willem Ilbrink en Maria
Olijslag. Manes komt uit Epse en Jenneken uit Gorssel waar zij in
1826 werd geboren op erve de Prins. Haar ouders zijn de gemeentebode
Jan Willem Mensink en Janna Fokkink die wij in de Eesterhoek en
Eesterbrink al tegenkwamen op 't Dijkerhof, de Duizend Vreezen en
't Nijland.
Op 23 oktober 1854 wordt zoon Albert Jan geboren en daar bleef het
bij wat kinderen betreft. Wel woonde nog oom Gerrit Jan Fokkink
bij de familie Berkenbosch op het oude en nieuwe adres waar hij
op 14 december 1867 op 77-jarige leeftijd is overleden. Een jaar
later krijgen ze nog wel de zorg over hun 5-jarige nichtje Derkje
Meijer maar de zorg is voor korte duur, zij overlijdt op 18 augustus
1869. Manes is dagloner van beroep en zoon Albert Jan is metselaar.
|
|
Hij
trouwt op 5 augustus 1880 met Maria Nijkamp uit Diepenveen en zij
komt dan in de Eesterbrink wonen. Hun eerste zoon wordt in 1881
vernoemd naar zijn opa (maar dan geschreven Manus) en hun tweede
zoon in 1882 naar zijn vader Albert Jan. Er komen er nog zeven kinderen
achteraan die in de periode 1884 tot 1898 worden geboren, het wordt
dan dus een stuk drukker bij de familie Berkenbosch, uiteindelijk
zijn ze met dertien mensen. Alle kinderen redden het en zullen uiteindelijk
ook allemaal trouwen, de eerste in 1906. Manes en Jenneken maken
alle geboortes van de kleinkinderen mee, maar geen enkel huwelijk
want Manes overlijdt op 14 december 1902 en Jenneken op 29 mei 1905.
Helaas maakt Albert Jan ook geen huwelijk van zijn kinderen mee,
hij overlijdt op 12 september 1903 op 48-jarige leeftijd. Albert
Jan had geen testament en maakte als enig kind aanspraak op het
gehele bezit van zijn ouders. De negen kinderen erfden elk voor
1/9 gedeelte. Hendrik Scheuter uit Colmschate is toeziend voogd
van de minderjarige kinderen. Hij was getrouwd met Johanna Nijkamp
(zus van Maria) en is dus de oom van de kinderen. Hendrik Makkink
van 't Wolferink heeft de goederen gewaardeerd. |
|
|
|
De Sukerbult bestaat uit een huis en erf met bouwland en weiland
samen groot 1,62 hectare en met een waarde van 1718 gulden. Er
volgt een uitgebreide beschrijving van roerende goederen in de
woonkamer, slaapkamer en waschkamer en op de deel t.w.v. 382 gulden.
Het blijkt dat er ook wat schulden uitstaan in de buurt: 20 gulden
aan de Nederlandsche Mettray voor schoenwerk en smidswerk, 8 gulden
voor kleren aan Derk Jan Hekkelman, 30 gulden voor timmerwerk
aan Derk Jan Tuitert, 5 gulden voor brood van bakker Leuvenink
en 11 gulden voor gruis geleverd door Gerrit Willem Oosterkamp.
Na aftrek van alle schulden waaronder ook 900 gulden hypotheek
blijft er nog zo'n 450 gulden over.
Zo blijft Maria Nijkamp alleen over met de kinderen waarvan er
in 1903 al wel een aantal uit huis zijn. Zoon Hendrik Johan, die
net als zijn vader ook metselaar van beroep is, blijft bij zijn
moeder wonen en zorgt voor vrouwelijk gezelschap als hij op 3
maart 1917 trouwt met Derkjen Oosterveld, een nicht van Hendrik
Oosterveld die dan op de Beltmanskamp woont. Uit dit huwelijk
worden zeven kinderen geboren in de periode 1919-1931. Maria Nijkamp
maakt alle geboortes mee, zij overlijdt op 25 februari 1940 en
woont dus bijna 60 jaren lang op de Sukerbult. |
|
Haar
oudste kleindochter Maria, naar haar vernoemd, trouwt met Gerardus
Hubertus van Issenhoven uit Zutphen en woont met hem in Amsterdam
maar keert later terug naar Gorssel en gaat dan weer een tijdje
bij haar ouders wonen.
Dat geldt ook voor haar zuster Derkjen. Zij trouwt in 1952 met Jan
Willem Menop en gaat met hem in Deventer wonen. Jan Willem werkte
daar bij Noury en Van de Lande (werd later Akzo). In oktober 1959
zijn ze naar de Sukerbult verhuisd om te helpen met de verzorging
van Hendrik Johan Berkenbosch die kort daarna op 9 januari 1960
is overleden.
In 1975 werd besloten om de Sukerbult te verkopen. Derkjen Oosterveld,
inmiddels de 80 gepasseerd, kon niet meer thuis verzorgd worden
en ging naar de Borkel. Jan Willem Menop en Derkjen Berkenbosch
wilden het boerderijtje wel kopen maar durfden het toch niet aan
en zijn in januari 1976 verhuisd naar Deventer. |
|
|
|
1864-1905 |
Manes Berkenbosch en Jenneken
Mensink |
Eerste hoofdbewoners |
1880-1940 |
Albert Jan Berkenbosch en Maria Nijkamp |
Albert Jan is de zoon van Manes en Jenneken |
1917-1975 |
Hendrik Johan Berkenbosch en Derkjen
Oosterveld |
Hendrik Johan is de zoon van Albert
Jan en Maria |
1959-1976 |
Jan Willem Menop en Derkjen Berkenbosch |
Derkjen is de dochter van Hendrik Johan
en Derkjen |
|
|
|
|
Huidig adres: Eesterbrinkweg 5 |
|
|
|
|
Brummelman |
|
Gerrit Hendrik Brummelman
en Willemina Antonia Kromdijk zijn op 19 mei 1917 getrouwd en zijn toen
gaan wonen op Broer waar drie kinderen worden geboren. Op 26 juni 1924
koopt Gerrit Hendrik een perceel bouwland (kadastraal E 1250) van Hendrik
Johan Berkenbosch van de Sukerbult met de bedoeling er een huis op te
bouwen. Deze is gebouwd voor 18 september van dat jaar want dan doet Gerrit
Hendrik een schuldbekentenis voor een nieuw gebouwd huis met erf en bouwland
met hetzelfde perceelnummer. Buurman Hendrik Johan zal vast geholpen hebben
met de bouw, hij was immers metselaar van beroep. Gerrit Hendrik werkt
in de meelfabriek. |
|
|
Veel zal het echter niet hebben vooorgesteld want op 3 juli 1930
doet Gerrit Hendrik een bouwaanvraag voor het herbouwen van zijn
woning op perceel 1250 gelegen aan den Zandweg. Dit gebeurt op
het bestaande fundament van de oude woning en de nieuwe woning
krijgt dus dezelfde grootte. Vier maanden later is de woning gereed
en kan de familie Brummelman er gaan wonen. Helemaal naar de zin
was het nog niet, want in 1937 wordt de woning nog uitgebouwd
met een erker.
|
|
|
De
huizen krijgen oorspronkelijk huisnummer 242a en staan ter hoogte
van de Grote Kap en zal jarenlang door de familie Brummelman worden
bewoond. De foto hiernaast is van 2012 en daarop is de erker te
zien die er in 1937 is aangebouwd. Inmiddels is het huis afgebroken
en is er een nieuw huis gebouwd. |
|
|
|
1924 |
Gerrit Hendrik Brummelman
en Willemina Antonia Kromdijk |
Eerste hoofdbewoners |
.......-........ |
Johannes Brummelman en ...................... |
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidig adres: Eesterbrinkweg 3, maar
afgebroken in ...... |
|
|
|
|
Klumper |
|
De herkomst van de naam
Klumper is nog niet helemaal duidelijk. De naam komt voor in Bathmen en
mogelijk heeft de eerste hoofdbewoner, die in Bathmen is geboren, de naam
daarvan meegenomen. We hebben het dan over Bartelt Tijssen die in 1766
nog op 't Dijkerhof woonde en dan Bartelt Diekerhoff wordt genoemd. Boerderij
Dijkerhof was een daglonersplaats waar twee gezinnen woonden. Bartelt
en zijn echtgenote Hendrina Alberts Krukkeland zullen ervoor gekozen op
zichzelf te willen wonen en de woeste gronden van de Eesterbrink boden
hiervoor voldoende ruimte. En zo ontstond met Klumper de eerste bewoning
van de Eesterbrink. |
|
|
De
kaart is van circa 1786 en laat op de vouwlijn boerderij Klumper
zien wat aangeeft dat dit het oudste boerderijtje van de Eesterbrink
is. De drie rode stipjes onder het foutief geschreven "Enschedee"
zijn v.l.n.r. 't Zand, Zandscholten en Nijland. Het gebied boven
Klumper is totaal onontgonnen en onbewoond. Bij Klumper is een kamp
ontstaan waarbinnen de heide is ontgonnen tot landbouwgrond.
In 1793 overlijdt Hendrina en zij wordt als Hendrina Klumpers begraven
op 17 december 1793. Dit is de eerste registratie van de naam Klumper
in de DTB boeken van Gorssel. Klumper bestond echter al wel in 1786
(zie kaart) en aangezien Hendrika en Bartelt in 1766 nog op 't Dijkerhof
woonde maar voor 1772 moeten zijn verhuisd (omdat er dat jaar al
twee echtparen op 't Dijkerhof woonden) stellen wij 1772 als het
jaar dat Klumper ongeveer ontstaan zal zijn.
Op 27 april 1794 trouwt zoon Hendrik Bartels Tijssen met Grietjen
Aalderink. Hendrik is in 1758 op 't Dijkerhof geboren. Het stel
gaat wonen op Klumper waar vader Bartelt na het overlijden van moeder
Hendrina alleen woonde. Uit het huwelijk wordt op 16 mei 1795 dochter
Hendrika geboren. Meer kinderen worden er niet geboren en dat komt
waarschijnlijk doordat Hendrik kort daarna zal zijn overleden. Grietjen
hertrouwt op 30 november 1800 met Jan Willem Stegeman en er wordt
dan een magescheid opgemaakt waarin de zaken voor dochter Hendrika
worden geregeld. Hierin wordt dan melding gemaakt van een huisjen
of hutte en brandschuurtjen staande op de Braambelt welke grond
eigenlijk toebehoort aan de marke Eschede. De Braambelt zal de naam
zijn van het kamp waarop Klumper is gebouwd. Veel stelt het niet
voor, het huisje en schuurtje met levendige have en vee, gewas op
het land, bouwgereedschap en meubilaire boedel wordt getaxeerd op
205 gulden. |
|
|
Bartelt
Tijssen zal ruimte hebben gemaakt voor Jan Willem en Grietjen en
verhuist naar 't Nijland waar hij op 7 april 1811 als Bartold Nijland
is overleden. Op bijgaande afbeelding staan de boerderijen waar
Bartelt heeft gewoond op één rechte lijn weergegeven. |
|
|
|
Op 13 december 1801
trouwt Jan Willem opnieuw, nu met Willemina Beltman. Grietjen is overleden
en er zijn geen kinderen geboren. Over Klumper valt ook niet veel positiefs
te melden, de waarde is zelfs gedaald naar 174 gulden inclusief een verworven
mestrecht. Met Willemina krijgt Jan Willem een dochter, maar zij wordt
niet oud. Dat geldt ook voor Willemina die op 8 juli 1806 op 42-jarige
leeftijd overlijdt. Nog geen twee maanden later, op 7 september 1806,
trouwt Jan Willem dan voor de derde keer. De bruid is Hendrika Bouwmeester
en drie keer blijkt scheepsrecht. Het huwelijk duurt langer dan 40 jaar
en er worden zes kinderen geboren op Klumper in de periode 1807-1822.
|
|
|
In 1826 komt er ook een ander echtpaar
op Klumper wonen, dat zijn Teunis Kolkman en Harmina ter Maat
die in 1825 zijn getrouwd en hun eerste kind (een dochter) wordt
op 18 april 1826 nog in Epse geboren maar waarschijnlijk is het
echtpaar kort daarna verhuisd naar Gorssel. Omdat Teunis later
eigenaar zou worden van de boerderij (zie verderop in dit verhaal)
noemen wij dit echtpaar als hoofdbewoners en laten wij het echtpaar
Stegeman "verhuizen" naar de andere kant van Klumper
waar de medebewoners leefden, ook al zal er van een verhuizing
waarschijnlijk helemaal geen sprake zijn geweest. Harmina ter
Maat is geboren en getogen op 't Hekkert. Haar ouders verkopen
deze boerderij in 1844 en verhuizen februari 1845 naar Klumper
en het echtpaar Stegeman heeft daar toen plaats voor moeten maken
en is gaan wonen op de Kapelle in het dorp. Jan Willem is daar
in 1847 is overleden, Hendrika overleed er in 1852.
Teunis Kolkman kwam oorspronkelijk van Laren en werkte en woonde
anno 1821 op 't Ilbrink en was zodoende de buurjongen van Harmina
en zij hebben elkaar zo dus leren kennen. Uit hun huwelijk worden
tien kinderen geboren, waarvan de eerste dus nog in Epse. Tweede
dochter Johanna Willemina wordt op 1 maart 1829 op Klumper geboren.
De andere kinderen worden geboren in de periode 1831-1845. Van
alle tien kinderen overlijden er wel zes op jonge leeftijd.
|
|
|
In de kadastrale
atlas van 1832 wordt Klumper aangegeven als perceel E672. Eigenaren zijn
de geërfdens van Eschede, recht van opstal heeft de diaconie van
Gorssel. Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 17 juni 1843
wordt uit den Eschedër Brink een perceel heide, bouwland en huisplaats
met kadastrale nummers 670 t/m 671 geheel en 647 gedeeltelijk verkocht
(en deels geschonken) aan de Hervormde Diaconie te Gorssel voor 77 gulden
en 30 cent. Dit gebeurt onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de Diaconie
aan de tegenwoordige bewoners en gebruikers van dit perceel Teunis Kolkman
en huisvrouw "Willemina" Termaat hetzelfde levenslang laten
tegen een jaarlijkse pacht van 26 gulden en het huis in behoorlijke staat
onderhouden. Geschonken werden toen de heidepercelen 1230 en 1232 onder
de conditie dat de eerste 20 jaar hierop geen huis mag worden gebouwd.
|
|
Op 16
november 1843 kopen Teunis Kolkman en Harmina ter Maat katerstede
"de Klumpert" van de diaconie van de Hervormde Gemeente
Gorssel voor een bedrag van 600 gulden. Er wordt tevens door de
diaconie een hypotheek verstrekt van 950 gulden. 600 gulden voor
het onroerend goed, 200 gulden voor de verbouwing van het huis en
150 gulden als extra lening. De katerstede bestaat uit huis, erf
en put met bijstaande dennenbomen, voorts bouwland en heide met
kadastrale perceelnummers E 670, 671, 672, 673, 1230, 1231 en 1232.
Tevens recht van weideland 1257 t/m 1260.
Eén van de kinderen van Teunis en Harmina is zoon Hendrik
Jan die op 15 april 1831 op Klumper is geboren. Hij trouwt in 1858
met Hendrika Schoolen en op bijgaande foto zien wij Hendrik Jan
en Hendrika.
Teunis zal vast bij
Klumper e.e.a. verbouwd hebben maar was dagloner van beroep en zal
dus meer aan het werk zijn geweest bij de grotere boerderijen in
de buurt. Hij is op 5 september 1858 op 61-jarige leeftijd overleden.
Harmina hertrouwt op 30 december 1859 met Jan Hendrik Draaijer en
uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren, Harmina was dan ook
al 58 jaar oud. Zij overlijdt een paar jaar later op 17 januari
1863, ook op 61-jarige leeftijd. Jan Hendrik was toen nog maar 48
jaar oud en hij hertrouwt op 5 september 1863 met de 32-jarige Harmina
Nekkers. Uit dit huwelijk worden nog twee kinderen geboren. Op 4
juni 1872 overlijdt Jan Hendrik Draaijer en is het de beurt aan
Harmina om voor de tweede keer te trouwen en dat doet zij op 31
juli 1873 met overbuurman en weduwnaar Albert Slagman van de Grote
Kap en zij gaan dan samen op Klumper wonen. Uit dit huwelijk worden
nog eens twee kinderen geboren waarvan één in 1877
maar datzelde jaar ook is overleden. Een jaar eerder is de vader
van Albert Slagman op Klumper overleden. Albert en Harmina zijn
samen eigenaar van Klumper en de Grote Kap en Albert verdient de
kost als dagloner zoals zijn mannelijke voorgangers op Klumper.
Geen beroep waarmee zij heel oud zijn geworden en dat geldt ook
voor Albert want hij overlijdt op 25 maart 1886 op 66-jarige leeftijd
en kort daarna overlijdt Harmina op 14 juni 1886. |
|
|
|
Daarna worden
de Grote Kap en Klumper op 11 augustus 1886 geveild en gekocht door Hendrikus
Johannes Lijzen. Daarvan hebben we geen akte gevonden maar blijkt uit
een akte van 14 juni 1889 betreffende een veiling van drie percelen die
toebehoorden aan Hendrikus Johannes Lijzen die op 25 januari 1889 op de
Grote Kap is overleden. Dit zijn de drie percelen:
1. Bouwplaatsje "de Groote Kappe" welke wordt verkocht aan Willem
Lijzen, broer van Hendrikus Johannes Lijzen.
2. Bouwplaatsje "de Kumperd" bestaande in huis, schuur en erf,
bouwland, weiland en heide, in Gorssel, sectie E, nrs. 670, 671, 673,
1232, 1230, 2738, 2737 en 2739, groot ca. 2,25 hectare en te verdelen
in twee onderdelen: a : 670, 671, 1230, 2738, 2737 en 2739 en b: 673 en
1232 zijnde weiland en heide. Het perceel kan worden aanvaard vanaf 22-02-1890,
dan verloopt de pacht aan Slagman. Het perceel wordt verkocht voor 1630
guden aan Gerrit Hendrik Ilbrink die heeft geboden in opdracht van Gerrit
Willem Hietkamp, landbouwer wonende te Gorssel.
3. Bouwland, weiland, akkerhout en dennen en water in Gorssel, sectie
E, nrs. 1886, 2503, 2504, 2505 en 2513, groot ca. 1,5 hectare en te verdelen
in twee onderdelen. Aangekocht door Hendrikus Johannes Lijzen bij veiling
d.d. 27-11-1882 en geregistreerd door notaris in Deventer. Het perceel
wordt verkocht voor 630 gulden aan reeds genoemde Willem Lijzen.
Klumper wordt dus gekocht door Gerrit Willem Hietkamp maar hij kan er
pas op 22 februari 1890 omdat de boerderij tot die tijd is verpacht aan
Harmen Jan Slagman, zoon van Albert Slagman uit zijn eerste huwelijk met
Hendrika Klein Hulze. Harmen Jan trouwt op 26 februari 1887 met Willemina
Wesseldijk en zij komt dan op Klumper wonen en ze krijgen er een zoon.
Overigens woonde Harmen Jan in 1886 nog niet op Klumper, daar woonden
alleen zijn jongere halfbroers Hendrik Jan Slagman en Jan Hendrik Draaijer.
Deze Jan Hendrik zou in 1893 nog trouwen met Tonia Lammerdina Slagman,
zus van Harmen Jan. In 1890 verhuizen
Harmen Jan en Willemina naar Harfsen en kan Gerrit Willem Hietkamp zijn
intrek nemen op zijn boerderij. Dat doet hij met Dina Wassink met wie
hij op 1 maart 1890 is getrouwd.
Wordt vervolgd.
|
|
Tussen Klumper en Huis in 't Veld
lag een bult, dat zal de oude Braambelt zijn geweest. De familie
Brugman laat deze afgraven en uitgraven waardoor Klumper ineens
hoger dan het land komt te liggen. Dit is nog steeds zo. Waarschijnlijk
is de familie Brugman er in 1960 komen wonen omdat zij op 18 maart
van dat jaar een aanvraag doen voor het verbouwen van de woning.
Zij maken er een woonboerderij van zoals dat in die tijd ook gebeurde
met de Kleine Muil. De tekeningen bij dit verhaal laten de bestaande
situatie van voor de verbouwing zien. Het is goed mogelijk dat
de Klumpert van oorsprong nog kleiner was, maar door de dubbele
bewoning zal het lange tijd wel zo groot moeten zijn geweest.
In 1960 laat J.W. Brugman het huis
verbouwen. Hij bouwt later een bungalow naast de boerderij en
gaat daar dan wonen. Maar dat is na 1969, dat jaar woont H. van
Schooten op huisnummer 1a van de bungalow. In 1969 overigens ook
nog een verbouwing van Klumper door J.W. Brugman.
|
|
|
1772-1793 |
Bartelt Tijssen en Hendrina Klumpers
(Krukkeland) |
Eerste hoofdbewoners |
1794-1800 |
Hendrik Bartels Tijssen en Grietjen
Aalderink |
Hendrik is de zoon van Bartelt en Hendrina |
1800-1801 |
Jan Willem Stegeman en Grietjen Aalderink |
Jan Willem is de tweede echtgenoot van
Grietjen |
1801-1806 |
Jan Willem Stegeman en Willemina Beltman |
Willemina is de tweede echtgenote van
Jan Willem |
1806-1826 |
Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester |
Hendrika is de derde echtgenote van
Jan Willem |
1826-1858 |
Teunis Kolkman en Harmina ter Maat |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1859-1863 |
Jan Hendrik Draaijer en
Harmina ter Maat |
Jan Hendrik is de tweede
echtgenoot van Harmina |
1863-1872 |
Jan Hendrik Draaijer en Harmina Nekkers |
Harmina is de tweede echtgenote van
Jan Hendrik |
1873-1886 |
Albert Slagman en Harmina Nekkers |
Albert is de tweede echtgenoot van Harmina |
1887-1890 |
Harmen Jan Slagman en Willemina Wesseldijk |
Harmen Jan is de zoon van Albert |
1890-1924 |
Gerrit Willem Hietkamp en Dina Wassink |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar 't Eester |
1924-1929 |
Gerrit Jan Hietkamp en Dina Hietkamp |
Dina is de dochter van Gerrit Willem
en Dina |
1929-1932 |
Derk Johannes Woertman en Aartje Brinkman |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van 't Eester |
1931-1931 |
Gerrit Frederik Brinkman en Elisabeth
Jacobsen |
Gerrit Frederik is de broer van Aartje |
1932-....... |
Cornelis Willem Bruggeman en Femmigje
Nieuwenkamp |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van de Duizend Vreezen |
1951 |
Bernard Oonk en echtgenote |
Huisnummer 456 wordt Eesterbrinkweg
1 |
1960 |
Familie J.W. Brugman |
Bouwt later een bungalow naast Klumper
en verhuist daarnaartoe |
1978 |
Dhr. L.R. Uri |
|
|
|
G59>86>144>179>187>246>353>456 |
|
Huisnummer 86-2. Huisnummer
180 anno 1900. In 1910 ontstaat er het nieuwe huisnummer 187a maar dat
zal nog steeds dubbele bewoning van Klumper zijn, het nieuwe nummer zal
zijn gemaakt omdat de vorige bewoner voor 1910 was vertrokken. Het huisnummer
187a staat genoemd op het blad van Klumper in de periode van 1910-1921
maar ook op het nieuwe blad 269. Eerste bewoners zijn Hendrik Rothman
en Maria Aleida Koerselman die er in mei 1910 komen wonen, zij woonden
eerder op "de Hoek" in Gorssel. Hetzelfde jaar zijn zij vertrokken
en staat het huis leeg tot januari 1912 wanneer Hendrik Willem Kolkman
en Jantje Hietbrink het betrekken, zie blad 277. Zij vertrekken in 1917
naar Epse en in augustus van dat jaar zijn het Albert Broer en Hendrika
Schepers die naar de Eesterbrink komen met hun twee zoons die in het Duitse
Oberhausen zijn geboren. Het echtpaar vertrekt omstreeks 1922 naar de
Houtwal en later bouwen ze een nieuw huis in het dorp. Albert werkt er
als vrachtrijder en begint zijn eigen transportbedrijf aan de Joppelaan. |
|
1826-1845 |
Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester |
Eerste medebewoners, waren eerder hoofdbewoners |
1845-1857 |
Jan Arend ter Maat en Janna Zandscholten |
Jan Arend en Janna zijn de ouders van
Harmina ter Maat |
1859-1863 |
Lammert Broer en Gerritjen
Olden |
Geen familie van vorige
bewoners |
1863-1866 |
Philip Schutte en Gerrigjen Bonhof |
Geen familie van vorige bewoners |
1867-1868 |
Jan Hendrik Stokreef en Reindjen Nekkers |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar de Duizend Vreezen |
1869-1870 |
Berend Jan Timmerije en Hendrika Koop |
Geen familie van vorige bewoners, vertrekken
naar Hekkelman |
1870-1872 |
Hendrikus Albers en Gerritje Brugman |
Geen familie van vorige bewoners |
1872-1874 |
Gerhard Johannes Theodorus van Zalk
en Derkjen Koldewe |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van Wassink |
1874-1877 |
Berend Jan Timmerije en Hendrika Koop |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van Hekkelman |
1878-1883 |
Johannes Marinus Boesveld en Hendrica
Bouwmeester |
Geen familie van vorige bewoners |
1883-1884 |
Albert Jan Holmer en Clasina Bolink |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van 't Bosser |
1884-1887 |
Harmen Hekkert en Johanna Everdina Udink |
Geen familie van vorige bewoners |
1887-1892? |
Gradus Broer en Gerritje Zweers |
Geen familie van vorige bewoners |
1894-1896 |
Jan Willem Ilbrink en Derkjen Veldink |
Geen familie van vorige bewoners |
1896-1897 |
Johan Albert Willemsen en Susanna Hendrika
Wilhelmina van Hulst |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van de Duizend Vreezen |
1899-1909 |
Gradus Broer |
Geen familie van vorige bewoners, afkomstig
van de Vosweg |
1910-1910 |
Hendrik Rothman en Maria Aleida Koerselman |
Geen familie van vorige bewoner |
1912-1917 |
Hendrik Willem Kolkman en Jantje Hietbrink |
Geen familie van vorige bewoners |
1917-1927~ |
Albert Broer en Hendrika Schepers |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Eesterbrinkweg 1 |
G59-2>86-2>145>180>187a>247>x>x |
|
|
|
Loobult |
|
Dit boerderijtje
wordt in 1864 gesticht door de bewoners van boerderij 't Loo in de Eesterhoek
vandaar de fictieve naam Loobult. Eerste pachters zijn dagloner Lammert
Broer en zijn echtgenote Gerritjen Olden die daarvoor nog als medebewoners
op Klumper gevestigd waren. Hier woonden zij vanaf 1859 en zij waren toen
afkomstig van Haarlemmermeer. Lammert en Gerritje waren in 1840 getrouwd
te Gorssel en woonden de eerste jaren van hun huwelijk in Harfsen (waar
Gerritjen is geboren) en woonden later in Eefde. Het echtpaar had vier
zonen waarvan de jongste twee in 1864 nog bij hun ouders woonden, maar
de oudste twee voegden zich later ook weer bij het gezin. Er zal dan ook
meer ruimte zijn geweest dan bij Klumper. Maar voor Lammert en Gerritjen
wellicht nog niet ruim genoeg want in 1870 bouwen zij opnieuw een nieuw
huis in de Eesterbrink, dit keer op de plek waar eerder de ongenummerde
keet van Jan Trompetter stond. |
|
|
Nieuwe
hoofdbewoners zijn Hendrik Scheuter en Janna Braakhekke die op 7
oktober 1869 waren getrouwd. Het echtpaar vestigt zicht op 15 maart
1870 op de Loobult en vier dagen later wordt zoon Derk Jan geboren,
vernoemd naar zijn opa die op de Kleine Muil woonde. Derk Jan is
de eerste die in het huis wordt geboren, maar helaas ook de eerste
die er is overleden, want hij overlijdt al op 20 april 1870.
Er worden gelukkig nog wel twee kinderen geboren waarmee het wel
goed gaat. Eén van deze kinderen is Engbert Jan die wij al
als hoofdbewoner van 't Zand zijn tegengekomen. Hij woonde het grootste
deel van zijn jeugd op het naburige Senneken waar zijn ouders Hendrik
en Janna op 26 mei 1874 naartoe verhuisden. Janna Braakhekke kwam
in 1864 overigens al vanuit Harfsen naar de Eesterhoek. Zij werkte
namelijk voor de familie Meijerink die in 1864 op de Borghte kwam
wonen. Ook haar broer Jan Hendrik werkte op de Borghte en woonde
later op Scholten en de Kleine Muil. |
|
|
Dan komt
kleermaker Hendrikus Groenouwe en zijn echtgenote Harmina Nijkamp in het
huis wonen. Zij waren afkomstig van de Duizend Vreezen en woonden eerder
in op Hekkelman. In 1882 worden zij opgevolgd door Peter Arend Kreder
en Antje Zwart die op 28 juli van dat jaar waren getrouwd. Peter Arend
werkt als kok op de Nederlandse Mettray. In 1887 is het dan de beurt aan
dagloner Hendrik Jan Korenblik en Willemina Schoemaker die daarvoor op
de Kleine Muil woonden. Het echtpaar woont van de tot nu toe genoemde
echtparen het langst in het huis. Ze woonden daarvoor in op de Kleine
Muil waar eerdere bewoner Hendrik Scheuter nog is geboren. Drie van de
kinderen van Hendrik Jan en Willemina zijn ook op de Kleine Muil geboren,
nog vier kinderen worden op de Eesterbrink geboren. Op 5 december 1898
overlijdt Hendrik Jan en vertrekt Willemina met de kinderen. De naam Schoemaker
keert later wel weer terug. |
|
|
Er
komt eerst weer een bekende naam terug: Braakhekke. En dat dubbelop
want de nieuwe bewoners Jan Willem en Hendrika, opnieuw een echtpaar,
hebben beiden deze achternaam. Jan Willem is de zoon van Hendrik
Braakhekke en Hendika Bannink en is op de Grote Kap geboren, Hendrika
komt uit Epse. Het echtpaar woont van mei 1898 tot december 1900
in het huis en gaat dan op Voskamp wonen. Op 16 juni 1898 is zoon
Hendrik Jan nog op de Loobult geboren. |
|
|
|
Op 17 november
1900 trouwen Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink en zij gaan dan op de
Loobult wonen. Zij wonen er tot 1904 en verhuizen dan naar Voskamp waar
zij opnieuw de plaats van Jan Willem en Hendrika Braakhekke overnemen.
Herman Christiaan Boesveld, jongere broer van Gerrit Jan, komt dan 12
november 1904 op de Loobult wonen. Hij trouwde op 21 november
1903 met Reindina Hendriksen en woonde het eerste huwelijksjaar bij zijn
ouders op de Duizend Vreezen waar een kindje levenloos werd geboren. In
hun nieuwe huis hebben ze meer geluk met de geboorte van twee dochters. |
|
Al
die tijd is de Loobult nog eigendom van de bewoners van 't Loo en
anno 1908 zijn dat Hermanus Klein Bronsvoort en Gerritjen Nijland.
Dit echtpaar is er in 1899 komen wonen als opvolgers en erfgenamen
van de vroegere bewoners Gerrit Jan Klein Nagelvoort en Johanna
Alberdina Evers (de stichters van de Loobult) die geen kinderen
hadden. Tot 1899 werd 't Loo, welke twee woongedeelten had, nog
verhuurd aan Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink, de ouders van
Jan Willem Braakhekke. Zij moeten in 1899 plaatsmaken voor de familie
Klein Bronsvoort. Hermanus en Gerritjen weten het negen jaar later
goed gemaakt en verkopen de Loobult op 17 september 1908 voor 1000
gulden aan Egbert Jan Braakhekke, een andere zoon van Hendrik en
Hendrika. Op 27 april 1909 gaat Egbert Jan er zelf wonen en wordt
daarmee de eerste bewoner van de Loobult die ook eigenaar was. Op
8 mei sluit Egbert Jan een verzekeringspolis voor brandschade af
en blijkt hij nog voor 413 gulden aan spullen te hebben. Tevens
wordt beschreven dat het huis van steen is gebouwd en met riet en
pannen is gedekt en dat er een klein landbouwbedrijf wordt uitgeoefend.
Egbert Jan is eigenlijk arbeider van beroep maar heeft ook varkens
en geiten bij huis lopen, zo blijkt uit de polis. |
|
|
|
Egbert Jan
en zijn echtgenote Johanna Berendina Oldenmenger woonden daarvoor op Broer,
het boerderijtje welke als eerste werd bewoond door Lammert Broer die
ook de eerste bewoner van de Loobult was. Het echtpaar krijgt vier dochters
waarvan alleen de oudste blijft leven. De andere drie dochters sterven
jong, twee worden maar 13 dagen oud, een waar ongeluksgetal! In november
en december 1912 zijn er twee sterfgevallen, dat jaar bracht ook geen
geluk. Als oudste dochter Hendrika Berendina als dienstbode uit werken
gaat en daarmee elders gaat wonen, blijven Egbert en Johanna alleen achter.
|
|
|
Maar als Hendrika Berendina op 5
juni 1926 trouwt, komt zij weer bij haar ouders wonen. Uiteraard
komt manlief dan ook op de boerderij wonen, zijn naam is Gerrit
Schoemaker. Gerrit werkt als opperman, bakkersknecht en landbouwer.
Dat laatste doet hij o.a. op een stuk bouwland welke hij in 1927
koopt van Jan Ilbrink van 't Nijland. In 1950 koopt hij van zijn
schoonvader voor 1500 gulden de gehele boerenvoortvaring bestaande
uit 2 koeien, 3 varkens, 40 kippen, landbouw-, melk- en deelgereedschappen
e.d. Het bouwplaatsje wordt door Egbert Jan aan Gerrit verpacht
voor een jaarlijkse pachtprijs van 200 gulden. Deze bestaat dan
uit het huis met aanhorigheden, erf, tuin, bouwland en weiland
ter grootte van ongeveer 80 aren.
Uit het huwelijk worden twee zoons geboren. Oudste zoon Egbert
Willem blijft ongehuwd en woont bij zijn ouders, en uiteindelijk
alleen, op de Loobult. Jongste zoon Egbert Jan trouwt wel en bouwt
een nieuw huis aan de weg.
Egbert Jan Braakhekke en Johanna
Berendina Oldenmenger wonen op de Loobult tot hun overlijden in
resp. 1955 en 1950. Dochter Hendrika overlijdt er in 1982 en Gerrit
Schoemaker verhuist in 1983 naar de Borkel waar hij later dat
jaar overlijdt. Egbert Willem is overleden op 17 juli 1994 en
woonde al die tijd dus alleen, maar niet ver van zijn broer. In
1995 wordt de Loobult afgebroken, restauratie bleek niet haalbaar.
Er wordt dan een nieuw huis gebouwd door de kleindochter van Gerrit
en Hendrika die er gaat wonen, hoe kan het anders, met een Braakhekke!
|
|
|
1864-1870 |
Lammert Broer en Gerritjen
Olden |
Eerste hoofdbewoners |
1870-1874 |
Hendrik Scheuter en
Janna Braakhekke |
Geen familie van vorige
bewoners |
1874-1881 |
Hendrikus Groenouwe
en Harmina Nijkamp |
Geen familie van vorige
bewoners |
1882-1886 |
Peter Arend Kreder en Antje Zwart |
Geen familie van vorige bewoners |
1887-1898 |
Hendrik Jan Korenblik en Willemina Schoemaker |
Geen familie van vorige bewoners |
1898-1900 |
Jan Willem Braakhekke en Hendrika Braakhekke |
Geen familie van vorige bewoners |
1900-1904 |
Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink |
Geen familie van vorige bewoners |
1904-1909 |
Herman Christiaan Boesveld en Reindina
Hendriksen |
Herman Christiaan is de broer van Gerrit
Jan |
1909-1955 |
Egbert Jan Braakhekke en Johanna Berendina
Oldenmenger |
Egbert Jan is de broer van Jan Willem
Braakhekke |
1926-1983 |
Gerrit Schoemaker en Hendrika Berendina
Braakhekke |
Hendrika Berendina is de dochter van
Egbert Jan en Johanna Berendina |
1926-1994 |
Egbert Willem Schoemaker |
Egbert Willem is de zoon van Gerrit
en Hendrika Berendina |
|
|
|
|
Huidig adres: Vosweg 8 (voorheen Vosweg
5) |
|
|
|
|
Vossenbult |
|
Bij de verdeling
van de ongewaarde gronden van de Marke Eschede in 1842 werd een stukje
heide geschonken aan Philippus Harmanus Hietbrink van 't Raland. De grond
zal zijn overgegaan op diens oudste zoon Jan en onduidelijk is wat ze
met de grond gedaan hebben. Het lag best een eind weg van 't Raland dus
niet gunstig. Maar de grond komt in ieder geval wel goed van pas als Antonie
Hietbrink, jongste zoon van Jan, trouwt met Bartjen Veldink. Ze trouwen
op 29 augustus 1885 en gaan eerst wonen bij de familie Kleijn op de Bloemenkamp
die het huis in september verkopen. Het huis wordt dan ook wel "Zeldenrust"
genoemd en als dat echt daar echt zo was dan is het goed te begrijpen
dat Antonie en Bartjen in 1887 verhuisden naar de Eesterbrink! Ze bouwen
hier een boerderijtje op een bult in het perceel wat een verstandige keuze
is aangezien het gebied met hoog water van de IJssel nog wel eens onder
water wil lopen. Mei 1887 verhuizen zij met hun zoontje Martinus Johannes
naar de Vossenbult, een naam die wij eraan gegeven hebben. Toepasselijk
omdat het huis aan de huidige Vosweg is gelegen op een bult, maar mogelijk
ook al authentiek als de naam is meegenomen door Bartjen want zij is afkomstig
van de Vossebelt in Joppe! Overigens zouden er twee grafheuvels zijn geweest
en één daarvan was bij de Vossenbelt. Maar dan hebben we
het over de periode van 500 tot 300 jaar voor Christus en weten we niet
zeker of dit dezelfde plek is. De andere grafheuvel was bij erve 't Loo
welke in het vorige verhaal nog werd genoemd. |
|
|
Eerste huisnummer anno 1887 is 87a
welke in 1890 wijzigt naar 148. Het lijkt erop dat er een foutje
is gemaakt in het bevolkingsregister want boerderij Veldkamp (welke
al twee jaar eerder is gebouwd) kreeg toen al huisnummer 87a en
eigenlijk had de Vossenbult huisnummer 87b moeten krijgen. Maar
maakt niet, want de huizen liggen dicht bij elkaar en Antonie
is postbode van beroep en kon aan de naam op de envelop wel zien
in welk huis die de brievenbus in moest! Overigens is het wel
zo dat Antonie in de beginjaren op de Eesterbrink nog arbeider
van beroep was, in 1890 wordt hij geregistreerd als postbode.
Waarschijnlijk heeft Antonie gewerkt op het land om het huis wat
dan nog steeds heide is, er is dus door zijn opa en vader toch
niets mee gedaan. In 1888 bezit hij de heidepercelen 1234, 1235
en 2647 en een huis met perceelnummer 2648 die allemaal voortkomen
uit het stuk heide welke door de familie Hietbrink in 1842 is
verkregen. Op 12 november 1890 koopt hij nog een perceel grond
met perceelnummer 1199 van de familie Menkveld en hij blijft kopen,
want er zijn diverse schuldbekentenissen en een bewaargeving van
drie onderhandse akten waarbij de namen van Hendrik Makkink van
't Wolferink en van Jan Willem en Hendrik Willem Roeterdink van
't Smeenk worden genoemd. Na het bezorgen van de post zal hij
dus nog op het land zijn blijven werken en zal de familie ook
wat kleinvee hebben gehad.
Naast kleinveel liep er ook klein grut, want uit het huwelijk
van Antonie en Bartjen worden op de Vossenbult nog eens vijf kinderen
geboren waarvan één jongetje wel in het eerste levensjaar
overleed. Reeds genoemde zoon Martinus Johannes bleef ongehuwd
op de Vossenbult en kreeg gezelschap van jongste zoon Bertus die
op 6 augustus 1932 trouwde met Berendina Johanna Zegers wiens
zus op de Voskamp woonde. De broers wonen dus samen en zullen
ook veel hebben samengewerkt want Bertus was opperman van beroep
en zal de stenen hebben klaargelegd voor zijn oudere broer die
metselaar van beroep was. De broers stonden bekend als "Tinus
van Batjen en Bets van Anthonie". Uit het huwelijk van Bertus
en Berendina worden geen kinderen geboren.
|
|
|
De
drie andere kinderen van Antonie en Bartjen zijn dochters: Jantje,
Lammerdina en Anna. Opvallend is dat zij allemaal de eerste jaren
van hun huwelijk op het ouderlijk huis op de bult bleven wonen.
Jantje trouwde in 1909 met Hendrik Willem Kolkman, ze blijven er
wonen tot januari 1912 en er wordt één kind geboren.
Ze vertrekken dan naar Klumper. Dochter Lammerdina trouwt in 1920
met Willem Veltkamp en in 1921 verhuizen zij naar Warnsveld. En
dochter Anna trouwt in 1918 met Geurt Jacob Spies en in hetzelfde
jaar wordt dochter Gerritje geboren. Zij verhuizen kort daarna naar
Lienden waar Geurt Jacob is geboren en ook zal overlijden want hij
sterft daar op op 3 december 1923. Diezelfde maand komt Anna met
inmiddels twee kinderen weer bij haar ouders wonen. Ze woont er
tot 1929 als ze trouwt met Evert Jan Pekkeriet die op Veldkamp is
geboren. Tussen de Vossenbult en Veldkamp bouwen zij een nieuw huis
met het huidige adres Markeweg 1.
Antonie heeft dit huis nooit gezien, hij overlijdt op 20 april 1928
op de Vossenbult. We gaan met hem nog even terug in de tijd want
hij is te zien op de prachtige foto hiernaast die in de tuin van
de Roskam is gemaakt. We zien hier drie drie postbodes (brievenbestellers)
en Antonie zit het meest rechts, in het midden van de foto. De middelste
postbode is Hendrik Udink en hij is een zwager van Herman Hietbrink
(broer van Antonie) die nog op 't Raland woont. Links zit postbode
Bruggeman.
|
|
|
|
|
Van Tinus
is nog een anekdote bekend. Als hij wekelijks bij de barbier kwam en men
daar de dorpsnieuwtjes doornam, werd aan hem de stand van het weer gevraagd
met "wat dut 't weer?". Steeds was dan het zeer bedachtzame
antwoord: “wat zak ter van zengn, ’t kan reangn, ’t
kan heuien”. Het was een algemene uitspraak maar zoals het werd
verteld, ging dat aldus. Martinus zal later ook postbode zijn geweest
en hij las nog wel eens de briefkaarten waardoor hij de geadresseerden
aan de deur al kon vertellen dat ze visite konden verwachten! Hierdoor
ontstond ook het gezegde “I’j bunt net as Tinus van Bartjen”
als iemand van een ander vond dat die wat te nieuwsgierig was.
|
|
|
De
tekening links hiernaast is van het huis in 1930. Dat jaar werd
het uitgebouwd met een nieuwe keuken. Bartjen en Berendina Johanna
zullen gedacht hebben: Als Anna een nieuwe keuken krijgt, dan moeten
wij er ook één! Verder wordt de achterdeur op de deel
verwijderd en zal daar een extra kamer van zijn gemaakt. De tekening
rechts is van na de verbouwing.
Bartjen is op 24 januari 1949 overleden en we nemen aan dat zij
toen nog met Bertus en Berendina op de Vossenbult woonden. Bertus
en Berendina zijn op een gegeven moment wel bij Anna in het nieuwe
huis komen wonen, ook broer Marinus verhuist mee. Dat zal waarschijnlijk
na 7 mei 1961 zijn geweest toen Evert Jan Pekkeriet overleed. Marinus
Hietbrink is er overleden in 1966 en Bertus op 24 april 1967. De
schoonzusters Anna en Berendina Johanna woonden er daarna nog een
paar jaar samen en hebben het huis toen verkocht aan de huidige
bewoner.
Nieuwe bewoner en eigenaar van de Vossenbult werd de familie J.
Prins. |
|
|
|
1887-1949 |
Antonie Hietbrink en Bartjen
Veldink |
Eerste hoofdbewoners |
1932-1965~ |
Bertus Hietbrink en Berendina Johanna
Zegers |
Bertus is de zoon van Antonie en Bartjen |
1969 |
J. Prins |
|
|
Huidig adres: Vosweg 6 (voorheen Vosweg
3) |
|
|
|
|
Veldkamp |
|
Het
is goed mogelijk dat dit boerderijtje is gebouwd met de stenen van
't Bosser bij 't Eschede welke in 1885 is afgebroken en het boerderijtje
zou ook Klein Bosser zijn genoemd. De eerste hoofdbewoners zijn
afkomstig van 't Dijkerhof, de boerderij die naast 't Bosser stond.
Zij zijn Jan Willem Pekkeriet en Everdina Zandscholten die acht
jaar lang op 't Dijkerhof hadden gewoond. Zij worden daar opgevolgd
door Hendrik Onstenk en Aaltje Frederika Kolkman die later in het
boerderijtje van Markeweg 4 zijn komen wonen en de naam Nieuw Bosser
kreeg.
De familie Pekkeriet bestaat uit vijf personen, het echtpaar had
drie kinderen die allemaal op Dijkerhof zijn geboren. Twee andere
kinderen zijn er ook nog geboren, maar overleden. En één
kind, de eerste, werd in 1875 geboren in het huisje welke stond
op de plek van Nieuw Bosser. Dit kind overleed er drie weken later
ook. Er worden op Veldkamp nog eens vier kinderen geboren en zo
groeide de familie Pekkeriet naar negen personen. Desondanks was
er nog plek over en was er al vanaf het begin sprake van een dubbele
bewoning. Een overzicht van de medebewoners volgt hieronder. De
familie Pekkeriet woonde tot 1899 op Velkamp en verhuist dan naar
Eefde. Jongste zoon Evert Jan Pekkeriet bouwde later een nieuw huis
aan de Markeweg, huisnummer 1. Hij woonde hier met zijn echtgenote
Anna Hietbrink. |
|
|
|
|
Jan Willem en Everdina worden opgevolgd
door Gerhard Wichers en Fenneke Braakhekke die uit Harfsen komen
en daar woonden op de katerstede Mashutte. Hier zijn hun kinderen
Harmina en Willem geboren en op de Veldkamp wordt op 27 maart
1901 dochter Aaltje geboren. In 1907 of 1908 verhuizen ze terug
naar Harfsen en gaan er wonen in een nieuw huis aan de Koelerweg.
De foto hiernaast is daar gemaakt.
|
November
1907 komen Johan Scholten en Gerritdina Willemina ter Mul voor een
klein half jaar op Veldkamp wonen. Ze zijn afkomstig uit Zutphen
maar Johan is een geboren Eesterhoeker, hij woonde op de Steege.
Het boerenwerk is hem niet vreemd en hij wordt dan ook als landbouwer
geregistreerd. Gerhard Wichers was arbeider van beroep en Jan Willem
Pekkeriet verdiende zijn kost als dagloner. |
|
|
|
|
De volgende
hoofdbewoners komen in mei 1908 van Voskamp waar ze vier jaar woonden.
Daarvoor woonden ze ook vier jaar in het boerderijtje van Vosweg 5. Gerrit
Jan Boesveld en Janna Wonnink zijn daarhalve al twee keer voorgesteld.
Het echtpaar had geen kinderen en neemt Hendrica Bouwmeester (moeder van
Gerrit Jan) in huis nadat haar man Johannes Marinus Boesveld op 26 maart
1910 op de Duizend Vreezen is overleden. Als Janna haar zuster Aaltje
in 1921 overlijdt worden ook haar zoons Albert Jan en Hendrik Nijkamp
op Veldkamp verwelkomd. Hendrik heeft er niet lang mogen wonen, hij overlijdt
op 29 december 1921 en wordt nog geen jaar oud. |
|
|
Omstreeks 1927 komen dan Hendrik
Zomer en Johanna Alberta Oostenenk op Veldkamp wonen, de dubbele
bewoning is inmiddels opgeheven. Hendrik komt van boerderij Scholten
en Johanna van boerderij Hoekman, zij zijn dus ook Eesterhoekers.
Hendrik is naast landbouwer ook doodgraver van beroep. In 1928
wordt er een dochter geboren en in 1931 een zoon en zo bestond
het gezin uit vier personen.
De familie Zomer is verhuisd voor
1966. Dat jaar koop O. van der Meij de inmiddels onbewoonbaar
verklaarde woning van de familie Makkink. Het huis wordt verbouwd
en de familie van der Meij woont er van november 1966 tot het
najaar van 1967, ze verhuizen dan naar Groningen. Ze verkopen
dan het huis aan Sonja du Marchie v Voorthuijsen.
|
|
|
Het overzicht van de hoofdbewoners: |
|
1885-1899 |
Jan Willem Pekkeriet en
Everdina Zandscholten |
Eerste hoofdbewoners |
1899-1907 |
Gerhard Wichers en Fenneken Braakhekke |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners |
1907-1908 |
Johan Scholten en Gerritdina Willemina
ter Mul |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners |
1908-1927~ |
Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners |
1927-1966< |
Hendrik Zomer en Johanna Alberta Oostenenk |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners |
1966-1967 |
Van der Meij |
|
1967- |
Mevr. AS.B. du Marchie v Voorthuijsen |
|
|
|
Gelijk met
de eerste hoofdbewoners komen ook de eerste medebewoners en zo is er vanaf
het begin sprake van een dubbele bewoning. Hendrik Jan Peters en Johanna
Scheuter zijn op 2 mei 1885 getrouwd en gaan op Veldkamp wonen met de
moeder van Johanna (ook Johanna Scheuter) en grootmoeder Lammerdina Peters.
Alle dames zijn afkomstig van 't Senneken. Op 3 september 1885 wordt zoon
Gerrit Willem Peters geboren. Johanna overlijdt vijf maanden daarna op
3 februari 1886 en Hendrik Jan het jaar erop op 30 april 1887. Gerrit
Willem is dus al jong wees en wordt opgevoed door zijn oma en overgrootmoeder.
Als Johanna senior op 28 juli 1890 overlijdt, is het alleen de inmiddels
82-jarige Lammerdina Peters die voor Gerrit Willem kan zorgen. Zij is
op 18 mei 1808 op de Braamkolk geboren waar zij de eerste jaren van haar
huwelijk met Derk Jan Scheuter ook woonde. Later woonde zij op de Kleine
Muil, de oude en nieuwe Duizend Vreezen en het zojuist genoemde Senneken.
Zij is dus op deze pagina al vaker genoemd en wordt nu voor het laatst
genoemd aangezien zij op 19 februari 1891 op Veldkamp is overleden. |
|
In november
1890 waren al de volgende medebewoners Hendrik Jan Boterman en Jenneken
Slagman op Veldkamp komen wonen. Na het overlijden van Lammerdina hebben
zij nog voor Gerrit Willem Peters gezorgd totdat hij op 8 februari 1893
vertrekt naar Empe waar hij gaat wonen bij zijn oudtante Jenneken Scheuter
en Hendrik Krosse die ook uit Gorssel afkomstig zijn. Hendrik Jan en Jenneken
hebben zelf ook vier kinderen. Hendrik Jan overlijdt op 8 april 1896 en
wordt maar 45 jaar oud. Jenneken hertrouwt met Albert Boterman, een neef
van Hendrik Jan, en vertrekt dan van de boerderij. Het is dan de beurt
aan Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel die met een dochtertje van de Duizend
Vreezen komen. Op Veldkamp worden nog eens vier kinderen geboren. Zij
verhuizen op 5 januari 1907 naar het boerderijtje bij de begraafplaats.
De laatste medebewoner is Jan Albert Bussink die met twee zoons op 7 maart
zijn intrek doet. Ook Jan Albert heeft op de Duizend Vreezen gewoond met
zijn eerste echtgenote Gerritje Palsenberg en tweede echtgenote Berendina
Wuestman. Met laatstgenoemde woonde hij in 1906 nog op de Kleine Kap,
maar met Berendina ging het niet goed en zij werd opgenomen in het Gasthuis
te Zutphen en is op 21 november 1918 te Warnsveld overleden. Jan Albert
vertrekt in 1919 naar Jantjen Hendriksen op de bijbouw van het nieuwe
Dijkerhof aan de Sweersingstraat en trouwt met haar op 26 januari 1924,
voor beiden hun derde huwelijk. In 1919 is er dus een einde gekomen aan
de dubbele bewoning op Veldkamp. |
|
1885-1887 |
Hendrik Jan Peters en Johanna
Scheuter |
Eerste medebewoners |
1885-1891 |
Johanna Scheuter en Lammerdina Peters |
Johanna is de moeder van Johanna |
1890-1896 |
Hendrik Jan Boterman en Jenneken Slagman |
Geen familie van de vorige medebewoners |
1897-1907 |
Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel |
Geen familie van de vorige medebewoners,
afkomstig van de Duizend Vreezen |
1907-1919 |
Jan Albert Bussink |
Geen familie van de vorige medebewoners,
einde dubbele bewoning |
|
|
|
|
Huidig adres: Markeweg 2 |
|
|
|
|
Voskamp |
|
Een naam van dit boerderijtje
is niet bekend, maar de naam Voskamp zou erg toepasselijk zijn. Niet alleen
omdat het boerderijtje in een kamp aan de Vosweg staat, maar ook omdat
een latere bewoner en eigenaar de naam Voskamp had. |
|
|
Marten
Tuitert was niet alleen eigenaar van de Grote Muil in de Eesterhoek,
maar liet in 1893 ook een boerderijtje in de Eesterbrink bouwen
aan de huidige Vosweg en verhuurde deze. Eerste bewoner was Gradus
Broer die net weduwnaar was geworden van Gerritje Zweers, hij woonde
er met zijn twee dochters.
In 1898 maakt hij plaats voor zijn nichtje Gerritdina Broer die
het jaar daarvoor was getrouwd met Hendrik Braakhekke. In 1900 vertrekt
het echtpaar met inmiddels geboren zoon Willem naar de Nieuwe Vos,
zie eerder op deze pagina. Hendrik zijn zus Hendrika en haar man
Jan Willem Braakhekke, die even verderop wonen, komen dan in het
boerderijtje wonen en doen dat tot 1904. Daarna wonen er nog eens
zes echtparen die er elk maar een paar jaar wonen, zij staan hieronder
in het bewonersoverzicht genoemd.
Het laatste echtpaar, die er van 1913 tot 1915 woonde, is Hermanus
Scholten en Tonia Enterman die van 1887 tot 1889 ook twee jaren
lang op het kleine boerderijtje van Braamkolk woonde. |
|
|
In 1914 verkoopt
Marten Tuitert dan het boerderijtje aan Lammerdina Slagman die nog op
Scholten heeft gewoond. Zij verkoopt het boerderijtje middels een veiling
op 16 juni van hetzelfde jaar aan Roelof Voskamp die er in 1915 ook gaat
wonen. Roelof Voskamp is geboren in Brummen en trouwde op 30 augustus
1913 te Gorssel met Alberdina Willemina Hietkamp uit Epse, dochter van
Johan Hietkamp en Gerritdina Braamkolk die op 26 april 1898 was overleden.
Haar vader hertrouwde met Gerritje Heuvelink die weduwe was van Albert
Voskamp met wie zij eerder op de Nieuwe Vos woonde. Deze Albert Voskamp
is een oom van Roelof Voskamp en zo is het wel duidelijk hoe Roelof vanuit
Brummen in Gorssel terechtkwam. Hij en Alberdina Willemina Hietkamp woonden
na hun huwelijk in Voorst alwaar op 8 februari 1914 één
dochter wordt geboren. Precies één maand later overlijdt
Alberdina Willemina en Roelof komt dan terug naar Gorssel en hertrouwt
op 20 maart 1915 met Janna Willemina Hietkamp, zus van Alberdina. Met
Janna betrekt hij het boerderijtje op de Eesterbrink die we dan met recht
Voskamp mogen noemen. Roelof werkt er als landarbeider en er worden vier
kinderen geboren, allemaal jongens. |
|
In
1922 besluiten Roelof en Janna het boerderijtje De Volle Mars in
Epse van de familie Makkink te pachten en verkopen het boerderijtje
in Gorssel aan Hendrik Jan Strookappe, mijn overgrootvader. De Voskamp
wordt omschreven als een landbouwersplaatsje bestaande in een huis,
erf, schuur, nog een houten schuurtje, berg, bouwland, weiland en
vruchtbomen. Hendrik Jan Strookappe koopt de Voskamp op 15 maart
1922 voor 3500 gulden en verkoopt deze dezelfde dag en voor dezelfde
prijs aan landbouwer Gerrit Jan Koldewe die uit Epse afkomstig is.
Waarom Hendrik Jan voor noppes bij de transactie van het boerderijtje
betrokken is, is voor mij een raadsel. Hij zal toch niet met de
gedachte gespeeld hebben om het boerderijtje voor zichzelf te kopen,
hij woonde immers prima op Erve Strookappe
in Harfsen? Twee dagen later wijzigt hij wel het kostcontract met
zijn zoon waarbij hij een hogere afkoopsom bedingt als hij zou besluiten
Erve Strookappe te verlaten waarbij Hendrik Jan junior dan niet
meer voor zijn vader hoefde te zorgen. Het één zal
toch iets met het ander te maken hebben gehad. De familie Voskamp
woonde later, net als de familie Strookappe, in Harfsen. |
|
|
|
|
Gerrit
Jan Koldewee is de zoon van Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink
die op Hekkelman, de Duizend Vreezen en de Eikeboom woonde. Gerrit
Jan is dus bekend op de Eesterbrink. Zijn echtgenote Johanna Lammerdina
Zegers is dat niet, zij is afkomstig uit Voorst. In Gorssel voelt
zij zich echter vast goed thuis temeer omdat haar zus Berendina
Johanna Zegers ook op de Eesterbrink woont, we kwamen haar net tegen
op de Vossenbult.
En dan woont jongere zus Margrietha ook nog in op Voskamp! De foto
hiernaast is van haar en is waarschijnlijk bij de boerderij gemaakt.
Margrietha trouwt in 1931 met Derk Jan Trekop en gaat dan in Eefde
wonen.
Gerrit Jan Koldewee is overleden op 16 februari 1939. Hij werkte
eerst voor de ijzergieterij in Deventer maar werkte later als landarbeider,
net als Roelof Voskamp die overigens ook voor de ijzergieterij heeft
gewerkt en zo Gerrit Jan Koldewee zal hebben gekend. Het ijzer gieten
was een precies werkje en dat was de dagloners uit Gorssel wel toevertrouwd!
Latere eigenaren waren mogelijk Hendrik Makkink van 't Wolferink
en in ieder geval de gezusters Hekkelman van de Nieuwe Kap. Het
boerderijtje is nog bewoond geweest door de familie A.A. Makkink
die er in 1956 vertrok toen het boerderijtje door de gezusters Hekkelman
werd verkocht aan de familie Wichers die er zich toen vestigde. |
|
|
1893-1898 |
Gradus Broer |
Eerste hoofdbewoner van
huisnummer 148a |
1898-1900 |
Hendrik Braakhekke en Gerritdina Broer |
Gerritdina is een nichtje van Gradus |
1900-1904 |
Jan Willem Braakhekke en Hendrika Braakhekke |
Hendrika is de zus van Jan Willem |
1904-1908 |
Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink |
Geen familie van vorige bewoners |
1908-1909 |
Hendrik Jan Kers en Johanna Nijland |
Geen familie van vorige bewoners |
1910-1910 |
Teunis Brummelman en Geertruida van
Beek |
Geen familie van vorige bewoners |
1911-1912 |
Jan Willem Schipper en Harmina Tonia
Pinkert |
Geen familie van vorige bewoners |
1912-1913 |
Evert Marinus Stormink en Gerritdina
Maria Broer |
Geen familie van vorige bewoners |
1913-1915 |
Hermanus Scholten en Tonia Enterman |
Geen familie van vorige bewoners |
1915-1922 |
Roelof Voskamp en Janna Willemina Hietkamp |
Geen familie van vorige bewoners |
1922-1940 |
Gerrit Jan Koldewee en Johanna Lammerdina
Zegers |
Geen familie van vorige bewoners |
1940-1956 |
Antoni Albertus Makkink en Gerdina Dijkman |
Huisnummer 454 wordt Vosweg 4 anno 1951 |
1969 |
Onbewoond |
|
|
Huidig adres: Vosweg 12 (voorheen Vosweg
4) |
|
|
|
Flierderhof |
|
|
|
1920- |
Jannes Gerhardus Wattjes
en Agatha Gustaphine Antonetta de Mol |
Eerste hoofdbewoners |
|
Jacobus Cornelis Duburg en Frederika
Woltera van der Wijck |
|
|
|
|
1969 |
Mevr. J.A.S. Ebeling Koning-van Senden |
|
|
|
G245 |
|
|
Boterman
Quatre Bras |
|
|
Titel nog aanpassen. Koopcontract
15-11-1920 met Gerrit Jan Botterman: betreft een bouwterrein te
Gorssel, sectie E nr. 3471. Hij koopt deze van Bernardus Albertus
Hulshof.
Betreft het gedeelte van het land van de Lompenkamp welke op 28
april 1921 als bouwterrein wordt gekocht door Gerrit Jan Boterman
van Bernardus Albertus Hulshof. Het betreft een perceeltje bouwterrein,
gelegen aan den Flierderweg naar Nederlandsch Mettray, afkomstig
van perceel E 3471 en thans begrepen in het perceel E 3706 zijnde
een bouwterrein en bouwland waarvan Gerrit Jan al eigenaar is.
Hiermee wordt Gerrit Jan eigenaar van het gehele perceel en kan
het bouwen beginnen. Hij bouwt deze op perceel 3706 wat blijkt
uit een hypotheek akte d.d. 13-10-1921 waarin melding wordt gemaakt
van een nieuw gebouwd huis te Gorssel, sectie E nr. 3706. Gerrit
Jan zal het huis zelf hebben gebouwd aangezien hij metselaar van
beroep is.
Later zijn Gerrit Woertman en zijn zoon Hendrik Willem Woertman
eigenaren van het huis, maar zij wonen zelf aan de Kerkstraat
in Gorssel. Op 8 mei 1964 verkopen zij het huis aan Nikolaas Hendrikus
Berndsen uit Zutphen. Hij en zijn echtgenote Geertruda Johanna
Simonis verhuizen in 1967 naar Gorssel en maakten er één
huis van, daarvoor was dit een huis met dubbele bewoning en twee
huisnummers. Omstreeks 1969 werd het huis verbouwd, de foto hiernaast
is nog voor de verbouwing gemaakt en wij zien Geertruda in de
deuropening staan.
|
|
|
1921-1945 |
Gerrit Jan Boterman en Bartha
Toorneman |
Eerste hoofdbewoners |
1952 |
J.W. Veldmaat |
Verhuist naar Zutphenseweg 36 |
1960~ |
Hendrik Jan van Beek en Gerritje Berendje
Hoekman |
Afkomstig van Zutphenseweg 18, Rietkappe |
1967-1999 |
Nikolaas Hendrikus Berndsen en Geertruda
Johanna Simonis |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
251a>373>476> Quatre Brasweg
18 |
|
|
|
1922-1925 |
Bertus Boterman en Maria Hendrika de
Weerd |
Bertus is de zoon van Gerrit Jan en
Bartha |
1925-1928 |
Anton van Vorden en Catharina Egbers |
|
1928-1928 |
Antonius Johannes en Hermannus Holleboom |
Afkomstig van de Eikeboom |
1928-1929 |
Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman |
|
1929-....... |
Marinus Johannes Brinkman en Harmina
Egberdina Bouwman |
Afkomstig van Enterman, in de jaren
'30 verhuizen zij naar de Blauwe Den |
1952 |
G.J. (Gerard Johannes?) Kromdijk |
|
|
Familie Flierman |
|
1969 |
Vervallen |
|
|
|
251a>374>477> Quatre Brasweg
16 |
|
Huidig adres: Quatre Brasweg 18 |
|
|
|
|
Lompenkamp |
|
Op 1 maart 1883 koopt
dagloner Garrit Onstenk een weiland in Gorssel van Reinder Arnoldus Hissink,
het betreft perceelnummer E 595. Het gaat Garrit niet alleen om het gras
maar een gedeelte ervan wil hij ook gebruiken om een huis op te bouwen.
Geld hiervoor leent hij van het Burger Weeshuis te Zutphen en een half
jaar later staat het huis er en verhuist Garrit met zijn gezin van Warnsveld
naar Gorssel. Het gezin bestaat verder uit echtgenote Geertrui Olden en
twee kinderen. Garrit was eerder getrouwd met Catharina Jansen en had
uit dit huwelijk al vier kinderen maar deze zijn allemaal op jonge leeftijd
overleden. Catharina is overleden op 12 december 1879 en op 13 mei 1880
is Garrit hertrouwd met Geertrui en met haar verhuist hij dus naar Gorssel
om een nieuwe start te maken. Dat doen ze samen met vijf nieuwe kinderen
die in de periode 1884-1892 op de Lompenkamp zijn geboren maar waarvan
er wel opnieuw twee op jonge leeftijd zijn overleden, deze ellende bleef
Gerrit in Gorssel ook niet bespaard.
|
|
|
Op 26
april 1904 wordt het eerste kleinkind geboren en dat gebeurde ook
op de Lompenkamp. Het is een zoon van de ongehuwde dochter Johanna
Gerritdina Onstenk, hij wordt Berend Jan Onstenk genoemd. Opvallend
is het wel dat hij op de Lompenkamp wordt ingeschreven als Berend
Jan Stokreef. Niet zonder reden blijkt op 10 maart 1906 Johanna
Gerritdina Onstenk trouwt met Albert Stokreef van de Duizend Vreezen.
Het stel gaat daar wonen maar Berend Jan blijft bij zijn opa en
oma op de Lompenkamp. Januari 1913 verhuist hij met zijn grootouders
naar het boerderijtje Broer op de Eesterbrink waar Garrit Onstenk
op 31 december 1916 is overleden. Geertrui verhuist dan naar Laren
en gaat daar wonen bij dochter Geertrui en schoonzoon Gerrit Schutte
die na hun huwelijk op 20 mei 1911 ook nog ruim anderhalf jaar op
de Lompenkamp hebben gewoond.
Nieuwe bewoners in
januari 1913 zijn klompenmaker Albert Willem Schut en Johanna Harmina
Reugebink, zij zijn afkomstig van 't Norden in Eefde. Het echtpaar
heeft vijf kinderen en dat worden er zes als op 20 oktober 1914
nog een dochter wordt geboren. Maart 1916 verhuist de hele familie
naar Voorst en komt er een nieuwe familie wonen. |
|
|
Opnieuw
verdient de hoofdbewoner zijn kost als klompenmaker en zijn naam
is Bernardus Albertus Hulshof. Hij is op 29 februari 1916 in Steenderen
getrouwd met Jantjen Harmsen en het stel zal zich direct op de Lompenkamp
hebben gevestigd en heeft deze op 22 februari 1916 gekocht. Op 5
maart 1917 wordt dochter Antonia Gerdina geboren en op 3 september
1918 komt er nog een meisje op de Lompenkamp wonen maar zij is geen
dochter van Bernardus en Jantjen. Het is Margaretha ter Haar die
wel een dochter is van een klompenmaker maar verder is niet duidelijk
hoe zij bij de familie Hulshof belandt. Zij is nog maar 10 jaar
oud en haar ouders leven nog. Overigens werd in het bevolkingsregister
is de naam van haar vader Albert Jan ingeschreven en werd dit gecorrigeerd
naar Margaretha.
Op 3 april 1919 wordt dochter Hendrika Hermina geboren en op 26
september 1921 zoon Bernardus Johannes. Dat jaar doet Bernardus
Albertus Hulshof ook nog zaken want hij verkoopt een gedeelte van
zijn land als bouwterrein aan Gerrit Jan Boterman die dan nog op
de Zutphenseweg 34 woont en op de hoek van de huidige Quatre Brasweg
en Vosweg een nieuw huis bouwt. Dit huis wordt in het verhaal hierboven
beschreven. In het huizenregister van 1921 wordt het huis wordt
ook wel Langenkamp genoemd maar dat kan ook best een keer een verschrijving
zijn geweest. Kan natuurlijk ook zo zijn dat Lompenkamp een verschrijving
is geweest van klompenkamp wat ook een toepasselijke naam zou zijn
geweest. |
|
|
|
|
Bernardus
is naast klompenmaker ook landbouwer van beroep en hij had koeien,
varkens en ook een paard. Deze stonden op de deel en de klompen
werden gemaakt in een apart schuurtje welke tegenover het achterhuis
stond. In 1932 laat Bernardus een nieuw huis bouwen op perceel 3707,
dichter aan de huidige Quatre Brasweg welke toen nog Mettrayweg
werd genoemd. Nadat hij en Jantjen hier gaan wonen, maakt hij de
klompen in het oude huis wat nu meer als schuur dient. Op de deel
laat hij een gedeelte aftimmeren en maakt daar de klompen.
Hij doet het rustiger aan als landbouwer, maar heeft wel andere
baantjes. Zo werd hij melkrijder toen de melkfabriek in Eefde begon,
handelde hij in kolen (wat hij later overdeed aan Te Loo) en verkocht
hij zaden voor Van Loenen. Hij bezorgde daarvoor brochures in de
buurt, haalde later de bestellijsten op en bezorgde de bestelde
zaden. Dat ging over de weg maar deze stond niet altijd droog. Bij
hoog water van de IJssel kon het gebeuren dat de land rondom de
Lompenkamp onder water kwam te staan. Daarvoor lag er dan ook een
roeibootje bij het huis waarmee naar de huidige Zutphenseweg gevaren
kon worden. Deze lag hoger en hier kon de familie te voet verder
naar de gewenste bestemming. |
|
|
Op
6 augustus 1940 overlijdt Jantjen Harmsen in oorlogstijd. Door de
oorlog overlijdt zoon Bernardus Johannes in het concentratie Neuengamme,
het waren zware tijden. Hij was betrapt met de Duitsers met een
wapen in zijn fietstas en daarvan had er meerdere, die zijn later
teruggevonden in de gebinten van de boerderij. Bernardus maakt in
de oorlog wel kennis met Guurtje Bekker uit Rotterdam, weduwe van
Antonius Kouwenberg, die een beter bestaan in Gorssel zocht. Na
de oorlog trouwen de twee en wonen in het nieuwe huis.
In 1948 wordt er nog aangebouwd en komen Jan Bernard Leverman en
Gerrigje van Vals met hun vier dochters ook in het huis wonen. Op
de foto rechts zien wij drie dochters voor het huis en in de achtergrond
is de oude boerderij Lompenkamp te zien. In 1949/1950 vertrekt deze
familie weer en komt oudste dochter Antonia Gerdina met haar echtgenoot
Gerrit Jan Heijink en kinderen in het huis wonen welke een dubbel
huisnummer had (478 en 479) welke in 1951 wijzigden naar Quatre
Brasweg 12 en 14. De familie Heijink woonde op nummer 12 en het
echtpaar Hulshof op nummer 14. Guurtje is op een gegeven moment
in een rusthuis aan de Rustoordlaan in Eefde gaan wonen en is daar
in 1962 of 1963 overleden. Bernardus is januari 1965 overleden en
woonde toen nog in het nieuwe huis van de Lompenkamp. |
|
|
|
|
De oude Lompenkamp
is gelukkig nooit afgebroken. Op het moment dat deze bijzondere
schuur op instorten staat is er door de latere eigenaar besloten deze
te herbouwen en zodoende wordt de Lompenkamp tegenwoordig gebruikt als
hobbyruimte. |
|
1883-1913 |
Garrit Onstenk en Geertrui
Olden |
Eerste hoofdbewoners |
1913-1916 |
Albert Willem Schut en Johanna Harmina
Reugebrink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1921-1940 |
Bernardus Albertus Hulshof en Jantjen
Harmsen |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1940-1965 |
Bernardus Albertus Hulshof en Guurtje
Bekker |
Guurtje is de tweede echtgenote van
Bernardus Albertus |
|
|
|
|
Huidig adres: Quatre Brasweg 12 |
|
|
|
|
De
Blauwe Den |
|
Het verhaal wil dat het
huis in 1916 werd gebouwd op grond van de familie Makkink van 't Eschede
en is gebouwd door een onbekende dame die er een pension wilde beginnen
voor mensen die uit Nederlands Indië terugkeerden, maar daar kwam
het toen nog niet van. Uit het archief blijkt echter dat de eerste hoofdbewoner
Hendrik Kets op 1 november 1916 een perceel bouwland met perceelnummer
E3572 koopt van Geert Zandvoort te Eefde. Op 4 februari 1919 koopt hij
een huis met erf en bouwland te Gorssel met perceelnummer E3573, dat zal
ernaast hebben gelegen. Hij koopt deze van Alida de Muunk (Munnik red.)
die de onbekende dame moet zijn geweest. Het blijkt dat zij op 16 september
1915 van Derk Jan Hekkelman een perceel bouwterrein nabij de Quatre-Bras
met dit perceelnummer 3573 heeft gekocht en daar zal timmerman Hekkelman
toen het huis op hebben gebouwd. Alida was voormalig eigenaresse van de
Oldenhof en woonde in 1916 op 't Honswijck waarvoor zij de grond op 27
september 1915 heeft gekocht en toen besloten zal hebben daarop haar eigen
woonhuis met mogelijk een pension te laten bouwen. |
|
|
Hendrik Kets trouwde op 20 januari
1916 Anna Maria Margaretha Rueter en zij gaan dat in het nieuwe
huis aan de huidige Quatre Brasweg wonen. Hendrik woonde net voor
zijn huwelijk in Eefde op Rusthof (nabij de Quatre Bras) en was
afkomstig van Nederlands Indië, zo werd het oorspronkelijke
plan van Alida toch min of meer verwezenlijkt. Uit het huwelijk
worden geen kinderen geboren, ze waren dan ook al veertigers toen
zij in het huwelijksbootje stapten.
In 1925 wordt het dan een stuk drukker in huis als Hendrik zijn
jongere broer Jacobus ook in het huis komt wonen met zijn echtgenote
Jeanette Cornelia Pull en drie zoons. Jeanette en de twee oudste
zoons zijn in Nederlands Indië geboren. Hendrik en Anna Maria
verhuizen in 1926 naar Groenoord en weer een jaar later verhuizen
zij naar Joppe waar zij een nieuw huis aan de Huzarenlaan lieten
bouwen. In de jaren '30 hebben Marinus Johannes Brinkman en Harmina
Egberdina Bouwman ook nog tijdelijk in de Blauwe Den gewoond,
daarna zijn zij op de Duizend Vreezen gaan wonen.
Op 28 augustus 1941 verkoopt de familie
Kets het huis aan Johanna Lindeman, echtgenote van Fredericus
Hendricus Schopman. Zij was zijn tweede echtgenote, hij was eerder
gehuwd met Elisabeth Pinter. Op een gegeven moment worden er achter
het huis ook drie zomerhuisjes gebouwd en in één
daarvan is het echtpaar Schopman ook gaan wonen. Het woonhuis
wordt vanaf 1948 verhuurd als pension, er hebben vele families
in gewoond. De familie Schopman gaf er de naam "de Blauwe
Den" aan, omdat er bij de oprit één stond.
In één van de zomerhuisjes woonde vanaf 1959 ook
de familie Barink die in 1966 verhuisde naar het woonhuis en op
8 augustus 1970 kopen zij het huis van Johanna Schopman-Lindeman
die toen nog steeds in één van de zomerhuisje woonde.
Deze huisjes hadden ook het adres Quatre Brasweg 10 en als zodanig
is het bewonersoverzicht hieronder dan ook een mix van bewoners
van het woonhuis en de zomerhuisjes.
|
|
1916-1926 |
Hendrik Kets en Anna Maria
Margaretha Rueter |
Eerste hoofdbewoners |
1925-1941 |
Jacobus Kets en Jeanette Cornelia Pull |
Jacobus is een broer van Hendrik |
1941-1969> |
Fredericus Hendricus Schopman en Johanna
Lindeman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1959-2017 |
Familie G.J. Barink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Quatre Brasweg 10 |
G193a>253>376>480 |
|
|
Quatre
Brasweg 2 |
|
|
Eerste
hoofdbewoner Derk Jan Hekkelman is kleermaker van beroep maar komt
uit een timmermans familie. Het is daarom wel te verklaren dat hij
dit huis nieuw heeft laten bouwen in 1916 en dat ook deed met het
eerste huis op de Eesterbrink waar hij met zijn echtgenote Gesina
Bouwmeester woonde, dat was al in 1897 toen het echtpaar trouwde.
Het echtpaar heeft zes kinderen die in 1916 allemaal nog thuis wonen,
ze woonden vanaf februari 1915 nog op het naastgelegen Groenoord
welke zij overigens niet nieuw hebben gebouwd.
Op 16 september 1915 koopt Derk Jan een perceel bouwterrein, betreft
sectie E nr. 3573 nabij de Quatre-Bras. Op 7 oktober volgt er nog
een koopcontract van een perceel bouwterrein waarin de nummers E
3572, 3571, 3386 en 3573 worden genoemd.
Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester verhuizen in 1921 waarschijnlijk
naar Veldhoeve aan de huidige Markeweg welke zij net als dit huis
nieuw hebben gebouwd. Zoon Hendrik Jan, ook kleermaker van beroep,
blijft er wonen en trouwt op 3 juni 1922 met Henriëtte van
Milligen maar verhuist het jaar erop al naar een ander nieuw huis. |
|
|
Het huis wordt niet verkocht
en er volgt een periode met huurders waarvan de namen in het bewonersoverzicht
hieronder zijn te lezen.
In 1931 komen Derk Jan Hekkelman en
Gesina Bouwmeester weer in het huis wonen met hun zoons Derk Jan
en Gesinus. Laatsgenoemde trouwt op 8 juni 1935 met Antonia Harmelink
uit Vorden en uit dit huwelijk worden twee zoons geboren.
In 1933 wonen hier ook Gerrit Jan Broer
en Willemken Zomer. |
|
|
|
1916-1921 |
Derk Jan Hekkelman en Gesina
Bouwmeester |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van Groenoord |
1922-1923 |
Hendrik Jan Hekkelman en Henriëtte
van Milligen |
Hendrik Jan is de zoon van Derk Jan
en Gesina |
1923-1924 |
Gerrit Willem Fransen en Johanna Alberdina
Hietbrink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1924-1927 |
Jan Bernardus Derksen en Louise Johanna
Perizonius |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1927-1931 |
Theodorus Johannes de Klerk en Berendina
Klaasen |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1931-1948 |
Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester |
Oorspronkelijke hoofdbewoners |
1935-1952> |
Gesinus Hekkelman en Antonia Harmelink |
Gesinus is de zoon van Derk Jan en Gesina |
|
Engbert Jan Hekkelman |
Engbert Jan is de zoon van Gesinus en
Antonia |
|
|
|
|
Huidig adres: Quatre Brasweg 2 |
G193b>254>379>483 |
|
|
|
|
Groenoord |
|
|
Hier zit tegenwoordig
een Chinees restaurant.
Akte 06-04-1916: schuldbekentis met hypotheek tussen Derk Jan Hekkelman
(kleermaker) en Arnoldus Enzerink (schilder), betreft twee huizen
met erf, bouw- en weiland, sectie E nrs. 3591 en 3592
Koopcontract d.d. 2 mei 1921 tussen Derk Jan Hekkelman en Geertruida
Everdina Bennink Janssonius: betreft huis "Groenoord"
te Gorssel, sectie E nrs. 3592 enz.
|
|
|
1908-1911 |
Johan te Linde en Geertruida
Hendrika Enzerink |
Eerste hoofdbewoners |
1911-1913 |
Jan Otto en Petronella Anna Rom |
|
1913-1915 |
Arie Raven en Kaatje Smit |
|
1915-1916 |
Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester |
|
1915-1926 |
Geertruida Everdina Bennink Janssonius |
|
1926-1927 |
Hendrik Kets en Anna Maria Margaretha
Rueter |
Afkomstig van de Blauwe Den |
1927- |
Albert Beuse en Hermina Aleida Schoterman |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Zutphenseweg 40 |
186a>194>255>380>484 |
|
|
|
|
Bargeman |
|
Op 11 januari
1888 koopt Albert Bargeman het oostelijk gedeelte van 50 aren van een
stuk bouwland met perceelnummer E 2525 gelegen aan den straatweg van Zutpen
naar Deventer. Verkoper is Marten Tuitert van de Grote Muil en hij krijgt
er 425 gulden voor. Op 3 april 1888 gaat Albert voor zijn perceel bouwland
een hypotheek aan van 1.300 gulden met schilder Arnoldus Enzerink. Albert
zal toen al bezig zijn geweest met de bouw van een huis want in de akte
wordt vermeld dat er een onafgebroken brandverzekering moet worden afgesloten
voor de te stellen of reeds gestelde gebouwen. |
|
|
Albert
woont dan nog bij de familie van der Meij op de Galette aan de overkant
van de weg waar hij november 1887 is komen wonen. Daarvoor woonde
en werkte hij nog bij timmerman Jan Hendrik Geerdes waar hij dienstknecht
was en heeft leren timmeren. Dat was namelijk zijn beroep toen hij
op de Galette woonde en hij zal dus zelf zijn nieuwe huis hebben
gebouwd. Op 16 juni 1888 was het huis klaar en trouwt hij met Hendrika
Meijlink die net als Albert van Harfsen afkomstig is. Dochter Hermina
wordt op 24 mei 1889 geboren en getuige bij de aangifte is Hendrik
Jan van der Meij van de Galette. Op 21 november 1889 verhuist het
jonge gezin naar Warnsveld waar nog vijf kinderen worden geboren.
Albert had het huis ondertussen geschikt gemaakt voor dubbele bewoning
en kan het huis dus aan twee gezinnen verhuren die er eind 1889
al wonen. Het zijn de echtparen Hendrik Jan Boterman en Jenneken
Slagman (afkomstig van 't Ravennest) en Harmanus Scholten en Tonia
Enterman (afkomstig van de Braamkolk). In 1890 krijgt het woongedeelte
van de familie Boterman huisnummer 159 en dat van de familie Scholten
huisnummer 160.
Op bijgaande ansichtkaart
van de Laan naar Deventer is het huis te zien, het is het tweede
huis van links. |
|
|
We
beperken ons tot het vermelden van de hoofdbewoners, voor de medebewoners
verwijzen wij naar het bewonersoverzicht hieronder. Hendrik Jan
Boterman en Jenneken Slagman komen zogezegd van 't Ravennest en
zullen in het nieuwe huis meer woonruimte hebben gekregen voor hunzelf
en hun drie kinderen. Op 13 augustus 1890 komt daar nog een vierde
bij. November 1890 verhuist het gezin naar het nabijgelegen Veldkamp
waar Hendrik Jan in 1896 is overleden. Jenneken hertrouwt in 1897
met Albert Boterman (neef van Hendrik Jan) en overleeft hem ook
waarna zij omstreeks 1925 nog even terugkeert naar Bargeman en aan
de andere kant van het huis heeft gewoond, zie het overzicht van
medebewoners. Bijgaande foto van haar is waarschijnlijk gemaakt
voor 't Eesterzicht waar zij waarschijnlijk al in 1925 naartoe zal
zijn verhuisd, zij zal dus als weduwe maar kort hebben gewoond op
Bargeman. Zij is de laatste medebewoonster, maar daarover later
meer.
Volgens het bevolkingsregister komen juli 1891 de volgende bewoners,
dat zijn Johannes Nijenhuis en Jenneken Meijlink, zus van Hendrika
Meijlink. Zij trouwden op 25 oktober 1890 en aangezien Hendrika
van haar ouderlijk huis in Harfsen komt, mag worden aangenomen dat
het stel al in 1890 op Bargeman is komen wonen en verklaart waarom
de familie Boterman moest gaan verhuizen. Johannes is metselaar
van beroep en uit er worden drie kinderen in het huis van zijn zwager
Albert Bargeman. Op 22 juli 1897 verkoopt deze het huis aan schilder
Arnoldus Enzerink uit Gorssel, het betreft de kadastrale percelen
2799 en 2800 samen een halve hectare groot. Nu zijn Johannes en
Jenneken genoodzaakt te verhuizen en dat doen zij hetzelfde jaar
en zij gaan dan in een nieuw huis in Eefde wonen. |
|
|
|
|
In 1898 komt er weer een familie Boterman in het huis wonen. Het
is Gerrit Jan Boterman (zoon van reeds genoemde Albert Boterman
uit diens eerdere huwelijk met Johanna Alberta Noteboom) en zijn
echtgenote Bartha Toorneman. Ook zij hebben op 't Ravennest gewoond
maar woonden voor hun verhuizing naar Bargeman op 't Dijkerhof.
Ook Gerrit Jan is metselaar van beroep en net als bij de eerdere
familie Boterman bestaat het gezin uit drie kinderen. Er worden
nog twee kinderen geboren maar omdat er ook twee kinderen op jonge
leeftijd overlijden blijft het gezin uiteindelijk uit drie kinderen
bestaan. Overigens is oudste zoon Albert niet Gerrit Jan zijn echte
zoon, hij is gewettigd bij het huwelijk van Gerrit Jan en Bartha.
Albert trouwt in 1918 met Hermina Dommerholt en gaat met haar in
Epse wonen. Wij zien dit echtpaar met hun kinderen in Epse op bijgaande
foto.
In die tijd is Arnoldus Enzerink nog steeds eigenaar maar hij overlijdt
op 14 mei 1920. Zijn echtgenote Jacoba Henrika Brummelman besluit
daarna het huis te willen verkopen. Kennelijk heeft bewoner Gerrit
Jan Boterman geen interesse, hij ziet als metselaar meer heil in
het bouwen van een nieuw huis voor hemzelf. Hij koopt het achtergelegen
land van Hermanus Albertus Hulshof van de Lompenkamp en bouwt daar
een nieuw huis aan de huidige Quatre Brasweg waar de familie Boterman
in 1921 gaat wonen. |
|
|
Aan het einde van de 19e eeuw was dit huis
er al, maar nog niet in de huidige vorm. Op de bijgevoegde, oude foto
zie je hoe het ooit was. Rond 1920 (1930?) is het verbouwd en is er meer
ruimte gemaakt op de verdieping. Bron: advertentie verkoop huis 2024 met
vermelding bouwjaar 1920.
Gerrit Kluin koopt op 20-12-1920 een dubbel
woonhuis te Gorssel, sectie E nrs. 2799 enz. van Jacoba Henrica Enzerink-Brummelman,
dat is twee weken na de boedelscheiding
Op 14 mei 1930 doet Gerrit Kluin een bouwaanvraag
voor het verbouwen van zijn woning gelegen op de kadastrale percelen 2799
en 2800 aan den Rijksstraatweg.
Gerrit Kluin is overleden op 29 augustus
1978 op de Zutphenseweg 34. Jacoba Johanna Keurhorst is op 92-jarige leeftijd
overleden op 28 mei 1986, niet zeker of zij toen nog op Bargeman woonde. |
|
|
1888-1889 |
Albert Bargeman en Hendrika
Meijlink |
Eerste hoofdbewoners |
1889-1890 |
Hendrik Jan Boterman en Jenneken Slagman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1890-1897 |
Johannes Nijenhuis en Jenneken Meijlink |
Jenneken is de zus van Hendrika |
1898-1921 |
Gerrit Jan Boterman en Bartha Toorneman |
Gerrit Jan is de stiefzoon van Jenneken
Slagman |
1921-1986< |
Gerrit Kluin en Jacoba Johanna Keurhorst |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
|
|
Huisnummer 93a>159>187>197>257>383>487 |
|
|
|
1889-1892 |
Harmanus Scholten en Tonia Enterman |
Eerste medebewoners, vertrekken naar
Enterman |
1892-1899 |
Jan Kiezel en Hendrika Wilhelmina Hietbrink |
Geen familie van vorige medebewoners,
vertrekken naar Eefde |
1899-1899 |
Willemina Korenblik-Schoemaker |
Afkomstig van Loobult en vertrekt naar
Ravennest |
1899-1905 |
Hendrik Jan Brekvoort en Everdina Aleida
Vosselman |
Geen familie van vorige medebewoonster |
1905-1908 |
Cornelis Slooff en Sientje Olden |
Geen familie van vorige medebewoners,
afkomstig van de Spitse |
1910-1912 |
Dirk Haarman en Geertruida ter Velde |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1912-1921 |
Garrit Onstenk en Geeske Voskamp |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1921-1922 |
Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot
Bluemink |
Vertrekt naar noodwoning Kwekerijweg |
1925-1925 |
Jenneken Boterman-Slagman |
Afkomstig van de Spitse, vertrekt naar
Eesterzicht |
|
|
Huisnummmer 160>188>196>256>x |
|
Huidig adres: Zutphenseweg 34 |
|
|
|
|
Wijkgebouw |
|
|
Wijkhuis. Februari 1913 werd deze
officieel geopend, maar Trijnje Reumer woonde er al vanaf 18 december
1912, zij verhuisde toen van Zutphen naar Gorssel. Haar moeder
Anna Reumer-Flucht volgde op 25 januari 1913. Het jaartal 1913
staat in de gevelsteen naast de voordeur. Trijntje Reumer verhuist
in de periode 1930-1939 naar Epse huisnummer P106>144 = Hassinklaan
1 anno 1951.
In 1951 woont Elisabeth Vlaanderen op het Wijkgebouw, zij is net
als Trijntje Reumer verpleegster van beroep. Elisabeth is de dochter
van Johan Jacob Lambertus Vlaanderen en Eva Titia van Gelder die
op 't Hemstra hebben gewoond.
Het huidige Eesterloo heette vroeger Wijkgebouw. Dat staat in
de gevelsteen die achter het bord Eesterloo zit. Het was het wijkgebouw
voor Gorssel en Eefde. Het gebouw is geopend door Carel Roeterdink.
Toen beide kernen een wijkgebouw kregen is het pand verkocht aan
dhr en mw Bloeming. Zij hebben het verbouwd en toen mw niet lang
daarna overleed heeft Gerrit Boschloo van 't Boschloo het gekocht.
Hij woonde er met zijn echtgenote Johanna Willemina Roeterdink
en twee jongste zoons vanaf 1 juli 1956. Johanna heeft er gewoond
tot 31-11-1983 en later heeft haar jongste zoon er nog gewoond.
Omdat het opschrift Wijkgebouw moest
verdwijnen hebben de familie Boschloo het naambord Eesterloo aangebracht.
De naam is afkomstig van een stafkaart waarop het bos bij ’t
Boschloo stond met die naam.
|
|
|
De
foto hiernaast is gemaakt bij de opening van het wijkgebouwd met
alle genodigden en is genomen aan de achterzijde van het Wijkgebouw.
De opening werd verricht door Carel Roeterdink, vader van Johanna
Willemina Roeterdink. Hij is uiteraard op de foto te zien en ook
zijn echtgenote Martina Roeterdink-Schaap. Verder o.a. Albert Boschloo
en Willemina Menkveld van 't Boschloo en links zit dominee Thoden
van Velzen.
Op foto rechts zien wij Gerrit Boschloo en Johanna Willemina Roeterdink
met hus zoons Martin en Hans, deze foto dateert van omstreeks 1957.
Zoon Hans en zijn echtgenote woonden er van 1984 tot 2007. |
|
|
|
|
1912-1939< |
Trijntje Reumer |
Eerste hoofdbewoonster |
1951 |
Elisabeth Vlaanderen + J.J.F. Raimond |
|
.......-1956 |
Bloemers |
|
1956-1983 |
Gerrit Boschloo en Johanna Willemina
Roeterdink |
|
|
|
G200>258>389/387>496> Zutphenseweg
24 anno 1951 |
|
|
|
Gorslo |
|
|
Later kwam daar de familie
Peters-Zomer te wonen. Het werd toen een verzorgingshuis voor bejaarden. |
|
|
1916 |
Albertus Johannes Jansen
en Susanna Elisabeth Weber |
Eerste hoofdbewoners |
|
|
|
1930 |
Mechteld van de Ven |
Afkomstig van het Wolhuis |
1951 |
K.W. Lindeman + wed. G.H. Swart |
|
1969 |
Hindrikje Peters-Cazemier + Albert Gerrit
Jan Peters & Willemina Zomer |
|
|
|
G200a>259>390>497> Zutphenseweg
22 anno 1951 |
|
|
|
Honswijck |
|
|
Op de foto hiernaast
v.r.n.l. Honswijck, Gorslo en Wijkgebouw.
Akte 27-09-1915 met Jan Willem Roeterdink: betreft een perceel bosgrond
aan de Rijksstraatweg, sectie E nr. 3569
Alida de Munnik woont er met Jeanne
Louise Cornelia Scholl van Egmond, zij waren eigenaressen van den
Oldenhof, Haijtinkhof en Veldzicht. Laatstgenoemde koopt in 1917
de nabij gelegen arbeiderswoning van de familie Groot Bleumink.
Op Honswijck woonde o.a. Mr. De Bichon van IJsselmonde, president
van de rechtbank in Zutphen. Hij was niet gehuwd en had een huishoudster.
Akte 26-03-1918 inzet: betreft verkoop
villa "Anna-Hoeve" te Gorssel (Rijksstraatweg), sectie
E nr. 3589
|
|
|
1915-1919 |
Alida de Munnik en Jeanne
Louise Cornelia Scholl van Egmond |
Eerste hoofdbewoonster,
afkomstig van de Oldenhof |
1919-1926 |
Jan Peelen en Johanna Elisabeth Charlotte
Beijen |
|
1926-1951> |
Evert Jan van Bel en Dorathea Hester
Gleichman |
|
1969 |
R. Bichon van IJsselmonde, mevr. J.G.
Bart Bo…sels |
|
|
|
200b>260>391>498> Zutphenseweg
20 anno 1951 |
|
|
|
Rietkappe |
|
Op de kadastrale kaart van 1832 was deze
plek nog heide en het betreft waarschijnlijk perceel 600 welke toen
eigendom was van Balthazar Jan van der Horst. Hij was eigenaar van 't
Ilbrink en de heide zal bij dit erve hebben gehoord. Bij de veiling
van 't Ilbrink in 1844 wordt perceel 600 niet meer genoemd maar zal
deze zijn opgedeeld in o.a. perceel 1109 welke wordt beschreven als
veldgrond aan de straatweg bepoot met peppelen en elshout. Koper van
het perceel is Hendrik Brummelman uit Gorssel. In 1892 wordt er op dit
perceel een huis gebouwd en de eerste hoofdbewoner daarvan is Hendrik
Willem Woertman.
|
|
|
Hij komt uit Eefde, is slachter en
rietdekker van beroep en sinds 1889 getrouwd met Gerritdina Willemina
Brummelman, dochter van reeds genoemde Hendrik Brummelman. Beide
echtelieden zijn geboren en getogen in Gorssel: Hendrik komt van
de Kapelle en Gerritdina van Nijhuis in het dorp. Mei 1892 verhuist
het echtpaar met hun twee kinderen van Eefde naar Gorssel. In
1894 en 1897 worden er nog twee kinderen geboren en in 1909 wordt
er nog een nakomeling geboren, dat is zoon Hendrik Willem.
Er is geen akte van hypotheek voor de bouw van het huis dus zal
deze door Hendrik Willem uit eigen middelen zijn gefinancierd.
Dat blijkt ook uit een akte van 1901 waarin hij zelfs een hypotheek
verleend en wel aan Gerrit Jan Draaijer, rietdekker te Epse. Hendrik
Willem wordt in deze akte landbouwer genoemd wat hij er dus ook
bij zal hebben gedaan. Op 13 februari 1902 koopt hij van Egbert
Enserink uit Eefde het zuidelijke gedeelte van bouwland E 3024
gelegen aan den straatweg en dennenbosch E 2883 waarmee hij zijn
landbouw activiteiten verder kan uitbreiden. Het noorderlijke
gedeelte van het bouwland E 3024 wordt gekocht door buurman Arend
Jan Groot Bleumink. In 1906 kopen de buurmannnen ook nog een perceel
heide en akkerland van Jan Zomer van Scholten, dit zijn de perceelnummers
E 2638 en 2639.
Hendrik Willem was dus rietdekker en slager van beroep. Het riet
dekken deed hij in de zomer. Hij liet dan een hele lading riet
komen vanuit Giethoorn welke over de IJssel werd vervoerd en bij
de Houtwal werd gelost. Met deze lading had hij voldoende riet
om in de zomer daken mee te kunnen dekken. In oktober begon hij
met het slachten, dat deed hij bij de boeren aan huis en hij was
dus huisslachter van beroep. Hendrik Willem zal ongetwijfeld in
1892 zijn nieuwe huis zelf met riet hebben gedekt en vandaar dat
wij het huis Rietkappe noemen, maar dat is een verzonnen naam.
Het huis had voor zover bekend geen authentieke naam.
|
|
|
Op de foto hiernaast zien wij op
de voorgrond Hendrik Willem Woertman en Gerritdina Willemina Brummelman
met tussen hen in jongste zoon Hendrik Willem. Staand zien wij
v.l.n.r. de oudere kinderen Derk Jan, Heintje, Gerrit en Johanna.
Op 30 juli 1921 koopt Hendrik Willem
een perceel boschgrond genaamd "Het Flier" en hij wordt
dan vermeld als rietdekker en slager wonende te Harfsen, maar
dat klopt niet. Bijzonder is dat in een akte van 1924 dit opnieuw
het geval is als hij een hypotheek verkrijgt op een nieuw gebouwd
woonhuis in Harfsen en welke op de plek van Het Flier zal zijn
gebouwd, maar wij weten niet beter dan dat hij gewoon in Gorssel
aan de straatweg is blijven wonen.
Hier overlijdt Gerritdina Willlemina
Brummelman op 23 november 1925 op 61-jarige leeftijd. Aangifte
van haar overlijden wordt gedaan door overbuurman Hendrikus Johannes
Hakvoort van de Grote Haar. De vier oudste kinderen wonen dan
al niet meer thuis, alleen jongste zoon Hendrik Willem woont nog
thuis, hij is dan ook nog maar 16 jaar oud. Hendrik Willem senior
en junior verhuizen na het overlijden van hun echtgenoot c.q.
moeder naar de Hoofdstraat in Gorssel en gaan daar wonen bij zoon
c.q. oudere broer Gerrit en zijn echtgenote Jansje Teunissen die
er een slagerij hebben.
|
|
|
|
Nieuwe bewoner is
Jan Hendrik Braakhekke en hij is ook rietdekker van beroep. Hij
koopt in 1925 nog de Lindeboom maar gaat er niet wonen. Jan Hendrik
trouwt op 20 februari 1926 met Derkjen Enderink en zij gaan dan
wonen aan de Straatweg. Er worden twee dochters geboren. In 1934
verhuizen zij naar de Nieuwe Galette met huidig adres Zutphenseweg
19, deze werd gebouwd op de plek van de oude Galette. Dit huis
hebben zij zelf laten bouwen, de Rietkappe was niet hun eigendom,
hiervan was Gerrit Woertman later eigenaar en deze is dus binnen
de familie Woertman gebleven.
Nieuwe bewoners van de Rietkappe zijn Hendrik Jan van Beek en
Hendrika Hoekman. Zij zijn afkomstig van het boerderijtje Hekkelman
op de Eesterbrink en hebben twee kinderen. Op de foto hiernaast
van latere datum zien wij het echtpaar met drie kinderen, de jongste
is op de Rietkappe geboren in 1938. De foto zal in de oorlog zijn
gemaakt en Hendrika heeft deze oorlog niet overleefd. Zij werd
getroffen door een verdwaalde kogel of granaatscherf tijdens een
vuurgevecht en is overleden op 23 februari 1945.
|
|
Hendrika
is de zus van Gerrit Jan Hoekman die toen op Hekkelman op de Eesterbrink
woonde. Diens oudste dochter Gerritje Berendje trouwt op 31 augustus
1951 met Hendrik Jan van Beek en zo trouwt hij met een nichtje van
zijn eerste echtgenote. Uit dit tweede huwelijk worden nog eens
drie kinderen geboren. Op de foto hiernaast zien wij Gerritje Berendje
Hoekman al staan (2e van rechts) samen met Hendrika Hoekman en de
drie kinderen uit het huwelijk van Hendrika Hoekman en Hendrik Jan
van Beek.
Hendrik Jan van Beek
was overigens geen rietdekker van beroep maar zijn beroep had wel
wat van doen met de bouw van huizen, hij was namelijk arbeider in
een steenfabriek. Waarschijnlijk in 1960 verhuist hij met zijn gezin
naar de Quatre Brasweg 18, dit huis was ook eigendom van Gerrit
Woertman en zo bleef Hendrik Jan van dezelfde persoon huren. |
|
|
|
In 1961 wordt het huis
door Gerrit Woertman verkocht aan R. Kattenwinkel uit Loosdrecht. Hij
wil het boerderijtje met perceelnummer E 2886 aan de Rijksweg laten verbouwen
naar een landhuis maar krijgt hiervoor in eerste instantie geen goedkeur.
Eén van de argumenten is dat alleen de bestaande agrarische bedrijfsruimte
mag worden uitgebreid. Er wordt bezwaar gemaakt want de woning zou sinds
1928 niet meer door een agariër bewoond zijn geweest en de boerderij
wordt daarom als gewoon woning beschouwd en met de overgangsbepaling mag
hier dus een algehele verbouwing op vernieuwing plaatsvinden. Tevens ligt
de vast gestelde rooilijn in de gevel van het bestaande pand. Dit bezwaar
wordt gehonoreerd en zo mag het huis worden verbouwd. Uiteindelijk wordt
besloten om het boerderijtje niet te verbouwen maar een nieuw huis te
bouwen, alleen de kelder van het boerderijtje is gebleven. Het nieuwe
woonhuis zal in 1964 zijn gebouwd en heeft tegenwoordig de naam Hinkehaghe. |
|
1892-1926 |
Hendrik Willem Woertman
en Gerritdina Willemina Brummelman |
Eerste hoofdbewoners |
1926-1934 |
Jan Hendrik Braakhekke en Derkjen Enderink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1934-1951 |
Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1951-1960~ |
Hendrik Jan van Beek en Gerritje Berendje
Hoekman |
Gerritje Berendje is de tweede echtgenote
van Hendrik Jan |
1969 |
R. Kattenwinkel |
|
1980 |
A.A. Spee |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Afgebroken, stond op plek
Zutphenseweg 18 |
G166a>193>201>262>392 |
|
|
|
De
Domme Aanleg |
|
|
Gerrit
Jan Groot Bluemink zijn jongste broer Arend Jan woonde in een huis
welke op de hoek van de huidige Laan van Eschede en Zutphenseweg
stond en nog steeds staat. Hij woonde er al in 1899, het huis was
toen nieuw gebouwd. Vermoedelijk is het echtpaar al in 1898 verhuisd,
want hun vorige huis aan de Molenweg in Gorssel wordt in oktober
1898 door andere mensen bewoond.
Gerrit Jan kwam dus drie jaren later na zijn jongere broer. Goede
kans dat Gerrit Jan ook dit huisje heeft gebouwd. Arend Jan zeker
niet, hij was namelijk postbode van beroep. Arend Jan woonde er
met zijn echtgenote Engberdina Klein Nulent en verhuisde in 1906
naar Eefde, maar woonde daar eerst nog wel aan de Zutphenseweg.
Het echtpaar had één zoon, twee andere kinderen overleden
in het eerste levensjaar.
Ook al had het huis officieel geen naam, noemen wij haar hier "De
Domme Aanleg". Deze woorden staan namelijk geschreven op een
kelderbalk. De naam lijkt niet logisch omdat de Aanleg refereert
naar een plek aan water, maar aan de andere kant kon de IJssel ver
uit zijn oevers treden en stond het water tot achter de schuur.
Het huis zelf was gebouwd op een heuveltje, wat schuin afliep naar
de schuur. Op de foto hieronder is te zien hoe ver het water kon
komen. De foto is genomen vanaf de boerderij van de familie van
Beek die hun intrek moesten nemen in een noodwoning welke rechts
op de foto is te zien. De foto is waarschijnlijk genomen in 1932
maar dat is niet zeker. |
|
|
Na het vertrek van de familie Groot
Bluemink zijn Berend Jan Heijnen en Johanna Gezina Dollen de nieuwe
bewoners. Zij trouwden op 10 februari 1906 en gingen na hun huwelijk
op de Domme Aanleg wonen. Het echtpaar kreeg twee dochters en
vanaf juni 1914 woonde er ook de vader van Johanna (Gerrit Jan
Dollen) die er op 3 april 1916 overleed. Berend Jan was landarbeider
en later landbouwer van beroep.
Arend Jan Groot Bleumink is in 1917
nog steeds eigenaar en woont dan nog in Eefde. Op 7 februari 1917
verkoopt hij eene arbeiderswoning met schuurtje, erf, bouwland
en weiland samen ongeveer groot 62 aren en gelegen aan den Rijksstraatweg
en aan een publieken zandweg nabij de Witte Brug. Het betreft
de kadastrale percelen 3168, 3169 en 3170 en de koopster is buurvrouw
Jeanne Louise Cornelia Scholl van Egmond van 't Honswijck. Zij
betaalt er 2600 gulden voor.
Berendina Johanna Heijnen, dochter van Berend Jan Heijnen en Johanna
Gezina Dollen, trouwde op 27 mei 1944 met Hendrik Bobbink uit
Zutphen en zij zijn de volgende hoofdbewoners. Zij hadden twee
kinderen en vader Berend Jan bleef bij het echtpaar wonen. Hij
overleed in 1961 en kreeg enige jaren voor zijn dood waarschijnlijk
een (of meerdere) hersenbloeding(en) waardoor hij grotendeels
verlamd werdt en zijn spraakvermogen verloor maar werd thuis verzorgd
door zijn dochter en schoonzoon. Johanna Gezina was al in 1951
overleden. Dochter Geertruida Willemina trouwde met Jan Nijkamp
en woonde in Deventer.
|
|
|
|
|
|
Hendrik Bobbink is in 1993 overleden en Berendina Johanna is daarna
op de Borkel in het centrum van Gorssel gaan wonen. Het huis is
in 2003, na het overlijden van Berendina Johanna, aan andere mensen
verkocht. In onderstaand overzicht is daarom dat jaar vermeld, maar
klopt dus niet helemaal.
De foto hiernaast is van een ansichtkaart met de titel Landschap
bij de Fliederbeek. Het huis zelf is hier niet goed op te zien maar
wel het bakhuis. Deze werd gebruikt voor koken, bakken en wassen,
want daar stond een grote houtkachel. Het bakhuis stond lager dan
het woonhuis, evenals de later gebouwde varkensschuur ("garasje").
Alleen het woonhuis stond dus op de verhoging.
Op de plaats
waar de hooiberg staat is later een houten schuur gebouwd voor varkens
met daaraan een eigen schuur voor de wagen van Berend Jan Heijnen.
Het paard stond op de deel van het woonhuis. Berend Jan werkte eerst
bij de spoorwegen in Eefde en later bij Rijkswaterstaat als kantonnier.
De wagen moest s'winters droog staan en klaar zijn voor het laden
van strooizand/zout. |
|
|
1898-1906 |
Arend Jan Groot Bluemink
en Engberdina Klein Nulent |
Eerste hoofdbewoners |
1906-1961 |
Berend Jan Heijnen en Johanna Gezina
Dollen |
Geen familie van de vorige hoofdbewoners |
1944-2003 |
Hendrik Bobbink en Berendina Johanna
Heijnen |
Berendina Johanna is de dochter van
Berend Jan en Johanna Gezina |
|
|
|
|
Huidig adres: Zutphenseweg 16 |
|
|
|
Op
de foto hiernaast is links de Kleine Haar te zien en erachter de
woning van de tandarts. Op de voorgrond de "Witte Brug"
over de Flierderbæke. Ter hoogte van deze brug zijn in de
jaren '30 nog drie burgerwoningen gebouwd waarvan twee met de namen
"Klein Eschede" en "Flierderbeek" (nog even
goed nakijken). |
|
|
|
Eschede
naar Marke |
|
De Marke Eschede staat
centraal op deze pagina aangezien daar de Eesterhoek en Eesterbrink uit
zijn ontstaan. Er zijn twee wegen naar vernoemd: de Laan van Eschede en
de Markeweg. De laatste boerderij van deze pagina heeft aan beide wegen
gestaan. Tegenwoordig staat die nog steeds aan de Markeweg, maar eerder
aan de Laan van Eschede en voor velen zal dit onbekend zijn. De naam Eschede
naar Marke verwijst naar de verplaatsing van de boerderij en is geen authentieke
boerderijnaam, deze is onbekend en zal er waarschijnlijk niet zijn geweest. |
|
|
Het
echtpaar Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte trouwde op 11
mei 1889 en vestigde zich in Gorssel daar waar zij beiden zijn geboren
en getogen. In 1901 bouwen ze een nieuwe boerderij aan de huidige
Laan van Eschede, halverwege de beek en de Straatweg van Deventer
naar Zutphen. Het gezin bestaat uit vijf kinderen, twee andere kinderen
waren al jong overleden. Op de nieuwe plek worden nog eens zeven
kinderen geboren waarvan er ook nu weer twee op jonge leeftijd overlijden.
Gerrit Jan en Janna woonden dus uiteindelijk met tien kinderen in
de nieuwe boerderij en er was ook nog plek voor Gerrit Jan zijn
moeder Engelina Hofmeijer maar zij woonde er maar kort, zij overleed
op 9 april 1903. De boerderij zal door Gerrit Jan zelf zijn gebouwd,
hij was namelijk metselaar van beroep. Als de bouw voltooid is,
maakt hij werk van de boerenactiviteiten en wordt hij landbouwer
van beroep. Dit blijft hij tot aan zijn overlijden op 24 maart 1922.
Op de foto rechts zien wij één van de vele kinderen.
Het is Hendrika Berendina die op 11 maart 1908 in de boerderij is
geboren. November 1925 verhuist zij van Gorssel naar Rijssen waar
zij trouwt met Egbert Stegeman.
|
|
|
|
|
Janna blijft
na het overlijden van Gerrit Jan niet alleen achter, er zijn nog veel
kinderen in huis en zelfs twee schoondochters dienen zich al aan, een
drukke bedoening. Oudste zoon Arend Jan trouwde namelijk met Hilchien
van der Kamp en een andere zoon genaamd Gerrit Jan trouwde op 16 januari
1923 met Hendrika Berendina Nijhuis en het echtpaar woont van april tot
september 1923 op de boerderij. Zij verhuizen dan naar Zutphen en later
naar Baarn alwaar Gerrit Jan brigadier bij de politie was, de foto hierboven
is van hem. Janna Schutte hertrouwt op 3 mei 1924 met weduwnaar Willem
Schooten, maar het huwelijk is van korte duur als Janna op 9 juni 1925
overlijdt. Als Willem op 10 maart 1928 overlijdt, is er ondanks de vele
kinderen geen opvolger en verdwijnt de familie Groot Bluemink van deze
plek. Willem was overigens weduwnaar van Harmiena Dollen, de zus van Gerrit
Jan Dollen die op Nieuw Bosser woonde.
|
De
boerderij wordt daarna bewoond door Egbert Roelof Poorterman die
aan de Prinsenstraat woonde en daar in januari 1928 is komen wonen,
hij en zijn echtgenote woonden daarvoor in Voorst. Eerder woonde
het echtpaar nog in Epse waar Egbert in de periode 1919-1922 werkte
als molenaar. Er waren vier kinderen en op de boerderij worden in
de periode 1931-1934 nog eens drie kinderen geboren.
Ergens in die periode gaat het echter goed fout als de boerderij
waarschijnlijk in 1932 wordt getroffen door de bliksem en afbrand.
Er wordt daarna een nieuwe boerderij gebouwd nabij boerderij Veldkamp,
aan de overzijde van de weg welke op het kaartje hiernaast staat
aangegeven met de letters Dr. De oude boerderij is het rode puntje
recht erboven. Hierop is goed te zien dat de boerderij was gelegen
aan een smal maar lang stuk landbouwgrond welke langs de huidige
Laan van Eschede liep. De gierput is lange tijd in de gond gebleven
en aan het formaat ervan kan worden afgeleid dat de oude boerderij
redelijk groot moet zijn geweest.
In 1926 werd de boerderij getroffen door de grote overstroming en
toen werd bovenstaande foto gemaakt, het is de enige foto waarop
de boerderij te zien is. |
|
|
|
Eigenaar
van de grond en oude boerderij was slager Gerrit (Gert) Woertman
uit Gorssel. Gert Woertman was ook de eigenaar van de nieuwe boerderij
aan de Markeweg en de familie Poorterman woonde er dus gepacht.
In 1959 verkoopt Gert Woertman de boerderij aan Gerrit Hekkelman
en hij en zijn echtgenote Frederika Alberta Sletterink met kinderen
woonden er tot 1981. Zoon Joop neemt de boerderij en het boerenwerk
op een gegeven moment over en verkoopt het huis in 1981 aan de familie
Elskamp. |
|
1901-1923 |
Gerrit Jan Groot Bluemink
en Janna Schutte |
Eerste hoofdbewoners |
1924-1928 |
Willem Schooten en Janna Schutte |
Willem is de tweede echtgenote van Janna |
1928-1959 |
Egbert Roelof Poorterman en Hendrika
Everdina Schoonheden |
Geen familie van vorige bewoners |
1959-1981 |
Gerrit Hekkelman en Frederika Alberta
Sletterink |
Geen familie van vorige bewoners |
|
|
|
|
Huidig adres: Markeweg 3,
oude pand stond halverwege zandweg Laan van Eschede |
|
|
|
Kleine
Haar |
|
Op
16 januari 1834 wordt een levenloos kind geboren op het Nieuwe Joppe in
Gorssel. Het is goed mogelijk dat hiermee de Kleine Haar wordt bedoeld
aangezien 't Haar tot het Huize Joppe behoorde. In dat geval zijn Jan
Schutte en Willemken Scholten, de ouders van het doodgeboren jongetje,
de waarschijnlijke eerste hoofdbewoners van dit boerderijtje. Zij woonden
in 1829 nog op de Grote Kap en worden in 1831 geregistreerd in een nieuw
ongenummerd pand wat de Kleine Haar kan zijn, waarbij wel opgemerkt dat
de Kleine Haar nog niet staat getekend op de kadastrale kaart van 1832.
In 1836 zal het echtpaar zijn verhuisd naar de Kapelle al worden ze in
het register van de personele omslag nog wel waarschijnlijk op de Kleine
Haar geregistreerd.
Teunis ten Have en Johanna Maria Hietkamp zijn de volgende hoofdbewoners
en zijn er waarschijnlijk na hun huwelijk in 1836 komen wonen. Hun eerste
kind wordt in 1837 geboren en wat opvalt is dat de getuigen bij de geboorte
aangifte niet van Gorssel zijn. Het
zijn Hendrik Nijkamp van de Drie Kieften en Gerrit Jansen van de Rondenhof
uit Epse welke dichtbij Kring van Dorth is gelegen. Laatstgenoemde (wiens
echtgenote Aaltjen Nuesink op de Bloedkamp is geboren) is ook getuige
bij de aangifte van een levenloos geboren kind in 1839 van Gerrit Jan
Nijkamp en Aaltjen Rensink die op de Kleine Haar in Kring van Dorth woonde.
Aaltjen is een nicht van Teunis ten Have en hierdoor bestaat er het vermoeden
dat de Kleine Haar in Gorssel wat van doen heeft met de Kleine Haar in
Kring van Dorth. Overigens woonde Johanna Maria tijdens haar jeugd op
Huize Dorth alwaar haar vader tuinier was, zo zijn er vele verbanden met
de Kring van Dorth. Een verband met Joppe is er ook, Teunis is namelijk
de broer van Albert ten Have die op de bouwmanswoning van 't Joppe woonde! |
|
|
Zowel in Gorssel als Kring van Dorth
bestond ook een Groote Haar. De Groote Haar in Gorssel stond aan
de overzijde van de weg en werd bewoond door het echtpaar Geselschap
dat ook in 1836 trouwde en waarschijnlijk rond 1839 in Gorssel
zal gaan wonen. De Kleine en Groote Haar zullen gelijktijdig zijn
gebouwd. Beide huizen werden ook wel Klein Eschede genoemd en
de Groote Haar is in het verhaal over 't Eschede al besproken
en daarbij staat ook een afbeelding van het landhuis afgebeeld.
Jan Peter Lodewijk Albert Geselschap verkoopt in 1849 het buitengoed
"Veelzigt" in Angeren (Eefde) en een herenhuis te Gorssel,
hiermee wordt waarschijnlijk ook Klein Eschede bedoeld.
We blijven nu op het erf van de Kleine Haar. Daar worden in de
periode 1839-1847 nog eens zes kinderen geboren. In 1854 verhuist
het echtpaar naar Hardenberg en komen Zwier
Voortman en Harmina Smeenk op de Kleine Haar wonen, zij waren
op 24 maart van dat jaar getrouwd. Net als Teunis werkt Zwier
als landbouwer. Er worden vier kinderen geboren en zo bestaat
het gezin Voortman uit zes personen als zij op 21 februari 1865
verhuizen naar Laren. Drie dagen later komen de nieuwe bewoners
uit Voorst, het zijn Jan Willem Schut en Hendrika Mazee met twee
kinderen. Er worden ook in dit gezin nog vier kinderen geboren
op de Kleine Haar.
Het plaatsje tegenover de Haar wordt in 1863 bij de veiling van
Joppe verkocht aan Joan Wilhelm van Doorninck. Na zijn overlijden
in 1870 wordt Klein Eschede in 1871 geveild.
|
|
|
Op 29 december 1879 vindt
er een bijzondere verhuizing plaats als de familie Schut verhuist naar
de Kleine Kap en de bewoners van de Kleine Kap verhuizen naar de Kleine
Haar. Het zijn Willem Peters en Jenneken Scheuter die de Kleine Haar
gaan bewonen. Met hen komen vier kinderen mee, een verdere gezinsuitbreiding
komt er niet. Het gezin wordt juist kleiner als dochter Dirkje op 23
maart 1882 overlijdt en het gezin komt zonder vader als Willem Peters
op 4 september 1884 komt te overlijden. Waarschijnlijk blijft Jenneken
op de Kleine Haar wonen totdat zij op 5 juni 1886 hertrouwt met Hendrik
Krosse en dan op de Buitenbrink gaat wonen. Een dag tevoren stelt zij
een akte
op waarin alle roerende goederen in haar bezit worden beschreven. Zo
krijgen we een goede indruk wat er al stond in de keuken, in de kamer,
in de waschkamer, op de deel en buiten op het zand. Schulden waren er
ook waaronder de pacht à 170 gulden per jaar die zij moest voldoen
aan Jan Antonij Hendrik Gooszen, eigenaar van de Kleine Haar. Ook is
Jenneken geld schuldig aan schoenmaker Brinkman te Gorssel. Jan Antonij
Hendrik Gooszen is de weduwnaar van Sara Klinkhamer wiens ouders vanaf
1854 op de Groote Haar woonden. Zelf woonde de familie Gooszen tot 1874
op de Bloemenkamp te Gorssel. Vader van Sara is Sibout Christiaan Klinkhamer
die op 17 november 1871 voor 5976 guldens het buitengoed Klein Eschede
kocht van de erven Doorninck uit de nalatenschap van Joan Wilhelm van
Doorninck. De veiling was op 15 november 1871 en werd in de krant als
volgt aangekondigd: Het Plaatsje genaamd Klein Eschede, gunstig gelegen
aan den straatweg onder Gorssel, bestaande in een daghuurswoning met
Stal, Zaadberg met Loods, Pomp, Tuingrond en Vruchtboomen, Koepel met
Wandelingen en verder Terrein van Vermaak en Plantsoen, voorts Bouw-
en Weiland, Boomen, Akkermaals- en Donnenbosschen, tezamen groot 14
– 90 – 10 centiaren.
Veiling 20 november 1882: Het Buitengoed en Erve KLEIN ESC'IIEDE of
DE HAAR, liggende te Gorssel, aan den straatweg naar Zutphen en aan
weerszijden van de Flierderbeek , groot 15 H. 88 A. 80 C.; bestaande
in eene BOERDERIJ, KOEPEL met WANDELINGEN, en AKKERMAALS- , ELZEN- en
DENNENBOSSCHEN; —te veilen in 8 perceelen , kolommen en massa.
Onmiddeljjk na de inzate zuilen afzonderlijk worden geveild : 34 perceelen
ISOOMEN, bestaande in EIKEN (waaronder Bergroeden) , BEUKEN , ACCASIA’S,
BERKEN, enz., welke Boomen de koopers van het Vastgoed kunnen benaderen.
IL EEN STIJK BOUWLAND inden Enk bij VELDERHOF te Gor.sel, groot 79 A.
30 C., in 2 perceelen en in massa. Perceel kaartjes zijn te bekomen
bij den Notaris en bij PETERS op Eschede, die de aanwijzing doet.
|
|
Veiling
9 juni 1902 van Erve Klein Eschedé of de Haar door Antony
Jan Gooszen, last gegeven aan Jan van der Meij. Perceel 1 wordt
gekocht door Jan Brinkman.
De familienaam Brinkman is waarschijnlijk niet toevallig de volgende
familienaam op de Kleine Haar. Jan Brinkman is de nieuwe hoofdbewoner
en zijn echtgenote Gerritjen Kleijn Zandvoort (met wie hij in 1884
trouwde) is wellicht ook niet geheel toevallig kleindochter van
eerder genoemde Gerrit Jansen en geboren op de Rondenhof. Het echtpaar
krijgt vier kinderen waarvan oudste dochter Bartha Gardina ongehuwd
in huis blijft wonen.
Zoon Gerrit Jan doet dat ook maar trouwt op 11 januari 1913 met
Johanna Hendrika Boterman. Uit dit huwelijk worden tien kinderen
op de Kleine Haar geboren in de periode 1913-1929. Gerritjen Kleijn
Zandvoort heeft al deze geboortes mogen meemaken en overlijdt nog
geen jaar na de laatste geboorte van haar kleinkind op 11 augustus
1930. Het jongste kleinkind is Hendrika Johanna en had twee oudere
zusjes met dezelfde naam maar zij zijn op jonge leeftijd overleden.
Zo bestond het gezin van Gerrit Jan en Johanna Hendrika uiteindelijk
uit acht kinderen. |
|
|
|
De foto hiernaast
zal in 1932 zijn gemaakt en het is dus niet Gerritjen Kleijn Zandvoort
die erop te zien is. De opoe in het midden is Jenneken Slagman,
moeder van Johanna Hendrika. Zij was weduwe van Albert Boterman
(en eerder Hendrik Jan Boterman, de vader van Johanna). Na het
overlijden van Albert Boterman sliepen de twee oudste kinderen
van Johanna (Jan en Jenneken) bij Jenneken Slagman op Eesterzicht.
Johanna vond het niet fijn dat haar moeder daar alleen sliep.
Overdag was zij meestal op de Kleine Haar.
Jan is de man op de stoel en links en rechts van Jenneken zijn
Gerrit Jan Brinkman en Johanna
Hendrika Boterman te zien. Geheel links staat Bartha Gardina Brinkman,
ongehuwde zus van Gerrit Jan die ook op de Kleine Haar woonde.
De andere acht personen zijn de kinderen van Gerrit Jan en Johanna
Hendrika. De foto is gemaakt tegen de kapschuur die er toen stond.
Tussen deze kapschuur en het woonhuis stond een grote pomp met
een rek er omheen waar de schone klompen op lagen. Deze is op
de bovenste foto te zien.
|
|
Gerrit
Jan Brinkman was rietdekker van beroep evenals zijn vader Jan Brinkman.
Hij heeft vooral in Twente wat huizen van een rieten dak voorzien.
Gerrit Jan vertelde dat hij het al zoveel beter had dan zijn vader
die moest vaak lopen terwijl hij al met de fiets kon gaan. Johanna
Hendrika had ook een baantje, ze werkte bij de Roskam. Johanna Hendrika
Boterman is overleden op 8 mei 1944. Gerrit Jan bleef op de Kleine
Haar wonen en woonde er tot zijn overlijden in 1980. Hij was een
heel tevreden, vriendelijke en met de tijd meegaande persoon. Op
de foto hiernaast zijn Gerrit Jan Brinkman en Johanna Hendrika Boterman
te zien.
Zoon Garrit Jan trouwt op 24 mei 1947 met Tonia Tuller. Na zijn
overlijden hertrouwt zij met Jan Noordkamp en woont dit echtpaar
op de Kleine Haar.
Verkoop 1902. Verkoper is Antonij Jan Gooszen. Genoemd wordt "erve
Klein Eschede of de Haar". Meer informatie volgt.
|
|
|
|
|
|
Op
de foto's hiernaast zien wij Tonia Tuller met haar eerste echtgenoot
Garrit Jan Brinkman (foto links) en Jan Noordkamp (foto rechts).
Met Jan Noordkamp verhuist zij in 1999 naar de Bongerd in Gorssel,
op 30 juni van dat jaar hebben zij het huis verkocht aan de huidige
bewoners. |
|
|
De
pasteltekening hiernaast is gemaakt in november 1923 door buurvrouw
Henriëtte Wilhelmina Beijerinck die in de villa naast de Kleine
Haar woont, wij komen haar in het volgende verhaal tegen. Zij heeft
getekend vanaf haar huis met het zicht richting Eefde. We zien links
de rij bomen langs de huidige Zutphenseweg en zien dat er toen nog
niet de drie burgerhuizen stonden die zijn gebouwd tussen de Domme
Aanleg en de Kleine Haar. Dat klopt, want deze zijn er in 1929 en
1930 gebouwd en worden verder niet besproken op deze website. Wel
is het vermelden waard dat het linkerhuis Klein Eschede wordt genoemd
en het middelste huis Flierderbeek. De tekening is door mevrouw
Beijerinck cadeau gegeven bij het 40-jarig huwelijksfeest in februari
1924 van Jan
Brinkman en Gerritjen Kleijn Zandvoort. |
|
|
|
1831-1836 |
Jan Schutte en Willemken
Scholten |
Eerste hoofdbewoners |
1836-1854 |
Teunis ten
Have en Johanna Maria Hietkamp |
Geen familie
van vorige hoofdbewoners |
1854-1865 |
Zwier Voortman en Harmina
Smeenk |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1865-1879 |
Jan Willem Schut en
Hendrika Mazee |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1879-1885~ |
Willem Peters en Jenneken
Scheuter |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1885-1943 |
Jan Brinkman en Gerritjen
Kleijn Zandvoort |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
1913-1980 |
Gerrit Jan Brinkman en Johanna Hendrika
Boterman |
Gerrit Jan is de zoon van Jan en Gerritjen |
1947-1963 |
Garrit Jan Brinkman en Tonia Tuller |
Garrit Jan is de zoon van Gerrit Jan
en Johanna Hendrika |
1964-1999 |
Jan Noordkamp en Tonia Tuller |
Jan is de tweede echtgenoot van Tonia |
|
|
|
|
Huidig adres: Zutphenseweg 8 |
67>98>165>195>204>265>397>504 |
|
|
|
|
Beijerinck |
|
|
Op de luchtfoto
van 1950 hierboven is het huis te zien in het bos en ook de
Kleine Haar en boerderij bij de oorspronkelijke Groote Haar.
Bijgaande foto stond afgebeeld
op een ansichtkaart o.v.v. boshuis "De Haar" van
de Prof. Beijerinckstichting, Zutphenseweg 4 te Gorssel. Vakantie-
en rusthuis voor onderwijzeressen O.L.V. Doorlopend geopend,
centraal verwarmd, koud en warm stromend water.
Dit huis is ca. 2018 afgebroken. |
|
|
De
kaart hiernaast in van 1901. De rode lijn is de Rijksstraatweg,
de huidige Zutphenseweg. Links daarvan zien wij onderin twee
puntjes, dat zijn het huis en de schuur van de Kleine Haar.
Het puntje erboven
ligt aan het einde van een slingerweg over de dijk, ook wel
genoemd Waterdijk. Deze weg begint aan de Kolkweg vlakbij
de kolk van de Bloedkamp en de weg is nog wel te herkennen,
hij loopt langs de bosrand. Het huis staat al aangegeven op
de kaart van 1868 maar de bewonersgeschiedenis is pas te vinden
vanaf 1890, zie hieronder. Dus nog goed uitzoeken. Op de perceelkaart
van 1902 behorende bij de veiling van de Kleine Haar heeft
dit kadastraal nummer 2880 en staat er geen huis meer ingetekend.
Het wordt geveild onder perceel 4 als bouw- en boschgrond
en deze grenst zuidelijk aan den Waterdijk. Het perceel wordt
gekocht door Martinus Willem Beijerinck.
Daarboven ligt
het huisje waar de familie de Jonge zal hebben gewoond, maar
ook dat is onduidelijk. Het huisnummer van de familie de Jonge
gaat namelijk over naar het huisnummer waar vanaf 1921 de
familie Beijerinck woonde en die woonde in de villa die op
de plek stond aan het einde van de slingerweg. De grond waar
dit huisje op is gebouwd is van de familie Lijzen (later Peters)
van de Bloedkamp. |
|
|
|
Akte
29-12-1904: verkoop door Willem Lijzen en Albert Willem Peters van
de Bloedkamp aan Martinus Willem Beijerinck van huis, bosch en weiland
te Gorssel, sectie E nr. 3201, groot 2,82 hectare, verkoopprijs
2.000 gulden. Deze is door Willem Lijzen aangekocht op een veiling
d.d. 20-11-1882, mogelijk alleen toen nog maar grond en later huis
erop gebouwd? Perceel heeft recht van uitweg over perceel 3200. |
|
|
Tussen
de Kleine Haar en de begraafplaats werd in 1908 een klein
huisje gebouwd door Willem Lijzen van de Bloedkamp. Hij bouwde
dit huisje uit medelijden voor een zwerver. Dit zal Albertus
de Jonge zijn geweest die er op 2 november kwam wonen met
zijn echtgenote Wilhelmina de Winter. Het huisje werd gebouwd
in het bos welke niet voor de landbouw kon worden gebruikt.
Later werd het bos verkocht aan de Professor Beijerink Stichting
en de weide erachter aangekocht. Het huisje bleef staan en
staat er nu nog steeds. Anno 1908 was het huisnummer 195a.
In 1951 wordt er geen adres meer aan toegekend, al voor de
oorlog was het huisje onbewoond en diende als opbergschuurtje
voor de Bloedkamp. Albertus en Wilhelmina zullen de enige
bewoners zijn geweest, alhoewel zij voor 1930 naar Epse verhuisden
en het huis in 1930 en 1940 nog wel een huisnummer toegekend
kreeg.
Bovenstaand stukje
herschrijven want heeft ook betrekking op de bewonersgeschiedenis
van "Beijerinck". Ook goed kijken naar de bewonersgeschiedenis
van het huis bij de begraafplaats met hiaten en de huisnummering
die wijzigt.
De bewonersgeschiedenis van het oude Beijerinck zou moeten
stoppen voor 1902 en de bewonersgeschiedenis van het huis
van de Jonge zou al moeten beginnen voor 1901 omdat het huisje
dan al op de kaart staat. De familie Beijerinck wordt in 1921
op dezelfde pagina ingeschreven als de familie de Jonge die
dan nog wonen op huisnummer G205>266. |
|
|
Op 22 mei 1922 koopt Martinus
Willem Beijerinck een stuk grond van Jan Brinkman, sectie
E nrs. 3346 enz. Hier zal hij een nieuw huis hebben gebouwd
waar hij woonde met zijn zussen Henriëtte Wilhelmina
en Johanna Hermana Alida Beijerinck. Bijgaand gouache is
gemaakt door zijn zus Henriëtte.
Zus Johanna kocht op augustus
1902 een huis van Francois Pieter Kievijt, betreft sectie
E nr. 3033. Zij woonde samen met haar zus al eerder in Gorssel
namelijk in de periode 1896-1898, zij woonden toen op Hofman.
Professor Beijerick Stichting
de Haar in Gorssel: De stichting ontstond op basis van het
testament van mevrouw H. Beijerinck met als doel de instandhouding
van landgoed De Haar. Ook werd in het testament bepaald
dat het landhuis beschikbaar moest zijn voor het verlenen
van tijdelijk verblijf van kost en inwoning aan verdienstelijke,
bij voorkeur protestantse (en vrijgezelle red.) onderwijzeressen,
werkzaam in het openbaar onderwijs. De gemeenteraad verkreeg
de bevoegdheid tot het benoemen van bewindvoerders en het
college van burgemeester en wethouders kregen de controle
op het beheer.
Staan de zussen op de foto
van het theehuisje van koepel Idenburg? Daar was sprake
van dat dit bij de Haar behoorde. De villa werd ook wel
Grote Haar genoemd.
grombeer van gorssel. de bus
stopte voor zijn deur.
|
|
|
|
Van 12-09-1921 tot 13-04-1923
wonen hier ook Gerrit van Doorn en Maria Christina Abeling. |
|
1908-...... |
Albertus de Jonge en Wilhelmina de Winter |
|
1912-1912 |
Riemt Legger en Jacoba Reinders |
Ambtshalve ingeschreven |
1921 |
Martinus Willem Beijerinck |
|
1951 |
C. van Harten |
|
1969 |
Mevr. F. Langendam-Lanz |
|
|
Zutphenseweg 6 anno 1951 |
195a>205>266>398>505 |
|
|
|
|
|
|
Kerkhoeve |
|
Zie foto met de boerendansers anno 1934.
Boerdertijtje stond er tot circa 1960, laatste bewoner was (volgens
Ons Markenboek) D.J. van Vorden. Hij verhuisde voor 1930 naar een ander
adres in Gorssel, het boerderijtje had toen huisnummer 187. Waarschijnlijk
is het boerderijtje dus nog wel lange tijd onbewoond geweest. Er heeft
in de periode 1921-1930 ook nog een huis met huisnummer 187a bestaan,
dat zal een dubbele bewoning zijn geweest maar onbekend door wie. Wim
Peters kan zich nog wel herinneren dat het boerderijtje was bewoond,
maar weet niet meer door wie. Volgens Wim is het boerderijtje eerder
afgebroken dan 1960 en stond deze de laatste jaren leeg, waarschijnlijk
al voor 1952 want dat jaar krijgt het huis geen adres. Wel is op een
luchtfoto nog te zien dat het huis er in 1950 nog wel stond. Zeker was
het verdwenen voor 1956 omdat dat jaar een bouwtekening wordt gemaakt
voor de nieuwe toegang tot de begraafplaats en de bushalte, daar staat
het boerderijtje al niet meer op. Eigenlijk was het geen boerderij,
er woonde geen landbouwer.
|
|
|
|
Qua huisnummering zijn er overeenkomsten
met Ravennest! Anno 1865 was Gerrit Willem Peters de doodgraver
en hij woonde toen op de Oude Fokke. Anno 1861 was het huisnummer
67a en 67a2 en was er dus sprake van een dubbele bewoning. Er
woonden toen een klompenmaker en een kleermaker.
De begraafplaats dateert van 1829.
|
|
|
Op de foto's hiernaast is goed
te zien waar het boerderijtje heeft gestaan. Op de linkerfoto
zien wij namelijk de Zonneheuvel staan en de rechterfoto
is anno 2020 ongeveer uit dezelfde positie gemaakt. Op deze
manier is na te gaan waar het boerderijtje ongeveer gestaan
heeft.
Dat is ook te zien op de luchtfoto
hieronder die van 1950 dateert. Daar zien wij een huis en
schuur staan aan het rondweggetje, we weten alleen niet
of het rondweggetje nu nog net zo ligt als toen.
|
|
|
|
|
|
Op
de foto rechts hiernaast is links in de achtergrond ook het huis
te zien. Op de voorgrond zien wij de familie Peters van de Bloedkamp
met dienstknecht Derk Scheuter. Ze zijn aan het werk op het land
wat tegenwoordig het nieuwe gedeelte van de begraafplaats is. Ook
de grond waarop het huis stond behoorde tot de Bloedkamp maar het
huis zelf waarschijnlijk niet. |
|
|
|
1858-1875 |
Albert Wolbrink en Johanna Hazelekke |
Huisnummer 67a, klompenmaker > 99
> 167 |
1875-1887 |
Albert Boterman en Johanna Alberta Noteboom |
Het echtpaar is afkomstig van 't Ravennest
en verhuist oktober 1887 |
1887-1900 |
Hendrikus Koldewee en Harmina
Ribbink |
Anno 1890 huisnummer 167>166
>120: zoon Hermanus is in 1895 overleden op huisnummer
167 |
1900-1905 |
Jan Vosselman en Willemken Klein |
Huisnummer 120, na 1905 niet meer bewoond.
Zij gaan wonen op 't Ravennest. |
|
|
|
1858-1860 |
Hendrika Meijer |
Huisnummer 67a2 |
1861-1886 |
Willem Derk Jansen en Gerritje Meijer |
Gerritje is de zus van Hendrka. Willem
Derk is schoenmaker, afkomstig van 't Ravennest > 99-2 > 168.
Wordt pas na vertrek doodgraver. |
1887-1891 |
Johanna Everdina Hekkert-Udink |
Afkomstig van Klumper, samen met haar
dochter, beiden zijn ze weduwe en zijn de mannen overleden op Klumper |
1891-1899 |
Onbekend |
|
1899-1905 |
Gerritje Grieving-Pusters |
Huisnummer 168>122>134>187.
Zij is ook weduwe, haar man is 30 maart 1892 in Epse overleden. |
1905-1906 |
Reinierus Hendrikus Roordink en Johanna
Aleida Grieving |
Johanna Aleida is de dochter van Gerritje |
1906-1907 |
Hendrik Jan Brekvoort en Everdina Aleida
Vosselman |
Everdina Aleida is de dochter van Jan
Vosselman |
1907-1925 |
Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel |
Afkomstig van Veldkamp alwaar (later)
de doodgraver woonde, op 09-01-1925 hypotheek voor een nieuw huis
in Gorssel |
1925-1926 |
Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot
Bluemink |
Woonden daarvoor en daarna aan de huidige
Kwekerijweg 1. |
1926<1930 |
Derk Jan van Vorden en Johanna Hendrika
Berfelo |
Afkomstig van Velderhof. |
|
|
|
1890-1892 |
Jan Termaat en Hendrika Johanna Holmer |
Huisnummer 166>167>121>133.
Het echtpaar is afkomstig van 't Ravennest, zoals ook Willem Derk
Jansen. |
1892-1899 |
Onbekend |
|
1899-1903 |
Jannes Bollen en Hendrika Meijer |
Zij woonden eerder op Wassink waar Johanna
Everdina Hekkert-Udink ook nog heeft gewoond. |
1903-1909 |
Arend Jan Pekkeriet en Derkje Scheuter |
|
1909-1910 |
Arend Jan Pekkeriet en Antonia Dekker |
Antonia is de tweede echtgenote van
Arend Jan |
1910-1918 |
Gerrit Jan Nijman en Johanna Hendrika
Haarman |
Laatste bewoners huisnummer 133, daarna
vervallen = november 1918. |
|
|
|
|
|
Huisnummer 187a |
|
|
Zonneheuvel |
|
Op
11 juni 1909 koopt Gerrit Harmse een stuk grond van Hendrika Garritdina
Eggink als zij haar katerstede Veldscholten veilt. Gerrit koopt
perceel 4 van de veiling zijnde kadastraal perceel E 2434 bestaande
uit een weiland tevens bouwterrein en betaalt er 925 gulden voor.
Best nog veel geld waarvoor Karel Hendrik Beijlevelt, koopman te
Eefde, mede garant staat. Gerrit woont dan nog in zijn geboorteplaats
Zaandam en verhuist op 8 oktober 1909 naar Gorssel waar hij gaat
wonen bij Johannes Barte van de Haar in Pension Juliana waar ze
een kamer zullen hebben gehuurd. |
|
|
In de tussentijd heeft Gerrit
nog in Den Haag gewoond waar ook Johannes vandaan komt,
ze zullen elkaar daar al wel gekend hebben. Johannes is
bouwkundig tekenaar van beroep en heeft mogelijk geholpen
met de bouw van het huis welke Gerrit heeft laten bouwen
en ongetwijfeld zelf heeft geschilderd want Gerrit is huisschilder
van beroep. Oktober 1910 is de bouw gereed en gaat Gerrit
in zijn nieuwe huis wonen.
Op 17 november 1910 is hij weer even in Zaandam en trouwt
daar met Bregtje Kamphuis en neemt haar mee naar Gorssel.
Uit hun huwelijk wordt op 27 februari 1912 zoon Christiaan
geboren. Datzelfde jaar besluiten Gerrit en Bregtje Gorssel
alweer vaarwel te zeggen en in Den Haag te gaan wonen. Het
huis wordt op 9 september verkocht voor 6500 gulden en wordt
vermeld als huis en erf genaamd "Zonneheuvel"
met schuurtje en tuin gelegen aan de Rijksstraatweg met
perceelnummer E 3426.
|
|
|
Koper
is Jan Kampert uit Den Haag, hij is inspecteur van het middelbaar
onderwijs. Hij komt er wonen met zijn echtgenote Apollonia
Johanna Wilhelmina von Baumhauer en ongehuwde dochter Henriëtte
Jacoba. Van 29 september 1913 tot 20 juli 1914 woont ook zijn
11-jarige kleinzoon Jan Remco Theodoor Campert op de Zonneheuvel.
Diens vader Petrus Remco was dorpsarts te Westkapelle en Jan
Remco Theodoor zou later bekend worden als journalist, dichter,
schrijver en verzetsman. Zijn zoon Remco zou een nog bekendere
schrijver en dichter worden. In
zijn boek "Die in het donker ..." schrijft Jan Remco
Theodoor Campert ook over Gorssel. Hij schrijft over Huize
Sonnevanck, even buiten Gorssel gelegen aan den grooten straatweg
tusschen Zutfen en Deventer en de bewoonster Evelien van Raalte
die naar Den Haag op bezoek gaat, het meisje Jenneken en de
chauffeur Gerrit. Sonnevanck bestaat in Gorssel maar ligt
aan de Joppelaan. Waarschijnlijk schrijft hij over de Zonneheuvel
en heeft hij de naam aangepast, dat zal hij dan ook hebben
gedaan met de namen van de personages.
Op
de afbeeldingen hiernaast zien wij Jan Campert en zijn kleinzoon
Jan Remco Theodoor. Het portret van Jan Campert is gemaakt
in 1913 toen hij dus op de Zonneheuvel woonde en is afkomstig
van de RKD.
Jan is op 6 juni 1917 overleden op 69-jarige leeftijd. Zijn
echtgenote is drie maanden later verhuisd naar Zeist waar
haar dochter al in 1916 is gaan wonen. |
|
|
|
|
Op 29 oktober
wordt de Zonneheuvel voor 9500 gulden verkocht aan Sigismund
Karel Dorotheus Maurits van Lier, notaris te Den Haag. Hij
zal als tussenpersoon hebben gediend want op 2 november verkoopt
hij het huis voor 10.0000 gulden door aan Johan
Gerrit Jan Remmelink die dan al in het huis woont want hij
is er al op 8 oktober 1917 komen wonen. Johan Gerrit Jan Remmelink
is getrouwd met Johanna Gerharda Carmiggelt en ze zijn afkomstig
van Utrecht. Johan
Gerrit Jan is verre familie van Jan Campert, hun beider grootmoeders
Breukink waren nichtjes van elkaar. Of dit een rol heeft gespeeld
bij de verkoop van het huis of dat de heren hier überhaupt
weet van hadden, is maar zeer de vraag. Op 9 augustus 1919
wordt er een levenloos kind geboren en doordat er verder geen
kinderen worden geboren blijft hun huwelijk kinderloos. Bij
het echtpaar woont ook Andreas Christoffel Carmiggelt, de
broer van Johanna. In 1925 bouwt hij een nieuw landhuis in
Harfsen waar hij dan gaat wonen, hiervoor leent hij geld van
zijn zwager Johan Remmelink. Bij de Zonneheuvel stond een
schuur welke dienst deed als koetsenhuis en waar ook een paard
op stal stond. Vanaf de huidige Kamperweg kon dokter Remmelink
er met paard en koets in rijden, er was toen nog een doorgang
welke later is dichtgemetseld.
In de oorlog
(ca. 1941) is het huis gevorderd door de Duitsers omdat het
huis zo vlak aan de weg lag. Seyss-Inquart heeft er toen gewoond.
Dokter Remmelink is toen gaan wonen bij de familie Roeterdink
op 't Smeenk. Later keerden zij terug en boden zij onderdak
aan de families Schakel en Mazel die bij het bombardement
van 1945 hun huis waren verloren. Onder het koetshuis is een
kelder waarin de families gingen schuilen als er gevaar dreigde.
Andreas Jan Goedhard
werkte mee in de praktijk die te groot was voor dokter Remmelink,
hij had namelijk een praktijk van 6.000 zielen. Andreas Jan
Goedhard woonde in het huis van de Beijerink stichting en
is in 1945 verhuisd naar Suriname en is na het overlijden
van Remmelink in 1953 teruggekomen en heeft toen de praktijk
overgenomen. Johanna
Gerharda Carmiggelt is toen verhuisd naar de Zonnehoeve.
Andreas Jan is een neef van het echtpaar Remmelink want zijn
moeder Everdina Joanna Carmiggelt is een zus van Johanna
Gerharda Carmiggelt. Tevens zijn de gezusters Carmiggelt kleindochters
van Jan Gerard Breukink en dat is weer de broer van Geurt
Breukink (opa van Johan Gerrit Jan Remmelink) en zo zit er
ook nog weer een Breukink familieverband tussen de bewoners
van de Zonneheuvel. Andreas Jan is getrouwd met Johanna Pik
en ze hebben vijf kinderen.
Op
1 februari 1964 wordt de praktijk overgenomen door Wouter
Dekker en hij is de derde huisarts op de Zonneheuvel. Hij
heeft waargenomen vanaf december 1963 en was werkzaam als
algemeen assistent in het Sophia ziekenhuis te Zwolle. Wouter
koopt het huis, apotheek en de goodwill van de patiënten,
de praktijk had 3500 zielen. Deze kwamen vanuit Deventer tot
Zutphen, maar de meesten woonden in Gorssel en Eefde. Wouter
is getrouwd met Jo en zij hebben twee dochters. Jo werkt mee
in de praktijk en springt als het nodig is de auto in om patiënten
met spoed naar het ziekenhuis te brengen. Wouter heeft praktijk
gehouden tot mei 1998 en is later dat jaar op 29 december
overleden. Zijn vrouw en dochter, die ook huisarts van beroep
is, wonen tegenwoordig nog steeds op de Zonneheuvel. |
|
|
1910-1912 |
Gerrit Harmse en Bregtje
Kamphuis |
Eerste hoofdbewoners |
1912-1917 |
Jan Campert en
Apollonia Johanna Wilhelmina von Baumhauer |
Geen familie van
vorige hoofdbewoners |
1917-1953 |
Johan Gerrit Jan
Remmelink en Johanna Gerharda Carmiggelt |
Geen familie van
vorige hoofdbewoners |
1953-1964 |
Andreas Jan Goedhard
en Jenneke Margaretha Johanna Pik |
Andreas Jan is
een neef van Johan Gerrit Jan |
1964-1998 |
Wouter Dekker
en Jo |
Geen familie van
vorige hoofdbewoners |
|
|
|
|
Huidig adres:
Zutphenseweg 9 |
|
|
|
|
Veldscholten |
|
Dit
boerderijtje staat ook bekend als Veldkamp en Veldhorst, maar werd
oorspronkelijk de Kievenkamp genoemd. De naam den Kijfkamp wordt
al in het verpondingsregister van 1646 genoemd en was toen nog een
bouwland in eigendom van Lubbert Stenfort. Betachterkleindochter
Judeken Steinfort en haar echtgenoot Hendrik Memelink verkopen op
31 augustus 1728 het bouwland genaamd den Kievekamp aan Willem Hendriks
Gierman en sijne huijsvrouwe Janna. Op dit land bouwt de vader van
Willem in 1731 een huisje. Dat is Hendrik Gierman die tot dan nog
op 't Gier woonde en nu voor zichzelf een huisje kan bouwen niet
ver van de boerderij. Later
zullen er Willem en Janna gewoond hebben. Zij nemen op 17 augustus
1750 een hypotheek op het stuk land Kievenkamp en kopen of verbouwen
daarmee wellicht het huisje aangezien het nog aan meer mensen onderdak
moest bieden, zie verderop dit verhaal. Dat
jaar wordt de locatie van bouwland Kievenkamp als volgt beschreven:
oost was Kamperman gelegen, noord Brinkerkamp, west het land van
de koster (waar in 1829 de begraafplaats ontstaan is) en zuid het
veld. Willem verkoopt op 25 maart
1762 het goed genaamd Kievecamp aan Marcel Hendrik van Buinink,
heer van Groterkamp. Op dezelfde dag transporteren zij hun hele
roerend bezit aan Berent Hendriks en Yda Gerrits en zij zulllen
met dit echtpaar samen hebben gewoond. Gezien het bereiken van een
hoge leeftijd verzekeren ze zich hiermee voor een verzorging van
hun oude dag. Deze duurde voor Willem niet erg lang meer, hij is
overleden op 26 december 1763. Het is niet bekend wanner Janna is
overleden.
|
|
|
Berent
Hendriks is afkomstig van de Braamkolk en was eerder getrouwd
met Jenneken Willemsen Olthof, dat was in 1751. Diens oma
Jenneken was de tante van Janna Gerritsen, er was dus sprake
van een familieband. Tijdens zijn twee huwelijken zal hij
op Veldscholten hebben gewoond en wordt daarom ook wel Scholten
genoemd wat de familienaam wordt van zijn nakomelingen. In
1784 wordt hij als Berend Scholten geregistreerd wanneer hij
een gift ontvangt voor een schade die hij geleden heeft door
de grote overstroming van dat jaar. Van de kinderen van Berent
en Ida kan nog gezegd worden dat dochter Aaltjen trouwde met
Berend Muil van de Muil
en dat zoon Jan Hendrik op boerderij Nijland woonde, hij kwam
dan ook al in het verhaal van deze boerderij voorbij. Oudste
zoon Hendrik komt uit het eerste huwelijk en hij trouwde op
27 juli 1777 met Maria Teunissen uit Epse. Zij zullen waarschijnlijk
ook op Veldscholten hebben gewoond, hun vier kinderen worden
in ieder geval in Gorssel geboren. In 1791 vertrekken zij
naar Holten en later wonen zij in Zuidloo. Hendrik zijn ouders
zijn dan waarschijnlijk al overleden.
De kaart hiernaast
dateert van 1786. De felrode stip rechts boven de vouwlijn
markeert Veldscholten en rechts ligt het kampje welke voor
1772 zal zijn aangegraven. Het kaartje staat gedraaid, links
ligt het noorden en rechts het zuiden. Wij zien verder midden
bovenin boerderij Grootekamp en links daarvan 't Reuvekamp.
Rechts onder zien wij boerderij de Bloedkamp en links daarvan
't Gier. |
|
De
nieuwe bewoners zijn Gerrit Fokkink (Fukking) en Gerritjen
te Kolsteeg (Kolstede) die op 22 januari 1790 in Aalten zijn
getrouwd en kort daarop in Gorssel zijn gaan wonen want oudste
zoon Gerrit Jan wordt al op 8 november van hetzelfde jaar
geboren. Er worden daarna nog zeven kinderen geboren waarvan
de laatste in 1806 helaas levenloos.
Toch wordt er na 1806 nog wel een kindje geboren bij de familie
Fokkink in huis. Dochter Elisabeth bevalt op 1 februari 1824
van zoon Derk Jan die de achternaam Horstman krijgt. Elisabeth
was namelijk 12 september 1823 al getrouwd met Jan Horstman
en woonde met hem in Diepenveen maar Derk Jan is dus toch
bij zijn grootouders in Gorssel geboren. Hij gaat wel met
zijn ouders in Diepenveen op boerderij de Bolterije wonen
en zal daar zijn gehele leven blijven wonen. Het portret hiernaast
is in 1893 getekend, hij was toen 69 jaar oud. Het portret
is met toestemming van het Stadsarchief Deventer op deze website
geplaatst. |
|
|
|
We
gaan even terug in de tijd en kijken naar de eigenaarsgeschiedenis
waarbij opgemerkt dat de katerstede lange tijd twee eigenaren
heeft gehad. In een magescheid akte van 1772 worden de erfgenamen
van de inmiddels overleden Marcel Hendrik van Buinink en de
freules van Dorh als eigenaren genoemd, zij waren ieder voor
de helft eigeneer van Groterkamp en Kievenkamp. In deze akte
wordt ook gesproken over een nieuw aangegraven kampje in het
veld welke ten zuiden van de Kievenkamp lag. Op de pre kadastrale
kaart van 1818 staat dit kampje aangegeven met perceelnummer
168 en het perceelnummer van het huis is dan 167. Links loopt
"de groote weg van Zutphen naar Deventer" zoals
die er nu nog ligt en het woordje mark is onderdeel van de
zin "mark scheiding tussen Gorssel en Eschede" en
Veldscholte ligt daardoor nog net in de marke van Eschede.
Op 20 april 1819 verkopen de erfgenamen van de familie Buinink
de halve katerstede De Kievenkamp aan Jacobus van Velde, dan
nog pachter van de Grotenkamp die ook de helft van Groterkamp
koopt. In 1830 verkopen de erfgenamen van de in 1829 overleden
Jacobus ten Velde hun rechten uit de erfenis van Jacobus ten
Velde aan Johanna Waandrina Lankhorst maar in deze akte wordt
de Kievenkamp niet genoemd. Dit verklaart dat volgens de kadastrale
atlas van 1832 Berend Kamperman (alias Bernardus ten Velde
van Groterkamp, vader van Jacobus) wordt genoemd als eigenaar
van het huis en erf met perceelnummer 578. Maar het is wel
zo dat hij dan nog maar voor de helft eigenaar is, de andere
eigenaren zijn de erfgenamen van de inmiddels overleden freules
van Dorth. In het pachtboek van de freules wordt het daghuurdersplaatsje
genoemd welke zij zullen hebben verpacht aan Gerrit Fokkink.
|
|
|
In 1831
machtigen de erfgenamen van de freules van Dorth om het erve
Groterkamp en de katerstede de Kijvenkamp met het kampje in
het velde te verkopen. Augustus 1832 wordt e.e.a. geveild
met veel percelen grond waaronder nog "twee bij Fokkink
(eigenaar van het daghuurdershuisje De Kievenkamp) gebruikt
wordende tiendpligtige stukken bouwland, te samen groot nagenoeg
een bunder vijfenveertig roeden tweeëndertig ellen, bekend
respectievelijk onder de namen "Het Veldekampje en De
Kievenkamp", beide belend westelijk aan den straatweg
van Zutphen naar Gorssel oost respectievelijk aan veldgrond
van den Heer Colenbrander en aan Reuvekamp". Hier wordt
Fokkink genoemd als eigenaar, maar dat lijkt een vergissing
te zijn, hij was immers de pachter en zal in die tijd ook
hebben gepacht van de familie ten Velde. December 1832 worden
de helften van erve Groterlamp en katerstede de Kijvenkamp
(ook wel genoemd de Kiefkamp) met het kampje in het veld verkocht
aan Frederik Christiaan Colenbrander senior van 't Eschede.
Op 13 augustus 1835 koopt hij de andere helften van Evert
Willem Martens en Johanna Waandrina Lankhorst, die dan op
het Groterkamp wonen. Johanna is de weduwe van Jacobus ten
Velde.
|
|
|
Opvallend
is dat in deze akte perceelnummer 578 niet wordt genoemd en het
wordt nog gekker als in een akte van 1857 blijkt dat Elizabeth Fischer
van 't Eschede (schoondochter van de in 1836 overleden Frederik
Christiaan Colenbrander) op 27 november 1842 katerstede de Veldscholte
heeft gekocht van Gerrit Fokkink, hij is dus toch nog wel eigenaar
geweest! Van deze verkoop is geen akte terug te vinden en het is
dus ook best mogelijk dat de aankoop ook onderhands zal zijn gegaan.
Wanneer en van wie hij dan heeft gekocht blijft dan even ongewis.
Maar duidelijk is wel dat de familie Fokkink al die tijd op Kievenkamp
alias Veldscholten heeft gewoond. Gerritjen is er overleden op 18
juni 1839 en Gerrit op 30 december 1846 en in beide overlijdensakten
wordt dan de huisnaam Fokkink vermeld. Na het overlijden van zijn
ouders blijft oudste zoon Gerrit Jan ongehuwd op Fokkink wonen en
zal er kort na 22 november 1847 zijn verhuisd omdat hij die dag
zijn mobilaire goederen verkoopt. Hij woont uiteindelijk op de Sukerbult.
De familienaam Fokkink is dus ongeveer 57 jaar verbonden geweest
aan dit boerderijtje en zodoende staat deze ook wel bekend als Fokkink
en de Oude Fokke. |
|
Nieuwe
bewoners zijn Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet, zij zijn
getrouwd op 24 december 1847. Gerrit Willem woonde voor zijn huwelijk
op de Kleine Muil en Geertjen werkte als dienstmeid op 't Wolferink.
Gerrit Willem is dagloner van beroep maar werd later ook doodgraver
en kwam op Veldscholten mooi dicht bij zijn werk te wonen. Uit het
huwelijk van Gerrit Willem en Geertjen worden zes kinderen geboren.
Bij de veiling van Groterkamp in 1857 wordt ook katerstede de Veldscholte
geveild. Deze is dan in pacht bij Gerrit Willem voor 68 gulden per
jaar tot 22 februari 1860. Het huisperceel is eigendom van Elizabeth
Fischer en is gekocht van Gerrit Fokkink op 27 november 1842, zo
staat dus in deze akte beschreven. Dit staat ook beschreven in de
akte van veiling van 1848 en daarin wordt ook Gerrit Willem Peters
als pachter genoemd, hij betaalde toen nog 65 gulden per jaar:
Veiling 24-05-1848
perceel 3 (perceel 1 is Groterkamp): De Katerstede de Veldscholte,
bestaande in een huis en pomp, tiendpligtig bouwland, veldgrond
en één onverdeeld twintigste aandeel in het ongewaarde
weideland, te zamen groot drie bunders zes en dertig roeden achtendertig
en een halve el. Kadastraal voorkomende in Sectie E nummer,
469 Hakhout, groot elf roeden tachtig ellen.
470 Bouwland, (tiendpligtig) groot vier en negentig roeden tien
ellen.
471 Hakhout, groot vijftien roeden twintig ellen.
580 Bouwland, (tiendpligtig) groot negen en dertig roeden tien ellen.
1193 Veldgrond, groot zeven en twintig roeden zestig ellen.
1194 Huis en erf, de Veldscholte groot achttien roeden tien ellen.
1195 Bouwland, (tiendpligtig) groot acht roeden zestig ellen.
1199, 1200, 1201, Veldegrond met dennen bezaaid, liggende in het
ongewaarde veld, ter grootte van zeventig roeden zestig ellen.
1258, 1259, 1260, Een twintigste gedeelte in het ongewaarde weiland,
met het regt, één koe daarop te drijven, ter grootte
van een en vijftig roeden acht en dertig en een halve el.
Het zelfde is in pacht bij Gerrit Willem Peters voor vijf en zestig
gulden s’ jaars en in werkelijk gebruik en genot aanvaardbaar
den twee en twintigste februari achttien honderd negen en veertig.
De ondergrond van het huis geniet vrijdom van belasting tot achttien
honderd drie en zestig en het gedeelte veldgrond nummer 1193 tot
het jaar achttien honderd vier en zestig.
Het huisperceel is door den heer en vrouwe verkooperen aangekocht
van Gerrit Fokkink landbouwer te Gorssel en kinderen, bij onderhandse
acte in dato zeven en twintigsten November achttien honderd twee
en veertig. Geregistreerd te Zutphen den acht en twintigster achttien
honderd twee en veertig, deel zeventien folio honderd twaalf verso
vak zes en verder, één blad zonder renvooien, ontvangen
voor regt van verkoop zes gulden, uitmakerde met acht en dertig
opcenten, acht gulden acht en twintig cent. De ontvanger geteekend
A. van Hoijtema enz. enz.
Verkopers zijn Heer J. Sappius Graevenstein
en vrouwe E. Fischer op den huize Eschede.
Volgende deel 72 nummer
66, terwijl voorts de kadastrale perceelen nummers 470, 471 en 580
door de vrouw verkooperse in eigendom verkregen zijn op tijd en
wijze als bij het eerste perceel omschreven, zijnde eindelijk de
perceelen nummers 1199, 1200, 1201, 1258, 1259 en 1260 aan haar
als eigenaresse van het onderwerpelijk plaatsje de Veldscholte bij
wege van schenking toegedeeld bij acte van scheiding der Mark van
Eschede, den zevende Junij achttien honderd drie en veertig, voor
den te Zutphen residerende Heer notaris Lulofs en getuigen gepasseerd,
behoorlijk geregistreerd en overgeschreven ten kantore van Hypotheken
aldaar den negen en twintigsten Junij volgende.
Het derde perceel op eene hoogere som
zinde voorgehangen is afgeteld tot op den inzetting van twaalfhonderd
gulden en alzo provisioneel bij den inzetter verbleven.
Bij de verdeling van
de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër
Brink een perceel bouwland en huisplaats met kadastrale nummers
578 en 579 verkocht aan Elisabeth Fischer en wordt vermeld dat zij
reeds eigenaar is van het hierop staande huis.
Koper van Veldscholte in 1857 is schoenmaker Hendrik Brinkman die
er 1820 gulden voor betaalt. Hij woont op Bijgeval in het dorp en
blijft daar vooralsnog wonen en zo hoeft de familie Peters nog niet
te verhuizen. Dat doen zij pas in 1865 en zij verhuizen dan naar
't Dommerholt, zij zullen dus in 1860 het pachtcontract met nog
eens vijf jaar hebben verlengd. Hendrik Brinkman komt dan met zijn
echtgenote Willemken Ilbrink, vier nog inwonende kinderen en moeder
Gerritjen Wiltink (zelf ook schoenmaakster) op Veldscholten wonen,
het Bijgeval wordt afgebroken. Laatstgenoemde wordt ingeschreven
als hoofdbewoonster, maar dat wordt Hendrik als zijn moeder op 19
september 1869 overlijdt. Voor de komst van de familie Brinkman
verkoopt G.W. Peters op 15 februari 1865 enige meubilaire goederen,
stal-, bouw- en melkgereedschappen, een koe en hetgeen verder zal
worden voorgebracht.
Op 11 juni 1909 laat
Hendrika Garritdina Eggink de katerstede Veldscholten veilen. Deze
bestaat dan uit een huis en erf met bouwland, weiland, hakkout en
boomgaard met de kadastrale nummers E 2080, 2081, 2433, 2434, 2603,
2604, 3079 en 3080. Deze wordt geveild in vijf percelen. De landbouwerswoning
met schuurtje wordt geveild in perceel 1 en wordt samen met perceel
2 en 3 gekocht voor 2200 gulden door Gerrit Jan Klein Velderman.
Perceel 4 wordt gekocht door Gerrit Harmse die er de Zonneheuvel
op laat bouwen. Perceel 5 wordt verkocht aan |
|
|
|
In 1908 schildert Jan Adam Zandleven een boerderij bij Gorssel.
Jan Adam woont dan op Braakman aan de rand van het dorp
en dus niet ver van Veldscholten welke net buiten het dorp
lag. Mogelijk betreft dit dus het boerderijtje Veldscholten
wat een klein boerderijtje was met een rieten kap en rode
stenen. Op 11 juni 1909 verkoopt Hendrika Garritdina Eggink
het huis aan Gerrit Jan Klein Velderman.
Gerrit Jan Klein Velderman trouwt op 5 mei 1906 met Venneken
Manna Hietbrink en zij gaan dan op de Oude Fokke wonen.
Venneken Manna is afkomstig van Dorrewold en haar ouders
Mannes Hietbrink en Christina Hermina Jacobs komen in 1908
ook op de Oude Fokke wonen. Mannes woont er maar heel kort,
hij overlijdt op 1 augustus 1908 en Christina overlijdt
op 27 mei 1909 en heeft er dus ook maar kort gewoond. Zij
heeft nog net de geboorte van kleinzoon Harmanus op 1 mei
1909 meegemaakt, het tweede kind van Gerrit Jan en Venneken
Manna. In 1907 was dochter Harmina Christina al geboren
en in 1911 en 1919 worden er nog twee dochters geboren.
Venneken Manna overlijdt op 14 februari 1931 op 52-jarige
leeftijd.
Gerrit Jan hertrouwt op 3 februari
1934 met Grada Heuvelman, gescheiden echtgenote van Jan
Maatman van de Kleine Boter in Harfsen en eerder weduwe
van Hendrik Hazelaar. Deze was verre familie van Martinus
Evert Hazelaar die wij in het volgende huis gaan tegenkomen.
|
|
|
In
1934 kreeg de familie Klein Velderman bezoek van een marskramer
die spullen wilde verkopen. De familie had echter niets nodig en
wilde niets kopen. De marskramer was hiervan niet gediend en bond
een vliegenvanger aan de kap van de boerderij en stak deze in brand.
De kap vatte vlam en de boerderij brandde af! Geluk bij een ongeluk
was dat de verzekering meer uitkeerde dan dat de boerderij waard
was waardoor de familie een mooiere boerderij kon bouwen. Deze had
zelfs een apart voegsel (geknipte voegen), er was budget voldoende.
Gerrit Jan was verzekerd bij de onderlinge brandwaarborg-maatschappij
"Het Platteland" en het huis wordt in de polis beschreven
als een van steen getrokken en met riet gedekte boerenwoning staande
op het erve "De Veldscholten". In 1909 wordt deze nog
getaxeerd voor 1300 gulden en er wordt vermeld dat deze wordt bewoond
door twee gezinnen en dat er landbouw en veebedrijf wordt uitgeoefend.
De waarde stijgt door de jaren heen en wordt in 1922 al getaxeerd
op 3800 gulden. Op 1 augustus 1934 doet Gerrit Jan een bouwaanvraag
voor het herbouwen van een boerderij met o.a. verbeterde Hollandsche
pannen en zinken goten. De boerderij is gebouwd door de gebroeders
Tuitert. |
|
In
1973 is A. Lefferts wonende aan de Hoofdstraat 22 in Gorssel
eigenaar van het boerderijtje. Op 5 oktober 1973 doet hij
een aanvraag om bouwvergunning voor het verbouwen van het
boerderijtje tot een woning en het bouwen van een stalling.
Het adres in die tijd was nog Zutphenseweg 7, het huidige
adres is Kamperweg 1. Opnieuw is het de firma J. Tuitert
aan de Nijenbeekseweg die in het boerderijtje aan het werk
kan gaan. |
|
|
|
1731-1750< |
Hendrik Willems Gierman |
Eerste hoofdbewoner |
1750-1763 |
Willem Hendriks Gierman en Janna Gerritsen |
Willem is de zoon van Hendrik |
1751-1755 |
Berent Hendriks Scholten en Jenneken
Willemsen Olthof |
Verre familie van de vorige hoofdbewoners |
1755-1790 |
Berent Hendriks Scholten en Yda Garrits |
Yda is de tweede echtgenote van Berent |
1777-1791 |
Hendrik Berents Scholten en Maria Teunissen
Renneboom |
Hendrik is de zoon van Berent en Jenneken |
1790-1846 |
Gerrit Fokkink en Gerritjen te Kolsteeg |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1825-1847 |
Gerrit Jan Fokkink |
Gerrit Jan is de zoon van Gerrit en
Gerritjen |
1847-1865 |
Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet |
Geen familie van vorige hoofdbewoner |
1865-1869 |
Gerritjen Wiltink |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1865-1889 |
Hendrik Brinkman en Willemken Ilbrink |
Hendrik is de zoon van Gerritjen |
1889-1904 |
Jan Brinkman en Hendrika Garritdina
Eggink |
Jan is de zoon van Hendrik en Willemken |
1904-1905 |
Jenneken Klein Oonk |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1906-1934 |
Gerrit Jan Klein Velderman en Venneken
Manna Hietbrink |
Geen familie van vorige hoofdbewoner |
1934-1956< |
Gerrit Jan Klein Velderman en Grada
Heuvelman |
Grada is de tweede echtgenote van Gerrit
Jan |
>1951 |
Fredrik Jan Goorman en Venneken Janna
Klein Velderman |
Venneken Janna is de dochter van Gerrit
Jan en Venneken Manna |
|
Huisnummer 119>130>184>299>400 |
|
|
De
opmerking in de verzekeringspolis van 1909 dat het huis bewoond
wordt door twee gezinnen is zeer nuttig. In 1902 ontstaat
namelijk huisnummer 119a en het is onduidelijk of dit een
nieuw huis is, mogelijk het zomerhuis Kervel welke aan de
andere kant van de tramlijn (het huidige Wielewaalpad) was
gelegen. Maar door de opmerking in de verzekeringspolis weten
wij dat het een huisnummering voor de dubbele bewoning op
Veldscholten was. Hieronder worden de medebewoners genoemd.
Opmerkelijk is dat Hendrika Garritdina Eggink hier ook tussen
staat, zij is dus gaan wonen in het bijgedeelte. In het hoofdgedeelte
gaan Jenneken Klein Oonk en haar zoon Manes Meijer wonen.
Zij wonen eerst ingeschreven op het blad van medebewoners,
maar dit wordt doorgehaald met de opmerking dat zij wonen
op G119 en niet G119a.
De Kervel is overigens van na 1921 en kan het dus niet zijn
geweest. Deze kreeg huisnummer 185a en werd ook wel Koepel
Cohen genoemd en zou eigendom zijn geweest van de familie
Cohen uit Den Haag. Jan Brinkman en Maria Everdina Stormink
zijn er komen wonen nadat hun boerderij Eesterzicht was afgebrand.
Daarna woonde er Jan zijn jongste zus Hendrika Johanna Brinkman
en haar echtgenote Derk Jan Stegeman die op 9 juni 1950 waren
getrouwd. Zij huurden dit toen van de familie Tempelman uit
Deventer die een kledingzaak vaan de Korte B. hadden waarnaar
zij dan de huur brachten.
|
|
|
|
|
|
|
1902-1904 |
Arend Jan Pekkeriet en Derkje Scheuter |
Eerste medebewoners |
1904-1910 |
Hendrika Garritdina Eggink |
Afkomstig van Veldscholten, vertrekt
naar nieuw huisnummer 129 |
1909-1914 |
Jan Willem Poterman en Hendrika Christina
Klein Velderman |
Vertrekken naar dubbele bewoning Velderhof |
1915-1919 |
Hermanus Scholten en Tonia Enterman |
Afkomstig van Voskamp, vertrekken naar
Armenhuis |
1919-1924~ |
Everdina Zandscholten |
Weduwe van Jan Willem Pekkeriet |
1924-1926~ |
Harmen Jan Klooster
en Derkje Weekholt |
Afkomstig van de Ravensweerdsweg,
vertrekken naar Dekkershof |
|
Huisnummer 119a>131>185 |
|
|
|
|
|
Huidig adres: Kamperweg 1 |
|
|
|
Zutphenseweg |
|
Het
huis wordt gebouwd in 1910 en oorspronkelijk bewoond door Hendrika
Garritdina Eggink die eerder op Veldscholten woonde. Ze woont er
maar een jaar want ze overlijdt op 1 april 1911. Ze is er gaan wonen
met haar zoons Hendrik Willem en Teunis Marinus Brinkman. Laatstgenoemde
trouwt op 20 april 1912 met Berendina Beuzekamp. Er worden twee
kinderen geboren, maar de geboorte van dochter Teuntje Marie op
10 juli 1916 heeft Teunis Marinus niet meer mogen meemaken want
hij overleed op 11 april 1916. |
|
|
In
1917 komen Frans
de Graaf en Anna Bijlsma bij Berendina inwonen en ontstaat
er dubbele bewoning voor de duur van twee jaar. En ook komt
er in 1918 en 1919 van allerlei Brinkman en Beuzekamp familie
inwonen waaronder Berendina haar vader Jan Albert.
Op 22 september 1923 hertrouwt Berendina met jachtopziener
Martinus Evert Hazelaar. Het echtpaar is op de foto hiernaast
te zien samen met dochter Teuntje Marie Brinkman. Er worden
verder geen kinderen meer geboren. De andere familie verhuist
en zo ontstaat er plek voor Teunis Hulsegge die ook in 1923
bij het echtpaar komt inwonen en er op 25 december 1926 overlijdt.
Op 13 september 1933 verhuist de familie Hazelaar naar Wageningen
en verhuurt het huis. Onbekend is aan wie dat eerst was waardoor
wij niet weten wie er in de periode 1933 tot 1939 in het huis
hebben gewoond.
In 1939 komt het echtpaar Gerrit
de Goeijen en Teuntje van Baak er wonen, zij woonden daarvoor
op verschillende adressen in Eefde. Gerrit woont er niet lang,
hij overlijdt op 26 december 1939. Teuntje blijft er wonen
tot 1953 er vertrekt met tegenzin als de familie Hazelaar
weer terugkomt naar Gorssel. Ze hebben dan gezelschap gekregen
van pleegdochter Ineke waarvan velen veronderstelden dat zij
een dochter is van Teuntje Marie, maar dat is niet zo. Teuntje
Marie trouwde niet en woonde, net als haar moeder en stiefvader,
tot hun overlijden in het huis. Ineke trouwde in 1962 met
Roel Dikkeboer wiens grootouders wij gaan tegenkomen bij de
buren op Eesterzicht! |
|
|
|
|
1910-1911 |
Hendrika Garritdina
Eggink |
Eerste hoofdbewoonster |
1912-1922 |
Teunis Marinus Brinkman
en Berendina Beuzekamp |
Teunis Marinus is de
zoon van Hendrika Garritdina |
1922-1933 |
Martinus Evert Hazelaar en Berendina
Beuzekamp |
Martinus Evert is de tweede echtgenoot
van Berendina, ze vertrekken op 13 september 1933 naar Wageningen |
1933-1939 |
Onbekend |
|
1939-1952 |
Gerrit de Goeijen en Teuntje van Baak |
Geen familie van vorige hoofdbewoners |
1953-1962> |
Martinus Evert Hazelaar en Berendina
Beuzekamp |
Later woont hier de familie Dikkeboer,
is familie van Hazelaar |
|
|
|
|
Huidig adres: Zutphenseweg 5 |
|
|
|
|
In
1921 wijzigt het huisnummer van de familie Brinkman van 129
naar 183 en ontstaat er uit het niets met 182 een nieuw huisnummer.
Het lijkt erop dat dit een huis is welke tussen de huidige
panden van Zutphenseweg 3 en 5 is gebouwd maar het is aannemelijker
dat dit een gedeeltelijke bewoning van één van
deze panden is geweest met een apart huisnummer. De bewoners
zijn schilder Johan Frederik
Weggelaar en Cornelia Geertrui Huisman.
Het echtpaar is op 9 juni 1920 in Gouda getrouwd en verhuist
op 30 september 1920 van Deventer naar Gorssel. Het echtpaar
heeft er waarschijnlijk drie jaar (met twee kinderen) gewoond
en is toen verhuisd naar het dorp Gorssel waar nog twee kinderen
worden geboren.
Nieuwe hoofdbewoonster van nummer 182 is dan Jenneken Slagman,
de "weduwe A. Boterman" die ook op huisnummer 181
woonde. Toen in 1930 de huisnummers opnieuw bepaald werden,
verdween het oorspronkelijke huisnummer 182 en werden er helemaal
geen bewoners meer geregistreerd. Jenneken Slagman werd weer
geregistreerd op het oorspronkelijke huisnummer 181 zoals
hieronder te lezen is in het verhaal over Eesterzicht. Het
lijkt daarom aannemelijk dat het huisnummer 182 een dubbele
bewoning is geweest van Eesterzicht. |
|
|
|
1920-1923~ |
Johan Frederik Weggelaar en Cornelia
Geertrui Huisman |
Eerste hoofdbewoners |
1923 |
Jenneken Slagman |
Afkomstig van Eesterzicht en keert hier
ook weer naar terug |
|
|
|
Huidig adres: afgebroken
of opgeheven in huisnummering |
|
|
Eesterzicht |
|
Eerste bewoners waren Albert Boterman en
Jenneken Slagman, zij zijn afkomstig van 't Elfuur. Albert woonde eerder
nog in het huis bij de begraafplaats. Hij doet een schuldbekentenis
op 25-10-1899. Na het overlijden van Albert verhuist Jenneken naar Epse
bij haar zoon Derk Jan waar ze waarschijnlijk tot 1923 heeft gewoond.
|
|
|
In
1921/1922 wordt het huis ook bewoond door dochter Hendrika Gerdina
Boterman en schoonzoon Gerrit Jan Dikkeboer die waarschijnlijk in
1923 verhuizen naar een nieuw huis aan de huidige Ketenbosweg in
het dorp Gorssel. Zij woonden 1902-1903 ook al op Eesterzicht en
hun eerste zoon Albertus is er 15 februari 1903 geboren.
Vanaf 1936 wordt het huis bewoond door Jan Brinkman en Maria Everdina
Stormink. Jan verbleef er als kind al vaak want hij overnachtte
er bij zijn grootmoeder Jenneken Slagman omdat zij er anders alleen
zou zijn. Jan zijn ouderlijk huis is de Kleine Haar.
Jan had een loondorsbedrijf en perste koolzaad. In 1938 plaatst
hij daarvoor een loods achter het huis, maar de koolzaadolie bewaarde
hij in huis. Als er circa 1942-1943 brand uitbreekt zorgde deze
olie ervoor dat het huis als een fakkel afbrandde. Jan verhuist
daarna naar het nabijgelegen zomerhuis Kervel. Het huis wordt in
de oorlog niet meer herbouwd en in de adreslijst van 1946 wordt
huisnummer 398 aangegeven als verbrand.
In 1947 wordt er een nieuw huis gebouwd door de familie Kruisinga,
vergunning daarvoor wordt verkregen op 8 september 1947. Het huis
wordt in die periode nog Anka genoemd naar de vrouw des huizes Kruisinga.
Later wonen er o.a. nog de families Buunk en Mulder. |
|
De foto hiernaast is van Jenneken
Slagman en Albert Boterman. Jenneken was eerder getrouwd met Hendrik
Jan Boterman en Albert was eerder getrouwd met Gerharda Oplaat
en Johanna Alberta Noteboom. Hij woonde tijdens deze huwelijken
o.a. op de Grote Muil, het Ravennest en het boerderijtje bij de
begraafplaats.
Jenneken heeft ook nog op huisnummer
129>182 gewoond, waarschijnlijk een paar jaar. Maar zij is
teruggekomen naar Eesterzicht en is daar op 6 november 1932 overleden.
Op de foto rechts zien wij Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina
Boterman. De foto is gemaakt in de omgeving van de Ketenbosweg
waar het echtpaar later woonde.
|
|
|
|
|
|
Op de
foto links zien wij waarschijnlijk Jan Brinkman op de fiets. Achter
hem is het oude boerderijtje Eesterzicht te zien en links in de
verte de Zonnekamp.
En op de foto rechts is het zicht op Eesterzicht vanuit de Eesterhoek
te zien!
|
|
|
|
|
1899-1923~ |
Albert Boterman en Jenneken
Slagman |
Huisnummer 118 (nieuw) >
128 > 181 |
.......-1923 |
Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina
Boterman |
Hendrika Gerdina is de dochter van Jenneken
en stiefdochter van Albert |
1921-1925 |
Engelbertus Nikkels en Hendrika Johanna
Sluiter |
Vertrekken naar Harfsen naar het voormalig
koetshuis van het Hulze |
1925-1932 |
Jenneken Slagman (weduwe A. Boterman) |
Ook Willemina Schoemaker (weduwe van
Hendrik Jan Korenblik) wiens zoon Gerrit Willem ook in een nieuw huis
in Gorssel komt te wonen |
1932-1936 |
Albert Huetink en Gerritje Smallegoor |
|
1936-1943~ |
Jan Brinkman en Maria Everdina Stormink |
Jan is de kleinzoon van Jenneken |
1947-....... |
G.C.J. Kruisinga en Anka |
Gepensioneerd huisarts uit Deventer |
|
|
|
|
Huidig adres: Zutphenseweg 3 |
|
|
Vanuit het
Eesterzicht heb je een een goed zicht op de Eesterhoek. Ik hoop dat deze
website ook een goed Eesterzicht heeft en u een goede indruk van de Eesterhoek
heeft kunnen krijgen! |
|
|
|
De foto hierboven
is genomen vanaf de Zonnekamp. Hierop te zien zijn het oude boerderijtje
Eesterzicht met daarachter het huis van de familie Hazelaar. Links daarvan
het huis wat tussen de twee genoemde huizen moet hebben gestaan en daar
weer links achter het huis wat achter Veldscholten heeft gestaan. Het
boerderijtje Veldscholten zelf is niet te zien op de foto. Het land met
de korenschoven is van Pasman die op Braakman woonde. |
|
© 2010-2024
Erwin Strookappe |
|