Eesterbrink
Eesterhoek homepage
   
 
Dit gedeelte van de oude Marke Eschede kwam pas na de opheffing van de Marke tot ontwikkeling. Bij de verdeling van de marke in 1843 kregen veel boeren er een stukje grond toegewezen waarop later veel kleine katersteden werden gebouwd. Er werd toen bepaald dat dit pas na 20 jaar mocht en zo zien wij vanaf 1863 de huisjes als paddestoelen uit de grond komen en vestigen er zich veel nieuwe bewoners in dit onontgonnen heidegebied. Ze wonen OP de Eesterbrink, terwijl de Eesterhoekers IN de Eesterhoek wonen.
 


De Eesterbrink is de buurt welke is gelegen aan de Eesterbrinkweg, Kloosterweg en Eefdese Enkweg. De Vosweg, Laan van Eschede en een stukje van de Markeweg lopen we ook nog even door.

Voor 1860 stonden hier alleen de boerderijen Klumper, Grote Kap (Kappert), Kleine Kap en Nijhuis. Nadat de bewoners van de oude Duizend Vreezen zich in 1862 vestigen op de nieuwe Duizend Vreezen volgen in 1864 diverse personen en worden er meerdere nieuwe boerderijtjes gebouwd.

Opvallend is dat het veel dagloners zijn, maar ook kleermakers en metselaars. Ook valt het op dat meerdere personen katholiek zijn, in de Eesterhoek was bijna iedereen protestant.

Nieuwe Vos
 
De Nieuwe Vos is in 1814 gesticht maar in de lijst der hoofden van huisgezinnen van 1815 wordt er nog geen melding gemaakt van bewoners. Wel wordt er een huis met nummer 62 toegevoegd met als hoofdbewoner Jan Scholten. Hiervan wordt aangenomen dat dit de Steege is, maar omdat Jan zijn echtgenote Geertjen Elsman vele jaren later op de Nieuwe Vos is overleden, kan dit zowaar de Nieuwe Vos zijn geweest. Daarbij is Jan geboren op het nabijgelegen Zandscholten en woonde zijn vader eerder op de Oude Vos. Maar Jan kan natuurlijk niet op de Nieuwe Vos èn de Steege tegelijk hebben gewoond. We houden het op de Steege en Jan en Geertjen worden daarom niet in onderstaande bewonersoverzicht genoemd.
 
Omdat de Nieuwe Vos pas in 1841 een huisnummer krijgt toegewezen en daarvoor een ongenummerd pand was, moeten we het doen met gegevens uit de burgelijke stand. De eerste registratie is van het overlijden op 28 januari 1817 van Willemken Rensink, weduwe van Jan Vos die op 6 mei 1813 nog op de Oude Vos is overleden. Ook gezien de naamgeving is het veel logischer dat de eerste bewoners van de Nieuwe Vos afkomstig waren van de Oude Vos. Willemken haar broer Willem blijkt ook op de Nieuwe Vos te wonen als hij er op 1 oktober 1819 overlijdt, ook hij was weduwnaar.

Willemken en Jan Vos hadden zes kinderen en één daarvan is Evert. Als deze op 27 maart 1822 op de Nieuwe Vos komt te overlijden, is het plaatje wel duidelijk. Evert en zijn echtgenote Geertrui Jebbink zullen de eerste hoofdbewoners van de Nieuwe Vos zijn geweest en zijn er gaan wonen met moeder Willemken en oom Willem.

Jan Vos was eerder getrouwd met Fenneken Willems Lijster en uit dit huwelijk werd dochter Gerritjen geboren. Zij trouwde met Jan Klein Bentink, een koopman uit Deventer. Hij zou de Nieuwe Vos in 1805 hebben gekocht, maar het zal dan niet gelijk een woonhuis zijn geweest. Misschien was het zijn plan om er met Gerritjen te gaan wonen en kwam daar niets van nadat zij op 21 april 1806 is overleden. Jan hertrouwde met Willemken Bosman en bleef in Deventer wonen.
 

Na het overlijden van haar man, schoonmoeder en oom blijft Geertrui Jebbink alleen achter op de Nieuwe Vos. Eigenaar Jan Klein Bentink besluit dan de Nieuwe Vos te verkopen, maar Geertrui kan er wel blijven wonen in een kamertje en ze heeft ook een stukje grond. Jan verkoopt de boerderij op 16 september 1822 aan Geertje Sweekhorst, weduwe van Gerrit van den Bril. De katerstede De Nieuwe Vos blijkt dan te bestaan uit een huis en ruim een bunder bouwland met bos en wordt verkocht voor 850 gulden. Opvallend gegeven in de verkoopakte is dat Geertje reeds op de Nieuwe Vos blijkt te wonen. Uiteindelijk is Geertrui wel van de Nieuwe Vos vertrokken en is zij op 3 mei 1832 op Hofman in het dorp Gorssel overleden. Waarschijnlijk is zij pas in 1831 van de Nieuwe Vos naar Hofman verhuisd.

 
Geertje Sweekhorst is dus de eerste bewoner van de Nieuwe Vos die ook eigenaar is. Ze woont er met haar vier kinderen. Zoon Everardus overlijdt in 1831 op de Nieuwe Vos, maar in 1838 is er reden tot feest als dochter Esselina trouwt met Jan Koeweiden uit Holten. Ze trouwen op 2 november en krijgen drie dagen tevoren de Nieuwe Vos geschonken door (schoon)moeder Geertje onder voorwaarde dat zij haar gedurende haar hele leven bij zich zullen huisvesten, in kleding kost en drank te onderhouden en zonodig van medecinale hulp te voorzien. In de akte wordt melding gemaakt van de kadastrale percelen 648 (huis en erf), 649 (tuin) en 650 (bouwland). Op de kaart hiernaast staan deze aangegeven en is rechts ook de weg te zien, de huidige Vosweg. Zoon Gerrit woonde voor zijn huwelijk ook op de Nieuwe Vos maar zal daar zijn vertrokken toen hij in 1839 trouwde met Hermina Langhorst. Hij wordt anno 1836 geregistreerd als G. van den Briel, maar heette eigenlijk Kiekebos.

Jan en Esselina woonden dus met Geertje, maar er woonden nog meer mensen in die tijd op de Nieuwe Vos. In 1841 woont Jan Koeweijden namelijk op nummer 61, woonde Fredrik Geltink op nummer 61-2 en Lammert Stegeman op nummer 61-3, allemaal in dezelfde boerderij. Ze waren allemaal dagloner van beroep.
 
Frederik Geltink woonde er al voor Jan Koeweijden. Hij trouwde op 7 oktober 1831 met Willemina Botterman en waarschijnlijk zijn zij toen al op de Nieuwe Vos gaan wonen en is Geertui Jebbink toen vertrokken. Hopelijk hadden ze meer ruimte dan alleen "het kamertjen" van Geertui want er worden zes kinderen geboren. In 1845 of begin 1846 vertrekken Frederik en Willemina naar Dijkerhof. Lammert Stegeman woonde er in 1841 nog maar kort en kwam van het erve Scheuter in Eefde. Hij en zijn vrouw Aaltjen Veldkamp hadden ook veel kinderen, maar daarvan zijn er zes jong overleden waarvan twee tweelingen. Waarschijnlijk zijn Lammert Stegeman en Frederik Geltink in dezelfde periode van de Nieuwe Vos vertrokken. Op 8 april 1845 wordt zoon Lambertus Stegeman geboren en is Frederik getuige bij de aangifte en zullen beide mannen nog op de Nieuwe Vos hebben gewoond. Bij de volgende registratie woont Lammert op Kapelle in Gorssel. Later zou hij met Aaltjen verhuizen naar Vledder waar Aaltjen op 4 mei 1857 is overleden. Lammert hertrouwt daarna met Suzanna ... Vos! Anno 1831 wonen en werken Lammert Stegeman en Willemina Botterman op 't Smeenk, zij kenden elkaar dus al eerder.
 
Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel heide geschonken aan Jan Koeweide als eigenaar van het plaatsje de Nieuwe Vos. In 1846 wordt alleen hij nog op de Nieuwe Vos geregistreerd. Op 10 november van dat jaar overlijdt er Geertjen Elsman, de echtgenote van Jan Scholten van het begin van het verhaal. Op 30 oktober 1848 verkopen Jan en Esselina de boerderij middels een veiling. De katerstede de Nieuwe Vos bestaat dan uit een huis en erf, tuin, bouwland en weide, samen ruim 2,75 bunder groot. Bij de veiling hoort ook het recht een koe te drijven op weide welke eerder toebehoorde aan de Marke Eschede. Lijkt logisch dat je dit recht hebt als je Koeweijden heet! Het weideland is ruim tien bunders groot en Jan heeft hierop 1/20 recht geschonken gekregen bij de verdeling van de Marke op 7 juni 1843. Andere gelukkigen waren toen Jan Arend ter Maat van 't Hekkert, Garrit Scholten van Brinkman, Gerrit van Hummel van de Bloedkamp, Antonie Boschloo van 't Boschloo, Arend Nikkels van 't Haijtinkhof in het dorp Gorssel, Wichert Knaap van 't Zand, Mannes Hekkelman van Zandscholten, Gerrit Berend van der Meij van de Braamkolk, Jan Straalman van de Grote Kap, Hendrikus Wiltink van 't Bosse in de Boschterhoek, Jan Mensink op de Belte in de Boschterhoek, Janna Geertruid Lijsen uit Almen, Klaas Dijkink van de Prins, Berend Jan Assink uit Deventer, Philippus Hietbrink van 't Raaland, Gerrit Jan Klein Nagelvoort van 't Loo, Jan Hoogkamp van Hoekman en Jan Braakman van de Smit uit Gorssel. De Nieuwe Vos wordt voor 1540 guldens verkocht aan Jacobus Sappius Graevestein en Elisabeth Fischer van 't Huize Eschede. Zij gaan er uiteraard niet wonen en de Nieuwe Vos wordt daarna verpacht aan Derk Aalderink en Lamberta Kamperman. Derk en Lamberta zijn neef en nicht, hun moeders zijn Tuiterts en zussen van elkaar. Ze hebben twee kinderen: dochter Aaltjen is op 11 februari 1848 nog op Bolman te Epse geboren, zoon Jan Albert komt in 1852 op de Nieuwe Vos te wereld. Dat jaar is Geertje Sweekhorst overleden, ze woonde toen in Deventer waar waarschijnlijk ook Jan en Esselina zijn gaan wonen.
 
Op 16 februari 1855 trouwen Albert Slagman en Hendrika Klein Hulze die ook wel Flierman wordt genoemd. Zij gaan na hun trouwen op de Nieuwe Vos wonen en nemen de plaats in van Derk Aalderink en Lamberta Kamperman, er is geen dubbele bewoning meer. Albert werkt voor zijn huwelijk als dienstknecht op de Borghte, Hendrika is de zus van Arend Klein Hulze van de Oude Vos en woont en werkt voor haar trouwen op de Roskam. Ook zus Gerritjen woont in de buurt, zij woont op Kappert in de Eesterbrink. Op 5 maart 1864 verhuizen Albert en Hendrika naar ... Kappert! Zus Gerritjen woonde daar toen al niet meer, zij verhuisde naar Harfsen en is daar in 1858 overleden. Hendrika overlijdt op 7 maart 1870 op Kappert welke ook wel de Grote Kap werd genoemd. Albert hertrouwt dan met Harmina Nekkers en gaat bij haar op Klumper wonen, ook een boerderij in de Eesterbrink.

Uit het huwelijk van Albert en Hendrika Klein Hulze worden een zoon en dochter geboren. Op de foto hiernaast zijn wij dochter Tonia Lammerdina Slagman die op 11 mei 1859 is geboren. Zij trouwt in 1881 met Berend Oldenmenger en hertrouwt in 1893 met Jan Hendrik Draaijer. Zij woonde met deze heren op de Moot in Eefde en is daar overleden in 1921.

 
De reden voor het vertrek van Albert en Hendrika van de boerderij is dat de boerderij is verkocht aan een andere eigenaar en deze er zelf kwam wonen. In 1863 wordt de boerderij namelijk verkocht als het gehele landgoed Eschede door Elisabeth Fischer wordt geveild. Het plaatsje de Nieuwe Vos bestaat dan uit een huis en erf met pomp, voorts tuin, bouw- en weideland en bouwgrond en is aanvaardbaar op 22 februari 1864 als het pachtcontract van de familie Slagman afloopt, Albert zal er dus al in 1854 zijn komen wonen aangezien een pachtcontract voor 5 jaar werd afgesloten. Koper van de Nieuwe Vos is Marten Heuvelink die er 2810 gulden voor betaalt, dat is iets meer dan waarvoor de Oude Vos werd verkocht. Marten en zijn echtgenote Aaltjen Onstenk komen op 5 maart 1864 op de Nieuwe Vos wonen. Ook nu heeft de hoofdbewoonster familie in de buurt, want Steven Onstenk van 't Zand is de broer van Aaltjen. Marten is de zoveelste dagloner op de Nieuwe Vos welke dus eigenlijk wel als een daglonerswoning mag worden beschouwd. Marten en Aaltjen zijn afkomstig van Warnsveld en hebben op 8 februari net een dochtertje gekregen: Gerritje. Op de Nieuwe Vos komen daar nog vijf kinderen bij. Ze groeien er allemaal op want Marten en Aaltjen blijven hun hele leven op de Nieuwe Vos wonen. Deze eindigde voor Aaltjen op 12 september 1890 en voor Marten op 28 januari 1900. Dochter Gerritje trouwde op 28 november 1885 met Albert Voskamp en zij woonden voor een tijdje in bij haar ouders en kleindochter Aaltje is er op 26 januari 1886 geboren.
 
Na het overlijden van Marten Heuvelink vertrekken de drie nog thuiswonende kinderen. Hendrik Braakhekke en Gerritdina Broer wonen al in de Eesterbrink en verhuizen op 9 april 1900 naar de Nieuwe Vos. Oudste zoon Willem is dan al geboren, de zonen Hendrik en Hendrikus worden in 1901 en 1904 geboren. In 1902 komt ook Hendrik Broer, de vader van Gerritdina, bij het jonge gezin Braakhekke wonen.

Hendrik (die Hein wordt genoemd) is oorspronkelijk arbeider van beroep, maar is later landbouwer en daarmee de eerste landbouwer op de Nieuwe Vos. Waarschijnlijk zijn de landbouw activiteiten pas goed op gang gekomen als in 1911 het achterhuis wordt uitgebouwd. De initialen HBH en GDB van Hendrik en Gerritdina staan in de sluitsteen van het nieuwe gebint. Achter de boerderij, aan de huidige Eesterbrinkweg, stond ook nog een schuur die in 1945 wordt geraakt door granaatvuur en afbrandt. Na de oorlog wordt er een nieuwe schuur gebouwd met stenen van de molen van Bas ter Mul uit Eefde.
 
Zoon Hendrik Braakhekke vertrekt in 1922 en jongste zoon Hendrikus in 1927 en trouwen. Oudste zoon Willem trouwt niet en blijft bij zijn ouders wonen. Na het overlijden van zijn vader Hendrik op 30 juli 1940 woont hij nog vele jaren met zijn moeder "Dinemeuje".

Haar schoondochters komen uit de grote stad en zijn het eten van het platteland niet gewend. Dine vond het geen probleem als haar schoondochters haar keuken gebruikte, want "Ieluu eat toch heel anders as wiele, doat mar zo a'j 't wilt hemmen". Kleinzoon Joop kookte ook heel anders, maar zijn oma zal trots op hem zijn geweest!
 
1814-1831 Evert Vos en Geertrui Jebbink Eerste hoofdbewoners
1822-1848 Geertje Sweekhorst met kinderen Geen familie van vorige bewoners
1838-1848 Jan Koeweijden en Esselina van den Bril Esselina is de dochter van Geertje
1849-1854 Derk Aalderink en Lamberta Kamperman Geen familie van vorige bewoners
1854-1864 Albert Slagman en Hendrika Klein Hulze Geen familie van vorige bewoners
1864-1900 Marten Heuvelink en Aaltjen Onstenk Geen familie van vorige bewoners
1900-1958 Hendrik Braakhekke en Gerritdina Broer Geen familie van vorige bewoners
1900-....... Willem Braakhekke Willem is de zoon van Hendrik en Gerritdina
     
  Huidig adres: Vosweg 2 (voorheen Vosweg 1)  
     
 
 
Huis in 't Veld
 
Deze bouwplaats werd ook wel "Het Veld" genoemd en is afgeleid van een stuk veldgrond (heidepercelen 1226 en 1227) welke sinds 1843 in eigendom was van metselaar Gerrit Willem Oosterkamp van de Eikeboom. Hij bouwde er een huis en noemde het "Huis in 't Veld". De eerste bewoners zijn Albert Sluiter en Hendrika Johanna Hagens die in 1881 waren getrouwd en bij Hendrika haar ouders op boerderij Velderhof woonden. Vanaf 1887 wonen zij in bij Gerrit Jan van der Meij op huisnummer 109-2 en op hetzelfde blad van het bevolkingsregister wordt het huisnummer 151 van Het Veld aangetekend, dit zou betekenen dat zij hier in 1890 zijn komen wonen. Het echtpaar gaat er wonen met twee kinderen; twee andere eerder geboren kinderen waren daarvoor al overleden. Er worden op de Eesterbrink nog drie kinderen geboren waarvan er nu helaas ook weer twee jong komen te overlijden. Albert werkt als zo vele anderen in de buurt als dagloner en verdient zo zijn geld. In 1910 verhuist de familie Sluiter naar Eefde. Van het huis bestaat helaas geen afbeelding alhoewel deze wel eens geschilderd is door een kunstschilder uit Zutphen. Het was een klein boerdertijtje met een bakkersoven, hierover straks meer.

Nieuwe bewoners zijn Gerrit Willem Korenblik en Johanna Grada Boesveld. Zij trouwen op 20 augustus 1910 en gaan dan gelijk op Huis in 't Veld wonen. Ze zijn reeds bekend in de buurt want Gerrit is geboren op Loobult en Johanna op de Duizend Vreezen. Hun eerste twee kinderen komen ook op de Eesterbrink ter wereld maar de andere kinderen in Eefde waar het echtpaar in 1913 gaat wonen.
 

In 1913 zien wij weer een bekende naam terugkomen: Koeweide. Het is Hendrika Koeweide wiens opa de broer is van Jan Koeweijden die tot 1848 op de Nieuwe Vos woonde. Hendrika is getrouwd met Albert Weultjes en is weduwe van diens broer Antonius. Met Antonius woonde zij in Zutphen waar Antonius op 28 mei 1897 is overleden. Ze hertrouwt op 18 mei 1898 met Albert en ze komen dan naar Gorssel en gaan wonen op de Duizend Vreezen. Na 15 jaren daar te hebben gewoond, maken zij als zovelen ook de stap naar een vrijstaand huis op de Eesterbrink en zo verhuizen zij op 14 oktober 1913 naar Huis in 't Veld. Twee jonge kinderen komen mee en ook een 21-jarige zoon van het eerste huwelijk. Albert heeft een houten been a.g.v. een ongeluk in de molen. Desondanks weet hij veel land rondom het huis bouwrijp te maken. Dit land lag ook aan de overkant van de weg waar ook twee bergen stonden: één met haver en één met rogge. Ook stonden er dennen. Albert handelt daarnaast in "agosi" en gaat daarvoor met naaigerei e.d. langs de huizen.

Het bouwplaatsje in "Het Veld" is dan nog steeds eigendom van de familie Oosterkamp en zij laten deze op 8 april 1914 veilen. Deze bestaat dan uit een huis en erf, bouwland, heide en dennenbosch, zijnde perceelnummers 1225, 1641, 2319 en 2320 met een totaal opperval van 1,4 hectare. Uit de veilingakte blijkt dat de familie Weultjes het bouwplaatsje huurt voor 85 gulden per jaar: 50 gulden voor het huis en erf, 15 gulden voor het bouwland/heide perceel 1224 en 20 gulden voor het bouwland perceel 1226. Tevens blijkt dat de familie Weultjes een huurcontract heeft tot 1 mei 1919. Duidelijk is dat de familie Weultjes hier van plan is te willen blijven wonen en landbouwer Albert biedt dan ook graag mee en wordt hoogste bieder met een bedrag van 1500 gulden en zo wordt de familie Weultjes de eerste bewoner die ook eigenaar is.

 
Op 3 januari 1918 komt er een kostganger in huis: Antonius Johannes Aa. Hij is bakker van beroep en gaat bakken bij de familie Weultjes waarmee het huis ook een bakkerij wordt. Antonia Francisca Weultjes, een dochter uit het eerste huwelijk, komt later dat jaar ook op Huis in 't Veld wonen. Kon wel eens te maken hebben met de komst van de kostganger, want op 29 januari 1921 trouwt het stel en verhuist naar de huidige Parallelweg in Gorssel. Albert Weultjes maakt dit huwelijk niet mee want hij overlijdt op 26 oktober 1920. Zo is Hendrika Koeweide in 1921 de hoofdbewoonster en ze wordt dan geregistreerd als landbouwster. Dochter Antonia vertrekt met Antonius, maar vrijgezelle zoon Antonius Albertus blijft wel bij zijn moeder wonen. Hij trouwt op 24 mei 1930 met Johanna Maria Breden en zij komt dan op de Eesterbrink wonen.
 
Dat doet ze niet in het oorspronkelijke boerderijtje maar in een nieuw huis welke door Antonius (zeg maar Anton), die metselaar van beroep is, in 1927 is gebouwd. De binnenmuren van het huis zijn gebouwd met de stenen van het oude boerderijtje waarvan alleen het bakhuis is blijven staan. De buitenmuren zijn gebouwd met nieuwe stenen. Aan het pannendak is te zien dat het linkergedeelte anders van kleur is dan het rechtergedeelte. Dit is het gevolg van het inslaan van een V1 bij de Grote Kap waarna de pannen van het Huis in 't Veld van het dak vielen. Dezelfde dag heeft Anton de pannen weer op het dag gelegd, maar velen waren gesneuveld en werden dus vervangen door nieuwe pannen die dus wat anders van kleur waren. Heel bijzonder aan het nieuwe huis was dat deze was voorzien van electriciteit, het eerste huis op de Eesterbrink! Maar ja, nog geen electriciteitspalen in de Eesterbrink, dus bleef de petroleumlamp branden bij de familie Weultjes. Pas toen de grote boeren in de Eesterbrink electriciteit nodig hadden, kwamen de palen en kon het huis dan ook echt van electriciteit worden voorzien. Over de electriciteit werd toen gestemd in de buurt en alleen Bernard Barink van 't Senneken was toen tegen. Het huis heeft 2700 gulden gekost incl. de electra welke door Karel Onstenk uit Eefde werd aangelegd.
 
Hendrika Koeweide woonde aan de rechterkant van het huis en Antoon met zijn familie woonde in het midden. Links was nog het varkenshok en links van het huis stond nog de bakschuur, het enige wat was overgebleven van het oude Huis in 't Veld. De bakschuur werd vlak na de oorlog afgebroken. Er waren dus varkens en er liepen ook drie koeien. En er waren veel kippen en de kippenhokken stonden aan de overkant van de weg. En dan waren er ook nog meer mensen, want Anton en Johanna kregen zes kinderen. In 1927 koopt Anton voor 1000 gulden ook nog een perceel bouwland met heide en dennen van Jan Ilbrink van 't Nijland. In de akte wordt bepaald dat de dennen nog verkocht zouden worden door Jan Ilbrink maar Anton moet onderhandeld hebben want hij is uiteindelijk degene die de dennen kapt en verkoopt aan houthandel Kornegoor in Zutphen. Hij verdient daar 750 gulden mee en zodoende is hij al snel uit de kosten.

Hendrika Koeweide is overleden op 11 februari 1954 op 90-jarige leeftijd. Circa 1961 vertrekt de familie en gaat aan de overkant van de weg in een nieuwe bungalow wonen. Maar deze was nog niet gebouwd en zo woonde de familie ongeveer anderhalf jaar in het kippenhok totdat in 1963 de nieuwe bungalow kon worden betrokken. Nieuwe bewoners van Huis in 't Veld werd de familie Hordijk van Haaften.
 
1890-1910 Albert Sluiter en Hendrika Johanna Hagens Eerste hoofdbewoners
1910-1913 Gerrit Willem Korenblik en Johanna Grada Boesveld Geen familie van vorige bewoners
1913-1954 Albert Weultjes en Hendrika Koeweide Geen familie van vorige bewoners
1930-1961~ Antonius Albertus Weultjes en Johanna Maria Breden Antonius Albertus is de zoon van Albert en Hendrika
     
  Huidig adres: Vosweg 4 (voorheen Vosweg 2)  
 
 
't Windei
 
Deze boerderij is gesticht in 1894 en kreeg toen geen naam. Tegenwoordig heet het huis 't Eester maar lange tijd, toen de familie Hietveld er woonde, had het huis de naam 't Windei. Omdat deze naam ouder en ook nog eens grappiger is, nemen wij deze met plezier aan als huisnaam op deze pagina! Toch lijkt de historie van deze plek verder terug te gaan dan 1894. In de periode van 1877 tot 1888 heeft er namelijk volgens de huisnummering een huis met huisnummer 88a gestaan tussen de Nieuwe Vos (89) en de Kleine Kap (88) en dat kan dus heel goed de plek van 't Windei zijn geweest. Waarschijnlijk is het wel een ander huis geweest, maar zelfs dat is niet zeker.
 
Zeker is wel dat de eerste hoofdbewoners Hendrik Jan Oosterkamp en Everdina Jansen waren. Zij trouwden op 21 december 1876 maar zouden pas op 1 september 1877 samen op de Eesterbrink komen wonen. Everdina komt oorspronkelijk uit Brummen maar werkt voor haar huwelijk nog als dienstmeid voor de familie Peters op de Kleine Kap. Waarschijnlijk heeft Hendrik Jan, die metselaar van beroep was, een huisje mogen bouwen op de grond van de Kleine Kap. Bij de familie Peters was Jenneken ook kostgangster en met Hermina de Graaf (die op meerdere boerderijen in de Eesterhoek woonde) nemen Hendrik Jan en Jenneken op hun beurt ook een kostgangster in huis. Kinderen komen er niet en Jenneken overlijdt al op 18 maart 1878. Hendrik Jan hertrouwt op 31 oktober van hetzelfde jaar met Willemina Fredrika Melsbach. Ook uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren en na het vertrek van Hermina wordt neef Hendrik Willem Wassink als kostganger in huis genomen. Hendrik en Willemina wonen tot 1887 in het huisje en verhuizen dan naar de Eikeboom, het geboortehuis van Hendrik alwaar ze gaan inwonen.

In 1887, kort voor de geboorte van hun zoontje Hendrik Jan op 1 maart, komen dan Hermanus Oltlammers en Maria Fredrika Smeenk met twee andere kinderen in het huisje wonen. Op 15 mei 1888 vertrekken ze naar Deventer en daarna komt het huisnummer 88a te vervallen, maar er wordt niet aangetekend in het bevolkingsregister dat het huis is afgebroken.
De nieuwe bewoners volgens het bevolkingsregister van 1894 zijn Gerrit Jan Wassink en Hendrika Pasman. Gerrit Jan is de zoon van Willem Wassink en Aaltjen Lettink die aan de overkant op Klumper woonden. Het echtpaar had geen kinderen, maar Gerrit Jan was twee keer eerder getrouwd en had uit zijn eerste huwelijk met Elsken Melsbach drie kinderen, die wel allemaal op jonge leeftijd zijn overleden. Elsken is overleden te Harfsen op 27 januari 1880 en later dat jaar is het enige toen nog levende kind gaan wonen bij Elsken haar zus Willemina Fredrika die we net nog tegenkwamen!

Hun broer Gerrit Willem woonde vanaf 1884 op Klumper. Hun ouderlijk huis genaamd Melsbach stond in Harfsen en Gerrit Jan Wassink was hiervan eigenaar en verkocht de katerstede op 9 november 1880. Hij was toen al hertrouwd met Janna Eikelkamp en scheidde van haar in 1887. De scheiding zal hem geld gekost hebben want voor 't Windei moest Gerrit Jan op 16 november 1893 een bedrag van 1000 gulden lenen van Gerritje Menkveld. Op 2 mei 1891 was Gerrit Jan getrouwd met Hendrika en in februari 1894 gaan zij dan in het waarschijnlijk nieuwe huis op de Eesterbrink wonen. Als onderpand wordt immers alleen bouwland en akkerhout aangedragen, geen huis. Gerrit Jan is dan arbeider van beroep, uiteindelijk wordt hij landbouwer. Hij overlijdt op 9 mei 1924, Hendrika vertrekt op 13 juni 1929 naar haar geboorteplaats Warnsveld en overlijdt daar twee jaar later op 26 maart 1931.
 
Na het overlijden van Gerrit Jan komen zijn zuster Dina en zwager Gerrit Willem Hietkamp bij Hendrika Pasman wonen en ontstaat er een dubbele bewoning. Daarvoor woonden zij op Klumper. Het echtpaar heeft vijf kinderen maar die waren al uitgevlogen. Gerit Willem overlijdt in 1926 en Dina in 1928. Na het overlijden van Gerrit Willem komt oudste dochter Aaltje bij haar moeder wonen. Zij is getrouwd met Albert Nieuwenhuis die ook in 1928 overlijdt en Aaltje vertrekt dan in 1929 naar Deventer. In 1927 wonen de buren Weultjes van Huis in 't Veld ook nog op 't Windei als hun nieuwe huis wordt gebouwd. In 1929 dienen zich drie nieuwe bewoners aan: Allereerst Derk Johannes Woertman en Aartje Brinkman die dat jaar trouwden en uit Brummen afkomstig zijn. Ze wonen maar kort op 't Windei en verhuizen hetzelfde jaar nog naar Klumper. Dan komen Gerrit Stoffer en Jenny Smits vanuit Eefde naar de boerderij en zij wonen er tot februari 1931.
De derde nieuwe bewoner in 1929 is Hendrik Willem Hietveld en hij wordt ook eigenaar van de boerderij die hij van Hendrika Pasman koopt. Als Hendrik Willem trouwplannen heeft vertrekt de familie Stoffer en komt zijn echtgenote Hermina Hendrika Nijland bij hem wonen en ze hebben dan het hele huis voor hun alleen, ze trouwen op 18 juli 1931 in Brummen. Er worden drie dochters geboren: een tweeling in 1934 en nog een dochter in 1943. Hendrik Willem is pluimveefokker van beroep en komt daarom met de huisnaam 't Windei op de proppen. Met geslachtte haantjes en eieren van de kippetjes fiets Hendrik Willem regelmatig met zijn bakfiets naar de markt in Zutphen om daar zijn handel te verkopen.

Hendrik en Hermina blijven tot hun overlijden in resp. 1985 en 1968 op de boerderij wonen. Daarna verkopen de dochters de boerderij aan de weduwnaar Rothengather uit Gorssel die er nog zes jaren heeft gewoond totdat ook hij overlijdt.
 
1877-1878 Hendrik Jan Oosterkamp en Everdina Jansen Eerste hoofdbewoners
1878-1887 Hendrik Jan Oosterkamp en Willemina Fredrika Melsbach Willemina Fredrika is de tweede echtgenote van Hendrik Jan
1887-1888 Hermannus Olt Lammers en Maria Fredrika Smeenk Geen familie van vorige bewoners
1894-1929 Gerrit Jan Wassink en Hendrika Pasman Gerrit Jan is de zwager van Willemina Fredrika Melsbach
1924-1928 Gerrit Willem Hietkamp en Dina Wassink Dina is de zus van Gerrit Jan
1926-1929 Aaltje Hietkamp Aaltje is de dochter van Gerrit Willem en Dina
1929-1929 Derk Johannes Woertman en Aartje Brinkman Geen familie van vorige bewoners
1929-1931 Gerrit Stoffer en Jenny Smits Geen familie van vorige bewoners
1929-1985 Hendrik Willem Hietveld en Hermina Hendrika Nijland Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Eesterbrinkweg 2  
 
 
Kleine Kap
 
Als een Strookappe doet het mij deugd nu een gebied te betreden met verschillende kappes: Klein, Groot en Nieuw. De Grote is de oudste en zou als eerste besproken moeten worden, maar de Kleine ligt eerder op ons pad. Een afbeelding van dit boerderijtje is er niet maar aangenomen mag worden dat deze een kap van stro zal hebben gehad. Het erf van de Kleine Kap was groter maar aan de "onroerende goed belasting" is te zien dat het huis van de Grote Kap meer voorstelde, deze was drie keer zo hoog.
 
Eerste bewoner is Derk Smeenk die daarvoor nog met zijn vrouw Jenneken Timmermans op de Grote Kap woonde en omstreeks 1824 van de Grote naar de Kleine Kap verhuisde. Niet alleen gingen zij kleiner wonen, ook waren zij geen eigenaar, dat waren de geërfdens van Eschede volgens het kadastrale register van 1832. Het recht van opstal is voor Derk Smids, dat zal een verschrijving van Smeenk zijn geweest. Het erf en huis had perceelnummer E669, daarbij hoorden twee percelen bouwland van ruim een halve hectare.

Het was geen probleem voor Derk en Jenneken om kleiner te gaan wonen, de kinderen zullen zijn uitgevlogen. Als Jenneken op 28 mei 1831 overlijdt en Derk alleen achterblijft wordt de Kleine Kap hem opnieuw te groot (d.w.z. voor hem alleen) en verhuist hij naar de Platenkamp in Eefde dat net buiten de Eesterbrink ligt. Hier gaat hij wonen met zijn dochter Aleijda Smeenk en schoonzoon Gerrit Berend van der Meij en hun vijf kinderen en zij wonen er dus met acht personen. Waarschijnlijk is de Platenkamp dus groter geweest dan de Kleine Kap anders hadden zij immers beter op de Kleine Kap kunnen wonen. Derk is hier op 26 februari 1839 overleden.

Hieronder is het schilderij van de Platenkamp te zien welke in 1937 is geschilderd door Frederik Adolf Koopmans uit Eefde. Ondanks dat dit boerderijtje dus waarschijnlijk groter is geweest dan de Kleine Kap geeft het wel een beeld van hoe de Kleine Kap er ongeveer ook zal hebben uitgezien.
Opvolgers zijn schoenmaker Harmanus Wesselink en Gerritjen Boterman die van de Peerdekamp uit Eefde komen, ook niet ver van de Eesterbrink. Het echtpaar kreeg acht kinderen waarvan er vijf op jonge leeftijd zijn overleden. Daarvan overigens maar één op de Kleine Kap, dat is dochter Harmina die er op 26 juni 1836 is overleden. Zoon Jan is nog op 12 april 1840 op de Kleine Kap en overlijdt op 3 maart 1842 op 't Loo in de Eesterhoek, de familie Wesselink is dus verhuisd. In de personele omslag van 1841 wordt al klompenmaker Teunis Hagens als de volgende bewoner genoemd. Hij trouwde op 11 oktober 1839 met Willemina van der Meij, een kleindochter van Derk Smeenk en Jenneken Timmerman, ook het wereldje was klein! Het echtpaar woont ongeveer tien jaar op de Kleine Kap en er worden drie kinderen geboren. In 1851 verhuizen zij naar de Stiele en worden Jan ter Maat en Hendrika Johanna Holmer de nieuwe bewoners.

Reden dat dit echtpaar op de Kleine Kap is gaan wonen zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het feit dat de ouders van Jan aan de overkant van de weg op Klumper woonden en op 30 december 1848 het "daghuurdersplaatsje de Kleine Kappe" hadden gekocht. Dat zijn Jan Arend ter Maat en Janna Zandscholten die van 't Hekkert afkomstig zijn, de boerderij waar Jan is geboren. Zij kopen de Kleine Kappe van Gerrit Berend van der Meij en Aleida Smeenk van de Braamkolk en betalen 250 gulden voor het plaatsje welke bestaat uit een huis met erf, tuin, bouwland en heide met een totaal oppervlak van ruim een bunder. Zo woonde Willemina van der Meij als dochter van de oorspronkelijke eigenaar en Jan ter Maat als zoon van de volgende eigenaar op de Kleine Kap. Gerrit Berend van der Meij werd in 1843 eigenaar toen hij de Kleine Kap kocht en gedeeltelijk geschonken kreeg door de geërfden van de Marke van Eschedé.
Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel bouwland en huisplaats met kadastrale nummers 668 geheel en 647 & 669 gedeeltelijk aan hem verkocht en wordt vermeld dat hij reeds eigenaar is van het hierop staande huis. Ook krijgt hij dan een stuk heide geschonken.
 
Jan ter Maat was net als zijn vader timmerman van beroep. Hendrika is afkomstig uit Laren maar werkte in 1840 op de Roskam en zal zo haar man hebben leren kennen. Jan en Hendrika hadden al drie kinderen maar met de twee kinderen die op de Kleine Kap werden geboren hadden zij geen geluk, zij overleden in het eerste levensjaar, beiden in 1852. Op 5 februari 1853 laat Jan Arend ter Maat de Kleine Kap veilen en de hoogste bieder is Antonij Richard Hoetink uit Zutphen die er 582 gulden voor wil betalen. Hij gaat er niet wonen maar verhuurt het huisje aan Gerrit Geltink en Aaltjen Nijemeisland. Zij hadden hun gezinnetje al rond en kwamen van de oude Duizend Vreezen. Als in 1861 het bevolkingsregister wordt ingevoerd blijken vier van de vijf kinderen nog thuis te wonen, alleen dochter Harmina woont elders. Zij komt op 15 juni 1870 wel op de Kleine Kap wonen, dat is de dag van het overlijden van haar vader. Moeder Aaltjen was al op 1 mei 1868 overleden. Omdat haar andere broers en zussen in 1870 al wel uit huis waren, bleef Harmina alleen over. Aan het einde van het jaar krijgt zij gezelschap van dagloner Willem Peters en Jenneken Scheuter die ook van de Duizend Vreezen afkomstig zijn, maar ondertussen is dat die van de Eesterbrink. Als Harmina in 1874 trouwt met Hendrik Boskamp, gaat zij daar wonen.
 

Op 29 december 1879 vindt er een woningruil plaats als Willem Peters en Jenneken Scheuter van de Kleine Kap vertrekken en gaan wonen op het boerderijtje De Haar waar Jan Willem Schut en Hendrika Mazee woonden, zij zijn dus de nieuwe bewoners van de Kleine Kap. In 1897 verhuizen zij naar Eefde en zij wonen dus bijna 18 jaren lang op de Kleine Kap en zijn daarmee de bewoners die er het langst woonden.

Veiling 10 april 1885: Het daghuurdersplaatsje de Kleine Kappe gelegen inde buurtschap Eschédé onder Gorssel, groot 1 heet. 57 aren 50 centiaren. Aanvaardbaar in genot 22 Febr. 1885, doch in gebruik 22 Febr. 1886.

Op 21 juli 1899 is het opnieuw een familie Peters die op de Kleine Kap komt wonen en dit keer zijn het man Albert Willem en vrouw Lammerdina die allebei de familienaam Peters hebben. Lammerdina is daarbij ook nog eens de dochter van Willem Peters en Jenneken Scheuter die eerder op de Kleine Kap woonde. En ook nu zijn de nieuwe bewoners afkomstig van de Duizend Vreezen! Overigens moet er een fout zijn gemaakt in het bevolkingsregister, want de familie Peters zal er al in 1898 zijn komen wonen omdat de nieuwe bewoners Weultjes van de Duizend Vreezen daar al op 1 oktober 1898 zijn komen wonen.

 
Albert Willem en Lammerdina Peters vertrekken op 18 december 1902 naar boerderij Krosse in Empe gemeente Brummen. Het zal daarbij geen toeval zijn dat Jenneken Scheuter, nadat zij weduwe was geworden van Willem Peters, in 1886 is hertrouwd met Hendrik Krosse die vast iets met boerderij Krosse te maken zal hebben gehad. Zij en Hendrik woonden overigens op de Buitenbrink en de Bloedkamp en vertrokken in 1892 al naar Empe.

Op de foto hiernaast is boerderij Krosse te zien, deze zal vast mooier zijn geweest dan de Kleine Kap anders hadden dagloner Albert Willem en Lammerdina niet de stap naar de andere kant van de IJssel gemaakt.
De Kleine Kap was ook bijna aan het einde van haar latijn, zij had nog vijf jaren met bewoners onder de kleine kap. Eerst waren daar Albert Jan Meijerink en Geertruida Swart, die van Voorst afkomstig waren en daar een paar jaren later ook weer naartoe vertrokken.

Laatste bewoners Jan Albert Bussink en Berendina Wuestman komen niet uit Voorst maar, hoe kan het ook anders, alweer van de Duizend Vreezen. Met Berendina gaat het niet goed, ze wordt op 15 mei 1906 opgenomen in het Gasthuis te Zutphen en zou niet meer terugkomen naar Gorssel. Dit gebeurde nadat zij de waterput van de Duizend Vreezen had leeggepompt en al het water met emmers tegen de ramen van de Duizend Vreezen had leeggegooid. De bewoners durfden niets daartegen te doen, behalve Albert Weultjes die er toen ook nog woonde en we net nog op Huis in 't Veld tegenkwamen. Hij verkocht haar "een tik" waarna zij kalmeerde en meegenomen kon worden. Als dochter Gerritdina Hendrika op 18 juli 1906 ook nog eens overlijdt is voor Jan Albert de lol er wel af op de Kleine Kap. Op 7 maart 1907 trekt hij de deur achter zich dicht en gaat wonen op Veldkamp.
Jan Albert Bussink en Berendina Wuestman waarschijnlijk
 
1824-1832 Derk Smeenk en Jenneken Timmermans Eerste hoofdbewoners
1833-1840 Harmanus Wesselink en Gerritjen Boterman Geen familie van vorige bewoners
1841-1851 Teunis Hagens en Willemina van der Meij Geen familie van vorige bewoners
1851-1853 Jan ter Maat en Hendrika Johanna Holmer Geen familie van vorige bewoners
1853-1870 Gerrit Geltink en Aaltjen Nijemeisland Geen familie van vorige bewoners
1870-1879 Willem Peters en Jenneken Scheuter Geen familie van vorige bewoners
1879-1897 Jan Willem Schut en Hendrika Mazee Geen familie van vorige bewoners
1898-1902 Albert Willem Peters en Lammerdina Peters Geen familie van vorige bewoners, Lammerdina is wel dochter van Willem Peters en Jenneken Scheuter
1902-1905 Albert Jan Meijerink en Geertruida Swart Geen familie van vorige bewoners
1906-1907 Jan Albert Bussink en Berendina Wuestman Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Afgebroken, huis stond tussen Eesterbrinkweg 2 en 4  
 
 
Grote Kap (Kappert)
 
De eerste geregistreerde bewoners van deze boerderij zijn Derk Smeenk en Jenneken Timmermans en de registratie dateert van 1815. Zij zullen er toen al een tijdje hebben gewoond en het is goed mogelijk dat zij al vanaf 1788 op Kappert hebben gewoond. Dat jaar trouwden zij op 2 november. Derk trouwde met een Timmerman en was er zelf ook één. Niet van geboorte, maar van beroep wel te verstaan. Het is dan ook goed mogelijk dat hij in 1788 of kort daarna het boerderijtje zelf heeft gebouwd, maar eigenaar werd hij niet want dat waren Willem Ilbrink en Geertruid Oostenenk van 't Ilbrink. Het echtpaar Smeenk kreeg vier dochters en een zoon. De twee oudste dochters woonden na hun trouwen nog op Kappert. Het zijn Aleida die in 1813 trouwde met Gerrit Berend van der Meij en Arendiena die in 1816 trouwde met Harmanus Berends Brinkman. Het eerste echtpaar woonde later op 't Dijkerhof en de Braamkolk in de Eesterhoek. Gerrit Berend was werkbaas op 't Smeenk, maar dat heeft niets van doen met zijn schoonvader want deze kwam niet van 't Smeenk, maar is geboren in Neede. In 1823 worden Derk en Jenneken voor het laatst op Kappert geregistreerd, zij wonen daarna op de Kleine Kappe, een nieuw boerderijtje in de Eesterbrink die ook door Derk zal zijn gebouwd.
 
Hierna zou de naam van Kappert wijzigen in de Grote Kap. De boerderij werd ook vaak alleen "Kappe" genoemd. De omschrijving "Klappert" op het kaartje hiernaast anno 1846 is een vergissing. Op het kaartje is wel te zien dat de boerderij met de voor- en achterzijde dwars op de weg stond.

Nieuwe bewoners zijn Jan Schutte (dienstknecht op 't Eschede) en Willemken Scholten die op het nabijgelegen (Zand)Scholten is geboren. Zij wonen er tot 1830 en verhuizen dan naar Joppe. In 1860 komen zij terug naar de Eesterhoek en gaan wonen op 't Bosser. Van Jan Schutte is niet bekend of hij eigenaar van de Grote Kap was, Derk Smeenk zal dat waarschijnlijk wel zijn geweest.
 

Jan Straalman, de volgende bewoner, was dat zeker want hij wordt aldus geregistreerd in het kadastrale register van 1832. Het perceelnummer van de boerderij is dan E677. Jan zal in 1830 in de Eesterbrink zijn komen wonen als hij op 22 november in Gorssel trouwt met Gerritjen Knijpert. Zij is zijn tweede vrouw, hij is namelijk weduwnaar van Jenneken ten Bosch met wie hij in Laren woonde. Jan wordt op 22 januari 1843 opnieuw weduwnaar als Gerritjen ook komt te overlijden. Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel heide geschonken aan Manus Hekkelman als eigenaar van het plaatje de Groote Kappe.

Kort daarvoor, op 5 mei 1843, trouwde hij voor de derde keer, nu met Gerritjen Klein Hulze uit Harfsen. Uit dit huwelijk komen drie kinderen levenloos ter wereld. Uit het huwelijk met Gerritjen Knijpert wordt wel een levend meisje geboren, maar zij overlijdt al na negen maanden. Jenneken ten Bosch was al 52 jaar oud en kon dus ook niet voor opgroeiende kinderen zorgen. De boerderij groeide wel, Jan was dagloner maar werd landbouwer en overlijdt op 8 mei 1857. Gerritjen keert naar haar ouderlijk huis Groot Mensink in Harfsen en overlijdt daar op 14 januari 1858. Zij is de dochter van Hendrik Klein Hulze en Teuntjen Bieleman.

 

Opvolgers zijn dagloner Harmen Meijer en Willemina Bielderman die in 1864 de Grote Kap verruilen voor de Kleine Muil. Volgende bewoners komen van de Nieuwe Vos en zijn Albert Slagman en Hendrika Klein Hulze, zus van Gerritjen Klein Hulze. Ook Albert is dagloner van beroep. Zijn vader Harmen en zuster Maria wonen ook op de Grote Kap en uiteraard ook de kinderen: zoon Harmen Jan en dochter Tonia Lammerdina. Vrouw Hendrika overlijdt op 7 maart 1870 en Albert hertrouwt op 31 juli 1873 met overbuurvrouw Harmina Nekkers van boerderij Klumper die op 4 juni 1872 weduwe is geworden na het overlijden van haar man Jan Hendrik Draaijer. Albert gaat dan op Klumper wonen en zo komt de woonruimte van de Grote Kap weer vrij. Het pasgetrouwde echtpaar Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink (van 't Zand) ziet de ruimte wel zitten en trekt op 4 mei 1874 in de boerderij. De ruimte raakt goed gevuld als er zeven kinderen worden geboren, maar er is ook nog ruimte voor een paar kostgangers waaronder Hendrikus Johannes Lijzen, broer van Willem Lijzen van de Bloedkamp. Hij woonde er van 1881 tot 25 januari 1889, de dag van zijn overlijden. Maar Hendrikus Johannes was niet zo maar een kostganger, hij was ook eigenaar van de boerderij welke hij op 19 mei 1880 heeft aangekocht op een veiling. Hij zal deze hebben gekocht van Jantjen Klein Hulze, weduwe van Egbert Beltman. Zij is een nichtje van Gerritjen Klein Hulze en zal de Grote Kap hebben geërfd.

Hendrikus Johannes Lijzen was niet getrouwd en had geen kinderen en de erfgenamen laten op 14 juni 1889 de "Groote Kappe" en ook "de Kumperd" (Klumpert red.) wordt geveild. De Grote Kap bestaat uit een huis en erf met bouwland, in Gorssel, sectie E, nrs. 677, 678, 1251 en 1252; groot 1,25 hectare. De andere onroerende percelen (die deels mogelijk ook onder de Klumpert hebben gehoord) zijn bouwland, weiland, akkerhout en dennen en water in Gorssel, sectie E, nrs. 1886, 2503, 2504, 2505 en 2513, groot ca. 1,5 hectare en zijn aangekocht door Hendrikus Johannes Lijzen bij een veiling d.d. 27-11-1882 welke is geregistreerd door een notaris in Deventer. De Grote Kap en de anderen onroerende goederen worden resp. voor 1160 en 630 gulden gekocht door Willem Lijzen, broer van Hendrikus Johannes Lijzen en wonende op de Bloedkamp.

Even terug naar de familie Braakhekke: Jongste zoon Hendrik Braakhekke wordt nog op 19 maart 1889 geboren en aan het einde van het jaar, zo rond de kerstdagen, verhuist de familie Braakhekke naar boerderij 't Loo waar ook de foto van Hendrik en Hendrika is te zien. Opvallend is het dat Hendrik zijn beroep dan wijzigt naar dagloner terwijl hij op de Grote Kap akkerbouwer was. Het wordt daarna een stuk rustiger op de Grote Kap als alleen het echtpaar Derk Jan Koop en Fenneken Dikkers er komen wonen. Ze waren in 1888 getrouwd maar toen al aardig op leeftijd namelijk resp. 52 en 45 jaar oud. Het was Fenneken haar eerste huwelijk, Derk Jan was eerder getrouwd met Wilhelmina Timmerije en woonde in Eefde. Derk Jan wordt ook eigenaar want hij koopt "de Groote Kappe" op 4 juli 1889 van Willem Lijzen Twintig jaren wonen zij met hun tweetjes op de Grote Kap en Derk Jan was toen arbeider en dagloner van beroep. In 1909 verhuizen zij naar 't Armenhuis aan de huidige Prinsenstraat nadat zij op 10 maart 1909 de Groote Kappe hebben verkocht aan Marinus Antoon Jansen en Berend Scheuter, laatstgenoemde zal de koper zijn geweest van het bouwland.

 
Op 21 mei 1909 worden Marinus Antoon Jansen en Hendrika Wilhelmina van der Meij de nieuwe hoofdbewoners en eigenaren van het huis. Ze komen van Eefde met hun drie kinderen. Er worden op de Grote Kap nog twee kinderen geboren waarvan er één nog geen jaar oud wordt. Marinus is geen landbouwer maar metselaar van beroep. Later zou zoon Hendrik Jan timmerman worden, maar hij blijft niet op de Grote Kap wonen.

Dat is zoon Gerrit Albert die landbouwer van beroep is en van de Grote Kap weer een boerderij maakt. Hij trouwt op 3 juni 1932 met Hendrika Braakhekke, kleindochter van Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink die we net al tegenkwamen. Het echtpaar krijgt geen kinderen.
 
Toch wordt er op 8 juli 1929 een kleinkind op de Grote Kap geboren als dochter Maria Albarta Jansen bevalt van een zoon. Zij trouwde op 2 februari 1929 met Albert Herman Peters en woonde tot 30 april 1930 op de Grote Kap. Albert Herman is de zoon van Albert Willem en Lammerdina Peters die eerder op de Kleine Kap woonden. Marinus Antoon Jansen overlijdt tijdens de oorlog op 20 augustus 1941. De oorlog zelf zou nog voor veel meer ellende zorgen, want in 1945 stort vlak naast de boerderij een V1 neer waardoor de boerderij wordt verwoest en onbewoonbaar wordt. Het was een "grote klappert", de foute schrijfwijze van 1846 krijgt een eeuw later toch nog een betekenis!

Op de foto hiernaast staat Gerrit vlakbij de plek waar de V1 terechtkwam. De klap was zo groot dat zelfs de muren van boerderij 't Nijland ontzet raakten. De Grote Kap werd in die tijd bewoond door Gerrit Albert Jansen, vrouw Hendrika en (schoon)moeder Hendrika Wilhelmina die dan noodgedwongen in het kippenhok gaan wonen. Hier wonen zij twee à drie jaar totdat de nieuwe boerderij gebouwd kon worden. Deze staat kort aan de huidige Eesterbrinkweg. De oude boerderij stond erachter maar lag in der tijd ook aan de weg die toen nog anders liep.

Gerrit en Hendrika hadden dus zelf geen kinderen maar in de periode 1949-1952 hadden zij met Henk Oosterman wel een pleegzoon in huis.

In 1967 overlijdt Hendrika Braakhekke. Een jaar eerder was Hendrika Wilhelmina van der Meij overleden.
Gerrit Albert leeft daarna jaren alleen op de boerderij. Via vriend Gerrit Willem Voortman leert hij diens schoonzus Johanna Hendrika (Heintje) Eggink kennen. Op 73-jarige leeftijd trouwt hij op 22 september 1977 met de 68-jarige Heintje die zelf weduwe is van Jacobus van Middelkoop en uit dit huwelijk moeder is van tien kinderen die Gerrit als de zijne beschouwde. Naast een dierenvriend was Gerrit dan ook een echte kindervriend. De kinderen waren al wel ouder en woonden niet meer bij moeders. Jongste dochter Nel komt later wel op de Grote Kap wonen en er wordt hiervoor een apart woongedeelte gemaakt.

Gerrit Albert overlijdt op 12 oktober 1988. Heintje woont tot 1995 op de Grote Kap en verhuist dan naar het dorp waar ze nog lange tijd heeft gewoond. Haar zoon Herman komt later in haar woongedeelte wonen en hij en Nel wonen nu nog steeds op de boerderij.
 
1788-1824 Derk Smeenk en Jenneken Timmermans Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1824-1829 Jan Schutte en Willemken Scholten Geen familie van vorige bewoners
1830-1843 Jan Straalman en Gerritjen Knijpert Geen familie van vorige bewoners
1843-1857 Jan Straalman en Gerritjen Klein Hulze Gerritjen is de tweede echtgenote van Jan
1857-1864 Harmen Meijer en Willemina Bielderman Geen familie van vorige bewoners
1864-1873 Albert Slagman en Hendrika Klein Hulze Geen familie van vorige bewoners
1874-1889 Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink Geen familie van vorige bewoners
1889-1909 Derk Jan Koop en Fenneken Dikkers Geen familie van vorige bewoners
1909-1966 Marinus Antoon Jansen en Hendrika Wilhelmina van der Meij Geen familie van vorige bewoners
1932-1977 Gerrit Albert Jansen en Hendrika Braakhekke Gerrit Albert is de zoon van Marinus Antoon en Hendrika Wilhelmina
1977-1995 Gerrit Albert Jansen en Johanna Hendrika Eggink Johanna Hendrika is de tweede echtgenote van Gerrit Albert
     
  Huidig adres: Eesterbrinkweg 4  
 
 
Nieuwe Kap
 
Dit boerderijtje is in 1871 gebouwd op een stuk bouwland welke tot boerderij Zandscholten behoorde. Niet toevallig zijn het dan ook de bewoners van Zandscholten die op 10 november 1871 in dit boerderijtje komen wonen. Het betreft de familie Hekkelman met hoofdbewoners Harmanus Hekkelman en Hendrika Struik van wie een foto bij het verhaal over Zandscholten is te vinden. Harmanus sluit een dag voor de verhuizing een hypotheek af bij Jacobus Ilsink van wie hij later nog meer geld zou lenen.
 
Het boerderijtje wordt dichtbij de Grote Kap gebouwd en krijgt de toepasselijke naam "De Nieuwe Kap". In deze periode bestond een groot gedeelte van de Eesterbrink nog uit heide welke in de loop van de jaren in cultuur werden gebracht. Hermanus kon daar als akkerbouwer dus flink aan de bak. Hendrika zal er ook druk zijn geweest en had tevens de zorg over de twee kinderen Hendrik Jan en Mina. Op 22 mei 1874 wordt ook nog zoon Bertus geboren en zo bestond het gezin uit vijf personen.

Inwonend bij de familie Hekkelman is Catharina Toorneman die ook op Zandscholten woonde. Zij woont maar twee jaar op de Nieuwe Kap want zij overlijdt er op 24 oktober 1873.

De foto hiernaast dateert van circa 1924 en laat het boerderijtje in de oorspronkelijke vorm zien. Het meisje op de voorgrond is Harmina Hekkelman, achterkleindochter van Hermanus en Hendrika.
In 1925 wordt het woongedeelte van de boerderij uitgebouwd. Op de foto hiernaast is aan het donkere linkergedeelte van de boerderij de oorspronkelijke vorm te herkennen. Uiteraard werd het nieuwe gedeelte voorzien van een Nieuwe Kap!

Op de foto zien wij ook zoon Hendrik Jan Hekkelman. Zijn initialen zijn te vinden in de gevelsteen in de voorgevel anno 1871 waar ook de initialen van zijn ouders instaan. Dat is logisch, maar dat de initialen van de toen nog 3-jarige Hendrik Jan erbij staan is vreemd, maar de steen is dan ook in 1925 gemaakt ten tijde van de vergroting van het woongedeelte en Hendrik Jan was toen al jaren hoofdbewoner. De foto hiernaast dateert van circa 1930.


Hendrik Jan trouwde op 28 december 1895 met Frederika Johanna Brinkman uit Brummen. Vier maanden later wordt dochter Hermina Hendrika geboren en daarna worden er nog drie kinderen geboren. Ook zoon Bertus trouwt met een Brinkman, namelijk Johanna Maria. De dames waren voor hun huwelijk met de Hekkelmannen nog geen familie. Johanna Maria is geboren in Epse op het erve Veldzicht waar ook de familie Dijkerman woonde. Bertus en Johanna Maria trouwden op 1 april 1899 en gaan wonen op de Nieuwe Kap maar verhuizen later dat jaar naar Eefde, er was niet voldoende ruimte voor twee jonge gezinnen met uitbreidingsplannen.

Op 27 januari 1901 overlijdt Harmanus Hekkelman en Hendrika Struik overlijdt op 6 september 1910, zij werd 76 jaren oud.

Op de foto hiernaast zien wij zittend Hendrik Jan en Frederika Johanna en v.l.n.r. de kinderen Hendrika (geb.1900), Jan (geb.1898), Johan (geb.1901) en genoemde Hermina Hendrika (geb.1896). Het meisje met de strik is Harmina Hekkelman die in 1915 op de Nieuwe Kap werd geboren, zij is de dochter van Hermina Hendrika. Het andere meisje is Luise Doge, een Duitse meisje dat als pleegkind in de familie Hekkelman werd genomen. In en na de Eerste Wereldoorlog werden er in Nederland kinderen (uit Hongarije, Oostenrijk en Duitsland) ondergebracht om aan te sterken, zo ook op de Nieuwe Kap.
Hendrik Jan was oorspronkelijk tuinman van beroep maar werd landbouwer na het overlijden van zijn vader. Het is goed mogelijk dat Hendrik Jan er nog als tuinman de kost bijverdiende want zijn vader heeft ook nog als dagloner gewerkt, er was schijnbaar niet voldoende grond bij de boerderij om met de landbouw en de koeien, varkens en kippen voor het gezin de kost te verdienen.

Ook de volgende hoofdbewoner had er ander werk bij. Het is zoon Jan die als eerste chauffeur van de coöperatieve stoomzuivelfabriek in Eefde werkzaam was. Jan trouwde op 6 november 1926 met Jantje Klaassen uit Warnsveld die links op de foto hiernaast staat. Naast haar staan schoonzuster Hermina Hendrika Hekkelman en schoonvader Hendrik Jan Hekkelman. Kinderen werden uit het huwelijk van Jan en Jantje niet geboren.

Fredrika Johanna Brinkman overlijdt op 20 mei 1938 en Hendrik Jan Hekkelman overlijdt drie jaren later op 24 september 1941. Daarna zijn het Jan en Jantje en Jan zijn twee vrijgezelle zusters die nog op de boerderij wonen, broer Johan trouwde met Harmina Muil en werd landbouwer op de Prins in Gorssel. Na het overlijden van Jan en Jantje resp. 22 november 1964 en 7 maart 1966 zijn het de twee zusters die alleen op de boerderij achterblijven. Harmina Hendrika woont er het langst, zij overlijdt er op 10 oktober 1995 en haar dochter Harmina (die ongehuwd was en ook op de Nieuwe Kap woonde) is er nog in 1996 blijven wonen. De boerderij was eigendom van Johan Hekkelman en zijn kinderen c.q. erven hebben de boerderij in 1996 aan de familie Woertman die er in 1999 is komen wonen.

 
 
1871-1910 Harmanus Hekkelman en Hendrika Struik Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Scholten
1895-1941 Hendrik Jan Hekkelman en Frederika Johanna Brinkman Hendrik Jan is de zoon van Harmanus en Hendrika
1926-1966 Jan Hekkelman en Jantje Klaassen Jan is de zoon van Hendrik Jan en Frederika Johanna
1896-1995 Hermina Hendrika en Hendrika Hekkelman Hermina en Hendrika zijn de dochters van Hendrik Jan en Frederika Johanna 
1995-1996 Harmina Hekkelman Harmina is de dochter van Hermina Hendrika
     
  Huidig adres: Kloosterweg 2  
 
 
Nijhuis
 
Als nabij het land van 't Nijland een nieuw huis wordt gebouwd, krijgt die toepasselijk de naam Nijhuis (Nieuwenhuis). We hebben het dan over het einde van de 18e eeuw en voor die tijd was het ook echt een nieuw huis temidden van de dan al eeuwenoude boerderijen die in de omgeving van 't nabije Eschede stonden. De eerste bewoners zijn Jan Scheuter en Jenneken Lubbers die ook wel Hendriksen wordt genoemd die omstreeks 1798 op 't Nijhuis komen wonen. Dat kan worden afgeleid uit het feit dat ze in 1797 nog een kind in Warnsveld laten dopen en vanaf 1799 de kinderen in Gorssel worden gedoopt. Jan en Jenneken komen uit Eefde wat kerkelijk onder Warnsveld viel. Ze zijn er in 1795 getrouwd en zullen de eerste huwelijksjaren waarschijnlijk op 't Scheuter hebben gewoond welke Jan zijn ouderlijk huis was. Opvallend is het wel dat de echtelieden zich pas in 1802 tot lidmaten van de kerk te Gorssel lieten aannemen.
 
Het echtpaar kreeg negen kinderen waarvan er vier op jeugdige leeftijd zijn overleden. Erg oud wordt Jan ook niet want hij overlijdt op 7 oktober 1816 op 52-jarige leeftijd. Jenneken hertrouwt op 29 juni 1818 met Jan Roelofzen uit Holten, uit dit huwelijk worden geen kinderen meer geboren, Jenneken was dan ook al 49 jaren oud. Op 't Nijhuis woont dan ook al een tijd de moeder van Jenneken die in 1809 weduwe was geworden, zij overlijdt zelf in 1819 op 't Nijhuis. Opvallend is het dat er ook mensen op 't Nijhuis wonen die geen familieband met de Scheuters hebben. Zo overlijdt er op 3 juni 1820 linnennaaister Titia Johanna Hojer en krijgt de 28-jarige Christina ten Bosch er op 11 mei 1823 een onechte dochter, het lijkt erop dat de deur van 't Nijhuis openstond voor hulpbehoevende mensen.

Jan Scheuter was dagloner van beroep en Jan Roelofzen werd geregistreerd als landbouwer, het erve Nijhuis was duidelijk in ontwikkeling. Het was echter nog niet zover dat de bewoners ook eigenaar van het erve waren, dat was Gerrit Tushuizen uit Eefde zoals valt te lezen in de kadastrale atlas van 1832. Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel heide geschonken aan het plaatsje Nijhuis en blijkt Elisabeth Fischer de eigenaresse daarvan te zijn.

Op 27 oktober 1837 trouwt (stief)zoon Jan Hendrik Scheuter met Maria Weenink uit Vorden. Op 18 december 1838 overlijdt Jenneken Hendriksen en op 29 november 1841 overlijdt Jan Roelofzen en zijn Jan Hendrik en Maria de hoofdbewoners. Dat ook zij de deur voor anderen open hadden staan blijkt wel als op 22 juli 1843 de maar 1-jarige Lammert Toorneman in hun huis overlijdt. Hij is de onechte zoon van Catharina Toorneman die we net nog op de Nieuwe Kap tegenkwamen. Ook Jan Hendrik en Maria kregen te maken met het verlies van een jong kind als op 7 augustus 1839 zoon Jan overlijdt en op 23 september 1844 een dochter levenloos wordt geboren.

 

 
Met de zes andere kinderen die worden geboren, loopt het gelukkig beter af. Vier van hen trouwen en vertrekken naar Deventer en Diepenveen. Alleen de zonen Gerrit en Berend blijven in Gorssel èn op Scheuter wonen. Oudste dochter Jantjen trouwde op 18 augustus 1864 met Jan Zandscholten die dan als dienstknecht op 't Wolferink werkt en woont maar na het huwelijk op 't Nijhuis zal zijn komen wonen ook al wordt in het bevolkingsregister Jan abusievelijk op de Duizend Vreezen ingeschreven. Zijn foto is daar te zien, die van Jantjen staat hier links. Later dat jaar wordt hun zoon Jan Willem op 't Nijhuis geboren. Op 29 juni 1865 verhuizen Jan en Jantjen naar Deventer, zoon Jan Willem is helaas eerder die maand op 't Nijhuis overleden.

Gerrit is de oudste zoon en blijft zijn hele leven op Nijhuis wonen en werken, maar trouwt niet. Berend gaat in 1864 werken voor de familie Meijerink die toen op de Borghte zijn komen wonen maar is wel degene die trouwt en zodoende op Nijhuis komt wonen om een gezin te stichten. Berend trouwt zelfs twee keer: eerst met Johanna Maria Peters op 9 mei 1878 en hij hertrouwt op 12 mei 1883 met Alberdina Oostenenk.

Vader Jan Hendrik maakt beide huwelijken niet mee, hij is 8 augustus 1869 overleden. Moeder Maria wel, zij is op 1 mei 1887 overleden. Een herinnering aan Maria is een kop en schotel die tot in de 21e eeuw in 't Nijhuis is blijven staan. Deze dateert van 1879 maar onduidelijk is ter gelegenheid waarvan Maria deze kop en schotel aangeboden kreeg, als zij hem al cadeau heeft gekregen.
 
Ondertussen is de familie Scheuter ook nog eigenaar geworden van de boerderij. Deze was eerder nog overgegaan van de familie Tushuizen naar de bewoners van 't Eschede. Als de laatste hoofdbewoonster Elisabeth Fischer het gehele landgoed Eschede laat veilen in 1863 komt ook 't Nijhuis in de verkoop. In de akte wordt deze beschreven als het plaatsje Nijhuis bestaande in huis, schuurtje, pomp, erf en bakoven voorts bouw- en weideland, tuin en bouwgrond en bij elkaar is dat bijna drie bunders groot. Tevens wordt aangegeven dat Jan Hendrik Scheuter e.e.a. in pacht heeft tot 22 februari 1865. Jan Hendrik biedt 2980 gulden en dat blijkt voldoende om op 't Nijhuis te kunnen blijven wonen! Hij moet er wel geld voor lenen en krijgt een hypothecaire lening van Elisabeth Fischer zelf.
 
Uit het huwelijk met Johanna Maria wordt op 14 november 1878 dochter Jantjen geboren, zij trouwt later met Albert Jan Oostenenk en gaat wonen op boerderij Hoekman. Op 6 oktober 1882 wordt weer een dochter geboren maar helaas levenloos en Maria Johanna overlijdt twee weken later. Alberdina Oostenenk krijgt ook twee levenloze kinderen en een kind die maar zeven dagen leeft, maar gelukkig ook twee kinderen die een langer leven gegund zijn. Overigens is Alberdina een oudere zus van zojuist genoemde Albert Jan Oostenenk en zo trouwt Jantjen Scheuter dus eigenlijk met haar oom, maar zijn zij niet bloedverwant.

Berend en Gerrit boeren dus samen verder op Nijhuis maar werken meer als dagloner voor andere boeren, de boerenactiviteiten op Nijhuis zelf staan dus op een lager pitje. Ook werken de heren voor de Mettraij. Berend krijgt van hen in 1908 een zilveren sigarenkistje met daarop de inscriptie "Ned. Mettraij aan zijn Boschbaas B. Scheuter 1878-1908". Dit was dus ter gelegenheid van een 30-jarig dienstverband en Berend is dus in zijn eerste huwelijksjaar al voor de Mettraij gaan werken. Na 1910 worden Berend en Gerrit wel weer genoemd als landbouwers. Als Alberdina op 25 januari 1924 overlijdt wonen de broers alleen met Alberdina haar twee kinderen. Op 18 januari 1927 overlijdt dan Gerrit en Berend overlijdt op 18 augustus 1934, hij wordt 85 jaar oud.
 
Het zijn daarna dus alleen de twee kinderen die op Nijhuis blijven wonen. Zij blijven beiden ongehuwd en wonen als broer en zus vele jaren samen op de boerderij. Het zijn Gerrit die is geboren in 1892 en zijn oudere zus Johanna Maria, zij is in 1888 geboren. Zij overlijdt op 22 februari 1974 en wordt net als haar vader 85 jaar oud. Gerrit wordt nog ouder, hij overlijdt op 18 januari 1982 op 89-jarige leeftijd. Zij staan op de foto hierboven en het is de enige foto van hoofdbewoners van 't Nijhuis. Broer en zus zitten op de foto voor het bakhuis waar zij in de zomerdag woonden, alleen slapen deden ze dan nog in de boerderij. Tegenwoordig wordt de boerderij bewoond door een kleinzoon van hun zuster Jantjen Scheuter.
 
1798-1817 Jan Scheuter en Jenneken Lubbers (Hendriksen) Eerste hoofdbewoners
1818-1841 Jan Roelofzen en Jenneken Lubbers (Hendriksen) Jan is de tweede echtgenoot van Jenneken
1837-1887 Jan Hendrik Scheuter en Maria Weenink Jan Hendrik is de zoon van Jan Scheuter en Jenneken
1878-1882 Berend Scheuter en Johanna Maria Peters Berend is de zoon van Jan Hendrik en Maria
1883-1934 Berend Scheuter en Alberdina Oostenenk Alberdina is de tweede echtgenote van Berend
1888-1982 Gerrit Scheuter en Johanna Maria Scheuter Ongehuwde kinderen van Berend en Alberdina
     
  Huidig adres: Kloosterweg 4  
 
 
Brink
 
In de lente van 1864 worden er aan het voetpad van Zutphen naar Deventer twee nieuwe boerderijtjes gebouwd: den Brink en de Buitenbrink. De eerste hoofdbewoner van den Brink is Willem Nijenhuis die op 10 juli 1863 tijdens de veiling van 't Eschede de weide de Brink en het noordelijk gedeelte van bouwland den Brink kocht en hierop het huis liet bouwen. Hij is getrouwd met Johanna Aalpoel en zij woonden eerder in Eefde waar hun twee kinderen zijn geboren. Van een verdere gezinsuitbreiding komt het er niet want zij verhuizen nog geen jaar later op 21 februari 1865 naar Deventer.
 

Een maand later komen de nieuwe hoofdbewoners uit Warnsveld. Het zijn het echtpaar Garrit Dolleman en Fenneken te Veldhuis die eerder getrouwd was met Derk Teunissen. Uit dat huwelijk zijn de kinderen Henri Bart en Dora Fredrika Wilhelmina Teunissen geboren die ook den Brink komen wonen. Uit het huwelijk van Garrit en Fenneken wordt op 30 juli 1866 nog een zoon geboren, maar hij overleed de Eerste Kerstdag van hetzelfde jaar.

Garrit Dolleman is timmerman van beroep. Hij heeft geen zoon die dit beroep kan overnemen, maar wel een neefje genaamd Hermanus en hij zorgt ervoor dat het dorp Gorssel tot op de dag van vandaag bekend is met het timmerbedrijf van Dolleman. Op den Brink krijgt hij hulp van meerdere timmermansknechten die er ook wonen. Stiefzoon Henri werd ook timmerman en trouwde met Egberdina Willemina Dolleman, een nichtje van Garrit. Dochter Dora trouwde in 1876 met Jan Willem Ilbrink van 't Hekkert. Zij woont na haar huwelijk nog een paar maanden op den Brink met zoon Gerrit Jan alvorens zij in 1880 naar Voorst verhuizen. Gerrit Jan komt in 1883 weer terug naar Gorssel en zou zijn hele verdere jeugd bij zijn opa en oma blijven wonen, zijn moeder Dora is in 1888 overleden.

Oma Fenneken overlijdt op 7 juni 1897 en Garrit besluit dan het de boerderij te veilen wat op 19 juli gebeurd. Het bouwplaatsje "den Brink" onder Gorssel betreft de kadastarale sectienummers E 1688, 1689, 1973 en 1974 en bestaat uit een woonhuis, wei- en bouwland. Gerrit was dus niet alleen bewoner maar ook eigenaar en hij had de zaakjes aardig voor elkaar want hij was b.v. ook eigenaar van de Kleine Flierse. Na de verkoop verhuist Garrit naar Eefde waar hij op 12 december 1899 overlijdt.

 
Koper van den Brink wordt Wilhelmus Bernardus Greeve, maar hij gaat er niet wonen. Dat zijn Martinus Esselink en Theodora Joling die de boerderij waarschijnlijk pachten, Martinus is dan ook maar een dagloner. Het echtpaar woonde daarvoor op het nabijgelegen boerderijtje Leemreise (ook wel Bovenkamp) in Eefde. Ze hebben vier nog inwonende kinderen, dan nog in de leeftijd van tot 11 tot 22 jaar. Later komt ook Theodora haar broer Gradus bij het gezin wonen. Na het overlijden van Jan op 26 februari 1911 verhuizen Theodora met de vier ongehuwde kinderen Hermanus Hendrikus, Jan, Geertruida Joanna en Martinus naar Leesten alwaar Theodora op 11 maart 1921 overlijdt. De vier kinderen blijven bij elkaar wonen en verhuizen in 1933 weer met zijn allen naar Eefde.
 
Nieuwe hoofdbewoner van den Brink wordt in 1913 Johannes Hendrik Sneep die dan geen beroep heeft, maar later wel agent van de Raad van Arbeid wordt, dat is even wat anders! Het is dan dus wel gedaan met de boerenactiviteiten op den Brink welke waarschijnlijk altijd wel op een laag pitje hebben gestaan. Johannes is getrouwd met Steintje Berghuis en ze hebben al twee kinderen die in Deventer zijn geboren. Steintje overlijdt op 21 maart 1915 te Warnsveld en Johannes hertrouwt op 13 november met Garritjen Kok en uit dat huwelijk worden nog vijf kinderen geboren in de periode 1916 tot 1927.

Volgens het bevolkingsregister verhuist de familie Sneep voor 1930 naar een nieuw huis genaamd Huize Marktzicht aan de huidige Zutphenseweg. Deze zou echter zijn gebouwd in 1933 dus is de verhuisdatum niet helemaal duidelijk, maar dat zal omstreeks 1930 zijn geweest. Den Brink wordt vervolgens afgebroken. Niet alle stenen zijn netjes opgeruimd want Wim Roeterdink van de Buitenbrink heeft er regelmatig wat uit de grond gehaald nadat hij de grond had gekocht van Hendrik Hakvoort van 't Dijkerhof. De stenen bracht hij dan maar naar de IJssel, waar moest hij er anders mee naartoe.

De Buitenbrink bestaat nog steeds en wordt hierna besproken. Den Brink stond rechts aan het begin van het het huidige toegangspad van de Buitenbrink, op de plek van bijgaande foto. In de verte is boerderij Buitenbrink te zien, die gaan we in het volgende verhaal van dichtbij bekijken!
 
1864 -1865 Willem Nijenhuis en Johanna Aalpoel Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Eefde
1865 -1897 Garrit Dolleman en Fenneken te Veldhuis Geen familie van vorige bewoners
1897 -1913 Martinus Esselink en Theodora Joling Geen familie van vorige bewoners
1913 -1915 Johannes Hendrik Sneep en Heintje Berghuijs Geen familie van vorige bewoners
1915~1930 Johannes Hendrik Sneep en Garritjen Kok Garritjen is de tweede echtgenote van Johannes Hendrik
 
Er was vanaf het begin sprake van een dubbele bewoning maar deze duurde niet altijd voort. Eerste medebewoners zijn Harmen Nengerman en Johanna Spijkerman die wij reeds op 't Senneken zijn tegengekomen. Zij zijn niet getrouwd en hebben waarschijnlijk behoeft aan meer ruimte en bouwen daarom in 1865 't Senneken. Het kersverse echtpaar Hendrik Dommerholt en Tonia Fredrika Altena trekken dan in het vrijgekomen woongedeelte en hier wordt ook dochter Fredrika geboren. Na twee jaren houden ze het echter ook voor gezien en verhuizen ze naar 't Loobosch. Erg klein kan het tweede woongedeelte van den Brink niet zijn geweest want de volgende medebewoners Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt gaan er wonen met vier kinderen. Nu is Gerrit wel metselaar van beroep en kan hij er natuurlijk een stukje bij aan hebben gemetseld. Op 19 maart 1869 wordt dochter Maria geboren en op 2 juli 1870 verhuist het gezin naar Eefde en daarna is het definitief gebeurd met de dubbele bewoning op den Brink.
 
1864-1865 Harmen Nengerman en Johanna Spijkerman Eerste hoofdbewoners, geen echtpaar
1865-1867 Hendrik Dommerholt en Tonia Fredrika Altena Geen familie van vorige bewoners, vertrekken naar 't Loobosch.
1868-1870 Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van 57c2
     
  Huidig adres: afgebroken, huis stond tussen Eefdese Enkweg 4 en Sweersingstraat 2  
 
 
Buitenbrink
 
Net buiten de Eesterbrink, tussen 't Nijhuis en de Duizend Vreezen, werd in 1864 het tweede boerderijtje gebouwd welke de toepasselijke naam Buitenbrink zou krijgen. Waarschijnlijk werd deze gebouwd op het zuidelijke gedeelte van het kamp bouwland den Brink welke bij de veiling van 't Eschede werd verkocht aan Andries Nijveldt uit Zutphen. Hij was meester timmerman en metselaar van beroep en kon dus best een huisje bouwen. De eerste bewoners zijn ook afkomstig van Zutphen en woonden eerder in Warnsveld en Vorden. Het zijn dagloner Jan Leuvenink en zijn vrouw Hendrika de Groot die op 5 maart 1864 met drie kinderen naar Gorssel komen en daarmee de eerste Leuveninks in Gorssel zijn.
 


Zoon Gerrit Jan trouwt op 1 november 1871 te Zutphen met Hendrika Petronella van Zeben en zij gaan dan ook wonen op de Buitenbrink. Gerrit Jan was niet één van de drie kinderen die in 1864 naar Gorssel kwam, maar woonde in de periode 1866-1868 wel op de Buitenbrink. In 1872 wordt dochter Hendrika geboren en op 6 februari 1873 gaan zij inwonen bij Willem Wassink op huisnummer 82 en Gerrit Jan wordt daar als bakker i.p.v. dagloner geregistreerd. In 1876 bouwt hij een nieuw huis met een bakkerij, wij komen hem daar straks weer tegen.
 
Zoon Hendrik Jan Leuvenink, metselaar van beroep, trouwt op 19 juni 1873 met zijn nicht Jenneken Buunk en zij gaan dan ook wonen op de Buitenbrink waarvoor plaats was nadat broer Gerrit Jan was verhuisd. Op 12 mei 1874 volgt de eerste gezinsuitbreiding, ook nu een meisje met de naam Hendrika die naar opoe vernoemd zal zijn. Zij was de eerste van acht kinderen. Oma Hendrika maakt niet alle geboortes mee van haar kleinkinderen want ze overlijdt op 5 maart 1881 en Jan Leuvenink overlijdt het jaar erop op 18 november 1882.

Er worden acht kinderen geboren waarvan de laatste twee op boerderij de Pol in Eefde waarnaartoe het gezin van Hendrik Jan Leuvenink in 1886 is verhuisd. Boerderij de Pol is gelegen op de grens van Eefde en Zutphen en lag aan het voetpad welke langs de Buitenbrink, de Duizend Vreezen en Fort de Pol naar Zutphen liep.

Jenneken Buunk overlijdt in 1897 en Hendrik Jan hertrouwt in 1898 met Reindjen Westerveld en krijgt met haar nog een dochter. Het gezin is te zien op bijgaande foto.
 
Opvolgers op de Buitenbrink zijn Hendrik Krosse en Jenneken Scheuter die op 5 juni 1886 zijn getrouwd. Jenneken is de weduwe van Willem Peters en woonde met hem op de Duizend Vreezen, de Kleine Kap en de Haar. Uit dit huwelijk zijn vijf kinderen geboren waarvan er in 1886 nog drie in leven zijn en met moeders en stiefvader op de Buitenbrink gaan wonen. Uit het huwelijk van Hendrik en Jenneken, inmiddels 50 jaren oud, worden geen kinderen meer geboren. Februari 1889 verhuist het echtpaar naar boerderij Bloedkamp waar zoon Albert Willem Peters de latere hoofdbewoner zal worden. Dochter Lammerdina woonde op de Kleine Kap.
 
Nieuwe bewoners zijn Gerrit Hendrik Wichers en Berendina Christina Hietbrink die van 't Loobosch afkomstig is. Het echtpaar is op 9 februari 1889 getrouwd. Gerrit Hendrik is afkomstig van Klein Norden uit Harfsen en is de eerste landbouwer op de Buitenbrink. Ook het 10-jarige halfzusje Jenneken Manna Hietbrink komt op de Buitenbrink te wonen, zij woont er tot 1893.

Op 23 januari 1890 wordt zoon Harmanus geboren en een jaar later wordt zoon Fredrik Hendrik geboren, maar hij overlijdt in 1898. Het jaar ervoor wordt er nog een levenloze zoon geboren en zo is dit een zware tijd voor het gezin welke beperkt blijft tot zoon Harmanus. Als op 10 november 1909 ook Berendina Christina overlijdt, zijn het alleen vader en zoon die nog op de boerderij wonen.
 
Harmanus is dus de beoogde opvolger en gaat op zoek naar een geschikte echtgenote en vind haar op de Larxenpas te Eefde in de persoon van Willemina Carolina Dijkerman. Ze trouwen op 2 februari 1923 en Willemina is dan al bijna 36 jaren oud. Mede hierdoor blijft ook nu de gezinsuitbreiding beperkt tot één kind. Dit maal is het een dochter genaamd Berendina Elisabeth, vernoemd naar haar beide grootmoeders. Dineke (dat is haar roepnaam) wordt geboren in 1924 en twee jaren later overlijdt opa Gerrit Hendrik Wichers op 66-jarige leeftijd.

Dineke trouwt in 1950 met Wim Roeterdink van 't Smeenk die dan op de boerderij komt wonen en werken. Hij komt erachter dat de landerijen van de Buitenbrink nogal verspreid en "buiten de brink" lagen en moest b.v. naar de Elzerdijk in Eefde om de koeien te melken. De tocht ging op de fiets met daarachter een karretje met de melkbussen. Wim deed het echter met plezier, melken was zijn hobby en hij gaf ook melkcursussen. Dat deed hij dan wel aan huis of op de Lenden. Een melkmachine vond Wim niet nodig maar uiteindelijk kwam het er toch nog van op advies en aandringen van de kinderen.
Wim kocht zichzelf wel een tractor. Schoonvader Harmanus vond dat maar niks, hij was een man van de oude tijd en deed het werk liever met één paardekracht op vier benen. Een auto was er niet op de boerderij en familiebezoek naar Harfsen moest dus op de fiets. Toen bleek de nieuwe tractor toch eigenlijk wel een handig ding, menig keer mocht Wim zijn schoonvader brengen en halen! Harmanus is overleden op 4 oktober 1969 en was tien jaar lang weduwnaar, Willemina is namelijk overleden op 11 september 1959.

Wim en Dineke krijgen drie dochters en wonen tot 1981 op de boerderij. Ze verhuizen dan naar de bungalow van de familie Makkink vooraan de Eefdese Enkweg waar ze nog tot 1989 hebben gewoond met mooi uitzicht op de Buitenbrink!
 
1864-1882 Jan Leuvenink en Hendrika de Groot Eerste hoofdbewoners
1873-1886 Hendrik Jan Leuvenink en Jenneken Buunk Hendrik Jan is de zoon van Jan en Hendrika
1886-1889 Hendrik Krosse en Jenneken Scheuter Geen familie van vorige bewoners
1889-1926 Gerrit Hendrik Wichers en Berendina Christina Hietbrink Geen familie van vorige bewoners
1923-1969 Harmanus Wichers en Willemina Carolina Dijkerman Harmanus is de zoon van Gerrit Hendrik en Berendina Christina
1950-1981 Albert Willem Roeterdink en Berendina Elisabeth Wichers Berendina Elisabeth is de dochter van Harmanus en Willemina Carolina
     
  Huidig adres: Eefdese Enkweg 4  
     
     
Hekkelman
 
Van dit boerderijtje is geen naam bekend en daarom vernoemen wij deze naar de familienaam van de eerste bewoners en dat is Hekkelman. Het is Albert Hekkelman die hier als eerste woont en waarschijnlijk het huis ook heeft gebouwd want hij was timmerman van beroep. Albert is afkomstig van Zandscholten waar hij in 1834 is geboren. Op 18 april 1863 trouwt hij met Gerdina Brilman en zij gaan dan eerst op Zandscholten wonen bij de ouders van Albert en daar wordt hun eerste kindje geboren.
 
Als Gerdina in verwachting is van het tweede kindje wordt het tijd voor een eigen huis die niet ver van Zandscholten wordt gebouwd nadat hij op 10 september 1864 het geld hiervoor verkreeg met een hypotheek. Op 13 april 1865 wordt zoon Albertus Hendrikus geboren en daarna worden er nog vier kinderen geboren waarvan de laatste in 1877. In 1878 komt ook Sofia Charlotta Steenvoorde, de moeder van Gerdina, bij de familie wonen. Zij overlijdt op 3 januari 1887.

De jongste zoon van Albert en Gerdina is Gerrit Hekkelman en hij is kleermaker van beroep. Op 8 november 1902 trouwt hij in Voorst met Theodora Johanna Weijenberg uit Twello en zij gaan dan op Hekkelman wonen. Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren en dus vijf kleinkinderen voor Albert en Gerdina. Zij zullen vast zorgzame grootouders zijn geweest want er wonen ook nog een tijdje twee andere kleinkinderen van het echtpaar bij hun in huis wonen.
Op 10 juni 1909 verkoop Albert de boerderij aan zoon Gerrit. Vier jaar later op 3 augustus 1913 overlijdt Gerrit, hij wordt maar 36 jaar oud. Later dat jaar op 28 december overlijdt Gerdina en zo blijft Albert met zijn schoondochter en kleinkinderen over. Albert overlijdt op 24 januari 1917 en wordt 82 jaar oud. Theodora is nu alleen met haar kinderen en besluit te hertrouwen op 6 april 1918 met Fredrik Jan Klein Velderman uit Epse en gaat op diens boerderij Groot Nulend in Epse wonen. Fredrik Jan is zelf ook weduwnaar, zijn eerste echtgenote Jantje Bensink was in 1917 overleden.

Op 4 november 1918 krijgt het boerderijtje nieuwe bewoners met het wat oudere echtpaar Hermanus Bensink en Aaltje Kortenbrink. Hermanus is de oom van zojuist genoemde Jantje Bensink. Het echtpaar is afkomstig van Voorst en woont nog met z'n tweeën, de kinderen zijn allemaal het huis al uit. Aaltje overlijdt op 7 september 1928 en Hermanus keert op 1 oktober 1928 terug naar Voorst.
Gerrit Hekkelman en Theodora Johanna Weijenberg
Volgende bewoners zijn Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman die op 25 mei 1928 waren getrouwd, een jong echtpaar dus. Hun eerste kindje wordt op 22 oktober geboren en dat kan al op Hekkelman zijn geweest of anders in een huis aan de Quatre Brasweg waar het echtpaar na hun huwelijk eerst woonde. Hun tweede kindje wordt in 1933 geboren en een jaar later zal het echtpaar zijn verhuisd naar hun volgende huis aan de Zutphenseweg welke verderop deze pagina wordt beschreven onder de naam Rietkappe. Bijgaande foto van het echtpaar met hun drie kinderen is bij dit huis gemaakt. Hendrika wordt hier tijdens de oorlog in 1945 dodelijk getroffen door een verdwaalde kogel (of mogelijk granaatscherf) tijdens een vuurgevecht.
Hendrika haar broer Gerrit Jan woont op de Duizend Vreezen met zijn echtgenote Harmina Hesselink en zeven dochters. Het is moeilijk voor te stellen dat dit grote gezin in het kleine huisje op de Duizend Vreezen waar later Gradus Jansen zou wonen. Op Hekkelman worden in 1935 en 1937 nog een zoon en dochter geboren. Op de eerste foto van dit verhaal is het echtpaar met acht van hun kinderen te zien staande voor de boerderij. Op de foto hiernaast zien wij het echtpaar met hun oudste drie dochters. De foto daarnaast is van latere datum met meer kinderen en laat ook het boerderijtje zien.

Gerrit Jan Hoekman is op 27 juli 1939 in Deventer verongelukt. Harmina Hesselink woont in 1952 nog op Hekkelman maar verhuist daarna naar Raalte. Haar oudste dochter Gerritje Berendje trouwde in 1951 met Hendrik Jan van Beek en woonde met hem eerst in het huis aan de Zutphenseweg en later aan de Quatre Brasweg.
Familie Hoekman voor boerderij Hekkelman
 
Eigenaar is op een gegeven moment Lammert Regterschot, slager te Wesepe en zwager van Jan Willem Leuvenink van de Bakkerij. Deze koopt in 1952 het huis van Lammert met de bedoeling er een schuur van te maken. De gemeente steekt daar echter een stokje voor omdat dit ten koste van de woonruimte gaat. Het huis wordt daarop gevorderd en door de gemeente verhuurt aan de familie van de Berg, de huur wordt door de gemeente afgedragen aan Jan Willem Leuvenink die natuurlijk niet blij met deze situatie was. Uiteindelijk komt de oudste dochter van Jan Willem op Hekkelman te wonen.
 
1864-1917 Albert Hekkelman en Gerdina Brilman Eerste hoofdbewoners
1902-1918 Gerrit Hekkelman en Theodora Johanna Weijenberg Gerrit is de zoon van Albert en Gerdina
1918-1928 Hermanus Bensink en Aaltje Kortenbrink Geen familie van vorige bewoners, maar wel via via
1928-1934 Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman Geen familie van vorige bewoners
1934-1952> Gerrit Jan Hoekman en Harmina Hesselink Gerrit Jan is de broer van Hendrika, afkomstig van de Duizend Vreezen
  ........ van de Berg  
.......-......... Gerrit Roelof Meulenbrugge en Willemina Geertruida Leuvenink  
 
Het huis kende vanaf 1865 dubbele bewoning, dit zijn de namen van de medebewoners:
 
1865-1866 Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp Eerste medebewoners, vertrekken naar de Duizend Vreezen
1866-1866 Egbert Blokvoort en Janna Klein Mensink Geen familie van vorige bewoners
1867-1868 Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt Geen familie van vorige bewoners
1878-1879 Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink Geen familie van vorige bewoners, vertrekken naar de Duizend Vreezen
1882-1883 Jan Tuller en Tonia Lamberts Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Eefdese Enkweg 9  
 
 
Bakkerij
 
Op de Eesterbrink werd er niet alleen graan verbouwd maar ook brood gebakken! Het is bakker Gerrit Jan Leuvenink die dat als eerste deed. Hij woonde in 1875 nog met zijn vrouw Hendrika Petronella van Zeben en drie kinderen in bij de familie Wassink maar moet naar nieuwe woonruimte uitkijken als de oudste zoon van de Wassinks gaat trouwen.
 
Gerrit Jan bouwt in 1875 een nieuw huis op een stuk heide welke tussen het huis van de familie Wassink en zijn ouderlijk huis, de Buitenbrink, is gelegen. Zijn broer Hendrik Jan woont nog op de Buitenbrink en is metselaar van beroep en kon hem daarmee dus goed helpen. De heide heeft Gerrit Jan waarschijnlijk al gekocht op 19 september 1872 als hij heide in de Eesterbrink sectie 1697 koopt, hij had een vooruitziende blik.

Op 17 februari 1876 wordt het huis betrokken en kan er ook brood worden gebakken. Eerst doet Gerrit Jan dat alleen maar al gauw is er ook een bakkersknecht die bij de Leuveninks in komt wonen. Ondertussen is er naast het brood bakken ook nog gewerkt aan gezinsuitbreiding en bestaat de familie Leuvenink anno 1889 uit tien personen. De familie had eigenlijk uit elf personen moeten bestaan maar op 12 december 1880 wordt een meisje levenloos geboren. Verdriet is er opnieuw als dochter Gardina Petronella op 5 juli 1892 op 15-jarige leeftijd overlijdt. Overigens woont dat jaar nichtje Gerritdina Elisabeth, dochter van eerder genoemde Hendrik Jan Leuvenink en eveneens 15 jaar oud, op de Bakkerij.
 
Op 28 mei 1903 is er reden tot vreugde als zoon Jan, ook bakker van beroep, trouwt met Willemina Geertruida Kempink. Als bakker is Jan uiteraard de opvolger van zijn vader en blijft hij op de Eesterbrink wonen en er worden vijf kinderen geboren.

Ook Johanna Hendrika Menkveld, weduwe van Johannes Derk Leuvenink (broer van Jan en in 1882 geboren op de Bakkerij), woont vanaf 26 mei 1911 een tijdje op de Bakkerij. Van 1905 tot 1909 woonden zij en Johannes Derk op de Oude Pastorie. Van de Bakkerij vertrekt het gezin, welke ook uit vijf kinderen bestaat, naar Eefde.

Hendrika Petronella van Zeben overlijdt op 5 maart 1915 en Gerrit Jan Leuvenink op 9 maart 1929, hij wordt 83 jaren oud. Op de foto is te zien dat hij een medaille had, deze kreeg hij nadat hij 40 jaar lang verbonden was aan de Mettray.
 
Op de foto hiernaast zien wij zittend Jan Leuvenink en Willemina Geertruida Kempink en staand v.l.n.r. de kinderen Jan Willem, Jan, Gerrit Jan, Hendrika Petronella en Grietje.

Jan bakte niet alleen brood op de Eesterbrink maar ook bij de Mettray waar meer Leuveninks werkten. Jan heeft op een gegeven moment zijn baan bij de Mettray verloren, hij had het daar erg moeilijk mee.

Jan Leuvenink overlijdt op 1 maart 1933 en Willemina Geertruida Kempink is daarna de enige hoofdbewoonster, maar woont niet alleen want haar ongehuwde schoonzus Dina Hendrika Leuvenink woonde ook al die tijd op de Bakkerij.

Broer van Jan was Gerrit Jan Leuvenink die smid in Gorssel was. Een foto van Gerrit Jan staat afgebeeld bij de Bloedkamp. Zijn zoons Jan en Gerrit namen later de zaak van hun vader over. Jan stond in de winkel en Gerrit deed de smederij.
 
Op de tekening van de boerderij en de foto hiernaast is goed te zien dat het voorhuis drie verdiepingen heeft. De eerste verdieping werd gebruikt voor de meelopslag en werd de "buulzolder" genoemd. Bij hoog water verhuisde de familie Leuvenink naar de buulzolder omdat het water tot in het huis stond. In het huis dobberde dan de boot die gebruikt werd om het brood te vervoeren, want er werd wel doorgewerkt. Dat kon omdat de oven wat hoger stond. Het stoken van de oven, wat met takkenbossen gebeurde, ging toen natuurlijk wel wat lastiger. De laatste overstroming waarbij de Leuveninks natte voeten kregen dateert van 1928, de boerderij lag toen nog binnendijks. De bakkerij was in het vertrek bij het raam met de zes ruitjes.

Als op 22 februari 1935 de boedel van Jan Leuvenink wordt verdeeld blijkt deze te bestaan uit het huis met winkel, bakkerij en grond met een perceel weiland. Ook was Jan eigenaar van een ander huis, dat zal waarschijnlijk Hekkelman zijn geweest.
 

Zoon Jan Willem Leuvenink trouwt met Gertrud Olden en zij gaan wonen op de Bakkerij welke hij met de akte van 1935 toebedeeld kreeg. Door het plotselinge overlijden van zijn vader moest hij het brood gaan bakken, maar Jan Willem was meer een landbouwer wat hij uiteindelijk ook werd. Daarnaast handelde hij ook in paarden.

Ook Jan Willem en Gertrud kregen vijf kinderen waarbij opgemerkt dat een zesde kindje levenloos ter wereld is gekomen. Het gezin woont op de Bakkerij met tante Dina Hendrika (overleden 16 augustus 1941), moeder Willemina Geertruida Kempink (overleden 24 april 1960) en Hendrik Olden, de vader van Gertrud, woont er ook.

Jan Willem overlijdt op 15 december 1967 en Gertrud op 1 april 1977. Zoon Jan woont nu nog steeds op de boerderij en dochter Willy woonde lange tijd op het naastgelegen boerderijtje Hekkelman.

 
1876-1929 Gerrit Jan Leuvenink en Hendrika Petronella van Zeben Eerste hoofdbewoners
1903-1960 Jan Leuvenink en Willemina Geertruida Kempink Jan is de zoon van Gerrit Jan en Hendrika Petronella
1932-1977 Jan Willem Leuvenink en Gertrud Olden Jan Willem is de zoon van Jan en Willemina Geertruida
     
  Huidig adres: Eefdese Enkweg 11  
 
 
't Kloosterhofje
 

Dit huis werd gebouwd in 1897 en was de nieuwe woonruimte voor het echtpaar Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester die op 25 september van dat jaar trouwden. Derk Jan komt van Hekkelman en is daar op 23 augustus 1868 geboren. Jongere broer Gerrit woonde ook even in het nieuwe huis, de broers waren beiden kleermaker van beroep en zullen daar samen mee bezig zijn geweest. Babykleertjes waren snel nodig want dochter Gerdina werd op 18 maart 1898 geboren en daarna kwamen nog vijf kinderen. De familie woont er tot 1915 en in februari van dat jaar komen er nieuwe bewoners.

 

Dat zijn Jan Willem Bruggeman en Tonia Cijnssen, opnieuw een kersvers echtpaar, want zij waren op 15 februari 1915 getrouwd. Jan Willem was winkelbediende maar ging werken als landbouwer en maakte van 't Kloosterhofje dus een boerderijtje. Hij koopt deze op 2 mei 1918 van Derk Jan Hekkelman, betreft een huis op de Eesterbrink te Gorssel, sectie E nrs. 1705-1707 en 3002-3003.

Het echtpaar kreeg één dochter en twee zoons. Op de foto hiernaast zien wij jongste zoon Johannes met zijn moeder Tonia Cijnssen.

Zoon Herman trouwde op 22 mei 1948 met Hendrika Schutte en bleef in het huis wonen. Herman heeft eerst als boerenknecht bij Makkink gewerkt en op latere leeftijd bij de melkfabriek te Eefde.

In 1918 ontstond er ook nog een dubbele bewoning. De eerste medebewoner is Hendrik Stegeman uit Zwolle, een gepensioneerd machinist. Hij gaat er wonen met echtgenote Trijntje Sloots en dochter Esther. Op 28 augustus 1922 verhuizen ze naar Zutphen en komt Teunis Bruggeman, neef van Jan Willem Bruggeman, er wonen. Teunis was op 28 januari van dat jaar getrouwd met Willempje Vorsthof en ze hadden ondertussen al een dochter die op 't Weiland was geboren, daar komt in 1923 een zoon bij.

In 1927 zien we in het bevolkingsoverzicht hieronder de familie Tromp en in 1928 de familie Olden, beide gezinnen met één dochter zoals dat ook met de familie Stegeman het geval was. Het aparte woongedeelte zal dan ook niet geschikt zijn geweest voor grote gezinnen. De volgende medebewoners zijn Gerrit Jan Antonius Jansen en Jenneken Dikkeboer die er 15 maart 1929 zijn komen wonen, zij hadden twee kinderen. In 1932 zijn zij verhuisd naar de Morrenhof.

Op 21 januari 1933 trouwen Jan Hendrik Nengerman en Aleida Hendrika Schutte en voor hun is de vrijgekomen plek een prima start. Er worden twee kinderen geboren uit hun huwelijk en voor 1939 verhuizen zij naar Eefde. Onbekend is wie er daarna zijn komen wonen. Het kaartje hiernaast dateert van 1933.
 
In de periode 1946-1952 woonde er dan nog de familie van Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille in op 't Kloosterhofje en was er dus weer sprake van dubbele bewoning. Ze hebben daarvoor eerst drie maanden ingewoond bij de familie van Gesina haar zuster Everdina die op de Duizend Vreezen woonde. Toen deze familie in 1952 verhuisde, zijn Egbert Jan en Gesina in hun woning op de Duizend Vreezen gaan wonen.
 
 
1897-1915 Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester Eerste hoofdbewoners
1915>1951 Jan Willem Bruggeman en Tonia Cijnssen Geen familie van vorige bewoners
1948-2014 Herman Bruggeman en Hendrika Schutte Herman is de zoon van Jan Willem en Tonia
     
  Medebewoners:  
1918-1922 Hendrik Stegeman en Trijntje Sloots Eerste hoofdbewoners
1922-1927 Teunis Bruggeman en Willempje Vorsthof Geen familie van vorige bewoners
1927-1928~ Johannes Tromp en Johanna Jansen Geen familie van vorige bewoners
1928-1929 Willem Gerhardus Olden en Derkje Vriezekolk Geen familie van vorige bewoners
1929-1932 Gerrit Jan Antonius Jansen en Jenneken Dikkeboer Geen familie van vorige bewoners, verhuizen naar de Morrenhof
1933-1939< Jan Hendrik Nengerman en Aleida Hendrika Schutte Geen familie van vorige bewoners
1946-1952 Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Kloosterweg 15  
 
 
Wassink
 
Dit huisje is eind 1861 gebouwd en werd daarna alleen bewoond door weduwnaar Albert Meijer die daarvoor inwoonde op Klumper alwaar zijn echtgenote Hendrika Kapers op 27 september 1861 overleed. Albert was toen nog maar 30 jaren oud en gaat natuurlijk op zoek naar een nieuwe vrouw.
 

Op 't Nijland wonen dan Jan Willem Mensink en Janna Fokkink en zij hebben dochter Tonia nog in de aanbieding. Op 1 juli 1862 wordt er getrouwd en in 1863 en 1864 worden de kinderen geboren. In 1865 wordt er echter gerouwd want dan overlijdt Albert op 4 januari. Tonia haar onhuwde broer Jan Willem komt dan bij haar wonen totdat zij in 1868 vertrekt naar Zutphen. Jan Willem trouwde later met Willemken Stoelhorst.

Maar al te graag komen dan Cornelis Smits en Johanna Berendina Kok met hun vier kinderen van de Duizend Vreezen naar het vrijstaande boerderijtje. Cornelis is bakker van beroep, daar waren er meer van in de Eesterbrink. Er wordt een oven in het huisje gebouwd zodat Cornelis aan huis kon bakken.

November 1871 verhuizen ze echter alweer en dan zijn klompenmaker Gerhard Johannes Theodorus van Zalk en Derkjen Koldewe de nieuwe bewoners, ze zijn afkomstig van Diepenveen maar Derkjen is wel geboren in de gemeente Gorssel, namelijk op de Snappert te Epse. Het echtpaar heeft twee kinderen, daar komen er in Gorssel niet meer bij. Later wel, ze wonen dan in Laren.

 
En dan komen op 6 februari 1873 de nieuwe hoofdbewoners Willem Wassink en zijn vrouw Aaltjen Lettink die afkomstig zijn van Eefde. Eerder woonden zij in Harfsen op het erve Zonnenberg. Het echtpaar heeft dertien kinderen en daarvan komen er drie mee naar Gorssel. Er blijft daardoor nog wat ruimte over voor anderen en dat zijn Gerrit Jan Leuvenink en Hendrika Petronella van Zeben die daarvoor nog op de Buitenbrink woonden. Zij hebben één dochtertje en op 24 februari 1874 en 17 maart 1875 komen daar nog een zoon en dochter bij. Gerrit Jan is bakker en kan gaan bakken in zijn nieuwe onderkomen. Als Hendrik Jan Wassink, de oudste zoon van Willem en Aaltjen, op 8 mei 1875 trouwt met Gerritdina Hietbrink moeten de Leuveninks uitkijken naar een nieuwe woonruimte. Zij bouwen dan een nieuw huis en betrekken deze op 17 februari 1876, zes dagen nadat het eerste kind van Hendrik Jan Wassink en Gerritdina Hietbrink was geboren, toen moesten ze er toch echt uit. Gerritdina Hietbrink is de dochter van Jan Hietbrink en Lammerdina Goorman van 't Raland. Zij wordt moeder van vijf kinderen, kleinkinderen van Willem en Aaltjen. Daarvan was er nog een zesde (Reintje Nijhof) die op 27 januari 1879 in haar grootouders huis overlijdt.
 
Mei 1890 verhuizen Willem en Aaltjen naar Klumper waar zij in resp. 1897 en 1896 overlijden. Doordat zij in een gescheiden woonruimte woonden, komt er plek vrij voor nieuwe medebewoners die verderop deze pagina worden genoemd. Maar dat is dan wel de plek van Hendrik Jan en Gerritdina die zelf naar de woonruimte van hun (schoon)ouders verkassen. Van hun eigen vijf kinderen is het dochter Aaltjen die als eerste trouwt (met Hendrik Jan Nijman) en met hem op Wassink komt wonen en er twee dochters krijgt. Dit keer worden de medebewoners niet verzocht te verhuizen, de huurinkomsten zullen belangrijker zijn geweest. Hendrik Jan Wassink werkt als arbeider dus extra inkomsten zijn zeer welkom. Het jongste dochtertje van Aaltjen overlijdt februari 1904 en de maand erop verhuizen Aaltjen met man en kind naar Warnsveld.

Op de familiefoto hiernaast zien wij Hendrik Jan en Gerritdina met daarachter hun kinderen Hendrik Jan, Jan Willem, Aaltjen en Derk. Dochter Maria was in 1900 overleden op 14-jarige leeftijd.
Haar oudste broer Jan Willem Wassink trouwt op 27 mei 1905 met Aaltje Veltkamp en zij gaan dan op Wassink wonen, ook nu weer bij Hendrik Jan en Gerritdina. Jan Willem werkt ook als arbeider maar wordt uiteindelijk landbouwer van beroep. Er worden vier kinderen geboren waarvan er twee maar twee maanden oud worden.

Blijven een zoon en een dochter (die op de foto hiernaast achter hun ouders staan) waarvan zoon Jan Willem uiteindelijk op Wassink zou blijven wonen. Hij trouwde op 7 november 1936 met Geertruida Scholten wiens vader Jan nog op de Stege in de Eesterhoek gewoond heeft. Nadat Jan Willem in 1979 is overleden, vertrekt Geertruida in 1982 naar Lochem. Zoon Jan Willem blijft nog tot 2005 op de boerderij wonen.
 
1861-1868 Albert Meijer en Tonia Mensink Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1868-1871 Cornelis Smits en Johanna Berendina Kok Geen familie van vorige bewoners, komen van de Duizend Vreezen
1871-1873 Gerhard Johannes Theodorus van Zalk en Derkjen Koldewe Geen familie van vorige bewoners
1873-1890 Willem Wassink en Aaltjen Lettink Geen familie van vorige bewoners, vertrekken naar Klumper
1875-1936 Hendrik Jan Wassink en Gerritdina Hietbrink Hendrik Jan is de zoon van Willem en Aaltjen
1905-1966 Jan Willem Wassink en Aaltje Veltkamp Jan Willem is de zoon van Hendrik Jan en Gerritdina
1936-1982 Jan Willem Wassink en Geertruida Scholten Jan Willem is de zoon van Jan Willem en Aaltje
     
 

Nadat Hendrik Jan Wassink en Gerritdina Hietbrink naar het hoofdgedeelte van het boerderijtje is verhuisd is er ruimte voor extra bewoners. Dat zijn Johanna Everdina Udink (die eerder op Klumper woonde) en haar kleinzoon Hendrik Melsbach. Niet alleen is zij een bekende uit de buurt maar ook verre familie, want Johanna haar schoonzoon Gerrit Willem Melsbach (die in 1887 overleed op Klumper) is de broer van Elsken Melsbach die getrouwd was met Gerrit Jan Wassink, zoon van Willem en Aaltjen. Nadat dochter Henders Hekkert op 18 september 1891 hertrouwt met Gerrit Hendrik Oldenmenger uit Warnsveld gaan haar moeder en zoontje daar ook wonen. Volgende twee gezinnen woonden er ook kort: Jannes Bollen en Hendrika Meijer in de periode 1892-1893 en Harmen Pothoven en Johanna Paalman van augustus 1893 tot maart 1894. Beide echtparen hadden een dochter.

De langste periode van dubbele bewoning geschiedt door Johan Wunderink en Aaltjen Coenraadts. Zij komen op 9 april 1894 vanuit Doetinchem samen met hun (schoon)ouders Gerrit Jan Coenraadts en Geertrui Hietbrink. Er worden vier kinderen geboren waarvan er twee overlijden. Met name 1901 was een vervelend jaar als niet alleen hun zoontje Hendrik Jan maar ook hun (schoon)vader Gerrit Jan Coenraadts overlijdt. Ze zoeken daarna hun heil verder en gaan wonen op de Eikeboom in de Eesterhoek waar Johan zijn vader en grootouders ook gewoond hebben. Harmen Pothoven en Johan Wunderink waren beiden bakker van beroep en de bakoven in het boerderijtje zal een belangrijke reden voor vestiging zijn geweest.

 
1891-1891 Johanna Everdina Udink Eerste medebewoonster
1892-1893 Jannes Bollen en Hendrika Meijer Geen familie van vorige bewoner
1893-1894 Harmen Pothoven en Johanna Paalman Geen familie van vorige bewoners
1894-1901 Johan Wunderink en Aaltjen Coenraadts Geen familie van vorige bewoners, vertrekken naar de Eikeboom 
     
  Huidig adres: Kloosterweg 13  
     
 
Duizend Vreezen
 
De Duizend Vreezen aan de Kloosterweg is in 1862 gebouwd en leidde tot meer bebouwing in de Eesterbrink. De stenen die voor de bouw van de Duizend Vreezen zijn gebruikt zijn afkomstig van een voormalige herberg genaamd ... de Duizend Vreezen! Deze herberg stond in Eefde, maar lag slechts een paar honderd meter van de Duizend Vreezen op de Eesterbrink.
 
De herberg lag kort aan de IJsseldijk ter hoogte van boerderij Boonk. Tegenwoordig is dat tussen de bocht in de dijk en de kolk die tussen de dijk en IJssel is gelegen. De oude Duizend Vreezen dankte zijn naam aan het feit dat de IJssel daar een bocht maakte waar de schepen met windstilte of verkeerde wind stil konden vallen en ten prooi vielen van rovers die dan uit de mist kwamen en de schippers overvielen. Bij weinig tot geen wind in de zeilen moesten de schippers middels een lange lijn hun schuit verder zien te krijgen. Dat ging dan vanaf het jaagpad welke langs de herberg liep. Deze schippers hadden dan ook "duizend vreezen" om deze gevaarlijke plek te passeren.

Nabij de herberg ligt de Moordkolk en deze refereert mogelijk naar de moorden die door de Spanjaarden in 1572 zijn gepleegd, zie ook de verhalen bij de Bloedkamp en herberg de Muil elders op deze website. Mogelijk heeft de naam Duizend Vreezen ook iets met deze tijd van doen gehad.
 
De herberg was natuurlijk ook wel een gezellige plek waar men een biertje kon drinken. Toch hing er een onheilspellende sfeer zoals uit dit gedicht te lezen is: "In een oord waar kermisvreugd zich alom deed hooren, waar bij ouderdom en jeugd niets die vreugd kwam storen, waar een eerplaats aan den disch mij werd toegewezen, zat ik toch, hoe vreemd het is, steeds, steeds in duizend vreezen. 'k Had geen schuld op mijn gemoed die mij angst kon geven, 'k had geen koortskou in mijn bloed die mij kon doen beven, 'k was voor niemand bang wie het ook mocht wezen, toch zat 'k onder feestgezang steeds in duizend vreezen. 'k Werd geacht van iedereen, ieder bracht mij hulde, 'k zag hoe elk, 't zij groot of kleen, mijnen wensch vervulde, ieder noemde mij zijn vrind, toch hoe kon 't wezen?, schoon van iedereen bemind, zat 'k in duizend vreezen. Hoe men achting mij bewees, voorspoed mij mocht treffen?, iedereen om strijd mij prees, luid mij mocht verheffen, met een feestblos op mijn wang, ja hoe kon 't toch wezen, zat ik uren, uren lang, steeds in duizend vreezen!"
 
Herberg de Duizend Vreezen was ook gelegen aan het voetpad (ook wel postweg) die de bode vanaf 1817 van Zutphen naar Deventer liep. In die tijd was de eigenaar van 't Boonk ook de eigenaar van de Duizend Vreezen. Het is ook zo dat 't Boonk ook wel Kleine Simelink is geheten en dat de Duizend Vreezen eerder ook de naam Simelink zou hebben gehad. Een andere naam die gebruikt wordt, is Sint Hubertusplaats. Niet duidelijk is waar deze naam op is gebaseerd maar de latere naam het Klooster van de Nieuwe Duizend Vreezen, en ook de straatnaam Kloosterweg, zal er wel weer een gevolg van zijn.

Een eigenaar van Boonk en dus ook de Duizend Vreezen was de familie Eggink. Als Albert Eggink in 1833 de Duizend Vreezen koopt, wordt deze omschreven als een daghuurdersplaats. De verschillende kamers van de oude herberg bieden nu woonruimte aan diverse daglonersgezinnen. De foto hiernaast is van boerderij Boonk, van de oude Duizend Vreezen bestaat helaas geen afbeelding.
 

Transcriptie akte: Den 1 april 1790 ontvangen van den Heer G.W. Baron van Zuijlen van Nieveld, Heer van Dorth, 122 guldens in voldoeninge van den 50en penning van den zoogenaamden Gorsselschen steenovent, bestaande in den steenovent, haaghuijsen en grond tot dezelve gehoorende, voorts heerenhuijs, bouwhuijs, hoven, zaaijland en uijterwaard aan den IJssel, met alle daarop en omstaande houtgewassen, onder deesen schoutampt, kerspel Warnsveld, buurschap Rijsselt, kennelijk gelegen. Aangekogt van Gesina Cremer, weduwe van wijlen Derk van Groningen, zoo voor haar zelven, en als moeder en wettige voogdesse van haare minderjarige kinderen, mitsgaders haare meerderjarige kinderen voor 6100 guldens op den 11 maart 1790. Gesina is Gijske Berents Cremer, dochter van Berent Berents Cremer. Hij heeft op 12 november 1762 aangekocht Konings- of Nijhuijsweert (Rijsselt), Zwavinksweert, Wolferinksweert, Eesterbrink, Huibertsplaatsjen en Breekland van A.M.E. van Lijnden, weduwe van F.R.E. van der Capellen, heer van den Boedelhof.

 
De kaart hiernaast dateert van 1790 en rechtsboven staat "de boerenwoning de Duizend Vreezen" aangegeven. Duidelijk is te zien dat deze bestaat uit vijf gedeelten met aparte ingangen, de latere Duizend Vreezen bestond ook uit vijf afzonderlijke woongedeelten.

De woning linksonder is "het buitenverblijfje de Ticheloven" en hiermee is er een duidelijke verwijzing naar de steenfabriek die er 1786 nog stond, zie de kaart verderop. Mogelijk dat de eigenaar van de steenfabriek zijn buitenverblijf met aangelegde tuin op deze mooie plek aan de IJssel bouwde. Het buitenverblijfje bestaat uit twee keukens, een voorhuis, zijkamer en schuur. En een geheim hoekje, de Duizend Vreezen blijft mysterieus! Waarschijnlijk doet de Ticheloven later dienst als herberg waar gegeten en gestald kon worden en werd er overnacht in de Duizend Vreezen.

Boven de afbeelding loopt de weg van Deventer naar Zutphen (links naar rechts) en links van de afbeelding loopt de weg van Boonk, Rijssel en Dorth naar de IJssel (boven naar beneden). De Duizend Vreezen stond dus bij een kruising.
 
Wessel Pelgrim is met zijn gezin de enige bewoner anno 1815 en woonde er al in 1790 zoals op de oude kaart is aangetekend. Mogelijk dat de ouders van Wessel, Jan Pelgrim en Jenneken Boerstoel, al in 1777 op de Duizend Vreezen zijn komen wonen als zij vanuit de gemeente Brummen naar de kerkelijke gemeente Warnsveld verhuizen. Wessel is dagloner en ook veerbaas van beroep, hij verzorgde de oversteek naar Voorst volgens een overzicht anno 1813. Bij zijn overlijden in 1827 blijkt hij landbouwer van beroep te zijn en hij zou ook als werkbaas op De Voorst in Eefde hebben gewerkt. Het volgende overlijden wat plaatsvindt op de Duizend Vreezen is die van Hendrika Kuiper op 18 november 1834, zij is de echtgenote van dagloner Albert Jansen Pot die uit Holten afkomstig is en geboren is op Erve Strookappe en ook "aan Strookappen" gedoopt is. Albert is de halfbroer van Hendrina Strookappe, moeder van Jan Strookappe die in 1835 van Holten naar Harfsen verhuisde, mogelijk getipt door Albert alhoewel deze door de dood van zijn vrouw geen plezierige herinnering aan de gemeente Gorssel kan hebben overgehouden. In 1831 wordt ook Arend Willem Bach op de Duizend Vreezen geregistreerd, eerder woonde hij op Nijland waar hij in 1823 nog het te vondeling gelegde meisje "Ignota van Gorssel" vond. In 1835 verhuist Jan Pelgrim junior naar Holten en trouwt er met Helena Amelia de Groot. Mogelijk is hij samen met Albert Jansen naar Holten vertrokken en verhuisde Jan Strokappe van Holten naar Harfsen om plaats te maken voor zijn oom Albert in het kleine boerderijtje Strookappe. De vrijgekomen plaats van Albert op de Duizend Vreezen zal vermoedelijk zijn ingenomen door Gerrit Enterman uit Holten die op Entermans tegenover de Strokappe woonde. Hij trouwde op 1 augustus 1834 met Willemina Hoefman van 't Klein Bentink waar zij waarschijnlijk toen eerst zijn gaan wonen.
 
Albert Eggink van 't Boonk is eigenaar sinds 3 januari 1833 toen hij de Duizend Vreezen via een veiling kocht en op 1 februari 1833 trouwt hij met Jantjen Boom. Uit een akte van 1848 blijkt dat ze 2000 gulden lenen van Antoni Brants van 't Huize Joppe en beloven dan de katerstede Hubertsplaats niet langer dan voor drie jaren te verhuren zonder toestemming te hebben van Antoni. Waarschijnlijk ging het huurcontract van de bewoners van de Duizend Vreezen dan ook op dezelfde datum in.

Er wordt ook gemeld dat het huis staat in de uiterwaarden bij de zgn. Koningswaard of Tichelovens. Het laatste is interessant, want in de 18e eeuw stond hier namelijk een steenoven (tichel=tegel) en mogelijk is de Duizend Vreezen hier een restant van of waren het gelijk al arbeiderswoningen voor de mensen die op de steenfabriek werkten. Het kaartje hiernaast dateert van circa 1786 en rechts zijn de steenovens te zien.

Op 19 juni 1850 worden de boerenerve Boonk en daghuurdersplaats "Sint Hubertsplaats of de Duizend Vreezen" geveild maar niet verkocht. Het hoogste bod voor de Duizend Vreezen was namelijk 3050 gulden (toch nog best veel geld voor die tijd) maar de vraagprijs was 4500 gulden, er wordt dus bedankt. Hetzelfde geldt voor Boonk en zo blijven Albert Eggink en Jantjen Boom eigenaar en bewoner. Uit de veilingakte blijkt dat de Duizend Vreezen bestaat uit een daglonerswoning met tiendvrij bouwland en weide, samen ruim twee bunders groot. Het perceel van de Duizend Vreezen heeft het recht van overweg over het erf van Boonk.
 
In 1841 en de jaren erna blijken er vier gezinnen op de Duizend Vreezen te wonen. Hoofdbewoner anno 1846 en 1851 is klompenmaker Hermanus Ebbink en anno 1851 is dat dagloner Gerrit Geltink die waarschijnlijk vanaf 1843 al op de Duizend Vreezen woonde en daarvoor woonde er zijn ouders Arend Geltink en Hendrika Wijers wiens zuster Petronella in 1839 nog op de Duizend Vreezen is overleden. In en voor 1851 woonden ook dagloner en later gemeentebode Jan Willem Mensink (woonde later op Nijland) en dagloner Willem Carel Frederik Brugman op de Duizend Vreezen die er op 20 mei 1859 is overleden. In 1856 en 1859 vindt er geen registratie plaats in de personele omslag maar dat is dus niet omdat er niemand meer woonde, maar omdat de bewoners zo weinig verdienden dat er voor de belasting niks te halen was. Wanneer in 1861 het bevolkingsregister in de gemeente Gorssel wordt gestart blijken de dagloners Derk Jan Scheuter, Egbert Renneboom en Gerrit Jan Slagman op de Duizend Vreezen te wonen samen met Cornelis Smits die opzichter van de Nederlandse Mettray is. Hun echtgenotes staan in het bewonersoverzicht hieronder genoemd.
 
Derk Jan Scheuter woonde er al voor 1856, hij was afkomstig van de Kleine Muil en woonde daarvoor op de Braamkolk waar zijn vrouw Lammerdina Peters en schoonmoeder Willemina van der Meij vandaan komen. Laatstgenoemde overlijdt op 2 februari 1860 op de Duizend Vreezen en op 15 januari 1861 en op 11 januari 1862 overlijden er een kind en kleinkind van Derk Jan en Lammerdina. Drie winters achtereen met verdriet is het echtpaar te veel, zij willen niet nog een winter meemaken op deze plek. Het zal hun dan ook goed hebben gedaan dat de Duizend Vreezen in 1862 wordt afgebroken en opnieuw wordt opgebouwd op de Gorsselse Eesterbrink.

Zij verhuizen met vier van hun kinderen waaronder dochter Johanna waarvan een onecht geboren kindje op 11 januari 1862 overleed. Op 8 juni 1864 bevalt Johanna van een dochter welke zij naar haarzelf vernoemd. Op 6 december 1864 zou volgens het bevolkingsregister "schoonzoon" Jan Zandscholten bij Derk Jan en Lammerdina komen wonen maar waarschijnlijk is dit een vergissing, want hij trouwde met hun nichtje Jantjen Scheuter die met haar ouders op Nijhuis woonde. Desalniettemin bijgaand een foto van Jan Zandscholten die sowieso in de buurt woonde en ook nog als dienstknecht op 't Wolferink heeft gewoond en gewerkt.
 
Alle vier de gezinnen verhuisden op 11 november 1862 naar de nieuwe Duizend Vreezen welke vijf woongedeelten kent en eruit zag als een rijtjeswoning. De extra plek wordt ingenomen door Adrianus van Zadelhoff en Maria Elisabeth Heeremans die het een half jaar later op 16 mei al voor gezien houden. Ze waren niet de eerste die vertrokken, want op 5 mei waren Gerrit Jan Slagman en Berentjen Leusink al verhuisd naar Warnsveld. De twee echtparen blijken niet de enigen die voor korte tijd op de Duizend Vreezen woonden, in het bewonersoverzicht hieronder is dat ook goed te zien. De nieuwe Duizend Vreezen stond ook niet ver van het erve Boonk waarvoor de bewoners als dagloner werkten. De boer van Boonk blaaste op zijn fluitje als hij de hulp van de dagloners nodig had en zij gingen dan naar de boerderij om te werken. De Duizend Vreezen was klein, het was er behelpen. Zo gauw de mogelijkheid zich voordeed, verhuisden de bewoners naar een vrijstaand huisje met meer ruimte of bouwden er zelf één, voorbeelden hiervan zijn er genoeg in de Eesterbrink! Hierdoor woonden er vele gezinnen op de Duizend Vreezen en is het ondoenlijk om ze één voor één te bespreken. Wij beperken ons daarom tot de familie die de langste tijd op de Duizend Vreezen woonde en de meest bekende bewoner.
En natuurlijk maken wij ook uitzonderingen en dan met name voor die personen die wij ook in beeld kunnen brengen. Zo zien wij op de foto hiernaast Gerrit Jan Mulder die op 25 november 1863 op de Duizend Vreezen werd geboren. Zijn ouders Arend Jan Mulder en Hendrika Goorman waren toen nog niet getrouwd, maar woonden al wel samen op de Duizend Vreezen en dat was voor die tijd best wel bijzonder. Zij zullen net voor de geboorte van Gerrit Jan op de Duizend Vreezen zijn komen wonen in het gedeelte welke eerder door de familie Slagman werd bewoond die op 5 mei 1863 was verhuisd naar Warnsveld.

Gerrit Jan werd dus onecht geboren met de achternaam Goorman maar deze wijzigde op 19 augustus 1864 naar Mulder toen zijn ouders elkaar het ja-woord gaven en Gerrit Jan officieel werd erkend. Bij de geboorte aangifte was Arend Jan nog getuige samen met buurman Engbert Runneboom. Arend Jan was dagloner van beroep en zal ook voor de familie Eggink van 't Boonk hebben gewerkt. Hij kende ze al in 1860 want toen nam hij de plaats in voor Evert Jan Eggink (de toen 18-jarige zoon van Albert Eggink en Jantjen Boom) en dat zal voor de militaire dienst zijn geweest. Hij woonde en werkte in die tijd echter bij de familie Willemsen op 't Groot Nulend in Epse wat hij deed totdat hij met Hendrika op de Duizend Vreezen ging wonen. Waarschijnlijk heeft de familie Eggink hun toen de woonruimte aangeboden. In 1866 verhuizen Arend Jan en Hendrika naar Bathmen waar kort daarna hun dochter Gerritjen werd geboren. Nieuwe bewoners van dit woongedeelte zijn Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp.
Niet ver van de Duizend Vreezen stond het huisje Renneboom aan de huidige Eefdese Enkweg. Opvallend is het dat twee gezinnen van de Duizend Vreezen naar dit huisje zijn verhuisd. De bijbouw aan de linkerkant op de foto zal toen nog niet hebben bestaan, het was dus een klein huisje maar desondanks vast groter dan de Duizend Vreezen. Het geeft aan hoe klein de woonruimte moet zijn geweest op de Duizend Vreezen.
In 1863 verhuizen Adrianus van Zadelhoff en Maria Elisabeth Heeremans naar dit huisje en zij wonen er tot 1867. Het huisje staat dan leeg tot 1872 als Egbert Renneboom en Willemken Karssenberg van de Duizend Vreezen er naartoe verhuizen. Zij zijn er dus verantwoordelijk voor dat dit huisje als Renneboom bekend kwam te staan. Opvallend is het wel dat zij niet eerder naar het huisje zijn verhuisd dat dus al vijf jaar leeg stond.
 
Overigens waren er ook families die van de ene woning naar de andere woning verhuisden zoals de families Bussink en Willemsen. Over de oorspronkelijke bewoners nog even dit: de familie Scheuter verhuisde in 1867 naar 't Senneken en de familie Renneboom hield het het langst vol en verhuisde in 1872. De familie Smits vertrok in 1868 en het zijn dagloner Jan Hendrik Stokreef en zijn echtgenote Reindjen Nekkers die op hun plek komen wonen. Het echtpaar was op 15 maart 1867 te Laren getrouwd en woonde vanaf 1 mei 1867 in op Klumper. In tegenstelling tot vele anderen maakten zij dus de gang van een boerderijtje naar de Duizend Vreezen in plaats van andersom. Het is daarom wel mooi dat juist zij degenen zijn die het langst op de Duizend Vreezen woonden! Op Klumper was dochter Aaltjen op 10 juli 1867 geboren en op de Duizend Vreezen worden de zoons Hendrik Jan en Albert geboren.
 
Wanneer Reindjen op 10 juni 1900 overlijdt woont alleen zoon Albert nog bij zijn ouders. Hij en zijn vader wonen dan zes jaren alleen samen totdat Albert op 10 maart 1906 trouwt met Johanna Gerritdina Onstenk en zij op de Duizend Vreezen komt wonen. Albert en Johanna kregen in 1904 al een kind die bij zijn grootouders Garrit Onstenk en Geertrui Olden op de Lompenkamp woonde, mogelijk had Jan Hendrik Stokreef moeite met het "onechte" kind al werd deze bij het huwelijk wel gewettigd. Er worden nog vier kinderen geboren die wel op de Duizend Vreezen woonden. Jan Hendrik overleed op 30 september 1912 en woonde ruim 44 jaren op de Duizend Vreezen! Albert blijft nog een paar jaar wonen en vertrekt dan in 1918 naar Eefde waar zij gaan wonen aan het huidige zandweggedeelte van de Eefdese Enkweg. Daar is de foto hiernaast gemaakt. We zien rechts Johanna Gerritdina Onstenk met waarschijnlijk een kleinzoon staan en links zien wij bakker Jan Willem Leuvenink die met paard en wagen de boodschappen aan het bezorgen is!

Dochter Geertruida woonde jaren later met echtgenote Johan Vos op de Duizend Vreezen, de Stokreef familie was met geen stok weg te slaan van de Duizend Vreezen!
 
Op de foto hierboven heeft de woning aan de rechterzijde het huisnummer 241 welke in 1930 wijzigt naar huisnummer 368. Deze woning wordt dan bewoond door Willem Derksen en Maria Lammers die eerder gewoond hebben in Epe, Warnsveld en Eefde op Dammervelden. Het echtpaar is getrouwd in 1918 en heeft twee dochters. Willem was in de tijd dat die op de Duizend Vreezen woonde eerst landbouwer van beroep en werd daarna transportarbeider. In 1931 zal het gezin zijn verhuisd naar het dorp waar ze in zijn gaan wonen bij de familie Van den Vlekkert op de Morrenhof aan de Groeneweg samen met Willem zijn moeder Stijne Kuenen die ook op de Duizend Vreezen woonde en op 8 november 1931 op de Morrenhof is overleden. In 1932 verhuist de familie Derksen naar Voorst maar in 1934 komen zij weer in Eefde wonen waar in 1935 zoon Wim wordt geboren. Op de foto hiernaast is Wim het kleine mannetje op schoot van moeder Maria Lammers en verder zien wij v.l.n.r. zijn zussen Hendrika Alberta en Christina Maria en vader Willem Derksen.
In 1913 komt Hendrika Verbeek op de Duizend Vreezen wonen, zij is dan weduwe van Gerrit Jan Smallegoor en Wilhelmus Reinirus Kosstede. Zij komt er wonen met drie zoons en een kleindochter van drie jaar oud van haar ongehuwde dochter Hendrika die zelf (nog) niet op de Duizend Vreezen komt wonen. Zoon Gerrit Jan trouwt in 1916 met Maria Geertruida Wunderink en het stel komt bij Hendrika Verbeek wonen maar verhuist oktober 1917 naar Eefde. Daar gaan zij wonen in het huis van zijn zus Hendrika Smallegoor en diens echtgenoot Willem Brummelman die dan naar de Duizend Vreezen komen en gaan wonen in het gedeelte van de familie Boesveld dat dan al jaren leegstaat, zo krijgt Hendrika Verbeek een dochter als buurvrouw. Zoon Johan Smallegoor trouwt circa 1923 met Gerritje Fredriks en gaat ook op de Duizend Vreezen wonen. Circa 1938 verhuist Hendrika Verbeek naar de huidige Quatre Brasweg en dan komt haar oudste dochter Gerritje (zie foto hiernaast) en diens echtgenoot Albert Huetink in haar woning wonen. Zo woonden er uiteindelijk vier gehuwde kinderen van Hendrika Verbeek op de Duizend Vreezen! Overigens hebben Martinus Brinkman en Gezina Braakhekke ook nog in deze woning met huisnummer G 366 gewoond, dat moet in de tussentijd zijn geweest stel van 1937 tot 1938.
 
De naam Stokreef mag dan vele jaren hebben bestaan op de Duizend Vreezen, maar de meest bekende naam is toch die van Gradus Jansen. Hij was dan ook een bekendheid in Gorssel. Gradus is na 1930 op de Duizend Vreezen komen wonen en zal toen zo'n 50 jaren oud zijn geweest, hij is op 21 augustus 1882 te Epse geboren. Hij komt uit een klompenmakers familie en zal er flink wat van versleten hebben, hij liep wat af. Zijn favoriete route liep naar café Schutte waar hij graag een borreltje mocht drinken. Ook dronk hij wel eens een borreltje bij de Pessink in Epse nadat hij bij de grote familie Marsman aardappels was wezen schillen. In het boekje "Gorssel in oude ansichten" staat een foto van Gradus en hierin staat ook geschreven dat Gradus, de eeuwige zwerver, altijd onderweg was, weinig eisen aan zichzelf stelde, maar van veel genoot. Nooit heeft iemand begrepen waarvan hij geleefd heeft, maar wie met hem sprak, wist dat hij met een gelukkig mens te maken had. Hij was de oudste en trouwste zanger in de kerk van Joppe. Mooie anekdote is dat als Gradus naar de naam van zijn huisarts gevraagd werd, hij antwoordde met "Jo Dikkers" de uitbaatster van café De Zwaan in Gorssel. Ook dronk hij dus regelmatig een borreltje bij Mina Schutte van café Schutte die ook kolen verkocht. De kolen mochten bij Gradus in de gang worden gestort, zo had die ze mooi dicht bij het vuur!
 
Bij Gradus Jansen kwam je niet binnen, maar Jan van Leuvenink, waar Gradus vaak over de vloer kwam, lukte dat wel. Daar moest natuurlijk een borrel op gedronken worden maar Gradus had maar één glaasje. Maar uit de scheerkom kon ook best gedronken worden, geen probleem! Bij Leuvenink kwam Gradus ook zijn klompen halen die hij op latere leeftijd niet meer zelf maakte. Maar bij Gradus was het vaak zo dat de linker op was, maar de rechter nog prima, dus een nieuw paar was niet nodig en de linker werd hem geschonken. Twee weken later was de rechter ineens knetter versleten en kwam hij een rechterklomp bietsen. U snapt hem al, er werd weer niet betaald. In 1967, toen Gradus weer eens onderweg was, verongelukte hij bij het oversteken van de Zutphenseweg.
 
Ook Everdina Schonewille mocht bij Gradus binnenkomen, ze maakte er af en toe schoon en kreeg als beloning dan twee mooi opgepoetste appels. Everdina was de naaste buurvrouw en woonde met haar echtgenote Reinder Mensink in het middelste gedeelte van de Duizend Vreezen. Ze hebben er gewoond vanaf begin 1946, daarvoor woonden zij in een nabijgelegen vakantiewoning die ook wel als de Koepel bekend stond. De eerste drie maanden deelde het echtpaar de woning op de Duizend Vreezen met Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille, zus van Everdina. Beide zussen waren getrouwd op 18 augustus 1945 en waren in verwachting van hun eerste kindje, twee meisjes werden geboren in mei en juli 1946. De kleine woning was daarvoor niet geschikt en zo verhuisde de familie Van der Veen kort daarna naar het Kloosterhofje en woonde daar in bij de familie Bruggeman. Reinder en Everdina woonde nog tot medio 1952 op de Duizend Vreezen en kregen er nog een dochter. Toen zij vertrokken naar Zutphen kwamen Egbert Jan en Gesina in hun woning wonen. Zij woonden er tot medio 1958 en verhuisden toen naar de Elfuursweg in Gorssel.
 
De nieuwe Duizend Vreezen werd in de volksmond ook wel 't Klooster genoemd en daarvan is weer de Kloosterweg afgeleid. Een klooster was het echter zeker niet! Op 21 december 1970 krijgen eigenaar H. W. Roeterdink en de bewoners fam. D.J. van Voorst (Kloosterweg 3), fam. J.M. van den Heuvel (Kloosterweg 5) en fam. G.J. Rozendal (Kloosterweg 11) een brief van de gemeente Gorssel waarin zij aankondigen een onderzoek te gaan doen naar de bewoonbaarheid van de Duizend Vreezen. In het dossier zitten geen brieven aan de bewoners van nummer 7 en 9 en deze woningen zullen waarschijnlijk al onbewoond zijn geweest ook al zou het echtpaar Gerrit Spiegelenberg & Gerrie Scheuter (die van 't Zand kwamen) er ook nog hebben gewoond. Op 19 maart 1971 worden de woningen als krotten aangemerkt en onbewoonbaar verklaard en moeten de bewoners binnen zes maanden hun woning verlaten.

Op de foto's van de Duizen Vreezen is een lindeboom te zien die er nog steeds staat en het is dus goed voor te stellen waar het huis gestaan heeft. Aan de andere kant van het huis stond een pomp voor gezamelijk gebruik van de bewoners. Elke zaterdag werd steevast de huur opgehaald door Hendrika Willemina Roeterdink-Schieven van 't Boonk, zij waren dus al die tijd eigenaar.
 
1790-1800 Wessel Pelgrim en Lubbertjen van Essen Wessel is de zoon van Jan en Jenneken
1801-1835 Wessel Pelgrim en Janna Roesink Janna is de tweede echtgenote van Wessel
1809-1835 Jan Pelgrim Jan is de zoon van Wessel en Janna, trouwt anno 1835 in Holten
1831-1832 Arend Willem Bach en Grietjen Wibbelink Eerste medebewoners, afkomstig van 't Nijland in de Eesterhoek
1832-1859 Willem Carel Fredrik Brugman en Jenneken Leferink Opvolgers van de familie Bach
1833-1835~ Albert Jansen Strokappe en Hendrika Kuiper Albert vertrekt in 1835 mogelijk samen met Jan Pelgrim naar Holten
1833-1849 Hermanus Ebbink en Geertruida Maria Florijn Het echtpaar is afkomstig uit Tonden
1835-1836 Gerrit Enterman en Willemina Hoefman Het echtpaar verhuist voor 8 september 1837 naar Holten
1835-1843 Arend Geltink en Hendrika Wijers Het echtpaar woonde eerder op 't Dijker in de Eesterhoek
1840-1844 Gerrit Klein Nagelvoort en Harmina Kistemaker Het echtpaar verhuist in 1844 naar Zutphen
1843-1844 Hendrik Jan Beltman en Maria Scheuter Het echtpaar is afkomstig uit Harfsen
1843-1854 Gerrit Geltink en Aaltjen Nijemeisland Gerrit is de zoon van Arend en Hendrika en is waarschijnlijk hun opvolger
1846-1851 Jan Willem Mensink en Janna Fokkink Het echtpaar vertrekt in 1851 naar 't Nijland
1849-1854 Berend Nijenhuis en Harmina Starink Opvolgers van de familie Ebbink
1854-1867 Derk Jan Scheuter en Lammerdina Peters Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend Vreezen op nummer 83-4
1855-1863 Gerrit Jan Slagman en Berentjen Leusink Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend Vreezen op nummer 83-2
1855-1872 Egbert Renneboom en Willemken Karssenberg Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend Vreezen op nummer 83-5
1856-1868 Cornelis Smits en Johanna Berendina Kok Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend Vreezen op nummer 83-3
1862-1863 Adrianus van Zadelhoff en Maria Elisabeth Heeremans Eerste hoofdbewoners van de nieuwe Duizend Vreezen op nummer 83
1863-1866 Arend Jan Mulder en Hendrika Goorman Opvolgers van de familie Slagman
1864-1865 Marinus Jochim Sjaak en Gerritjen Beeks Opvolgers van de familie Van Zadelhoff
1865-1870 Willem Peters en Jenneken Scheuter Opvolgers van de familie Sjaak
1866-1874 Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp Opvolgers van de familie Mulder, vertrekken naar huisnummer 87
1868-1912 Jan Hendrik Stokreef en Reindjen Nekkers Opvolgers van de familie Smits
1869-1892 Hendrik Boskamp en Janna Pongers & Harmina Geltink (1874) Opvolgers van de familie Scheuter
1870-1887 Hendrik Broer en Geertrui Dakhorst Opvolgers van de familie Peters
1872-1878 Johanna Wesseldijk (weduwe van Gerrit Jan Nijkamp) Opvolgster van de familie Renneboom
1874-1884 Hendrik Jan Jansen en Johanna Hendrika Leunk Opvolgers van de familie Groenouwe
1878-1879 Reind Pasman en Catharina Oldenmenger Opvolgers van Johanna Wesseldijk
1879-1887 Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink Opvolgers van de familie Pasman, afkomstig van Hekkelman
1884-1896 Johan Albert Willemsen en Susanna Hendrika Wilhelmina van Hulst Opvolgers van de familie Jansen, afkomstig van Scholten
1887-1894 Hermanus Tankink en Helena Theodora Mentink Opvolgers van de familie Broer
1887-1889 Gerrit Jan Olthof en Lammerdina Wilgenhof Opvolgers van de familie Koldewee
1889-1910 Johannes Marinus Boesveld en Hendrica Bouwmeester Opvolgers van de familie Olthof
1894-1895 Johannes Arnoldus Willemsen en Alberdina Zwerenberg Opvolgers van de familie Tankink, zoon van Johan Albert Willemsen
1892-1906 Jan Albert Bussink en Gerritje Palsenberg & Berendina Wuestman Opvolgers van de familie Boskamp
1895-1898 Albert Willem Peters en Lammerdina Peters Opvolgers van de familie Johannes Arnoldus Willemsen
1896-1897 Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel Opvolgers van de familie Johan Albert Willemsen
1897-1901 Johan Albert en Johannes Arnoldus Willemsen Opvolgers van de familie Weenk, jaartje in Eefde gewoond
1898-1913 Albert Weultjes en Hendrika Koeweide Opvolgers van de familie Peters
1901-1908 Hendrik Boesveld en Carolina Slettenhaar Opvolgers van de familie Willemsen
1906-1909 Fredrik Jan Hietbrink en Geertruida Johanna Hunnekink Opvolgers van de familie Bussink
1906-1918 Albert Stokreef en Johanna Gerritdina Onstenk Albert is de zoon van Jan Hendrik Stokreef en Reindjen Nekkers
1910<1930 Gerhardus Christianus Jansen en Johanna Maria Boxtart Opvolgers van de familie Hietbrink
1911-1935 Jan Nijveld en Gerritje Westerveld Opvolgers van de familie J.M. Boesveld, verhuizen naar Scholtenplaats
1913-1938 Hendrika Verbeek Opvolgster van de familie Weultjes
1915-1925 Jan Karssen en Hendrika Geertruida Velderman Opvolgers van de familie Stokreef
1917-1920 Willem Brummelman en Hendrika Smallegoor Opvolgers van de familie H. Boesveld
1920-1922 Herman Zweverink en Johanna Everdina Overmulder Opvolgers van de familie Brummelman
1922-1934 Gerrit Jan Hoekman en Harmina Hesselink Opvolgers van de familie Zweverink en later Jansen
1925-1929 Johan Smallegoor en Gerritje Fredriks Opvolgers van de familie Karssen, Johan is zoon van Hendrika Verbeek
1929-1931 Willem Derksen en Maria Lammers Opvolgers van de familie Smallegoor
1927<1939 Johan Vos en Geertruida Stokreef Opvolgers van Hendrika Verbeek die verhuist naar nummer 238
1930<1939 Cornelis Willem Bruggeman en Femmigje Nieuwenkamp Woonde mogelijk in bij de familie Vos, vertrekken naar Klumper
  Marinus Johannes Brinkman en Harmina Egberdina Bouwman Huisnummer G367, mogelijk opvolgers van de familie Bruggeman
1933 Herman Adolf Brenstedt en Henriëtte Akke Limbeek Huisnummer G364
1934-1971 Gerrit Jan Rozendal en Aaltje van 't Spijker Opvolgers van de familie Nijveld, afkomstig van Groot Grindweg
1931>1952 Antonie Franciscus Denekamp en Gerritjen Weenk Opvolgers van de familie Derksen
1934-1967 Gradus Jansen Opvolger van de familie Hoekman, afkomstig van Klein Grindweg
>1937-1940< Albertus Brummelman en Sophia Bijsterbosch Huisnummer 470, mogelijk opvolgers van de familie Brinkman en zoon van Willem Brummelman
1937-1938 Martinus Brinkman en Gezina Braakhekke Huisnummer 366
1938-1946< Albert Huetink en Gerritje Smallegoor Huisnummer 366>469, opvolgers van Hendrika Verbeek, Gerritje is haar dochter
1946-1952 Reinder Mensink en Everdina Schonewille Huisnummer 469, mogelijk opvolgers van de familie Huetink
1952-1958 Egbert Jan van der Veen en Gesina Schonewille Opvolgers van de familie Mensink, Gesina is de zus van Everdina
<1946-1952> D.J. Nijhof (Joop en Dinie) Huisnummer 470, (latere) opvolgers van de familie Brummelman
1952 A.M. Voskamp Huisnummer 471, samen met A.F. Denekamp
........-1970~ Gerrit Spiegelenberg en Gerritdina Jacoba Scheuter  
........-1971 Derk Jan van Voorst en Geertruida Gardina Gerritje Enzerink(?) Kloosterweg 3
........-1971 J.M. van den Heuvel Kloosterweg 5
  Huidig adres: Afgebroken, huis stond schuin achter Kloosterweg 13  
 
Het bewonersoverzicht is nog niet compleet. Aanvullingen en/of correcties zijn van harte welkom!
  Bewoners van Boonk:  
1715 Gerrit Boonk Huwelijk 30.05.1715 dito - Jan Gerrits j.s. van Gerrit Boonk onder Warnsvelt en Elsken Waenders j.d. van Waender op Klein Smeenk onder Vorden.
1722 Reintien Rodinks, d. van Hub. op Boonk; Aangenomen als lidmaat op 05-04-1722 te Warnsveld + huwelijk van 10.03.1722 den 10 dito - Zander Boonk en Reintien Janssen j.d.
.......-1759 Reint Garrits op Boonk en Janna Teunissen Afkomstig van 't Dijkerhof, verhuisd voor 1745
1762 Garrit Jan Waanders op Boonk en Janna Reints Jan Wagenaars
1803 Hendrik Jan Boonk Overleden op 02-11-1803
1798-1833  Jan Derk Schothorst en Aaltjen Eggink Aangenomen dat dit echtpaar vanaf hun huwelijk op 23-02-1798 op de boerderij woonde
1833-1874 Albert Eggink en Jantjen Boom Albert is een neefje van Jan Derk en Aaltjen
1874-1912 Evert Jan Eggink en Grietjen Wiltink Evert Jan is de zoon van Albert en Jantjen
1913-1959 Arend Jan Schieven en Willemina Christina Eggink Willemina Christina is de dochter van Evert Jan en Grietjen
1947-1981 Hendrik Willem Roeterdink en Hendrika Willemina Schieven Hendrika Willemina is een nichtje van Arend Jan en Willemina Christina, het echtpaar is afkomstig van de Eikeboom
     
  Huidig adres: Afgebrand op 23 maart 1970, stond nabij Quatre Brasweg 22  
     
     
Broer
 

De Duizend Vreezen mag dan een armoedige bedoening zijn geweest, maar had wel een huisnummer. Dat kan niet gezegd worden van de "ongenummerde keet" die in 1864 op de Eesterbrink werd gebouwd. Veel kan dit niet voorgesteld hebben en na een jaar bewoning was het dan ook al gebeurd met deze keet. De bewoners waren dagloner Jan Trompetter en zijn echtgenote Grietje Kramer en het echtpaar woont van augustus 1864 tot juni 1865 in dit hutje. Zoon Jan wordt er op 24 februari 1865 geboren, er waren al twee kinderen. De keet zal na het vertrek van de familie zijn afgebroken. Dit was overigens niet de enige ongenummerde keet in Gorssel. In 1864 vestigen zich ook de dagloners Johan Ulrich Grüpe en Albert Holthuis in Gorssel in twee afzonderlijke ongenummerde keten. Ze woonden er beiden ongeveer een jaar, er viel in die tijd schijnbaar veel werk te doen. Mogelijk werkten zij op de heide van de Eesterbrink om deze te ontginnen voor de bouw van de diverse daglonershuisjes.

 
Maar het plekkie van de keet van Trompetter is wel mooi, zal dagloner Lammert Broer gedacht hebben, die even verderop op de Loobult woonde. Hij besluit daarom een nieuw huis op de plek te bouwen en gaat er op 15 juni 1870 met zijn vrouw Gerritjen Olden en twee zoons wonen. Het huis krijgt een huisnummer: 85a. Op 13 juni 1885 overlijdt Lammert en wordt Gerritjen de hoofdbewoonster en woont dan alleen met zoon Gradus. November 1886 verhuist hij naar Zutphen en komt andere zoon Hendrik bij zijn moeder wonen.
Hendrik is getrouwd en woont op de Duizend Vreezen, maar zijn vrouw Geertrui Dakhorst is in 1886 opgenomen in het Krankzinnigengesticht en zodoende gaat hij alleen bij zijn moeder wonen die op 27 december 1897 overlijdt. Hendrik blijft dan alleen achter maar krijgt twee maanden later gezelschap van dochter Gerritje die op 22 april 1899 trouwt met Willem Braakhekke die dan ook in het huis komt wonen. Op 25 maart 1902 verhuizen Gerritje en Willem met hun inmiddels geboren dochters Hendrika en Geertruida naar de Schiethoppe in Harfsen en volgen daar mijn overgrootouders Derk Jan Dijkerman en Gerritjen Bieleman op. Op de foto rechts zien wij het echtpaar Braakhekke voor de Schiethoppe met staande links Hendrika, rechts Geertruida en in het midden zoon Willem die in 1906 in Harfsen is geboren.

Hendrik Broer gaat bij zijn andere dochter Gerritdina op de Nieuwe Vos wonen. Zij is getrouwd met Hendrik Braakhekke, broer van Willem. Op zijn sterfbed anno 1934 vertelt hij daar dat er een wekfles met geld in de bijkeuken van Broer verstopt ligt. En zo ging de vloer van de bijkeuken eruit, maar helaas, er werd niets gevonden! Metselaar Anton Weultjes van Huis in 't Veld was de enige die er wel om lachen kon, hij mocht een nieuwe vloer maken!
 
Nieuwe bewoners zijn Jan Willem Peters en Willemina Muller die op 22 maart 1902 in Gorssel zijn getrouwd. Het echtpaar is geboren in Apeldoorn maar de ouders van Jan Willem zijn beiden geboren Eesterhoekers. Lang wonen zij niet in Gorssel en op 8 juli 1903 zijn er al nieuwe bewoners: Egbert Jan Braakhekke en Johanna Berendina Oldenmenger die op 23 mei waren getrouwd. Egbert Jan is weer terug op een vertrouwde plek want hij is in 1875 op de Grote Kap geboren. Op Broer worden twee dochters geboren waarvan er één maar 13 dagen oud wordt. Op 27 april 1909 vertrekt Egbert Jan met vrouw en dochter naar Schoemaker, het huis wat ook door Lammert Broer werd gebouwd.
 
Bewoners van de Duizend Vreezen zien hun kans schoon en zodoende verhuizen Frederik Jan Hietbrink en Geertruida Johanna Hunnekink van het rijtjeshuis naar het vrijstaande huis. Zij kopen deze op 14 juli 1908 van Hendrik Broer die blijkbaar nog eigenaar was. Het echtpaar heeft drie kinderen en de grotere woonruimte is dus welkom. Frederik Jan is net als de vorige bewoners arbeider van beroep en is afkomstig van 't Raaland. In 1911 wordt er nog een dochter geboren en januari 1913 verhuist het gezin naar een boerderijtje aan de Zomerdijk te Harfsen waar nog een zoon wordt geboren.

De foto hiernaast is in Harfsen en wij zien hier de hele familie Hietbrink met staande v.l.n.r. de kinderen Johanna, Herman, Jenneken, Frederika Johanna en Gerrit.

Dan komt er weer een vrouwelijke Olden. Het is Geertrui en zij komt er wonen met haar echtgenoot Garrit Onstenk en kleinzoon Berend Jan Stokreef. Eerder woonden Garrit en Geertrui nog op de Lompenkamp. Zij kopen het huis met schuurtje en bouwland op 1 december 1912 van Frederik Jan Hietbrink. Garrit overlijdt op de oudejaarsdag van 1916 en Geertrui vertrekt met haar kleinzoon op 15 mei 1917 naar Laren.
 
Het is dan weer de beurt aan een kersvers echtpaar. Gerrit Hendrik Brummelman en Willemina Antonia Kromdijk zijn op 19 mei 1917 getrouwd en trekken direct in het huis. De volgende maand voegt ook (schoon)vader Jan Willem Brummelman zich bij hen en op 30 november wordt al het eerste kind geboren. Daarna worden er nog twee kinderen op Broer geboren in resp. 1922 en 1924. Op 26 juni 1924 koopt Gerrit Hendrik een perceel bouwland (kadastraal E 1250) van Hendrik Johan Berkenbosch van de Sukerbult met de bedoeling er een huis op te bouwen. Deze is gebouwd voor 18 september van dat jaar want dan doet Gerrit Hendrik een schuldbekentenis voor een nieuw gebouwd huis met erf en bouwland met hetzelfde perceelnummer. Zo verhuisde de familie in 1924 van huisnummer 242 maar 242a. Het nieuwe huis is gebouwd aan de overkant van de weg en staat ter hoogte van de Grote Kap en zal jarenlang door de familie Brummelman worden bewoond.

Gerrit Hendrik Brummelman zijn oma is Hendrica Theodora Albers die eerst was getrouwd met Gerit Hendrik zijn opa Willem Brekveld en later hertrouwde met Gerrit Hendrik Broer. Deze Gerrit Hendrik is het neefje van de oorspronkelijke hoofdbewoners Lammert Broer en Gerritjen Olden.

De nieuwe bewoners zijn Hendrik Willem Oldenmenger en Derkjen Goorman en daar is een directer en recenter familieverband te vinden met vorige Broer bewoners want Hendrik Willem is de broer van Johanna Berendina Oldenmerger. Het echtpaar is afkomstig van de Moot in Eefde, hier zijn ook hun twee kinderen geboren. Waarschijnlijk in 1926 gaan ze wonen op de Stiele aan de Flierderweg. Moeder van Hendrik Willem is Tonia Lammerdina Slagman die nog op de Nieuwe Vos is geboren. Volgens de melkrit "Makkink" van 1925 had de familie Oldenmenger één koe.
De uiteindelijke bewoners zijn de familie Jansen die er tot 2008 hebben gewoond. Gerhardus Christianus Jansen en Johanna Maria Boxtart zijn afkomstig van de Duizend Vreezen en zijn er waarschijnlijk in 1926 komen wonen. Sowieso voor 1928 want dat jaar wordt G.C. Jansen genoemd als eigenaar van één koe waarvan de melk werd opgehaald, deze koe zal niet bij de Duizend Vreezen hebben gestaan.

Zoon Christianus Theodorus Jansen trouwde met Gerarda Josephina Hullegie en waren de volgende hoofdbewoners. In 1953 wordt het huis verbouwd c.q. wordt er een nieuw huis gebouwd en dat is het huis op de foto hiernaast.
De familie Jansen was eigenaar van het huis maar verkocht deze op een gegeven moment, Grada woonde uiteindelijk dus gehuurd en woonde er tot haar overlijden in 2008. Het huis is in 2010 afgebroken en op de plek is een nieuw huis gebouwd. Het schuurtje en stukje muur van het achterhuis is wel blijven staan. Ook het aardappelschuurtje, waar de familie Jansen in de oorlog nogal eens schuilde, staat er nog aan de overzijde van de Kloosterweg.
 
1864-1865 Jan Trompetter en Grietje Kramer Eerste hoofdbewoners
1870-1897 Lammert Broer en Gerritjen Olden Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van Loobult
1887-1902 Hendrik Broer Hendrik is de zoon van Lammert en Gerritjen
1899-1902 Willem Braakhekke en Gerritje Broer Gerritje is de dochter van Hendrik
1902-1903 Jan Willem Peters en Willemina Mulder Geen familie van vorige bewoners
1903-1909 Egbert Jan Braakhekke en Johanna Berendina Oldenmenger Geen familie van vorige bewoners
1909-1913 Frederik Jan Hietbrink en Geertruida Johanna Hunnekink Geen familie van vorige bewoners
1913-1917 Garrit Onstenk en Geertrui Olden Geen familie van vorige bewoners
1917-1924 Gerrit Hendrik Brummelman en Willemina Antonia Kromdijk Geen familie van vorige bewoners
1924-1926 Hendrik Willem Oldenmenger en Derkjen Goorman Geen familie van vorige bewoners
1926-1949 Gerhardus Christianus Jansen en Johanna Maria Boxtart Geen familie van vorige bewoners
<1951-2008 Christianus Theodorus Jansen en Gerarda Josephina Hullegie Christianus Theodorus is de zoon van Gerhardus en Johanna Maria
     
  Huidig adres: Kloosterweg 1  
 
Poorterman
 
Huisnummer 141a = Eesterbrinkweg 6. Huisnummer 177 anno 1900. Huisnummer 185 anno 1910. Huisnummer 243 anno 1921 > 370 > 473.

Egbert Jan Poorterman en Harmina Gerritdina Harmsen zijn getrouwd op 19 september 1896 en woonden eerst in op de huidige Markeweg 4. Deze had toen huisnummer 192 welke in 1900 wijzigde naar huisnummer 200. Markeweg 4 (anno 1951) had huisnummer 191>199. Daar woonden vanaf 1901 Hendrik Onstenk en Aaltjen Fredrika Kolkman als hoofdbewoners.

Op 9 september 1909 koopt Egbert Jan Poorterman een huis op perceel E 2988 etc. van Evert Jan Wassink z.v. Willem Wassink en Aaltjen Lettink die nog op Klumper hebben gewoond.
 

In 1959 wordt de boerderij verbouwd en in 1972 wordt een nieuw landdhuis gebouwd. Later wonen hier nog de families Koopmans, de Wijn en Pöttker.

 
1896-1909 Willem Wissink en Aaltjen Stokreef Eerste hoofdbewoners
1910-1958 Egbert Jan Poorterman en Harmina Gerritdina Harmsen Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Eesterbrinkweg 6  
 
 
Sukerbult
 
De Sukerbult is de plek waarop dit huisje is gebouwd net zoals Klumper op de Braambelt (Braambult) is gebouwd. Dit boerderijtje is gebouwd in 1864, het jaar dat meer boerderijtjes in de Eesterbrink zijn ontstaan. Het huisje welke toen gebouwd is, is echter niet dezelfde als die op foto welke door de latere hoofdbewoner Hendrik Johan Berkenbosch is gemetseld. Hij is ook de metselaar van de Duizend Vreezen welke dus ook een ander gebouw is dan degene welke in 1862 is ontstaan. En zo zal het vast ook met andere huisjes op de Eesterbrink het geval zijn. Het lijkt erop dat deze rond 1863 als zeer eenvoudige daglonerswoningen zijn gebouwd en later, toen de mensen het wat beter hadden, zijn herbouwd.
 
De Sukerbult
De eerste hoofdbewoners zijn Manes Berkenbosch en Jenneken Mensink die op 9 juni 1854 waren getrouwd en de eerste tien jaren van hun huwelijk inwoonden op de Kleine Muil bij Jan Willem Ilbrink en Maria Olijslag. Manes komt uit Epse en Jenneken uit Gorssel waar zij in 1826 werd geboren op erve de Prins. Haar ouders zijn de gemeentebode Jan Willem Mensink en Janna Fokkink die wij in de Eesterhoek en Eesterbrink al tegenkwamen op 't Dijkerhof, de Duizend Vreezen en 't Nijland.

Op 23 oktober 1854 wordt zoon Albert Jan geboren en daar bleef het bij wat kinderen betreft. Wel woonde nog oom Gerrit Jan Fokkink bij de familie Berkenbosch op het oude en nieuwe adres waar hij op 14 december 1867 op 77-jarige leeftijd is overleden. Een jaar later krijgen ze nog wel de zorg over hun 5-jarige nichtje Derkje Meijer maar de zorg is voor korte duur, zij overlijdt op 18 augustus 1869. Manes is dagloner van beroep en zoon Albert Jan is metselaar.
Hij trouwt op 5 augustus 1880 met Maria Nijkamp uit Diepenveen en zij komt dan in de Eesterbrink wonen. Hun eerste zoon wordt in 1881 vernoemd naar zijn opa (maar dan geschreven Manus) en hun tweede zoon in 1882 naar zijn vader Albert Jan. Er komen er nog zeven kinderen achteraan die in de periode 1884 tot 1898 worden geboren, het wordt dan dus een stuk drukker bij de familie Berkenbosch, uiteindelijk zijn ze met dertien mensen. Alle kinderen redden het en zullen uiteindelijk ook allemaal trouwen, de eerste in 1906. Manes en Jenneken maken alle geboortes van de kleinkinderen mee, maar geen enkel huwelijk want Manes overlijdt op 14 december 1902 en Jenneken op 29 mei 1905. Helaas maakt Albert Jan ook geen huwelijk van zijn kinderen mee, hij overlijdt op 12 september 1903 op 48-jarige leeftijd. Albert Jan had geen testament en maakte als enig kind aanspraak op het gehele bezit van zijn ouders. De negen kinderen erfden elk voor 1/9 gedeelte. Hendrik Scheuter uit Colmschate is toeziend voogd van de minderjarige kinderen. Hij was getrouwd met Johanna Nijkamp (zus van Maria) en is dus de oom van de kinderen. Hendrik Makkink van 't Wolferink heeft de goederen gewaardeerd.
Maria Nijkamp en Derkjen Oosterveld
De Sukerbult bestaat uit een huis en erf met bouwland en weiland samen groot 1,62 hectare en met een waarde van 1718 gulden. Er volgt een uitgebreide beschrijving van roerende goederen in de woonkamer, slaapkamer en waschkamer en op de deel t.w.v. 382 gulden. Het blijkt dat er ook wat schulden uitstaan in de buurt: 20 gulden aan de Nederlandsche Mettray voor schoenwerk en smidswerk, 8 gulden voor kleren aan Derk Jan Hekkelman, 30 gulden voor timmerwerk aan Derk Jan Tuitert, 5 gulden voor brood van bakker Leuvenink en 11 gulden voor gruis geleverd door Gerrit Willem Oosterkamp. Na aftrek van alle schulden waaronder ook 900 gulden hypotheek blijft er nog zo'n 450 gulden over.

Zo blijft Maria Nijkamp alleen over met de kinderen waarvan er in 1903 al wel een aantal uit huis zijn. Zoon Hendrik Johan, die net als zijn vader ook metselaar van beroep is, blijft bij zijn moeder wonen en zorgt voor vrouwelijk gezelschap als hij op 3 maart 1917 trouwt met Derkjen Oosterveld, een nicht van Hendrik Oosterveld die dan op de Beltmanskamp woont. Uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren in de periode 1919-1931. Maria Nijkamp maakt alle geboortes mee, zij overlijdt op 25 februari 1940 en woont dus bijna 60 jaren lang op de Sukerbult.
Haar oudste kleindochter Maria, naar haar vernoemd, trouwt met Gerardus Hubertus van Issenhoven uit Zutphen en woont met hem in Amsterdam maar keert later terug naar Gorssel en gaat dan weer een tijdje bij haar ouders wonen.

Dat geldt ook voor haar zuster Derkjen. Zij trouwt in 1952 met Jan Willem Menop en gaat met hem in Deventer wonen. Jan Willem werkte daar bij Noury en Van de Lande (werd later Akzo). In oktober 1959 zijn ze naar de Sukerbult verhuisd om te helpen met de verzorging van Hendrik Johan Berkenbosch die kort daarna op 9 januari 1960 is overleden.

In 1975 werd besloten om de Sukerbult te verkopen. Derkjen Oosterveld, inmiddels de 80 gepasseerd, kon niet meer thuis verzorgd worden en ging naar de Borkel. Jan Willem Menop en Derkjen Berkenbosch wilden het boerderijtje wel kopen maar durfden het toch niet aan en zijn in januari 1976 verhuisd naar Deventer.
Jan Willem Menop en Derkjen Berkenbosch
 
1864-1905 Manes Berkenbosch en Jenneken Mensink Eerste hoofdbewoners
1880-1940 Albert Jan Berkenbosch en Maria Nijkamp Albert Jan is de zoon van Manes en Jenneken
1917-1975 Hendrik Johan Berkenbosch en Derkjen Oosterveld Hendrik Johan is de zoon van Albert Jan en Maria
1959-1976 Jan Willem Menop en Derkjen Berkenbosch Derkjen is de dochter van Hendrik Johan en Derkjen
     
  Huidig adres: Eesterbrinkweg 5  
 
 
Brummelman
 
Gerrit Hendrik Brummelman en Willemina Antonia Kromdijk zijn op 19 mei 1917 getrouwd en zijn toen gaan wonen op Broer waar drie kinderen worden geboren. Op 26 juni 1924 koopt Gerrit Hendrik een perceel bouwland (kadastraal E 1250) van Hendrik Johan Berkenbosch van de Sukerbult met de bedoeling er een huis op te bouwen. Deze is gebouwd voor 18 september van dat jaar want dan doet Gerrit Hendrik een schuldbekentenis voor een nieuw gebouwd huis met erf en bouwland met hetzelfde perceelnummer. Buurman Hendrik Johan zal vast geholpen hebben met de bouw, hij was immers metselaar van beroep. Gerrit Hendrik werkt in de meelfabriek.
 




Veel zal het echter niet hebben vooorgesteld want op 3 juli 1930 doet Gerrit Hendrik een bouwaanvraag voor het herbouwen van zijn woning op perceel 1250 gelegen aan den Zandweg. Dit gebeurt op het bestaande fundament van de oude woning en de nieuwe woning krijgt dus dezelfde grootte. Vier maanden later is de woning gereed en kan de familie Brummelman er gaan wonen. Helemaal naar de zin was het nog niet, want in 1937 wordt de woning nog uitgebouwd met een erker.

 

 
De huizen krijgen oorspronkelijk huisnummer 242a en staan ter hoogte van de Grote Kap en zal jarenlang door de familie Brummelman worden bewoond. De foto hiernaast is van 2012 en daarop is de erker te zien die er in 1937 is aangebouwd. Inmiddels is het huis afgebroken en is er een nieuw huis gebouwd.
 
1924 Gerrit Hendrik Brummelman en Willemina Antonia Kromdijk Eerste hoofdbewoners
.......-........ Johannes Brummelman en ......................  
     
     
  Huidig adres: Eesterbrinkweg 3, maar afgebroken in ......  
 
 
Klumper
 
De herkomst van de naam Klumper is nog niet helemaal duidelijk. De naam komt voor in Bathmen en mogelijk heeft de eerste hoofdbewoner, die in Bathmen is geboren, de naam daarvan meegenomen. We hebben het dan over Bartelt Tijssen die in 1766 nog op 't Dijkerhof woonde en dan Bartelt Diekerhoff wordt genoemd. Boerderij Dijkerhof was een daglonersplaats waar twee gezinnen woonden. Bartelt en zijn echtgenote Hendrina Alberts Krukkeland zullen ervoor gekozen op zichzelf te willen wonen en de woeste gronden van de Eesterbrink boden hiervoor voldoende ruimte. En zo ontstond met Klumper de eerste bewoning van de Eesterbrink.
 
 
De kaart is van circa 1786 en laat op de vouwlijn boerderij Klumper zien wat aangeeft dat dit het oudste boerderijtje van de Eesterbrink is. De drie rode stipjes onder het foutief geschreven "Enschedee" zijn v.l.n.r. 't Zand, Zandscholten en Nijland. Het gebied boven Klumper is totaal onontgonnen en onbewoond. Bij Klumper is een kamp ontstaan waarbinnen de heide is ontgonnen tot landbouwgrond.

In 1793 overlijdt Hendrina en zij wordt als Hendrina Klumpers begraven op 17 december 1793. Dit is de eerste registratie van de naam Klumper in de DTB boeken van Gorssel. Klumper bestond echter al wel in 1786 (zie kaart) en aangezien Hendrika en Bartelt in 1766 nog op 't Dijkerhof woonde maar voor 1772 moeten zijn verhuisd (omdat er dat jaar al twee echtparen op 't Dijkerhof woonden) stellen wij 1772 als het jaar dat Klumper ongeveer ontstaan zal zijn.
 
Op 27 april 1794 trouwt zoon Hendrik Bartels Tijssen met Grietjen Aalderink. Hendrik is in 1758 op 't Dijkerhof geboren. Het stel gaat wonen op Klumper waar vader Bartelt na het overlijden van moeder Hendrina alleen woonde. Uit het huwelijk wordt op 16 mei 1795 dochter Hendrika geboren. Meer kinderen worden er niet geboren en dat komt waarschijnlijk doordat Hendrik kort daarna zal zijn overleden. Grietjen hertrouwt op 30 november 1800 met Jan Willem Stegeman en er wordt dan een magescheid opgemaakt waarin de zaken voor dochter Hendrika worden geregeld. Hierin wordt dan melding gemaakt van een huisjen of hutte en brandschuurtjen staande op de Braambelt welke grond eigenlijk toebehoort aan de marke Eschede. De Braambelt zal de naam zijn van het kamp waarop Klumper is gebouwd. Veel stelt het niet voor, het huisje en schuurtje met levendige have en vee, gewas op het land, bouwgereedschap en meubilaire boedel wordt getaxeerd op 205 gulden.
 
Bartelt Tijssen zal ruimte hebben gemaakt voor Jan Willem en Grietjen en verhuist naar 't Nijland waar hij op 7 april 1811 als Bartold Nijland is overleden. Op bijgaande afbeelding staan de boerderijen waar Bartelt heeft gewoond op één rechte lijn weergegeven.
 
Op 13 december 1801 trouwt Jan Willem opnieuw, nu met Willemina Beltman. Grietjen is overleden en er zijn geen kinderen geboren. Over Klumper valt ook niet veel positiefs te melden, de waarde is zelfs gedaald naar 174 gulden inclusief een verworven mestrecht. Met Willemina krijgt Jan Willem een dochter, maar zij wordt niet oud. Dat geldt ook voor Willemina die op 8 juli 1806 op 42-jarige leeftijd overlijdt. Nog geen twee maanden later, op 7 september 1806, trouwt Jan Willem dan voor de derde keer. De bruid is Hendrika Bouwmeester en drie keer blijkt scheepsrecht. Het huwelijk duurt langer dan 40 jaar en er worden zes kinderen geboren op Klumper. Later wonen zij op de Kapelle in Gorssel waar Jan Willem in 1847 is overleden, Hendrika overleed er in 1852.
 
Teunis Kolkman kwam van Laren en werkte en woonde anno 1821 op 't Ilbrink en was zodoende de buurjongen van Harmina. Het echtpaar woont eerst in Epse waar oudste dochter Jantjen op 18 april 1826 wordt geboren. Tweede dochter Johanna Willemina wordt op 1 maart 1829 in Gorssel geboren.

Perceel E672 anno 1832. Eigenaren zijn de geërfdens van Eschede, recht van opstal heeft de diaconie van Gorssel.

Huisnummer 86 anno 1866. Huisnummer 179 anno 1900. Albert Slagman komt van de Grote Kap en was eerder getrouwd met Hendrika Klein Hulze. Hun dochter Tonia Lammerdina trouwt op 3 juni 1893 met Jan Hendrik Draaijer, zoon van Jan Hendrik Draaijer en Harmina Nekkers.

Registraties van overlijden op Klumper is vanaf 25-03-1831: Johanna Willemina Kolkman
 

Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel heide, bouwland en huisplaats met kadastrale nummers 670 t/m 671 geheel en 647 gedeeltelijk verkocht aan de Hervormde Diaconie te Gorssel voor 77 gulden en 30 cent. Dit gebeurt onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de Diaconie aan de tegenwoordige bewoners en gebruikers van dit perceel Teunis Kolkman en huisvrouw "Willemina" Termaat hetzelfde levenslang laten tegen een jaarlijkse pacht van 26 gulden en het huis in behoorlijke staat onderhouden.

Koopakte van vastgoed met hypotheek d.d. 16-11-1843: De diaconie van de Hervormde Gemeente Gorssel verkoopt voor 600 gulden aan Teunis Kolkman en Harmina Ter Maat eene katerstede de Klumpert genaamd, bestaande in huis, erf en put met bijstaande dennenbomen, voorts bouwland en heide met kadastrale perceelnummers E 670, 671, 672, 673, 1230, 1231 en 1232. Tevens recht van weideland 1257 t/m 1260. Door de diaconie in eigendom verkregen door koop deels schenking uit de marke van Eschede d.d. 17 juni 1843. Geschonken werden toen de heidepercelen 1230 en 1232 onder de conditie dat de eerste 20 jaar na 17-06-1843 hierop geen huis mag worden gebouwd. Er wordt tevens een hypotheel verstrekt van 950 gulden. 600 gulden voor het onroerend goed, 200 gulden voor de verbouwing van het huis en 150 gulden extra lening.

Verkoop door de familie Lijzen, erfgenamen van Hendrikus Johannes Lijzen die op 25 januari 1889 op de Grote Kap is overleden. Toeslag van vastgoed d.d. 14-06-1889 in drie percelen waaronder Klumpert:

- bouwplaatsje "de Groote Kappe" welke wordt verkocht aan Willem Lijzen
- bouwplaatsje "de Kumperd" bestaande in huis, schuur en erf, bouwland, weiland en heide, in Gorssel, sectie E, nrs. 670, 671, 673, 1232, 1230, 2738, 2737 en 2739, groot ca. 2,25 hectare en te verdelen in twee onderdelen:
1: 670, 671, 1230, 2738, 2737 en 2739 en 2: 673 en 1232 zijnde weiland en heide.
Aangekocht door Hendrikus Johannes Lijzen bij veiling d.d. 11-08-1886. Dat is na overlijden van Albert Slagman. Het perceel kan worden aanvaard vanaf 22-02-1890, dan verloopt de pacht aan Slagman. Akte niet gevonden dus niet bekend wie de verkoper was.
Het perceel wordt verkocht voor 1630 guden aan Gerrit Hendrik Ilbrink die heeft geboden in opdracht van Gerrit Willem Hietkamp, landbouwer wonende te Gorssel.

- bouwland, weiland, akkerhout en dennen en water in Gorssel, sectie E, nrs. 1886, 2503, 2504, 2505 en 2513, groot ca. 1,5 hectare en te verdelen in twee onderdelen. Aangekocht door Hendrikus Johannes Lijzen bij veiling d.d. 27-11-1882 en geregistreerd door notaris in Deventer, geen akte gezocht. Het perceel wordt verkocht voor 630 gulden aan Willem Lijzen, broer van Hendrikus Johannes Lijzen.

 
Tussen Klumper en Huis in 't Veld lag een bult, dat zal de oude Braambelt zijn geweest. De familie Brugman laat deze afgraven en uitgraven waardoor Klumper ineens hoger dan het land komt te liggen. Dit is nog steeds zo. Waarschijnlijk is de familie Bruggeman er in 1960 komen wonen omdat zij op 18 maart van dat jaar een aanvraag doen voor het verbouwen van de woning. Zij maken er een woonboerderij van zoals dat in die tijd ook gebeurde met de Kleine Muil. De tekeningen bij dit verhaal laten de bestaande situatie van voor de verbouwing zien. Het is goed mogelijk dat de Klumpert van oorsprong nog kleiner was, maar door de dubbele bewoning zal het lange tijd wel zo groot moeten zijn geweest.
 
1772-1793 Bartelt Tijssen en Hendrina Klumpers (Krukkeland) Eerste hoofdbewoners, afkomstig van 't Dijkerhof
1794-1800 Hendrik Bartels Tijssen en Grietjen Aalderink Hendrik is de zoon van Bartelt en Hendrina
1800-1801 Jan Willem Stegeman en Grietjen Aalderink Jan Willem is de tweede echtgenoot van Grietjen
1801-1806 Jan Willem Stegeman en Willemina Beltman Willemina is de tweede echtgenote van Jan Willem
1806-1825 Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester Hendrika is de derde echtgenote van Jan Willem
1826-1858 Teunis Kolkman en Harmina ter Maat Geen familie van vorige bewoners
1859-1863 Jan Hendrik Draaijer en Harmina ter Maat Jan Hendrik is de tweede echtgenoot van Harmina
1863-1872 Jan Hendrik Draaijer en Harmina Nekkers Harmina is de tweede echtgenote van Jan Hendrik
1873-1886 Albert Slagman en Harmina Nekkers Albert is de tweede echtgenoot van Harmina
1887-1890 Harmen Jan Slagman en Willemina Wesseldijk Harmen Jan is de zoon van Albert
1890-1924 Gerrit Willem Hietkamp en Dina Wassink Geen familie van vorige bewoners, vertrekken naar Windei
1924-1929 Gerrit Jan Hietkamp en Dina Hietkamp Dina is de dochter van Gerrit Willem en Dina
1929-1932 Derk Johannes Woertman en Aartje Brinkman Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van 't Eester
1931-1931 Gerrit Frederik Brinkman en Elisabeth Jacobsen Gerrit Frederik is de broer van Aartje
1932-....... Cornelis Willem Bruggeman en Femmigje Nieuwenkamp Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van de Duizend Vreezen
1951 Bernard Oonk en echtgenote Huisnummer 456 wordt Eesterbrinkweg 1
  Familie Uri  
1960 Familie J.W. Brugman Bouwt later een bungalow naast Klumper en verhuist daarnaartoe
    G59>86>144>179>187>246>353>456
 
Huisnummer 86-2. Huisnummer 180 anno 1900. In 1910 ontstaat er het nieuwe huisnummer 187a maar dat zal nog steeds dubbele bewoning van Klumper zijn, het nieuwe nummer zal zijn gemaakt omdat de vorige bewoner voor 1910 was vertrokken. Het huisnummer 187a staat genoemd op het blad van Klumper in de periode van 1910-1921 maar ook op het nieuwe blad 269. Eerste bewoners zijn Hendrik Rothman en Maria Aleida Koerselman die er in mei 1910 komen wonen, zij woonden eerder op "de Hoek" in Gorssel. Hetzelfde jaar zijn zij vertrokken en staat het huis leeg tot januari 1912 wanneer Hendrik Willem Kolkman en Jantje Hietbrink het betrekken, zie blad 277. Zij vertrekken in 1917 naar Epse en in augustus van dat jaar zijn het Albert Broer en Hendrika Schepers die naar de Eesterbrink komen met hun twee zoons die in het Duitse Oberhausen zijn geboren. Het echtpaar vertrekt omstreeks 1922 naar de Houtwal en later bouwen ze een nieuw huis in het dorp. Albert werkt er als vrachtrijder en begint zijn eigen transportbedrijf aan de Joppelaan.
 
     
1845-1857 Jan Arend ter Maat en Janna Zandscholten Jan Arend en Janna zijn de ouders van Harmina
1859-1863 Lammert Broer en Gerritjen Olden Geen familie van vorige bewoners
1863-1866 Philip Schutte en Gerrigjen Bonhof Geen familie van vorige bewoners
1867-1868 Jan Hendrik Stokreef en Reindjen Nekkers Geen familie van vorige bewoners, vertrekken naar de Duizend Vreezen
1869-1874? Berend Jan Timmerije en Hendrika Koop Geen familie van vorige bewoners
1878-1883 Johannes Marinus Boesveld en Hendrica Bouwmeester Geen familie van vorige bewoners
1883-1884 Albert Jan Holmer en Clasina Bolink Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van 't Bosser
1884-1887 Harmen Hekkert en Johanna Everdina Udink Geen familie van vorige bewoners
1887-1892? Gradus Broer en Gerritje Zweers Geen familie van vorige bewoners
1894-1896 Jan Willem Ilbrink en Derkjen Veldink Geen familie van vorige bewoners
1896-1897 Johan Albert Willemsen en Susanna Hendrika Wilhelmina van Hulst Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van de Duizend Vreezen
1899-1909 Gradus Broer Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van de Vosweg
1910-1910 Hendrik Rothman en Maria Aleida Koerselman Eerste hoofdbewoners
1912-1917 Hendrik Willem Kolkman en Jantje Hietbrink Geen familie van vorige bewoners
1917-1927~ Albert Broer en Hendrika Schepers Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Eesterbrinkweg 1  
 
 
Loobult
 
Dit boerderijtje wordt in 1864 gesticht door de bewoners van boerderij 't Loo in de Eesterhoek vandaar de fictieve naam Loobult. Eerste pachters zijn dagloner Lammert Broer en zijn echtgenote Gerritjen Olden die daarvoor nog als medebewoners op Klumper gevestigd waren. Hier woonden zij vanaf 1859 en zij waren toen afkomstig van Haarlemmermeer. Lammert en Gerritje waren in 1840 getrouwd te Gorssel en woonden de eerste jaren van hun huwelijk in Harfsen (waar Gerritjen is geboren) en woonden later in Eefde. Het echtpaar had vier zonen waarvan de jongste twee in 1864 nog bij hun ouders woonden, maar de oudste twee voegden zich later ook weer bij het gezin. Er zal dan ook meer ruimte zijn geweest dan bij Klumper. Maar voor Lammert en Gerritjen wellicht nog niet ruim genoeg want in 1870 bouwen zij opnieuw een nieuw huis in de Eesterbrink, dit keer op de plek waar eerder de ongenummerde keet van Jan Trompetter stond.
 
Nieuwe hoofdbewoners zijn Hendrik Scheuter en Janna Braakhekke die op 7 oktober 1869 waren getrouwd. Het echtpaar vestigt zicht op 15 maart 1870 op de Loobult en vier dagen later wordt zoon Derk Jan geboren, vernoemd naar zijn opa die op de Kleine Muil woonde. Derk Jan is de eerste die in het huis wordt geboren, maar helaas ook de eerste die er is overleden, want hij overlijdt al op 20 april 1870.

Er worden gelukkig nog wel twee kinderen geboren waarmee het wel goed gaat. Eén van deze kinderen is Engbert Jan die wij al als hoofdbewoner van 't Zand zijn tegengekomen. Hij woonde het grootste deel van zijn jeugd op het naburige Senneken waar zijn ouders Hendrik en Janna op 26 mei 1874 naartoe verhuisden. Janna Braakhekke kwam in 1864 overigens al vanuit Harfsen naar de Eesterhoek. Zij werkte namelijk voor de familie Meijerink die in 1864 op de Borghte kwam wonen. Ook haar broer Jan Hendrik werkte op de Borghte en woonde later op Scholten en de Kleine Muil.
 
Dan komt kleermaker Hendrikus Groenouwe en zijn echtgenote Harmina Nijkamp in het huis wonen. Zij waren afkomstig van de Duizend Vreezen en woonden eerder in op Hekkelman. In 1882 worden zij opgevolgd door Peter Arend Kreder en Antje Zwart die op 28 juli van dat jaar waren getrouwd. Peter Arend werkt als kok op de Nederlandse Mettray. In 1887 is het dan de beurt aan dagloner Hendrik Jan Korenblik en Willemina Schoemaker die daarvoor op de Kleine Muil woonden. Het echtpaar woont van de tot nu toe genoemde echtparen het langst in het huis. Ze woonden daarvoor in op de Kleine Muil waar eerdere bewoner Hendrik Scheuter nog is geboren. Drie van de kinderen van Hendrik Jan en Willemina zijn ook op de Kleine Muil geboren, nog vier kinderen worden op de Eesterbrink geboren. Op 5 december 1898 overlijdt Hendrik Jan en vertrekt Willemina met de kinderen. De naam Schoemaker keert later wel weer terug.
 
Er komt eerst weer een bekende naam terug: Braakhekke. En dat dubbelop want de nieuwe bewoners Jan Willem en Hendrika, opnieuw een echtpaar, hebben beiden deze achternaam. Jan Willem is de zoon van Hendrik Braakhekke en Hendika Bannink en is op de Grote Kap geboren, Hendrika komt uit Epse. Het echtpaar woont van mei 1898 tot december 1900 in het huis en gaat dan op Voskamp wonen. Op 16 juni 1898 is zoon Hendrik Jan nog op de Loobult geboren.
 
Op 17 november 1900 trouwen Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink en zij gaan dan op de Loobult wonen. Zij wonen er tot 1904 en verhuizen dan naar Voskamp waar zij opnieuw de plaats van Jan Willem en Hendrika Braakhekke overnemen. Herman Christiaan Boesveld, jongere broer van Gerrit Jan, komt dan 12 november 1904 op de Loobult wonen. Hij trouwde op 21 november 1903 met Reindina Hendriksen en woonde het eerste huwelijksjaar bij zijn ouders op de Duizend Vreezen waar een kindje levenloos werd geboren. In hun nieuwe huis hebben ze meer geluk met de geboorte van twee dochters.
 
Al die tijd is de Loobult nog eigendom van de bewoners van 't Loo en anno 1908 zijn dat Hermanus Klein Bronsvoort en Gerritjen Nijland. Dit echtpaar is er in 1899 komen wonen als opvolgers en erfgenamen van de vroegere bewoners Gerrit Jan Klein Nagelvoort en Johanna Alberdina Evers (de stichters van de Loobult) die geen kinderen hadden. Tot 1899 werd 't Loo, welke twee woongedeelten had, nog verhuurd aan Hendrik Braakhekke en Hendrika Bannink, de ouders van Jan Willem Braakhekke. Zij moeten in 1899 plaatsmaken voor de familie Klein Bronsvoort. Hermanus en Gerritjen weten het negen jaar later goed gemaakt en verkopen de Loobult op 17 september 1908 voor 1000 gulden aan Egbert Jan Braakhekke, een andere zoon van Hendrik en Hendrika. Op 27 april 1909 gaat Egbert Jan er zelf wonen en wordt daarmee de eerste bewoner van de Loobult die ook eigenaar was. Op 8 mei sluit Egbert Jan een verzekeringspolis voor brandschade af en blijkt hij nog voor 413 gulden aan spullen te hebben. Tevens wordt beschreven dat het huis van steen is gebouwd en met riet en pannen is gedekt en dat er een klein landbouwbedrijf wordt uitgeoefend. Egbert Jan is eigenlijk arbeider van beroep maar heeft ook varkens en geiten bij huis lopen, zo blijkt uit de polis.
 
Egbert Jan en zijn echtgenote Johanna Berendina Oldenmenger woonden daarvoor op Broer, het boerderijtje welke als eerste werd bewoond door Lammert Broer die ook de eerste bewoner van de Loobult was. Het echtpaar krijgt vier dochters waarvan alleen de oudste blijft leven. De andere drie dochters sterven jong, twee worden maar 13 dagen oud, een waar ongeluksgetal! In november en december 1912 zijn er twee sterfgevallen, dat jaar bracht ook geen geluk. Als oudste dochter Hendrika Berendina als dienstbode uit werken gaat en daarmee elders gaat wonen, blijven Egbert en Johanna alleen achter.
 

Maar als Hendrika Berendina op 5 juni 1926 trouwt, komt zij weer bij haar ouders wonen. Uiteraard komt manlief dan ook op de boerderij wonen, zijn naam is Gerrit Schoemaker. Gerrit werkt als opperman, bakkersknecht en landbouwer. Dat laatste doet hij o.a. op een stuk bouwland welke hij in 1927 koopt van Jan Ilbrink van 't Nijland. In 1950 koopt hij van zijn schoonvader voor 1500 gulden de gehele boerenvoortvaring bestaande uit 2 koeien, 3 varkens, 40 kippen, landbouw-, melk- en deelgereedschappen e.d. Het bouwplaatsje wordt door Egbert Jan aan Gerrit verpacht voor een jaarlijkse pachtprijs van 200 gulden. Deze bestaat dan uit het huis met aanhorigheden, erf, tuin, bouwland en weiland ter grootte van ongeveer 80 aren.

Uit het huwelijk worden twee zoons geboren. Oudste zoon Egbert Willem blijft ongehuwd en woont bij zijn ouders, en uiteindelijk alleen, op de Loobult. Jongste zoon Egbert Jan trouwt wel en bouwt een nieuw huis aan de weg.

Egbert Jan Braakhekke en Johanna Berendina Oldenmenger wonen op de Loobult tot hun overlijden in resp. 1955 en 1950. Dochter Hendrika overlijdt er in 1982 en Gerrit Schoemaker verhuist in 1983 naar de Borkel waar hij later dat jaar overlijdt. Egbert Willem is overleden op 17 juli 1994 en woonde al die tijd dus alleen, maar niet ver van zijn broer. In 1995 wordt de Loobult afgebroken, restauratie bleek niet haalbaar. Er wordt dan een nieuw huis gebouwd door de kleindochter van Gerrit en Hendrika die er gaat wonen, hoe kan het anders, met een Braakhekke!

 
1864-1870 Lammert Broer en Gerritjen Olden  Eerste hoofdbewoners
1870-1874 Hendrik Scheuter en Janna Braakhekke Geen familie van vorige bewoners
1874-1881 Hendrikus Groenouwe en Harmina Nijkamp Geen familie van vorige bewoners
1882-1886 Peter Arend Kreder en Antje Zwart Geen familie van vorige bewoners
1887-1898 Hendrik Jan Korenblik en Willemina Schoemaker Geen familie van vorige bewoners
1898-1900 Jan Willem Braakhekke en Hendrika Braakhekke Geen familie van vorige bewoners
1900-1904 Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink Geen familie van vorige bewoners
1904-1909 Herman Christiaan Boesveld en Reindina Hendriksen Herman Christiaan is de broer van Gerrit Jan
1909-1955 Egbert Jan Braakhekke en Johanna Berendina Oldenmenger Egbert Jan is de broer van Jan Willem Braakhekke
1926-1983 Gerrit Schoemaker en Hendrika Berendina Braakhekke Hendrika Berendina is de dochter van Egbert Jan en Johanna Berendina
1926-1994 Egbert Willem Schoemaker Egbert Willem is de zoon van Gerrit en Hendrika Berendina
     
  Huidig adres: Vosweg 8 (voorheen Vosweg 5)  
 
 
Vossenbult
 
Bij de verdeling van de ongewaarde gronden van de Marke Eschede in 1842 werd een stukje heide geschonken aan Philippus Harmanus Hietbrink van 't Raland. De grond zal zijn overgegaan op diens oudste zoon Jan en onduidelijk is wat ze met de grond gedaan hebben. Het lag best een eind weg van 't Raland dus niet gunstig. Maar de grond komt in ieder geval wel goed van pas als Antonie Hietbrink, jongste zoon van Jan, trouwt met Bartjen Veldink. Ze trouwen op 29 augustus 1885 en gaan eerst wonen bij de familie Kleijn op de Bloemenkamp die het huis in september verkopen. Het huis wordt dan ook wel "Zeldenrust" genoemd en als dat echt daar echt zo was dan is het goed te begrijpen dat Antonie en Bartjen in 1887 verhuisden naar de Eesterbrink! Ze bouwen hier een boerderijtje op een bult in het perceel wat een verstandige keuze is aangezien het gebied met hoog water van de IJssel nog wel eens onder water wil lopen. Mei 1887 verhuizen zij met hun zoontje Martinus Johannes naar de Vossenbult, een naam die wij eraan gegeven hebben. Toepasselijk omdat het huis aan de huidige Vosweg is gelegen op een bult, maar mogelijk ook al authentiek als de naam is meegenomen door Bartjen want zij is afkomstig van de Vossebelt in Joppe! Overigens zouden er twee grafheuvels zijn geweest en één daarvan was bij de Vossenbelt. Maar dan hebben we het over de periode van 500 tot 300 jaar voor Christus en weten we niet zeker of dit dezelfde plek is. De andere grafheuvel was bij erve 't Loo welke in het vorige verhaal nog werd genoemd.
 

Eerste huisnummer anno 1887 is 87a welke in 1890 wijzigt naar 148. Het lijkt erop dat er een foutje is gemaakt in het bevolkingsregister want boerderij Veldkamp (welke al twee jaar eerder is gebouwd) kreeg toen al huisnummer 87a en eigenlijk had de Vossenbult huisnummer 87b moeten krijgen. Maar maakt niet, want de huizen liggen dicht bij elkaar en Antonie is postbode van beroep en kon aan de naam op de envelop wel zien in welk huis die de brievenbus in moest! Overigens is het wel zo dat Antonie in de beginjaren op de Eesterbrink nog arbeider van beroep was, in 1890 wordt hij geregistreerd als postbode. Waarschijnlijk heeft Antonie gewerkt op het land om het huis wat dan nog steeds heide is, er is dus door zijn opa en vader toch niets mee gedaan. In 1888 bezit hij de heidepercelen 1234, 1235 en 2647 en een huis met perceelnummer 2648 die allemaal voortkomen uit het stuk heide welke door de familie Hietbrink in 1842 is verkregen. Op 12 november 1890 koopt hij nog een perceel grond met perceelnummer 1199 van de familie Menkveld en hij blijft kopen, want er zijn diverse schuldbekentenissen en een bewaargeving van drie onderhandse akten waarbij de namen van Hendrik Makkink van 't Wolferink en van Jan Willem en Hendrik Willem Roeterdink van 't Smeenk worden genoemd. Na het bezorgen van de post zal hij dus nog op het land zijn blijven werken en zal de familie ook wat kleinvee hebben gehad.

Naast kleinveel liep er ook klein grut, want uit het huwelijk van Antonie en Bartjen worden op de Vossenbult nog eens vijf kinderen geboren waarvan één jongetje wel in het eerste levensjaar overleed. Reeds genoemde zoon Martinus Johannes bleef ongehuwd op de Vossenbult en kreeg gezelschap van jongste zoon Bertus die op 6 augustus 1932 trouwde met Berendina Johanna Zegers wiens zus op de Voskamp woonde. De broers wonen dus samen en zullen ook veel hebben samengewerkt want Bertus was opperman van beroep en zal de stenen hebben klaargelegd voor zijn oudere broer die metselaar van beroep was. De broers stonden bekend als "Tinus van Batjen en Bets van Anthonie". Uit het huwelijk van Bertus en Berendina worden geen kinderen geboren.

 
De drie andere kinderen van Antonie en Bartjen zijn dochters: Jantje, Lammerdina en Anna. Opvallend is dat zij allemaal de eerste jaren van hun huwelijk op het ouderlijk huis op de bult bleven wonen. Jantje trouwde in 1909 met Hendrik Willem Kolkman, ze blijven er wonen tot januari 1912 en er wordt één kind geboren. Ze vertrekken dan naar Klumper. Dochter Lammerdina trouwt in 1920 met Willem Veltkamp en in 1921 verhuizen zij naar Warnsveld. En dochter Anna trouwt in 1918 met Geurt Jacob Spies en in hetzelfde jaar wordt dochter Gerritje geboren. Zij verhuizen kort daarna naar Lienden waar Geurt Jacob is geboren en ook zal overlijden want hij sterft daar op op 3 december 1923. Diezelfde maand komt Anna met inmiddels twee kinderen weer bij haar ouders wonen. Ze woont er tot 1929 als ze trouwt met Evert Jan Pekkeriet die op Veldkamp is geboren. Tussen de Vossenbult en Veldkamp bouwen zij een nieuw huis met het huidige adres Markeweg 1.

Antonie heeft dit huis nooit gezien, hij overlijdt op 20 april 1928 op de Vossenbult. We gaan met hem nog even terug in de tijd want hij is te zien op de prachtige foto hiernaast die in de tuin van de Roskam is gemaakt. We zien hier drie drie postbodes (brievenbestellers) en Antonie zit het meest rechts, in het midden van de foto. De middelste postbode is Hendrik Udink en hij is een zwager van Herman Hietbrink (broer van Antonie) die nog op 't Raland woont. Links zit postbode Bruggeman.
 
Van Tinus is nog een anekdote bekend. Als hij wekelijks bij de barbier kwam en men daar de dorpsnieuwtjes doornam, werd aan hem de stand van het weer gevraagd met "wat dut 't weer?". Steeds was dan het zeer bedachtzame antwoord: “wat zak ter van zengn, ’t kan reangn, ’t kan heuien”. Het was een algemene uitspraak maar zoals het werd verteld, ging dat aldus. Martinus zal later ook postbode zijn geweest en hij las nog wel eens de briefkaarten waardoor hij de geadresseerden aan de deur al kon vertellen dat ze visite konden verwachten! Hierdoor ontstond ook het gezegde “I’j bunt net as Tinus van Bartjen” als iemand van een ander vond dat die wat te nieuwsgierig was.
 
De tekening links hiernaast is van het huis in 1930. Dat jaar werd het uitgebouwd met een nieuwe keuken. Bartjen en Berendina Johanna zullen gedacht hebben: Als Anna een nieuwe keuken krijgt, dan moeten wij er ook één! Verder wordt de achterdeur op de deel verwijderd en zal daar een extra kamer van zijn gemaakt. De tekening rechts is van na de verbouwing.

Bartjen is op 24 januari 1949 overleden en we nemen aan dat zij toen nog met Bertus en Berendina op de Vossenbult woonden. Bertus en Berendina zijn op een gegeven moment wel bij Anna in het nieuwe huis komen wonen, ook broer Marinus verhuist mee. Dat zal waarschijnlijk na 7 mei 1961 zijn geweest toen Evert Jan Pekkeriet overleed. Marinus Hietbrink is er overleden in 1966 en Bertus op 24 april 1967. De schoonzusters Anna en Berendina Johanna woonden er daarna nog een paar jaar samen en hebben het huis toen verkocht aan de huidige bewoner.

Nieuwe bewoner en eigenaar van de Vossenbult werd de familie J. Prins.
 
1887-1949 Antonie Hietbrink en Bartjen Veldink Eerste hoofdbewoners
1932-1965~ Bertus Hietbrink en Berendina Johanna Zegers Bertus is de zoon van Antonie en Bartjen
     
  Huidig adres: Vosweg 6 (voorheen Vosweg 3)  
 
 
Veldkamp
 
Het is goed mogelijk dat dit boerderijtje is gebouwd met de stenen van 't Bosser bij 't Eschede welke in 1885 is afgebroken en het boerderijtje zou ook Klein Bosser zijn genoemd. De eerste hoofdbewoners zijn afkomstig van 't Dijkerhof, de boerderij die naast 't Bosser stond. Zij zijn Jan Willem Pekkeriet en Everdina Zandscholten die acht jaar lang op 't Dijkerhof hadden gewoond. Zij worden daar opgevolgd door Hendrik Onstenk en Aaltje Frederika Kolkman die later in het boerderijtje van Markeweg 4 zijn komen wonen en de naam Nieuw Bosser kreeg.

De familie Pekkeriet bestaat uit vijf personen, het echtpaar had drie kinderen die allemaal op Dijkerhof zijn geboren. Twee andere kinderen zijn er ook nog geboren, maar overleden. En één kind, de eerste, werd in 1875 geboren in het huisje welke stond op de plek van Nieuw Bosser. Dit kind overleed er drie weken later ook. Er worden op Veldkamp nog eens vier kinderen geboren en zo groeide de familie Pekkeriet naar negen personen. Desondanks was er nog plek over en was er al vanaf het begin sprake van een dubbele bewoning. Een overzicht van de medebewoners volgt hieronder. De familie Pekkeriet woonde tot 1899 op Velkamp en verhuist dan naar Eefde. Jongste zoon Evert Jan Pekkeriet bouwde later een nieuw huis aan de Markeweg, huisnummer 1. Hij woonde hier met zijn echtgenote Anna Hietbrink.
 

Jan Willem en Everdina worden opgevolgd door Gerhard Wichers en Fenneke Braakhekke die uit Harfsen komen en daar woonden op de katerstede Mashutte. Hier zijn hun kinderen Harmina en Willem geboren en op de Veldkamp wordt op 27 maart 1901 dochter Aaltje geboren. In 1907 of 1908 verhuizen ze terug naar Harfsen en gaan er wonen in een nieuw huis aan de Koelerweg. De foto hiernaast is daar gemaakt.

November 1907 komen Johan Scholten en Gerritdina Willemina ter Mul voor een klein half jaar op Veldkamp wonen. Ze zijn afkomstig uit Zutphen maar Johan is een geboren Eesterhoeker, hij woonde op de Steege. Het boerenwerk is hem niet vreemd en hij wordt dan ook als landbouwer geregistreerd. Gerhard Wichers was arbeider van beroep en Jan Willem Pekkeriet verdiende zijn kost als dagloner.
 
De volgende hoofdbewoners komen in mei 1908 van Voskamp waar ze vier jaar woonden. Daarvoor woonden ze ook vier jaar in het boerderijtje van Vosweg 5. Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink zijn daarhalve al twee keer voorgesteld. Het echtpaar had geen kinderen en neemt Hendrica Bouwmeester (moeder van Gerrit Jan) in huis nadat haar man Johannes Marinus Boesveld op 26 maart 1910 op de Duizend Vreezen is overleden. Als Janna haar zuster Aaltje in 1921 overlijdt worden ook haar zoons Albert Jan en Hendrik Nijkamp op Veldkamp verwelkomd. Hendrik heeft er niet lang mogen wonen, hij overlijdt op 29 december 1921 en wordt nog geen jaar oud.
 
Omstreeks 1927 komen dan Hendrik Zomer en Johanna Alberta Oostenenk op Veldkamp wonen, de dubbele bewoning is inmiddels opgeheven. Hendrik komt van boerderij Scholten en Johanna van boerderij Hoekman, zij zijn dus ook Eesterhoekers. Hendrik is naast landbouwer ook doodgraver van beroep. In 1928 wordt er een dochter geboren en in 1931 een zoon en zo bestond het gezin uit vier personen.
 
Het overzicht van de hoofdbewoners:
 
1885-1899 Jan Willem Pekkeriet en Everdina Zandscholten Eerste hoofdbewoners
1899-1907 Gerhard Wichers en Fenneken Braakhekke Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1907-1908 Johan Scholten en Gerritdina Willemina ter Mul Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1908-1927~ Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1927>1951 Hendrik Zomer en Johanna Alberta Oostenenk Geen familie van de vorige hoofdbewoners
 
Gelijk met de eerste hoofdbewoners komen ook de eerste medebewoners en zo is er vanaf het begin sprake van een dubbele bewoning. Hendrik Jan Peters en Johanna Scheuter zijn op 2 mei 1885 getrouwd en gaan op Veldkamp wonen met de moeder van Johanna (ook Johanna Scheuter) en grootmoeder Lammerdina Peters. Alle dames zijn afkomstig van 't Senneken. Op 3 september 1885 wordt zoon Gerrit Willem Peters geboren. Johanna overlijdt vijf maanden daarna op 3 februari 1886 en Hendrik Jan het jaar erop op 30 april 1887. Gerrit Willem is dus al jong wees en wordt opgevoed door zijn oma en overgrootmoeder. Als Johanna senior op 28 juli 1890 overlijdt, is het alleen de inmiddels 82-jarige Lammerdina Peters die voor Gerrit Willem kan zorgen. Zij is op 18 mei 1808 op de Braamkolk geboren waar zij de eerste jaren van haar huwelijk met Derk Jan Scheuter ook woonde. Later woonde zij op de Kleine Muil, de oude en nieuwe Duizend Vreezen en het zojuist genoemde Senneken. Zij is dus op deze pagina al vaker genoemd en wordt nu voor het laatst genoemd aangezien zij op 19 februari 1891 op Veldkamp is overleden.
 
In november 1890 waren al de volgende medebewoners Hendrik Jan Boterman en Jenneken Slagman op Veldkamp komen wonen. Na het overlijden van Lammerdina hebben zij nog voor Gerrit Willem Peters gezorgd totdat hij op 8 februari 1893 vertrekt naar Empe waar hij gaat wonen bij zijn oudtante Jenneken Scheuter en Hendrik Krosse die ook uit Gorssel afkomstig zijn. Hendrik Jan en Jenneken hebben zelf ook vier kinderen. Hendrik Jan overlijdt op 8 april 1896 en wordt maar 45 jaar oud. Jenneken hertrouwt met Albert Boterman, een neef van Hendrik Jan, en vertrekt dan van de boerderij. Het is dan de beurt aan Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel die met een dochtertje van de Duizend Vreezen komen. Op Veldkamp worden nog eens vier kinderen geboren. Zij verhuizen op 5 januari 1907 naar het boerderijtje bij de begraafplaats. De laatste medebewoner is Jan Albert Bussink die met twee zoons op 7 maart zijn intrek doet. Ook Jan Albert heeft op de Duizend Vreezen gewoond met zijn eerste echtgenote Gerritje Palsenberg en tweede echtgenote Berendina Wuestman. Met laatstgenoemde woonde hij in 1906 nog op de Kleine Kap, maar met Berendina ging het niet goed en zij werd opgenomen in het Gasthuis te Zutphen en is op 21 november 1918 te Warnsveld overleden. Jan Albert vertrekt in 1919 naar Jantjen Hendriksen op de bijbouw van het nieuwe Dijkerhof aan de Sweersingstraat en trouwt met haar op 26 januari 1924, voor beiden hun derde huwelijk. In 1919 is er dus een einde gekomen aan de dubbele bewoning op Veldkamp.
 
1885-1887 Hendrik Jan Peters en Johanna Scheuter Eerste medebewoners
1885-1891 Johanna Scheuter en Lammerdina Peters Johanna is de moeder van Johanna
1890-1896 Hendrik Jan Boterman en Jenneken Slagman Geen familie van de vorige medebewoners
1897-1907 Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel Geen familie van de vorige medebewoners, afkomstig van de Duizend Vreezen
1907-1919 Jan Albert Bussink Geen familie van de vorige medebewoners, einde dubbele bewoning
     
  Huidig adres: Markeweg 2  
 
 
Voskamp
 
Een naam van dit boerderijtje is niet bekend, maar de naam Voskamp zou erg toepasselijk zijn. Niet alleen omdat het boerderijtje in een kamp aan de Vosweg staat, maar ook omdat een latere bewoner en eigenaar de naam Voskamp had.
 
Marten Tuitert was niet alleen eigenaar van de Grote Muil in de Eesterhoek, maar liet in 1893 ook een boerderijtje in de Eesterbrink bouwen aan de huidige Vosweg en verhuurde deze. Eerste bewoner was Gradus Broer die net weduwnaar was geworden van Gerritje Zweers, hij woonde er met zijn twee dochters.

In 1898 maakt hij plaats voor zijn nichtje Gerritdina Broer die het jaar daarvoor was getrouwd met Hendrik Braakhekke. In 1900 vertrekt het echtpaar met inmiddels geboren zoon Willem naar de Nieuwe Vos, zie eerder op deze pagina. Hendrik zijn zus Hendrika en haar man Jan Willem Braakhekke, die even verderop wonen, komen dan in het boerderijtje wonen en doen dat tot 1904. Daarna wonen er nog eens zes echtparen die er elk maar een paar jaar wonen, zij staan hieronder in het bewonersoverzicht genoemd.

Het laatste echtpaar, die er van 1913 tot 1915 woonde, is Hermanus Scholten en Tonia Enterman die van 1887 tot 1889 ook twee jaren lang op het kleine boerderijtje van Braamkolk woonde.
 
In 1914 verkoopt Marten Tuitert dan het boerderijtje aan Lammerdina Slagman die nog op Scholten heeft gewoond. Zij verkoopt het boerderijtje middels een veiling op 16 juni van hetzelfde jaar aan Roelof Voskamp die er in 1915 ook gaat wonen. Roelof Voskamp is geboren in Brummen en trouwde op 30 augustus 1913 te Gorssel met Alberdina Willemina Hietkamp uit Epse, dochter van Johan Hietkamp en Gerritdina Braamkolk die op 26 april 1898 was overleden. Haar vader hertrouwde met Gerritje Heuvelink die weduwe was van Albert Voskamp met wie zij eerder op de Nieuwe Vos woonde. Deze Albert Voskamp is een oom van Roelof Voskamp en zo is het wel duidelijk hoe Roelof vanuit Brummen in Gorssel terechtkwam. Hij en Alberdina Willemina Hietkamp woonden na hun huwelijk in Voorst alwaar op 8 februari 1914 één dochter wordt geboren. Precies één maand later overlijdt Alberdina Willemina en Roelof komt dan terug naar Gorssel en hertrouwt op 20 maart 1915 met Janna Willemina Hietkamp, zus van Alberdina. Met Janna betrekt hij het boerderijtje op de Eesterbrink die we dan met recht Voskamp mogen noemen. Roelof werkt er als landarbeider en er worden vier kinderen geboren, allemaal jongens.
 
In 1922 besluiten Roelof en Janna het boerderijtje De Volle Mars in Epse van de familie Makkink te pachten en verkopen het boerderijtje in Gorssel aan Hendrik Jan Strookappe, mijn overgrootvader. De Voskamp wordt omschreven als een landbouwersplaatsje bestaande in een huis, erf, schuur, nog een houten schuurtje, berg, bouwland, weiland en vruchtbomen. Hendrik Jan Strookappe koopt de Voskamp op 15 maart 1922 voor 3500 gulden en verkoopt deze dezelfde dag en voor dezelfde prijs aan landbouwer Gerrit Jan Koldewe die uit Epse afkomstig is.

Waarom Hendrik Jan voor noppes bij de transactie van het boerderijtje betrokken is, is voor mij een raadsel. Hij zal toch niet met de gedachte gespeeld hebben om het boerderijtje voor zichzelf te kopen,
hij woonde immers prima op Erve Strookappe in Harfsen? Twee dagen later wijzigt hij wel het kostcontract met zijn zoon waarbij hij een hogere afkoopsom bedingt als hij zou besluiten Erve Strookappe te verlaten waarbij Hendrik Jan junior dan niet meer voor zijn vader hoefde te zorgen. Het één zal toch iets met het ander te maken hebben gehad. De familie Voskamp woonde later, net als de familie Strookappe, in Harfsen.
 
Gerrit Jan Koldewee is de zoon van Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink die op Hekkelman, de Duizend Vreezen en de Eikeboom woonde. Gerrit Jan is dus bekend op de Eesterbrink. Zijn echtgenote Johanna Lammerdina Zegers is dat niet, zij is afkomstig uit Voorst. In Gorssel voelt zij zich echter vast goed thuis temeer omdat haar zus Berendina Johanna Zegers ook op de Eesterbrink woont, we kwamen haar net tegen op de Vossenbult.

En dan woont jongere zus Margrietha ook nog in op Voskamp! De foto hiernaast is van haar en is waarschijnlijk bij de boerderij gemaakt. Margrietha trouwt in 1931 met Derk Jan Trekop en gaat dan in Eefde wonen.

Gerrit Jan Koldewee is overleden op 16 februari 1939. Hij werkte eerst voor de ijzergieterij in Deventer maar werkte later als landarbeider, net als Roelof Voskamp die overigens ook voor de ijzergieterij heeft gewerkt en zo Gerrit Jan Koldewee zal hebben gekend. Het ijzer gieten was een precies werkje en dat was de dagloners uit Gorssel wel toevertrouwd!

Latere eigenaren waren mogelijk Hendrik Makkink van 't Wolferink en in ieder geval de gezusters Hekkelman van de Nieuwe Kap. Het boerderijtje is nog bewoond geweest door de familie A.A. Makkink die er in 1956 vertrok toen het boerderijtje door de gezusters Hekkelman werd verkocht aan de familie Wichers die er zich toen vestigde.
 
1893-1898 Gradus Broer Eerste hoofdbewoner van huisnummer 148a
1898-1900 Hendrik Braakhekke en Gerritdina Broer Gerritdina is een nichtje van Gradus
1900-1904 Jan Willem Braakhekke en Hendrika Braakhekke Hendrika is de zus van Jan Willem
1904-1908 Gerrit Jan Boesveld en Janna Wonnink Geen familie van vorige bewoners
1908-1909 Hendrik Jan Kers en Johanna Nijland Geen familie van vorige bewoners
1910-1910 Teunis Brummelman en Geertruida van Beek Geen familie van vorige bewoners
1911-1912 Jan Willem Schipper en Harmina Tonia Pinkert Geen familie van vorige bewoners
1912-1913 Evert Marinus Stormink en Gerritdina Maria Broer Geen familie van vorige bewoners
1913-1915 Hermanus Scholten en Tonia Enterman Geen familie van vorige bewoners
1915-1922 Roelof Voskamp en Janna Willemina Hietkamp Geen familie van vorige bewoners
1922-....... Gerrit Jan Koldewee en Johanna Lammerdina Zegers Geen familie van vorige bewoners
1951 Antoni Albertus Makkink en Gerdina Dijkman Huisnummer 454 wordt Vosweg 4 anno 1951
     
  Huidig adres: Vosweg 12 (voorheen Vosweg 4)  
 
Flierderhof
 
 
 
1920- Jannes Gerhardus Wattjes en Agatha Gustaphine Antonetta de Mol Eerste hoofdbewoners
  Jacobus Cornelis Duburg en Frederika Woltera van der Wijck  
     
1969 Mevr. J.A.S. Ebeling Koning-van Senden  
    G245
 
Boterman Quatre Bras
 

Titel nog aanpassen. Koopcontract 15-11-1920 met Gerrit Jan Botterman: betreft een bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3471.

Betreft het gedeelte van het land van de Lompenkamp welke op 28 april 1921 als bouwterrein wordt gekocht door Gerrit Jan Boterman van Bernardus Albertus Hullshof. Het betreft een perceeltje bouwterrein, gelegen aan den Flierderweg naar Nederlandsch Mettray, afkomstig van perceel E 3471 en thans begrepen in het perceel E 3706 zijnde een bouwterrein en bouwland waarvan Gerrit Jan al eigenaar is. Hiermee wordt Gerrit Jan eigenaar van het gehele perceel en kan het bouwen beginnen. Hij bouwt deze op perceel 3706 wat blijkt uit een hypotheek akte d.d. 13-10-1921 waarin melding wordt gemaakt van een nieuw gebouwd huis te Gorssel, sectie E nr. 3706.
Gerrit Jan zal het huis zelf hebben gebouwd aangezien hij metselaar van beroep is.

Later zijn Gerrit Woertman en zijn zoon Hendrik Willem Woertman eigenaren van het huis, maar zij wonen zelf aan de Kerkstraat in Gorssel. Op 8 mei 1964 verkopen zij het huis aan Nikolaas Hendrikus Berndsen uit Zutphen. Hij en zijn echtgenote Geertruda Johanna Simonis verhuizen in 1967 naar Gorssel en maakten er één huis van, daarvoor was dit een huis met dubbele bewoning en twee huisnummers. Omstreeks 1969 werd het huis verbouwd, de foto hiernaast is nog voor de verbouwing gemaakt en wij zien Geertruda in de deuropening staan.

 
1921-1945 Gerrit Jan Boterman en Bartha Toorneman Eerste hoofdbewoners
1952 J.W. Veldmaat Verhuist naar Zutphenseweg 36
1960~ Hendrik Jan van Beek en Gerritje Berendje Hoekman Afkomstig van Zutphenseweg 18, Rietkappe
1967-1999 Nikolaas Hendrikus Berndsen en Geertruda Johanna Simonis Geen familie van vorige bewoners
    251a>373>476> Quatre Brasweg 18
     
1922-1925 Bertus Boterman en Maria Hendrika de Weerd Bertus is de zoon van Gerrit Jan en Bartha
1925-1928 Anton van Vorden en Catharina Egbers  
1928-1928 Antonius Johannes en Hermannus Holleboom Afkomstig van de Eikeboom
1928-1929 Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman  
1929-....... Marinus Johannes Brinkman en Harmina Egberdina Bouwman Afkomstig van Enterman, in de jaren '30 verhuizen zij naar de Blauwe Den
1952 G.J. (Gerard Johannes?) Kromdijk  
  Familie Flierman  
1969 Vervallen  
    251a>374>477> Quatre Brasweg 16
  Huidig adres: Quatre Brasweg 18  
 
 
Lompenkamp
 
Op 1 maart 1883 koopt dagloner Garrit Onstenk een weiland in Gorssel van Reinder Arnoldus Hissink, het betreft perceelnummer E 595. Het gaat Garrit niet alleen om het gras maar een gedeelte ervan wil hij ook gebruiken om een huis op te bouwen. Geld hiervoor leent hij van het Burger Weeshuis te Zutphen en een half jaar later staat het huis er en verhuist Garrit met zijn gezin van Warnsveld naar Gorssel. Het gezin bestaat verder uit echtgenote Geertrui Olden en twee kinderen. Garrit was eerder getrouwd met Catharina Jansen en had uit dit huwelijk al vier kinderen maar deze zijn allemaal op jonge leeftijd overleden. Catharina is overleden op 12 december 1879 en op 13 mei 1880 is Garrit hertrouwd met Geertrui en met haar verhuist hij dus naar Gorssel om een nieuwe start te maken. Dat doen ze samen met vijf nieuwe kinderen die in de periode 1884-1892 op de Lompenkamp zijn geboren maar waarvan er wel opnieuw twee op jonge leeftijd zijn overleden, deze ellende bleef Gerrit in Gorssel ook niet bespaard.
 

Op 26 april 1904 wordt het eerste kleinkind geboren en dat gebeurde ook op de Lompenkamp. Het is een zoon van de ongehuwde dochter Johanna Gerritdina Onstenk, hij wordt Berend Jan Onstenk genoemd. Opvallend is het wel dat hij op de Lompenkamp wordt ingeschreven als Berend Jan Stokreef. Niet zonder reden blijkt op 10 maart 1906 Johanna Gerritdina Onstenk trouwt met Albert Stokreef van de Duizend Vreezen. Het stel gaat daar wonen maar Berend Jan blijft bij zijn opa en oma op de Lompenkamp. Januari 1913 verhuist hij met zijn grootouders naar het boerderijtje Broer op de Eesterbrink waar Garrit Onstenk op 31 december 1916 is overleden. Geertrui verhuist dan naar Laren en gaat daar wonen bij dochter Geertrui en schoonzoon Gerrit Schutte die na hun huwelijk op 20 mei 1911 ook nog ruim anderhalf jaar op de Lompenkamp hebben gewoond.

Nieuwe bewoners in januari 1913 zijn klompenmaker Albert Willem Schut en Johanna Harmina Reugebink, zij zijn afkomstig van 't Norden in Eefde. Het echtpaar heeft vijf kinderen en dat worden er zes als op 20 oktober 1914 nog een dochter wordt geboren. Maart 1916 verhuist de hele familie naar Voorst en komt er een nieuwe familie wonen.

 
Opnieuw verdient de hoofdbewoner zijn kost als klompenmaker en zijn naam is Bernardus Albertus Hulshof. Hij is op 29 februari 1916 in Steenderen getrouwd met Jantjen Harmsen en het stel zal zich direct op de Lompenkamp hebben gevestigd en heeft deze op 22 februari 1916 gekocht. Op 5 maart 1917 wordt dochter Antonia Gerdina geboren en op 3 september 1918 komt er nog een meisje op de Lompenkamp wonen maar zij is geen dochter van Bernardus en Jantjen. Het is Margaretha ter Haar die wel een dochter is van een klompenmaker maar verder is niet duidelijk hoe zij bij de familie Hulshof belandt. Zij is nog maar 10 jaar oud en haar ouders leven nog. Overigens werd in het bevolkingsregister is de naam van haar vader Albert Jan ingeschreven en werd dit gecorrigeerd naar Margaretha.

Op 3 april 1919 wordt dochter Hendrika Hermina geboren en op 26 september 1921 zoon Bernardus Johannes. Dat jaar doet Bernardus Albertus Hulshof ook nog zaken want hij verkoopt een gedeelte van zijn land als bouwterrein aan Gerrit Jan Boterman die dan nog op de Zutphenseweg 34 woont en op de hoek van de huidige Quatre Brasweg en Vosweg een nieuw huis bouwt. Dit huis wordt in het verhaal hierboven beschreven. In het huizenregister van 1921 wordt het huis wordt ook wel Langenkamp genoemd maar dat kan ook best een keer een verschrijving zijn geweest. Kan natuurlijk ook zo zijn dat Lompenkamp een verschrijving is geweest van klompenkamp wat ook een toepasselijke naam zou zijn geweest.
 
Bernardus is naast klompenmaker ook landbouwer van beroep en hij had koeien, varkens en ook een paard. Deze stonden op de deel en de klompen werden gemaakt in een apart schuurtje welke tegenover het achterhuis stond. In 1932 laat Bernardus een nieuw huis bouwen op perceel 3707, dichter aan de huidige Quatre Brasweg welke toen nog Mettrayweg werd genoemd. Nadat hij en Jantjen hier gaan wonen, maakt hij de klompen in het oude huis wat nu meer als schuur dient. Op de deel laat hij een gedeelte aftimmeren en maakt daar de klompen.

Hij doet het rustiger aan als landbouwer, maar heeft wel andere baantjes. Zo werd hij melkrijder toen de melkfabriek in Eefde begon, handelde hij in kolen (wat hij later overdeed aan Te Loo) en verkocht hij zaden voor Van Loenen. Hij bezorgde daarvoor brochures in de buurt, haalde later de bestellijsten op en bezorgde de bestelde zaden. Dat ging over de weg maar deze stond niet altijd droog. Bij hoog water van de IJssel kon het gebeuren dat de land rondom de Lompenkamp onder water kwam te staan. Daarvoor lag er dan ook een roeibootje bij het huis waarmee naar de huidige Zutphenseweg gevaren kon worden. Deze lag hoger en hier kon de familie te voet verder naar de gewenste bestemming.
 
Op 6 augustus 1940 overlijdt Jantjen Harmsen in oorlogstijd. Door de oorlog overlijdt zoon Bernardus Johannes in het concentratie Neuengamme, het waren zware tijden. Hij was betrapt met de Duitsers met een wapen in zijn fietstas en daarvan had er meerdere, die zijn later teruggevonden in de gebinten van de boerderij. Bernardus maakt in de oorlog wel kennis met Guurtje Bekker uit Rotterdam, weduwe van Antonius Kouwenberg, die een beter bestaan in Gorssel zocht. Na de oorlog trouwen de twee en wonen in het nieuwe huis.

In 1948 wordt er nog aangebouwd en komen Jan Bernard Leverman en Gerrigje van Vals met hun vier dochters ook in het huis wonen. Op de foto rechts zien wij drie dochters voor het huis en in de achtergrond is de oude boerderij Lompenkamp te zien. In 1949/1950 vertrekt deze familie weer en komt oudste dochter Antonia Gerdina met haar echtgenoot Gerrit Jan Heijink en kinderen in het huis wonen welke een dubbel huisnummer had (478 en 479) welke in 1951 wijzigden naar Quatre Brasweg 12 en 14. De familie Heijink woonde op nummer 12 en het echtpaar Hulshof op nummer 14. Guurtje is op een gegeven moment in een rusthuis aan de Rustoordlaan in Eefde gaan wonen en is daar in 1962 of 1963 overleden. Bernardus is januari 1965 overleden en woonde toen nog in het nieuwe huis van de Lompenkamp.
 
De oude Lompenkamp is gelukkig nooit afgebroken. Op het moment dat deze bijzondere schuur op instorten staat is er door de latere eigenaar besloten deze te herbouwen en zodoende wordt de Lompenkamp tegenwoordig gebruikt als hobbyruimte.
 
1883-1913 Garrit Onstenk en Geertrui Olden Eerste hoofdbewoners
1913-1916 Albert Willem Schut en Johanna Harmina Reugebrink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1921-1940 Bernardus Albertus Hulshof en Jantjen Harmsen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1940-1965 Bernardus Albertus Hulshof en Guurtje Bekker Guurtje is de tweede echtgenote van Bernardus Albertus
     
  Huidig adres: Quatre Brasweg 12  
 
 
De Blauwe Den
 
Het verhaal wil dat het huis in 1916 werd gebouwd op grond van de familie Makkink van 't Eschede en is gebouwd door een onbekende dame die er een pension wilde beginnen voor mensen die uit Nederlands Indië terugkeerden, maar daar kwam het toen nog niet van. Uit het archief blijkt echter dat de eerste hoofdbewoner Hendrik Kets op 1 november 1916 een perceel bouwland met perceelnummer E3572 koopt van Geert Zandvoort te Eefde. Op 4 februari 1919 koopt hij een huis met erf en bouwland te Gorssel met perceelnummer E3573, dat zal ernaast hebben gelegen. Hij koopt deze van Alida de Muunk (Munnik red.) die de onbekende dame moet zijn geweest. Het blijkt dat zij op 16 september 1915 van Derk Jan Hekkelman een perceel bouwterrein nabij de Quatre-Bras met dit perceelnummer 3573 heeft gekocht en daar zal timmerman Hekkelman toen het huis op hebben gebouwd. Alida was voormalig eigenaresse van de Oldenhof en woonde in 1916 op 't Honswijck waarvoor zij de grond op 27 september 1915 heeft gekocht en toen besloten zal hebben daarop haar eigen woonhuis met mogelijk een pension te laten bouwen.
 

Hendrik Kets trouwde op 20 januari 1916 Anna Maria Margaretha Rueter en zij gaan dat in het nieuwe huis aan de huidige Quatre Brasweg wonen. Hendrik woonde net voor zijn huwelijk in Eefde op Rusthof (nabij de Quatre Bras) en was afkomstig van Nederlands Indië, zo werd het oorspronkelijke plan van Alida toch min of meer verwezenlijkt. Uit het huwelijk worden geen kinderen geboren, ze waren dan ook al veertigers toen zij in het huwelijksbootje stapten.

In 1925 wordt het dan een stuk drukker in huis als Hendrik zijn jongere broer Jacobus ook in het huis komt wonen met zijn echtgenote Jeanette Cornelia Pull en drie zoons. Jeanette en de twee oudste zoons zijn in Nederlands Indië geboren. Hendrik en Anna Maria verhuizen in 1926 naar Groenoord en weer een jaar later verhuizen zij naar Joppe waar zij een nieuw huis aan de Huzarenlaan lieten bouwen. In de jaren '30 hebben Marinus Johannes Brinkman en Harmina Egberdina Bouwman ook nog tijdelijk in de Blauwe Den gewoond, daarna zijn zij op de Duizend Vreezen gaan wonen.

Op 28 augustus 1941 verkoopt de familie Kets het huis aan Johanna Lindeman, echtgenote van Fredericus Hendricus Schopman. Zij was zijn tweede echtgenote, hij was eerder gehuwd met Elisabeth Pinter. Op een gegeven moment worden er achter het huis ook drie zomerhuisjes gebouwd en in één daarvan is het echtpaar Schopman ook gaan wonen. Het woonhuis wordt vanaf 1948 verhuurd als pension, er hebben vele families in gewoond. De familie Schopman gaf er de naam "de Blauwe Den" aan, omdat er bij de oprit één stond.

In één van de zomerhuisjes woonde vanaf 1959 ook de familie Barink die in 1966 verhuisde naar het woonhuis en op 8 augustus 1970 kopen zij het huis van Johanna Schopman-Lindeman die toen nog steeds in één van de zomerhuisje woonde. Deze huisjes hadden ook het adres Quatre Brasweg 10 en als zodanig is het bewonersoverzicht hieronder dan ook een mix van bewoners van het woonhuis en de zomerhuisjes.

 
1916-1926 Hendrik Kets en Anna Maria Margaretha Rueter Eerste hoofdbewoners
1925-1941 Jacobus Kets en Jeanette Cornelia Pull Jacobus is een broer van Hendrik
1941-1969> Fredericus Hendricus Schopman en Johanna Lindeman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1959-2017 Familie G.J. Barink Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Huidig adres: Quatre Brasweg 10 G193a>253>376>480
 
 
Quatre Brasweg 2
 
Eerste hoofdbewoner Derk Jan Hekkelman is kleermaker van beroep maar komt uit een timmermans familie. Het is daarom wel te verklaren dat hij dit huis nieuw heeft laten bouwen in 1916 en dat ook deed met het eerste huis op de Eesterbrink waar hij met zijn echtgenote Gesina Bouwmeester woonde, dat was al in 1897 toen het echtpaar trouwde. Het echtpaar heeft zes kinderen die in 1916 allemaal nog thuis wonen, ze woonden vanaf februari 1915 nog op het naastgelegen Groenoord welke zij overigens niet nieuw hebben gebouwd.

Op 16 september 1915 koopt Derk Jan een perceel bouwterrein, betreft sectie E nr. 3573 nabij de Quatre-Bras. Op 7 oktober volgt er nog een koopcontract van een perceel bouwterrein waarin de nummers E 3572, 3571, 3386 en 3573 worden genoemd.

Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester verhuizen in 1921 waarschijnlijk naar Veldhoeve aan de huidige Markeweg welke zij net als dit huis nieuw hebben gebouwd. Zoon Hendrik Jan, ook kleermaker van beroep, blijft er wonen en trouwt op 3 juni 1922 met Henriëtte van Milligen maar verhuist het jaar erop al naar een ander nieuw huis.
 

Het huis wordt niet verkocht en er volgt een periode met huurders waarvan de namen in het bewonersoverzicht hieronder zijn te lezen.

In 1931 komen Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester weer in het huis wonen met hun zoons Derk Jan en Gesinus. Laatsgenoemde trouwt op 8 juni 1935 met Antonia Harmelink uit Vorden en uit dit huwelijk worden twee zoons geboren.

In 1933 wonen hier ook Gerrit Jan Broer en Willemken Zomer.

 
1916-1921 Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Groenoord
1922-1923 Hendrik Jan Hekkelman en Henriëtte van Milligen Hendrik Jan is de zoon van Derk Jan en Gesina
1923-1924 Gerrit Willem Fransen en Johanna Alberdina Hietbrink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1924-1927 Jan Bernardus Derksen en Louise Johanna Perizonius Geen familie van vorige hoofdbewoners
1927-1931 Theodorus Johannes de Klerk en Berendina Klaasen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1931-1948 Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester Oorspronkelijke hoofdbewoners
1935-1952> Gesinus Hekkelman en Antonia Harmelink Gesinus is de zoon van Derk Jan en Gesina
  Engbert Jan Hekkelman Engbert Jan is de zoon van Gesinus en Antonia
     
  Huidig adres: Quatre Brasweg 2 G193b>254>379>483
 
 
 
Groenoord
 

Hier zit tegenwoordig een Chinees restaurant.


Akte 06-04-1916: schuldbekentis met hypotheek tussen Derk Jan Hekkelman (kleermaker) en Arnoldus Enzerink (schilder), betreft twee huizen met erf, bouw- en weiland, sectie E nrs. 3591 en 3592

Koopcontract d.d. 2 mei 1921 tussen Derk Jan Hekkelman en Geertruida Everdina Bennink Janssonius: betreft huis "Groenoord" te Gorssel, sectie E nrs. 3592 enz.

 
1908-1911 Johan te Linde en Geertruida Hendrika Enzerink Eerste hoofdbewoners
1911-1913 Jan Otto en Petronella Anna Rom  
1913-1915 Arie Raven en Kaatje Smit  
1915-1916 Derk Jan Hekkelman en Gesina Bouwmeester  
1915-1926 Geertruida Everdina Bennink Janssonius  
1926-1927 Hendrik Kets en Anna Maria Margaretha Rueter Afkomstig van de Blauwe Den
1927- Albert Beuse en Hermina Aleida Schoterman  
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 40 186a>194>255>380>484
 
 
 
Zutphenseweg 34
 
Mogelijk is dit een huis met dubbele bewoning welke dan in 1890 de huisnummers 159 en 160 zou hebben gehad. Hier voorlopig vanuit gaan. Bewoning vanaf 1889 aangezien bewoners van huisnummer 160 afkomstig zijn van de Braamkolk en daar in 1889 nieuwe bewoners komen. Tevens is het huis aangegeven op de kadastrale kaart van 1889.
 

Al bewoning vanaf 1888 door de familie Bargeman. Dochter Hermina wordt op 24 mei 1889 geboren en getuige bij de aangifte is Hendrik Jan van der Meij van de Galette.

Op 22 juli 1897 verkoopt Albert Bargeman het huis aan schilder Arnoldus Enzerink uit Gorssel. Betreft kadastrale percelen 2799 en 2800 samen een halve hectare groot.

Koopcontract 15-11-1920 met Gerrit Jan Botterman: betreft een bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3471
Koopcontract 28-04-1921 met Gerrit Jan Boterman: betreft twee bouwterreinen te Gorssel, sectie E nrs. 3471 en 3706
Bovenstaande betreft contracten met Hermanus Albertus Hulshof van de Lompenkamp

Op bijgaande ansichtkaart van de Laan naar Deventer is het huis te zien, het is het tweede huis van links.

Gerrit Kluin koopt op 20-12-1920 een dubbel woonhuis te Gorssel, sectie E nrs. 2799 enz. van Jacoba Henrica Enzerink-Brummelman

Op 14 mei 1930 doet Gerrit Kluin een bouwaanvraag voor het verbouwen van zijn woning gelegen op de kadastrale percelen 2799 en 2800 aan den Rijksstraatweg.

Gerrit Kluin is overleden op 29 augustus 1978 op de Zutphenseweg 34.

 
 
1888-1889 Albert Bargeman en Hendrika Meijlink Eerste hoofdbewoners
1889-1890 Hendrik Jan Boterman en Jenneken Slagman Afkomstig van 't Ravennest
1891- Johannes Nijenhuis en Jenneken Meijlink Jenneken is de zus van Hendrika
1898-1921 Gerrit Jan Boterman en Bartha Toorneman Het echtpaar verhuist naar een nieuw huis aan de Quatre Brasweg
1921-1978> Gerrit Kluin en Jacoba Johanna Keurhorst  
     
  Huisnummer 159>187>197>257>383>487  
     
     
     
1889-1892 Harmanus Scholten en Tonia Enterman Huisnummer 160, afkomstig van de Braamkolk
1892 Jan Kiezel en Hendrika Wilhelmina Hietbrink  
1899-1899 Willemina Schoemaker Vertrekt naar Ravennest
1899- Hendrik Jan Brekvoort en Everdina Aleida Vosselman  
1905-1910 Cornelis Slooff en Sientje Olden  
1910-1912 Dirk Haarman en Geertruida ter Velde  
1912-1921 Garrit Onstenk en Geeske Voskamp  
1921- Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot Bluemink Vertrekt naar noodwoning Kwekerijweg
.......-1925 Jenneken Slagman, weduwe A. Boterman Afkomstig van Kamperweg 4, vertrekt naar Eesterzicht
1951    
     
  Huisnummmer 160>188>196>256  
 
 
Wijkgebouw
 

Wijkhuis. Februari 1913 werd deze officieel geopend, maar Trijnje Reumer woonde er al vanaf 18 december 1912, zij verhuisde toen van Zutphen naar Gorssel. Haar moeder Anna Reumer-Flucht volgde op 25 januari 1913. Het jaartal 1913 staat in de gevelsteen naast de voordeur. Trijntje Reumer verhuist in de periode 1930-1939 naar Epse huisnummer P106>144 = Hassinklaan 1 anno 1951.

In 1951 woont Elisabeth Vlaanderen op het Wijkgebouw, zij is net als Trijntje Reumer verpleegster van beroep. Elisabeth is de dochter van Johan Jacob Lambertus Vlaanderen en Eva Titia van Gelder die op 't Hemstra hebben gewoond.

Het huidige Eesterloo heette vroeger Wijkgebouw. Dat staat in de gevelsteen die achter het bord Eesterloo zit. Het was het wijkgebouw voor Gorssel en Eefde. Het gebouw is geopend door Carel Roeterdink. Toen beide kernen een wijkgebouw kregen is het pand verkocht aan dhr en mw Bloeming. Zij hebben het verbouwd en toen mw niet lang daarna overleed heeft Gerrit Boschloo van 't Boschloo het gekocht. Hij woonde er met zijn echtgenote Johanna Willemina Roeterdink en twee jongste zoons vanaf 1 juli 1956. Johanna heeft er gewoond tot 31-11-1983 en later heeft haar jongste zoon er nog gewoond.

Omdat het opschrift Wijkgebouw moest verdwijnen hebben de familie Boschloo het naambord Eesterloo aangebracht.
De naam is afkomstig van een stafkaart waarop het bos bij ’t Boschloo stond met die naam.

 
De foto hiernaast is gemaakt bij de opening van het wijkgebouwd met alle genodigden en is genomen aan de achterzijde van het Wijkgebouw. De opening werd verricht door Carel Roeterdink, vader van Johanna Willemina Roeterdink. Hij is uiteraard op de foto te zien en ook zijn echtgenote Martina Roeterdink-Schaap. Verder o.a. Albert Boschloo en Willemina Menkveld van 't Boschloo en links zit dominee Thoden van Velzen.

Op foto rechts zien wij Gerrit Boschloo en Johanna Willemina Roeterdink met hus zoons Martin en Hans, deze foto dateert van omstreeks 1957. Zoon Hans en zijn echtgenote woonden er van 1984 tot 2007.
 
1912-1939< Trijntje Reumer Eerste hoofdbewoonster
1951 Elisabeth Vlaanderen + J.J.F. Raimond  
.......-1956 Bloemers  
1956-1983 Gerrit Boschloo en Johanna Willemina Roeterdink  
    G200>258>389/387>496> Zutphenseweg 24 anno 1951
 
 
Gorslo
 
  Later kwam daar de familie Peters-Zomer te wonen. Het werd toen een verzorgingshuis voor bejaarden.
 
1916 Albertus Johannes Jansen en Susanna Elisabeth Weber Eerste hoofdbewoners
     
1930 Mechteld van de Ven Afkomstig van het Wolhuis
1951 K.W. Lindeman + wed. G.H. Swart  
1969 Hindrikje Peters-Cazemier + Albert Gerrit Jan Peters & Willemina Zomer  
    G200a>259>390>497> Zutphenseweg 22 anno 1951
 
 
Honswijck
 

Op de foto hiernaast v.r.n.l. Honswijck, Gorslo en Wijkgebouw.

Akte 27-09-1915 met Jan Willem Roeterdink: betreft een perceel bosgrond aan de Rijksstraatweg, sectie E nr. 3569

Alida de Munnik woont er met Jeanne Louise Cornelia Scholl van Egmond, zij waren eigenaressen van den Oldenhof, Haijtinkhof en Veldzicht. Laatstgenoemde koopt in 1917 de nabij gelegen arbeiderswoning van de familie Groot Bleumink.

Op Honswijck woonde o.a. Mr. De Bichon van IJsselmonde, president van de rechtbank in Zutphen. Hij was niet gehuwd en had een huishoudster.

Akte 26-03-1918 inzet: betreft verkoop villa "Anna-Hoeve" te Gorssel (Rijksstraatweg), sectie E nr. 3589

 
1915-1919 Alida de Munnik en Jeanne Louise Cornelia Scholl van Egmond Eerste hoofdbewoonster, afkomstig van de Oldenhof
1919-1926 Jan Peelen en Johanna Elisabeth Charlotte Beijen  
1926-1951> Evert Jan van Bel en Dorathea Hester Gleichman  
1969 R. Bichon van IJsselmonde, mevr. J.G. Bart Bo…sels  
    200b>260>391>498> Zutphenseweg 20 anno 1951
 
 
Rietkappe
 

Op de kadastrale kaart van 1832 was deze plek nog heide en het betreft waarschijnlijk perceel 600 welke toen eigendom was van Balthazar Jan van der Horst. Hij was eigenaar van 't Ilbrink en de heide zal bij dit erve hebben gehoord. Bij de veiling van 't Ilbrink in 1844 wordt perceel 600 niet meer genoemd maar zal deze zijn opgedeeld in o.a. perceel 1109 welke wordt beschreven als veldgrond aan de straatweg bepoot met peppelen en elshout. Koper van het perceel is Hendrik Brummelman uit Gorssel. In 1892 wordt er op dit perceel een huis gebouwd en de eerste hoofdbewoner daarvan is Hendrik Willem Woertman.

 

Hij komt uit Eefde, is slachter en rietdekker van beroep en sinds 1889 getrouwd met Gerritdina Willemina Brummelman, dochter van reeds genoemde Hendrik Brummelman. Beide echtelieden zijn geboren en getogen in Gorssel: Hendrik komt van de Kapelle en Gerritdina van Nijhuis in het dorp. Mei 1892 verhuist het echtpaar met hun twee kinderen van Eefde naar Gorssel. In 1894 en 1897 worden er nog twee kinderen geboren en in 1909 wordt er nog een nakomeling geboren, dat is zoon Hendrik Willem.

Er is geen akte van hypotheek voor de bouw van het huis dus zal deze door Hendrik Willem uit eigen middelen zijn gefinancierd. Dat blijkt ook uit een akte van 1901 waarin hij zelfs een hypotheek verleend en wel aan Gerrit Jan Draaijer, rietdekker te Epse. Hendrik Willem wordt in deze akte landbouwer genoemd wat hij er dus ook bij zal hebben gedaan. Op 13 februari 1902 koopt hij van Egbert Enserink uit Eefde het zuidelijke gedeelte van bouwland E 3024 gelegen aan den straatweg en dennenbosch E 2883 waarmee hij zijn landbouw activiteiten verder kan uitbreiden. Het noorderlijke gedeelte van het bouwland E 3024 wordt gekocht door buurman Arend Jan Groot Bleumink. In 1906 kopen de buurmannnen ook nog een perceel heide en akkerland van Jan Zomer van Scholten, dit zijn de perceelnummers E 2638 en 2639.

Hendrik Willem was dus rietdekker en slager van beroep. Het riet dekken deed hij in de zomer. Hij liet dan een hele lading riet komen vanuit Giethoorn welke over de IJssel werd vervoerd en bij de Houtwal werd gelost. Met deze lading had hij voldoende riet om in de zomer daken mee te kunnen dekken. In oktober begon hij met het slachten, dat deed hij bij de boeren aan huis en hij was dus huisslachter van beroep. Hendrik Willem zal ongetwijfeld in 1892 zijn nieuwe huis zelf met riet hebben gedekt en vandaar dat wij het huis Rietkappe noemen, maar dat is een verzonnen naam. Het huis had voor zover bekend geen authentieke naam.

 

Op de foto hiernaast zien wij op de voorgrond Hendrik Willem Woertman en Gerritdina Willemina Brummelman met tussen hen in jongste zoon Hendrik Willem. Staand zien wij v.l.n.r. de oudere kinderen Derk Jan, Heintje, Gerrit en Johanna.

Op 30 juli 1921 koopt Hendrik Willem een perceel boschgrond genaamd "Het Flier" en hij wordt dan vermeld als rietdekker en slager wonende te Harfsen, maar dat klopt niet. Bijzonder is dat in een akte van 1924 dit opnieuw het geval is als hij een hypotheek verkrijgt op een nieuw gebouwd woonhuis in Harfsen en welke op de plek van Het Flier zal zijn gebouwd, maar wij weten niet beter dan dat hij gewoon in Gorssel aan de straatweg is blijven wonen.

Hier overlijdt Gerritdina Willlemina Brummelman op 23 november 1925 op 61-jarige leeftijd. Aangifte van haar overlijden wordt gedaan door overbuurman Hendrikus Johannes Hakvoort van de Grote Haar. De vier oudste kinderen wonen dan al niet meer thuis, alleen jongste zoon Hendrik Willem woont nog thuis, hij is dan ook nog maar 16 jaar oud. Hendrik Willem senior en junior verhuizen na het overlijden van hun echtgenoot c.q. moeder naar de Hoofdstraat in Gorssel en gaan daar wonen bij zoon c.q. oudere broer Gerrit en zijn echtgenote Jansje Teunissen die er een slagerij hebben.

Nieuwe bewoner is Jan Hendrik Braakhekke en hij is ook rietdekker van beroep. Hij koopt in 1925 nog de Lindeboom maar gaat er niet wonen. Jan Hendrik trouwt op 20 februari 1926 met Derkjen Enderink en zij gaan dan wonen aan de Straatweg. Er worden twee dochters geboren. In 1934 verhuizen zij naar de Nieuwe Galette met huidig adres Zutphenseweg 19. Dit huis hebben zij zelf laten bouwen, de Rietkappe was niet hun eigendom, hiervan was Gerrit Woertman later eigenaar en deze is dus binnen de familie Woertman gebleven.

Nieuwe bewoners van de Rietkappe zijn Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman. Zij zijn afkomstig van het boerderijtje Hekkelman op de Eesterbrink en hebben twee kinderen. Op de foto hiernaast van latere datum zien wij het echtpaar met drie kinderen, de jongste is op de Rietkappe geboren in 1938. De foto zal in de oorlog zijn gemaakt en Hendrika heeft deze oorlog niet overleefd. Zij werd getroffen door een verdwaalde kogel of granaatscherf tijdens een vuurgevecht en is overleden op 23 februari 1945.

Hendrika is de zus van Gerrit Jan Hoekman die toen op Hekkelman op de Eesterbrink woonde. Diens oudste dochter Gerritje Berendje trouwt op 31 augustus 1951 met Hendrik Jan van Beek en zo trouwt hij met een nichtje van zijn eerste echtgenote. Uit dit tweede huwelijk worden nog eens drie kinderen geboren. Op de foto hiernaast zien wij Gerritje Berendje Hoekman al staan (2e van rechts) samen met Hendrika Hoekman en de drie kinderen uit het huwelijk van Hendrika Hoekman en Hendrik Jan van Beek.

Hendrik Jan van Beek was overigens geen rietdekker van beroep maar zijn beroep had wel wat van doen met de bouw van huizen, hij was namelijk arbeider in een steenfabriek. Waarschijnlijk in 1960 verhuist hij met zijn gezin naar de Quatre Brasweg 18, dit huis was ook eigendom van Gerrit Woertman en zo bleef Hendrik Jan van dezelfde persoon huren.

 

In 1961 wordt het huis door Gerrit Woertman verkocht aan R. Kattenwinkel uit Loosdrecht. Hij wil het boerderijtje met perceelnummer E 2886 aan de Rijksweg laten verbouwen naar een landhuis maar krijgt hiervoor in eerste instantie geen goedkeur. Eén van de argumenten is dat alleen de bestaande agrarische bedrijfsruimte mag worden uitgebreid. Er wordt bezwaar gemaakt want de woning zou sinds 1928 niet meer door een agariër bewoond zijn geweest en de boerderij wordt daarom als gewoon woning beschouwd en met de overgangsbepaling mag hier dus een algehele verbouwing op vernieuwing plaatsvinden. Tevens ligt de vast gestelde rooilijn in de gevel van het bestaande pand. Dit bezwaar wordt gehonoreerd en zo mag het huis worden verbouwd. Uiteindelijk wordt besloten om het boerderijtje niet te verbouwen maar een nieuw huis te bouwen, alleen de kelder van het boerderijtje is gebleven. Het nieuwe woonhuis zal in 1964 zijn gebouwd en heeft tegenwoordig de naam Hinkehaghe.
 
1892-1926 Hendrik Willem Woertman en Gerritdina Willemina Brummelman Eerste hoofdbewoners
1926-1934 Jan Hendrik Braakhekke en Derkjen Enderink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1934-1951 Hendrik Jan van Beek en Hendrika Hoekman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1951-1960~ Hendrik Jan van Beek en Gerritje Berendje Hoekman Gerritje Berendje is de tweede echtgenote van Hendrik Jan
1969 R. Kattenwinkel  
1980 A.A. Spee  
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek Zutphenseweg 18 G166a>193>201>262>392
 
 
De Domme Aanleg
 
Gerrit Jan Groot Bluemink zijn jongste broer Arend Jan woonde in een huis welke op de hoek van de huidige Laan van Eschede en Zutphenseweg stond en nog steeds staat. Hij woonde er al in 1899, het huis was toen nieuw gebouwd. Vermoedelijk is het echtpaar al in 1898 verhuisd, want hun vorige huis aan de Molenweg in Gorssel wordt in oktober 1898 door andere mensen bewoond.

Gerrit Jan kwam dus drie jaren later na zijn jongere broer. Goede kans dat Gerrit Jan ook dit huisje heeft gebouwd. Arend Jan zeker niet, hij was namelijk postbode van beroep. Arend Jan woonde er met zijn echtgenote Engberdina Klein Nulent en verhuisde in 1906 naar Eefde, maar woonde daar eerst nog wel aan de Zutphenseweg. Het echtpaar had één zoon, twee andere kinderen overleden in het eerste levensjaar.

Ook al had het huis officieel geen naam, noemen wij haar hier "De Domme Aanleg". Deze woorden staan namelijk geschreven op een kelderbalk. De naam lijkt niet logisch omdat de Aanleg refereert naar een plek aan water, maar aan de andere kant kon de IJssel ver uit zijn oevers treden en stond het water tot achter de schuur. Het huis zelf was gebouwd op een heuveltje, wat schuin afliep naar de schuur. Op de foto hieronder is te zien hoe ver het water kon komen. De foto is genomen vanaf de boerderij van de familie van Beek die hun intrek moesten nemen in een noodwoning welke rechts op de foto is te zien. De foto is waarschijnlijk genomen in 1932 maar dat is niet zeker.
 

Na het vertrek van de familie Groot Bluemink zijn Berend Jan Heijnen en Johanna Gezina Dollen de nieuwe bewoners. Zij trouwden op 10 februari 1906 en gingen na hun huwelijk op de Domme Aanleg wonen. Het echtpaar kreeg twee dochters en vanaf juni 1914 woonde er ook de vader van Johanna (Gerrit Jan Dollen) die er op 3 april 1916 overleed. Berend Jan was landarbeider en later landbouwer van beroep.

Arend Jan Groot Bleumink is in 1917 nog steeds eigenaar en woont dan nog in Eefde. Op 7 februari 1917 verkoopt hij eene arbeiderswoning met schuurtje, erf, bouwland en weiland samen ongeveer groot 62 aren en gelegen aan den Rijksstraatweg en aan een publieken zandweg nabij de Witte Brug. Het betreft de kadastrale percelen 3168, 3169 en 3170 en de koopster is buurvrouw Jeanne Louise Cornelia Scholl van Egmond van 't Honswijck. Zij betaalt er 2600 gulden voor.

Berendina Johanna Heijnen, dochter van Berend Jan Heijnen en Johanna Gezina Dollen, trouwde op 27 mei 1944 met Hendrik Bobbink uit Zutphen en zij zijn de volgende hoofdbewoners. Zij hadden twee kinderen en vader Berend Jan bleef bij het echtpaar wonen. Hij overleed in 1961 en kreeg enige jaren voor zijn dood waarschijnlijk een (of meerdere) hersenbloeding(en) waardoor hij grotendeels verlamd werdt en zijn spraakvermogen verloor maar werd thuis verzorgd door zijn dochter en schoonzoon. Johanna Gezina was al in 1951 overleden. Dochter Geertruida Willemina trouwde met Jan Nijkamp en woonde in Deventer.

 

Hendrik Bobbink is in 1993 overleden en Berendina Johanna is daarna op de Borkel in het centrum van Gorssel gaan wonen. Het huis is in 2003, na het overlijden van Berendina Johanna, aan andere mensen verkocht. In onderstaand overzicht is daarom dat jaar vermeld, maar klopt dus niet helemaal.

De foto hiernaast is van een ansichtkaart met de titel Landschap bij de Fliederbeek. Het huis zelf is hier niet goed op te zien maar wel het bakhuis. Deze werd gebruikt voor koken, bakken en wassen, want daar stond een grote houtkachel. Het bakhuis stond lager dan het woonhuis, evenals de later gebouwde varkensschuur ("garasje"). Alleen het woonhuis stond dus op de verhoging.

Op de plaats waar de hooiberg staat is later een houten schuur gebouwd voor varkens met daaraan een eigen schuur voor de wagen van Berend Jan Heijnen. Het paard stond op de deel van het woonhuis. Berend Jan werkte eerst bij de spoorwegen in Eefde en later bij Rijkswaterstaat als kantonnier. De wagen moest s'winters droog staan en klaar zijn voor het laden van strooizand/zout.

 
1898-1906 Arend Jan Groot Bluemink en Engberdina Klein Nulent Eerste hoofdbewoners
1906-1961 Berend Jan Heijnen en Johanna Gezina Dollen Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1944-2003 Hendrik Bobbink en Berendina Johanna Heijnen Berendina Johanna is de dochter van Berend Jan en Johanna Gezina
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 16  
 
Op de foto hiernaast is links de Kleine Haar te zien en erachter de woning van de tandarts. Op de voorgrond de "Witte Brug" over de Flierderbæke. Ter hoogte van deze brug zijn in de jaren '30 nog drie burgerwoningen gebouwd waarvan twee met de namen "Klein Eschede" en "Flierderbeek" (nog even goed nakijken).
 
Eschede naar Marke
 
De Marke Eschede staat centraal op deze pagina aangezien daar de Eesterhoek en Eesterbrink uit zijn ontstaan. Er zijn twee wegen naar vernoemd: de Laan van Eschede en de Markeweg. De laatste boerderij van deze pagina heeft aan beide wegen gestaan. Tegenwoordig staat die nog steeds aan de Markeweg, maar eerder aan de Laan van Eschede en voor velen zal dit onbekend zijn. De naam Eschede naar Marke verwijst naar de verplaatsing van de boerderij en is geen authentieke boerderijnaam, deze is onbekend en zal er waarschijnlijk niet zijn geweest.
 
Het echtpaar Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte trouwde op 11 mei 1889 en vestigde zich in Gorssel daar waar zij beiden zijn geboren en getogen. In 1901 bouwen ze een nieuwe boerderij aan de huidige Laan van Eschede, halverwege de beek en de Straatweg van Deventer naar Zutphen. Het gezin bestaat uit vijf kinderen, twee andere kinderen waren al jong overleden. Op de nieuwe plek worden nog eens zeven kinderen geboren waarvan er ook nu weer twee op jonge leeftijd overlijden. Gerrit Jan en Janna woonden dus uiteindelijk met tien kinderen in de nieuwe boerderij en er was ook nog plek voor Gerrit Jan zijn moeder Engelina Hofmeijer maar zij woonde er maar kort, zij overleed op 9 april 1903. De boerderij zal door Gerrit Jan zelf zijn gebouwd, hij was namelijk metselaar van beroep. Als de bouw voltooid is, maakt hij werk van de boerenactiviteiten en wordt hij landbouwer van beroep. Dit blijft hij tot aan zijn overlijden op 24 maart 1922.

Op de foto rechts zien wij één van de vele kinderen. Het is Hendrika Berendina die op 11 maart 1908 in de boerderij is geboren. November 1925 verhuist zij van Gorssel naar Rijssen waar zij trouwt met Egbert Stegeman.
 
Janna blijft na het overlijden van Gerrit Jan niet alleen achter, er zijn nog veel kinderen in huis en zelfs twee schoondochters dienen zich al aan, een drukke bedoening. Oudste zoon Arend Jan trouwde namelijk met Hilchien van der Kamp en een andere zoon genaamd Gerrit Jan trouwde op 16 januari 1923 met Hendrika Berendina Nijhuis en het echtpaar woont van april tot september 1923 op de boerderij. Zij verhuizen dan naar Zutphen en later naar Baarn alwaar Gerrit Jan brigadier bij de politie was, de foto hierboven is van hem. Janna Schutte hertrouwt op 3 mei 1924 met weduwnaar Willem Schooten, maar het huwelijk is van korte duur als Janna op 9 juni 1925 overlijdt. Als Willem op 10 maart 1928 overlijdt, is er ondanks de vele kinderen geen opvolger en verdwijnt de familie Groot Bluemink van deze plek. Willem was overigens weduwnaar van Harmiena Dollen, de zus van Gerrit Jan Dollen die op Nieuw Bosser woonde.

De boerderij wordt daarna bewoond door Egbert Roelof Poorterman die aan de Prinsenstraat woonde en daar in januari 1928 is komen wonen, hij en zijn echtgenote woonden daarvoor in Voorst. Eerder woonde het echtpaar nog in Epse waar Egbert in de periode 1919-1922 werkte als molenaar. Er waren vier kinderen en op de boerderij worden in de periode 1931-1934 nog eens drie kinderen geboren.

Ergens in die periode gaat het echter goed fout als de boerderij waarschijnlijk in 1932 wordt getroffen door de bliksem en afbrand. Er wordt daarna een nieuwe boerderij gebouwd nabij boerderij Veldkamp, aan de overzijde van de weg welke op het kaartje hiernaast staat aangegeven met de letters Dr. De oude boerderij is het rode puntje recht erboven. Hierop is goed te zien dat de boerderij was gelegen aan een smal maar lang stuk landbouwgrond welke langs de huidige Laan van Eschede liep. De gierput is lange tijd in de gond gebleven en aan het formaat ervan kan worden afgeleid dat de oude boerderij redelijk groot moet zijn geweest.
Boerderij Markeweg circa 1960
Eigenaar van de grond en oude boerderij was slager Gerrit (Gert) Woertman uit Gorssel. Gert Woertman was ook de eigenaar van de nieuwe boerderij aan de Markeweg en de familie Poorterman woonde er dus gepacht.

In 1959 verkoopt Gert Woertman de boerderij aan Gerrit Hekkelman en hij en zijn echtgenote Frederika Alberta Sletterink met kinderen woonden er tot 1981. Zoon Joop neemt de boerderij en het boerenwerk op een gegeven moment over en verkoopt het huis in 1981 aan de familie Elskamp.
 
1901-1923 Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte Eerste hoofdbewoners
1924-1928 Willem Schooten en Janna Schutte Willem is de tweede echtgenote van Janna
1928-1959 Egbert Roelof Poorterman en Hendrika Everdina Schoonheden Geen familie van vorige bewoners
1959-1981 Gerrit Hekkelman en Frederika Alberta Sletterink Geen familie van vorige bewoners
     
  Huidig adres: Markeweg 3, oude pand stond halverwege zandweg Laan van Eschede
 
 
Kleine Haar
 
Op 16 januari 1834 wordt een levenloos kind geboren op het Nieuwe Joppe in Gorssel. Het is goed mogelijk dat hiermee de Kleine Haar wordt bedoeld aangezien 't Haar tot het Huize Joppe behoorde. In dat geval zijn Jan Schutte en Willemken Scholten, de ouders van het doodgeboren jongetje, de waarschijnlijke eerste hoofdbewoners van dit boerderijtje. Zij woonden in 1829 nog op de Grote Kap en worden in 1831 geregistreerd in een nieuw ongenummerd pand wat de Kleine Haar kan zijn, waarbij wel opgemerkt dat de Kleine Haar nog niet staat getekend op de kadastrale kaart van 1832. In 1836 zal het echtpaar zijn verhuisd naar de Kapelle al worden ze in het register van de personele omslag nog wel waarschijnlijk op de Kleine Haar geregistreerd.

Teunis ten Have en Johanna Maria Hietkamp zijn de volgende hoofdbewoners en zijn er waarschijnlijk na hun huwelijk in 1836 komen wonen. Hun eerste kind wordt in 1837 geboren en wat opvalt is dat de getuigen bij de geboorte aangifte niet van Gorssel zijn.
Het zijn Hendrik Nijkamp van de Drie Kieften en Gerrit Jansen van de Rondenhof uit Epse welke dichtbij Kring van Dorth is gelegen. Laatstgenoemde (wiens echtgenote Aaltjen Nuesink op de Bloedkamp is geboren) is ook getuige bij de aangifte van een levenloos geboren kind in 1839 van Gerrit Jan Nijkamp en Aaltjen Rensink die op de Kleine Haar in Kring van Dorth woonde. Aaltjen is een nicht van Teunis ten Have en hierdoor bestaat er het vermoeden dat de Kleine Haar in Gorssel wat van doen heeft met de Kleine Haar in Kring van Dorth. Overigens woonde Johanna Maria tijdens haar jeugd op Huize Dorth alwaar haar vader tuinier was, zo zijn er vele verbanden met de Kring van Dorth. Een verband met Joppe is er ook, Teunis is namelijk de broer van Albert ten Have die op de bouwmanswoning van 't Joppe woonde!
 

Zowel in Gorssel als Kring van Dorth bestond ook een Groote Haar. De Groote Haar in Gorssel stond aan de overzijde van de weg en werd bewoond door het echtpaar Geselschap dat ook in 1836 trouwde en waarschijnlijk rond 1839 in Gorssel zal gaan wonen. De Kleine en Groote Haar zullen gelijktijdig zijn gebouwd. Beide huizen werden ook wel Klein Eschede genoemd en de Groote Haar is in het verhaal over 't Eschede al besproken en daarbij staat ook een afbeelding van het landhuis afgebeeld. Jan Peter Lodewijk Albert Geselschap verkoopt in 1849 het buitengoed "Veelzigt" in Angeren (Eefde) en een herenhuis te Gorssel, hiermee wordt waarschijnlijk ook Klein Eschede bedoeld.

We blijven nu op het erf van de Kleine Haar. Daar worden in de periode 1839-1847 nog eens zes kinderen geboren. In 1854 verhuist het echtpaar naar Hardenberg en komen
Zwier Voortman en Harmina Smeenk op de Kleine Haar wonen, zij waren op 24 maart van dat jaar getrouwd. Net als Teunis werkt Zwier als landbouwer. Er worden vier kinderen geboren en zo bestaat het gezin Voortman uit zes personen als zij op 21 februari 1865 verhuizen naar Laren. Drie dagen later komen de nieuwe bewoners uit Voorst, het zijn Jan Willem Schut en Hendrika Mazee met twee kinderen. Er worden ook in dit gezin nog vier kinderen geboren op de Kleine Haar.

Het plaatsje tegenover de Haar wordt in 1863 bij de veiling van Joppe verkocht aan Joan Wilhelm van Doorninck. Na zijn overlijden in 1870 wordt Klein Eschede in 1871 geveild.

 

Op 29 december 1879 vindt er een bijzondere verhuizing plaats als de familie Schut verhuist naar de Kleine Kap en de bewoners van de Kleine Kap verhuizen naar de Kleine Haar. Het zijn Willem Peters en Jenneken Scheuter die de Kleine Haar gaan bewonen. Met hen komen vier kinderen mee, een verdere gezinsuitbreiding komt er niet. Het gezin wordt juist kleiner als dochter Dirkje op 23 maart 1882 overlijdt en het gezin komt zonder vader als Willem Peters op 4 september 1884 komt te overlijden. Waarschijnlijk blijft Jenneken op de Kleine Haar wonen totdat zij op 5 juni 1886 hertrouwt met Hendrik Krosse en dan op de Buitenbrink gaat wonen. Een dag tevoren stelt zij een akte op waarin alle roerende goederen in haar bezit worden beschreven. Zo krijgen we een goede indruk wat er al stond in de keuken, in de kamer, in de waschkamer, op de deel en buiten op het zand. Schulden waren er ook waaronder de pacht à 170 gulden per jaar die zij moest voldoen aan Jan Antonij Hendrik Gooszen, eigenaar van de Kleine Haar. Ook is Jenneken geld schuldig aan schoenmaker Brinkman te Gorssel. Jan Antonij Hendrik Gooszen is de weduwnaar van Sara Klinkhamer wiens ouders vanaf 1854 op de Groote Haar woonden. Zelf woonde de familie Gooszen tot 1874 op de Bloemenkamp te Gorssel. Vader van Sara is Sibout Christiaan Klinkhamer die op 17 november 1871 voor 5976 guldens het buitengoed Klein Eschede kocht van de erven Doorninck uit de nalatenschap van Joan Wilhelm van Doorninck. De veiling was op 15 november 1871 en werd in de krant als volgt aangekondigd: Het Plaatsje genaamd Klein Eschede, gunstig gelegen aan den straatweg onder Gorssel, bestaande in een daghuurswoning met Stal, Zaadberg met Loods, Pomp, Tuingrond en Vruchtboomen, Koepel met Wandelingen en verder Terrein van Vermaak en Plantsoen, voorts Bouw- en Weiland, Boomen, Akkermaals- en Donnenbosschen, tezamen groot 14 – 90 – 10 centiaren.

Veiling 20 november 1882: Het Buitengoed en Erve KLEIN ESC'IIEDE of DE HAAR, liggende te Gorssel, aan den straatweg naar Zutphen en aan weerszijden van de Flierderbeek , groot 15 H. 88 A. 80 C.; bestaande in eene BOERDERIJ, KOEPEL met WANDELINGEN, en AKKERMAALS- , ELZEN- en DENNENBOSSCHEN; —te veilen in 8 perceelen , kolommen en massa. Onmiddeljjk na de inzate zuilen afzonderlijk worden geveild : 34 perceelen ISOOMEN, bestaande in EIKEN (waaronder Bergroeden) , BEUKEN , ACCASIA’S, BERKEN, enz., welke Boomen de koopers van het Vastgoed kunnen benaderen. IL EEN STIJK BOUWLAND inden Enk bij VELDERHOF te Gor.sel, groot 79 A. 30 C., in 2 perceelen en in massa. Perceel kaartjes zijn te bekomen bij den Notaris en bij PETERS op Eschede, die de aanwijzing doet.

 
Veiling 9 juni 1902 van Erve Klein Eschedé of de Haar door Antony Jan Gooszen, last gegeven aan Jan van der Meij. Perceel 1 wordt gekocht door Jan Brinkman.

De familienaam Brinkman is waarschijnlijk niet toevallig de volgende familienaam op de Kleine Haar. Jan Brinkman is de nieuwe hoofdbewoner en zijn echtgenote Gerritjen Kleijn Zandvoort (met wie hij in 1884 trouwde) is wellicht ook niet geheel toevallig kleindochter van eerder genoemde Gerrit Jansen en geboren op de Rondenhof. Het echtpaar krijgt vier kinderen waarvan oudste dochter Bartha Gardina ongehuwd in huis blijft wonen.

Zoon Gerrit Jan doet dat ook maar trouwt op 11 januari 1913 met Johanna Hendrika Boterman. Uit dit huwelijk worden tien kinderen op de Kleine Haar geboren in de periode 1913-1929. Gerritjen Kleijn Zandvoort heeft al deze geboortes mogen meemaken en overlijdt nog geen jaar na de laatste geboorte van haar kleinkind op 11 augustus 1930. Het jongste kleinkind is Hendrika Johanna en had twee oudere zusjes met dezelfde naam maar zij zijn op jonge leeftijd overleden. Zo bestond het gezin van Gerrit Jan en Johanna Hendrika uiteindelijk uit acht kinderen.

De foto hiernaast zal in 1932 zijn gemaakt en het is dus niet Gerritjen Kleijn Zandvoort die erop te zien is. De opoe in het midden is Jenneken Slagman, moeder van Johanna Hendrika. Zij was weduwe van Albert Boterman (en eerder Hendrik Jan Boterman, de vader van Johanna). Na het overlijden van Albert Boterman sliepen de twee oudste kinderen van Johanna (Jan en Jenneken) bij Jenneken Slagman op Eesterzicht. Johanna vond het niet fijn dat haar moeder daar alleen sliep. Overdag was zij meestal op de Kleine Haar.

Jan is de man op de stoel en links en rechts van Jenneken zijn
Gerrit Jan Brinkman en Johanna Hendrika Boterman te zien. Geheel links staat Bartha Gardina Brinkman, ongehuwde zus van Gerrit Jan die ook op de Kleine Haar woonde. De andere acht personen zijn de kinderen van Gerrit Jan en Johanna Hendrika. De foto is gemaakt tegen de kapschuur die er toen stond. Tussen deze kapschuur en het woonhuis stond een grote pomp met een rek er omheen waar de schone klompen op lagen. Deze is op de bovenste foto te zien.

Gerrit Jan Brinkman was rietdekker van beroep evenals zijn vader Jan Brinkman. Hij heeft vooral in Twente wat huizen van een rieten dak voorzien. Gerrit Jan vertelde dat hij het al zoveel beter had dan zijn vader die moest vaak lopen terwijl hij al met de fiets kon gaan. Johanna Hendrika had ook een baantje, ze werkte bij de Roskam. Johanna Hendrika Boterman is overleden op 8 mei 1944. Gerrit Jan bleef op de Kleine Haar wonen en woonde er tot zijn overlijden in 1980. Hij was een heel tevreden, vriendelijke en met de tijd meegaande persoon. Op de foto hiernaast zijn Gerrit Jan Brinkman en Johanna Hendrika Boterman te zien.

Zoon Garrit Jan trouwt op 24 mei 1947 met Tonia Tuller. Na zijn overlijden hertrouwt zij met Jan Noordkamp en woont dit echtpaar op de Kleine Haar.


Verkoop 1902. Verkoper is Antonij Jan Gooszen. Genoemd wordt "erve Klein Eschede of de Haar". Meer informatie volgt.

 
Op de foto's hiernaast zien wij Tonia Tuller met haar eerste echtgenoot Garrit Jan Brinkman (foto links) en Jan Noordkamp (foto rechts). Met Jan Noordkamp verhuist zij in 1999 naar de Bongerd in Gorssel, op 30 juni van dat jaar hebben zij het huis verkocht aan de huidige bewoners.
 
De pasteltekening hiernaast is gemaakt in november 1923 door buurvrouw Henriëtte Wilhelmina Beijerinck die in de villa naast de Kleine Haar woont, wij komen haar in het volgende verhaal tegen. Zij heeft getekend vanaf haar huis met het zicht richting Eefde. We zien links de rij bomen langs de huidige Zutphenseweg en zien dat er toen nog niet de drie burgerhuizen stonden die zijn gebouwd tussen de Domme Aanleg en de Kleine Haar. Dat klopt, want deze zijn er in 1929 en 1930 gebouwd en worden verder niet besproken op deze website. Wel is het vermelden waard dat het linkerhuis Klein Eschede wordt genoemd en het middelste huis Flierderbeek. De tekening is door mevrouw Beijerinck cadeau gegeven bij het 40-jarig huwelijksfeest in februari 1924 van Jan Brinkman en Gerritjen Kleijn Zandvoort.
 
1831-1836 Jan Schutte en Willemken Scholten Eerste hoofdbewoners
1836-1854 Teunis ten Have en Johanna Maria Hietkamp Geen familie van vorige hoofdbewoners
1854-1865 Zwier Voortman en Harmina Smeenk Geen familie van vorige hoofdbewoners
1865-1879 Jan Willem Schut en Hendrika Mazee Geen familie van vorige hoofdbewoners
1879-1885~ Willem Peters en Jenneken Scheuter Geen familie van vorige hoofdbewoners
1885-1943 Jan Brinkman en Gerritjen Kleijn Zandvoort Geen familie van vorige hoofdbewoners
1913-1980 Gerrit Jan Brinkman en Johanna Hendrika Boterman Gerrit Jan is de zoon van Jan en Gerritjen
1947-1963 Garrit Jan Brinkman en Tonia Tuller Garrit Jan is de zoon van Gerrit Jan en Johanna Hendrika
1964-1999 Jan Noordkamp en Tonia Tuller Jan is de tweede echtgenoot van Tonia
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 8 67>98>165>195>204>265>397>504
   
 
 
Beijerinck
 

Op de luchtfoto van 1950 hierboven is het huis te zien in het bos en ook de Kleine Haar en boerderij bij de oorspronkelijke Groote Haar.

Bijgaande foto stond afgebeeld op een ansichtkaart o.v.v. boshuis "De Haar" van de Prof. Beijerinckstichting, Zutphenseweg 4 te Gorssel. Vakantie- en rusthuis voor onderwijzeressen O.L.V. Doorlopend geopend, centraal verwarmd, koud en warm stromend water.

 

De kaart hiernaast in van 1901. De rode lijn is de Rijksstraatweg, de huidige Zutphenseweg. Links daarvan zien wij onderin twee puntjes, dat zijn het huis en de schuur van de Kleine Haar.

Het puntje erboven ligt aan het einde van een slingerweg over de dijk, ook wel genoemd Waterdijk. Deze weg begint aan de Kolkweg vlakbij de kolk van de Bloedkamp en de weg is nog wel te herkennen, hij loopt langs de bosrand. Het huis staat al aangegeven op de kaart van 1868 maar de bewonersgeschiedenis is pas te vinden vanaf 1890, zie hieronder. Dus nog goed uitzoeken. Op de perceelkaart van 1902 behorende bij de veiling van de Kleine Haar heeft dit kadastraal nummer 2880 en staat er geen huis meer ingetekend. Het wordt geveild onder perceel 4 als bouw- en boschgrond en deze grenst zuidelijk aan den Waterdijk. Het perceel wordt gekocht door Martinus Willem Beijerinck.

Daarboven ligt het huisje waar de familie de Jonge zal hebben gewoond, maar ook dat is onduidelijk. Het huisnummer van de familie de Jonge gaat namelijk over naar het huisnummer waar vanaf 1921 de familie Beijerinck woonde en die woonde in de villa die op de plek stond aan het einde van de slingerweg. De grond waar dit huisje op is gebouwd is van de familie Lijzen (later Peters) van de Bloedkamp.

 
Akte 29-12-1904: waarschijnlijk verkoop door Willem Lijzen en Albert Willem Peters van de Bloedkamp aan Martinus Willem Beijerinck van huis te Gorssel, sectie E nr. 3201
 

Tussen de Kleine Haar en de begraafplaats werd in 1908 een klein huisje gebouwd door Willem Lijzen van de Bloedkamp. Hij bouwde dit huisje uit medelijden voor een zwerver. Dit zal Albertus de Jonge zijn geweest die er op 2 november kwam wonen met zijn echtgenote Wilhelmina de Winter. Het huisje werd gebouwd in het bos welke niet voor de landbouw kon worden gebruikt. Later werd het bos verkocht aan de Professor Beijerink Stichting en de weide erachter aangekocht. Het huisje bleef staan en staat er nu nog steeds. Anno 1908 was het huisnummer 195a. In 1951 wordt er geen adres meer aan toegekend, al voor de oorlog was het huisje onbewoond en diende als opbergschuurtje voor de Bloedkamp. Albertus en Wilhelmina zullen de enige bewoners zijn geweest, alhoewel zij voor 1930 naar Epse verhuisden en het huis in 1930 en 1940 nog wel een huisnummer toegekend kreeg.

Bovenstaand stukje herschrijven want heeft ook betrekking op de bewonersgeschiedenis van "Beijerinck". Ook goed kijken naar de bewonersgeschiedenis van het huis bij de begraafplaats met hiaten en de huisnummering die wijzigt.

De bewonersgeschiedenis van het oude Beijerinck zou moeten stoppen voor 1902 en de bewonersgeschiedenis van het huis van de Jonge zou al moeten beginnen voor 1901 omdat het huisje dan al op de kaart staat. De familie Beijerinck wordt in 1921 op dezelfde pagina ingeschreven als de familie de Jonge die dan nog wonen op huisnummer G205>266.

 

Op 22 mei 1922 koopt Martinus Willem Beijerinck een stuk grond van Jan Brinkman, sectie E nrs. 3346 enz. Hier zal hij een nieuw huis hebben gebouwd waar hij woonde met zijn zussen Henriëtte Wilhelmina en Johanna Hermana Alida Beijerinck. Bijgaand gouache is gemaakt door zijn zus Henriëtte.

Zus Johanna kocht op augustus 1902 een huis van Francois Pieter Kievijt, betreft sectie E nr. 3033. Zij woonde samen met haar zus al eerder in Gorssel namelijk in de periode 1896-1898, zij woonden toen op Hofman.

Professor Beijerick Stichting de Haar in Gorssel: De stichting ontstond op basis van het testament van mevrouw H. Beijerinck met als doel de instandhouding van landgoed De Haar. Ook werd in het testament bepaald dat het landhuis beschikbaar moest zijn voor het verlenen van tijdelijk verblijf van kost en inwoning aan verdienstelijke, bij voorkeur protestantse (en vrijgezelle red.) onderwijzeressen, werkzaam in het openbaar onderwijs. De gemeenteraad verkreeg de bevoegdheid tot het benoemen van bewindvoerders en het college van burgemeester en wethouders kregen de controle op het beheer.

Staan de zussen op de foto van het theehuisje van koepel Idenburg? Daar was sprake van dat dit bij de Haar behoorde. De villa werd ook wel Grote Haar genoemd.

grombeer van gorssel. de bus stopte voor zijn deur.

 
Van 12-09-1921 tot 13-04-1923 wonen hier ook Gerrit van Doorn en Maria Christina Abeling.
 
1908-...... Albertus de Jonge en Wilhelmina de Winter  
1912-1912 Riemt Legger en Jacoba Reinders Ambtshalve ingeschreven
1921 Martinus Willem Beijerinck  
1951 C. van Harten  
1969 Mevr. F. Langendam-Lanz  
  Zutphenseweg 6 anno 1951 195a>205>266>398>505
     
 
        
Kerkhoeve
 

Zie foto met de boerendansers anno 1934. Boerdertijtje stond er tot circa 1960, laatste bewoner was (volgens Ons Markenboek) D.J. van Vorden. Hij verhuisde voor 1930 naar een ander adres in Gorssel, het boerderijtje had toen huisnummer 187. Waarschijnlijk is het boerderijtje dus nog wel lange tijd onbewoond geweest. Er heeft in de periode 1921-1930 ook nog een huis met huisnummer 187a bestaan, dat zal een dubbele bewoning zijn geweest maar onbekend door wie. Wim Peters kan zich nog wel herinneren dat het boerderijtje was bewoond, maar weet niet meer door wie. Volgens Wim is het boerderijtje eerder afgebroken dan 1960 en stond deze de laatste jaren leeg, waarschijnlijk al voor 1952 want dat jaar krijgt het huis geen adres. Wel is op een luchtfoto nog te zien dat het huis er in 1950 nog wel stond. Zeker was het verdwenen voor 1956 omdat dat jaar een bouwtekening wordt gemaakt voor de nieuwe toegang tot de begraafplaats en de bushalte, daar staat het boerderijtje al niet meer op. Eigenlijk was het geen boerderij, er woonde geen landbouwer.

 

Qua huisnummering zijn er overeenkomsten met Ravennest! Anno 1865 was Gerrit Willem Peters de doodgraver en hij woonde toen op de Oude Fokke. Anno 1861 was het huisnummer 67a en 67a2 en was er dus sprake van een dubbele bewoning. Er woonden toen een klompenmaker en een kleermaker.

De begraafplaats dateert van 1829.

 

Op de foto's hiernaast is goed te zien waar het boerderijtje heeft gestaan. Op de linkerfoto zien wij namelijk de Zonneheuvel staan en de rechterfoto is anno 2020 ongeveer uit dezelfde positie gemaakt. Op deze manier is na te gaan waar het boerderijtje ongeveer gestaan heeft.

Dat is ook te zien op de luchtfoto hieronder die van 1950 dateert. Daar zien wij een huis en schuur staan aan het rondweggetje, we weten alleen niet of het rondweggetje nu nog net zo ligt als toen.

 
Op de foto rechts hiernaast is links in de achtergrond ook het huis te zien. Op de voorgrond zien wij de familie Peters van de Bloedkamp met dienstknecht Derk Scheuter. Ze zijn aan het werk op het land wat tegenwoordig het nieuwe gedeelte van de begraafplaats is. Ook de grond waarop het huis stond behoorde tot de Bloedkamp maar het huis zelf waarschijnlijk niet.
Familie Peters aan het werk op het land vlakbij de begraafplaats
 
1858-1875 Albert Wolbrink en Johanna Hazelekke Huisnummer 67a, klompenmaker > 99 > 167
1875-1887 Albert Boterman en Johanna Alberta Noteboom Het echtpaar is afkomstig van 't Ravennest en verhuist oktober 1887
1887-1900 Hendrikus Koldewee en Harmina Ribbink Anno 1890 huisnummer 167>166 >120: zoon Hermanus is in 1895 overleden op huisnummer 167
1900-1905 Jan Vosselman en Willemken Klein Huisnummer 120, na 1905 niet meer bewoond. Zij gaan wonen op 't Ravennest.
     
1858-1860 Hendrika Meijer Huisnummer 67a2
1861-1886 Willem Derk Jansen en Gerritje Meijer Gerritje is de zus van Hendrka. Willem Derk is schoenmaker, afkomstig van 't Ravennest > 99-2 > 168. Wordt pas na vertrek doodgraver.
1887-1891 Johanna Everdina Hekkert-Udink Afkomstig van Klumper, samen met haar dochter, beiden zijn ze weduwe en zijn de mannen overleden op Klumper
1891-1899 Onbekend  
1899-1905 Gerritje Grieving-Pusters Huisnummer 168>122>134>187. Zij is ook weduwe, haar man is 30 maart 1892 in Epse overleden.
1905-1906 Reinierus Hendrikus Roordink en Johanna Aleida Grieving Johanna Aleida is de dochter van Gerritje
1906-1907 Hendrik Jan Brekvoort en Everdina Aleida Vosselman Everdina Aleida is de dochter van Jan Vosselman
1907-1925 Gerrit Weenk en Hendrika Boerstoel Afkomstig van Veldkamp alwaar (later) de doodgraver woonde, op 09-01-1925 hypotheek voor een nieuw huis in Gorssel
1925-1926 Petrus Johannes Bechtel en Johanna Groot Bluemink Woonden daarvoor en daarna aan de huidige Kwekerijweg 1.
1926<1930 Derk Jan van Vorden en Johanna Hendrika Berfelo Afkomstig van Velderhof.
     
1890-1892 Jan Termaat en Hendrika Johanna Holmer Huisnummer 166>167>121>133. Het echtpaar is afkomstig van 't Ravennest, zoals ook Willem Derk Jansen.
1892-1899 Onbekend  
1899-1903 Jannes Bollen en Hendrika Meijer Zij woonden eerder op Wassink waar Johanna Everdina Hekkert-Udink ook nog heeft gewoond.
1903-1909 Arend Jan Pekkeriet en Derkje Scheuter  
1909-1910 Arend Jan Pekkeriet en Antonia Dekker Antonia is de tweede echtgenote van Arend Jan
1910-1918 Gerrit Jan Nijman en Johanna Hendrika Haarman Laatste bewoners huisnummer 133, daarna vervallen = november 1918.
     
    Huisnummer 187a
 
 
Zonneheuvel
 
Op 11 juni 1909 koopt Gerrit Harmse een stuk grond van Hendrika Garritdina Eggink als zij haar katerstede Veldscholten veilt. Gerrit koopt perceel 4 van de veiling zijnde kadastraal perceel E 2434 bestaande uit een weiland tevens bouwterrein en betaalt er 925 gulden voor. Best nog veel geld waarvoor Karel Hendrik Beijlevelt, koopman te Eefde, mede garant staat. Gerrit woont dan nog in zijn geboorteplaats Zaandam en verhuist op 8 oktober 1909 naar Gorssel waar hij gaat wonen bij Johannes Barte van de Haar in Pension Juliana waar ze een kamer zullen hebben gehuurd.
 

In de tussentijd heeft Gerrit nog in Den Haag gewoond waar ook Johannes vandaan komt, ze zullen elkaar daar al wel gekend hebben. Johannes is bouwkundig tekenaar van beroep en heeft mogelijk geholpen met de bouw van het huis welke Gerrit heeft laten bouwen en ongetwijfeld zelf heeft geschilderd want Gerrit is huisschilder van beroep. Oktober 1910 is de bouw gereed en gaat Gerrit in zijn nieuwe huis wonen.

Op 17 november 1910 is hij weer even in Zaandam en trouwt daar met Bregtje Kamphuis en neemt haar mee naar Gorssel. Uit hun huwelijk wordt op 27 februari 1912 zoon Christiaan geboren. Datzelfde jaar besluiten Gerrit en Bregtje Gorssel alweer vaarwel te zeggen en in Den Haag te gaan wonen. Het huis wordt op 9 september verkocht voor 6500 gulden en wordt vermeld als huis en erf genaamd "Zonneheuvel" met schuurtje en tuin gelegen aan de Rijksstraatweg met perceelnummer E 3426.

 

Koper is Jan Kampert uit Den Haag, hij is inspecteur van het middelbaar onderwijs. Hij komt er wonen met zijn echtgenote Apollonia Johanna Wilhelmina von Baumhauer en ongehuwde dochter Henriëtte Jacoba. Van 29 september 1913 tot 20 juli 1914 woont ook zijn 11-jarige kleinzoon Jan Remco Theodoor Campert op de Zonneheuvel. Diens vader Petrus Remco was dorpsarts te Westkapelle en Jan Remco Theodoor zou later bekend worden als journalist, dichter, schrijver en verzetsman. Zijn zoon Remco zou een nog bekendere schrijver en dichter worden. In zijn boek "Die in het donker ..." schrijft Jan Remco Theodoor Campert ook over Gorssel. Hij schrijft over Huize Sonnevanck, even buiten Gorssel gelegen aan den grooten straatweg tusschen Zutfen en Deventer en de bewoonster Evelien van Raalte die naar Den Haag op bezoek gaat, het meisje Jenneken en de chauffeur Gerrit. Sonnevanck bestaat in Gorssel maar ligt aan de Joppelaan. Waarschijnlijk schrijft hij over de Zonneheuvel en heeft hij de naam aangepast, dat zal hij dan ook hebben gedaan met de namen van de personages.

Op de afbeeldingen hiernaast zien wij Jan Campert en zijn kleinzoon Jan Remco Theodoor. Het portret van Jan Campert is gemaakt in 1913 toen hij dus op de Zonneheuvel woonde en is afkomstig van de RKD. Jan is op 6 juni 1917 overleden op 69-jarige leeftijd. Zijn echtgenote is drie maanden later verhuisd naar Zeist waar haar dochter al in 1916 is gaan wonen.

 

Op 29 oktober wordt de Zonneheuvel voor 9500 gulden verkocht aan Sigismund Karel Dorotheus Maurits van Lier, notaris te Den Haag. Hij zal als tussenpersoon hebben gediend want op 2 november verkoopt hij het huis voor 10.0000 gulden door aan Johan Gerrit Jan Remmelink die dan al in het huis woont want hij is er al op 8 oktober 1917 komen wonen. Johan Gerrit Jan Remmelink is getrouwd met Johanna Gerharda Carmiggelt en ze zijn afkomstig van Utrecht. Johan Gerrit Jan is verre familie van Jan Campert, hun beider grootmoeders Breukink waren nichtjes van elkaar. Of dit een rol heeft gespeeld bij de verkoop van het huis of dat de heren hier überhaupt weet van hadden, is maar zeer de vraag. Op 9 augustus 1919 wordt er een levenloos kind geboren en doordat er verder geen kinderen worden geboren blijft hun huwelijk kinderloos. Bij het echtpaar woont ook Andreas Christoffel Carmiggelt, de broer van Johanna. In 1925 bouwt hij een nieuw landhuis in Harfsen waar hij dan gaat wonen, hiervoor leent hij geld van zijn zwager Johan Remmelink. Bij de Zonneheuvel stond een schuur welke dienst deed als koetsenhuis en waar ook een paard op stal stond. Vanaf de huidige Kamperweg kon dokter Remmelink er met paard en koets in rijden, er was toen nog een doorgang welke later is dichtgemetseld.

In de oorlog (ca. 1941) is het huis gevorderd door de Duitsers omdat het huis zo vlak aan de weg lag. Seyss-Inquart heeft er toen gewoond. Dokter Remmelink is toen gaan wonen bij de familie Roeterdink op 't Smeenk. Later keerden zij terug en boden zij onderdak aan de families Schakel en Mazel die bij het bombardement van 1945 hun huis waren verloren. Onder het koetshuis is een kelder waarin de families gingen schuilen als er gevaar dreigde.

Andreas Jan Goedhard werkte mee in de praktijk die te groot was voor dokter Remmelink, hij had namelijk een praktijk van 6.000 zielen. Andreas Jan Goedhard woonde in het huis van de Beijerink stichting en is in 1945 verhuisd naar Suriname en is na het overlijden van Remmelink in 1953 teruggekomen en heeft toen de praktijk overgenomen. Johanna Gerharda Carmiggelt is toen verhuisd naar de Zonnehoeve. Andreas Jan is een neef van het echtpaar Remmelink want zijn moeder Everdina Joanna Carmiggelt is een zus van Johanna Gerharda Carmiggelt. Tevens zijn de gezusters Carmiggelt kleindochters van Jan Gerard Breukink en dat is weer de broer van Geurt Breukink (opa van Johan Gerrit Jan Remmelink) en zo zit er ook nog weer een Breukink familieverband tussen de bewoners van de Zonneheuvel. Andreas Jan is getrouwd met Johanna Pik en ze hebben vijf kinderen.

Op 1 februari 1964 wordt de praktijk overgenomen door Wouter Dekker en hij is de derde huisarts op de Zonneheuvel. Hij heeft waargenomen vanaf december 1963 en was werkzaam als algemeen assistent in het Sophia ziekenhuis te Zwolle. Wouter koopt het huis, apotheek en de goodwill van de patiënten, de praktijk had 3500 zielen. Deze kwamen vanuit Deventer tot Zutphen, maar de meesten woonden in Gorssel en Eefde. Wouter is getrouwd met Jo en zij hebben twee dochters. Jo werkt mee in de praktijk en springt als het nodig is de auto in om patiënten met spoed naar het ziekenhuis te brengen. Wouter heeft praktijk gehouden tot mei 1998 en is later dat jaar op 29 december overleden. Zijn vrouw en dochter, die ook huisarts van beroep is, wonen tegenwoordig nog steeds op de Zonneheuvel.

 
1910-1912 Gerrit Harmse en Bregtje Kamphuis Eerste hoofdbewoners
1912-1917 Jan Campert en Apollonia Johanna Wilhelmina von Baumhauer Geen familie van vorige hoofdbewoners
1917-1953 Johan Gerrit Jan Remmelink en Johanna Gerharda Carmiggelt Geen familie van vorige hoofdbewoners
1953-1964 Andreas Jan Goedhard en Jenneke Margaretha Johanna Pik Andreas Jan is een neef van Johan Gerrit Jan
1964-1998 Wouter Dekker en Jo Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 9  
 
 
Veldscholten
 

Dit boerderijtje staat ook bekend als Veldkamp en Veldhorst, maar werd oorspronkelijk de Kievenkamp genoemd. De naam den Kijfkamp wordt al in het verpondingsregister van 1646 genoemd en was toen nog een bouwland in eigendom van Lubbert Stenfort. Betachterkleindochter Judeken Steinfort en haar echtgenoot Hendrik Memelink verkopen op 31 augustus 1728 het bouwland genaamd den Kievekamp aan Willem Hendriks Gierman en sijne huijsvrouwe Janna. Op dit land bouwt de vader van Willem in 1731 een huisje. Dat is Hendrik Gierman die tot dan nog op 't Gier woonde en nu voor zichzelf een huisje kan bouwen niet ver van de boerderij. Later zullen er Willem en Janna gewoond hebben. Zij nemen op 17 augustus 1750 een hypotheek op het stuk land Kievenkamp en kopen of verbouwen daarmee wellicht het huisje aangezien het nog aan meer mensen onderdak moest bieden, zie verderop dit verhaal. Dat jaar wordt de locatie van bouwland Kievenkamp als volgt beschreven: oost was Kamperman gelegen, noord Brinkerkamp, west het land van de koster (waar in 1829 de begraafplaats ontstaan is) en zuid het veld. Willem verkoopt op 25 maart 1762 het goed genaamd Kievecamp aan Marcel Hendrik van Buinink, heer van Groterkamp. Op dezelfde dag transporteren zij hun hele roerend bezit aan Berent Hendriks en Yda Gerrits en zij zulllen met dit echtpaar samen hebben gewoond. Gezien het bereiken van een hoge leeftijd verzekeren ze zich hiermee voor een verzorging van hun oude dag. Deze duurde voor Willem niet erg lang meer, hij is overleden op 26 december 1763. Het is niet bekend wanner Janna is overleden.

 

Berent Hendriks is afkomstig van de Braamkolk en was eerder getrouwd met Jenneken Willemsen Olthof, dat was in 1751. Diens oma Jenneken was de tante van Janna Gerritsen, er was dus sprake van een familieband. Tijdens zijn twee huwelijken zal hij op Veldscholten hebben gewoond en wordt daarom ook wel Scholten genoemd wat de familienaam wordt van zijn nakomelingen. In 1784 wordt hij als Berend Scholten geregistreerd wanneer hij een gift ontvangt voor een schade die hij geleden heeft door de grote overstroming van dat jaar. Van de kinderen van Berent en Ida kan nog gezegd worden dat dochter Aaltjen trouwde met Berend Muil van de Muil en dat zoon Jan Hendrik op boerderij Nijland woonde, hij kwam dan ook al in het verhaal van deze boerderij voorbij. Oudste zoon Hendrik komt uit het eerste huwelijk en hij trouwde op 27 juli 1777 met Maria Teunissen uit Epse. Zij zullen waarschijnlijk ook op Veldscholten hebben gewoond, hun vier kinderen worden in ieder geval in Gorssel geboren. In 1791 vertrekken zij naar Holten en later wonen zij in Zuidloo. Hendrik zijn ouders zijn dan waarschijnlijk al overleden.

De kaart hiernaast dateert van 1786. De felrode stip rechts boven de vouwlijn markeert Veldscholten en rechts ligt het kampje welke voor 1772 zal zijn aangegraven. Het kaartje staat gedraaid, links ligt het noorden en rechts het zuiden. Wij zien verder midden bovenin boerderij Grootekamp en links daarvan 't Reuvekamp. Rechts onder zien wij boerderij de Bloedkamp en links daarvan 't Gier.

De nieuwe bewoners zijn Gerrit Fokkink (Fukking) en Gerritjen te Kolsteeg (Kolstede) die op 22 januari 1790 in Aalten zijn getrouwd en kort daarop in Gorssel zijn gaan wonen want oudste zoon Gerrit Jan wordt al op 8 november van hetzelfde jaar geboren. Er worden daarna nog zeven kinderen geboren waarvan de laatste in 1806 helaas levenloos.

Toch wordt er na 1806 nog wel een kindje geboren bij de familie Fokkink in huis. Dochter Elisabeth bevalt op 1 februari 1824 van zoon Derk Jan die de achternaam Horstman krijgt. Elisabeth was namelijk 12 september 1823 al getrouwd met Jan Horstman en woonde met hem in Diepenveen maar Derk Jan is dus toch bij zijn grootouders in Gorssel geboren. Hij gaat wel met zijn ouders in Diepenveen op boerderij de Bolterije wonen en zal daar zijn gehele leven blijven wonen. Het portret hiernaast is in 1893 getekend, hij was toen 69 jaar oud. Het portret is met toestemming van het Stadsarchief Deventer op deze website geplaatst.
We gaan even terug in de tijd en kijken naar de eigenaarsgeschiedenis waarbij opgemerkt dat de katerstede lange tijd twee eigenaren heeft gehad. In een magescheid akte van 1772 worden de erfgenamen van de inmiddels overleden Marcel Hendrik van Buinink en de freules van Dorh als eigenaren genoemd, zij waren ieder voor de helft eigeneer van Groterkamp en Kievenkamp. In deze akte wordt ook gesproken over een nieuw aangegraven kampje in het veld welke ten zuiden van de Kievenkamp lag. Op de pre kadastrale kaart van 1818 staat dit kampje aangegeven met perceelnummer 168 en het perceelnummer van het huis is dan 167. Links loopt "de groote weg van Zutphen naar Deventer" zoals die er nu nog ligt en het woordje mark is onderdeel van de zin "mark scheiding tussen Gorssel en Eschede" en Veldscholte ligt daardoor nog net in de marke van Eschede.

Op 20 april 1819 verkopen de erfgenamen van de familie Buinink de halve katerstede De Kievenkamp aan Jacobus van Velde, dan nog pachter van de Grotenkamp die ook de helft van Groterkamp koopt. In 1830 verkopen de erfgenamen van de in 1829 overleden Jacobus ten Velde hun rechten uit de erfenis van Jacobus ten Velde aan Johanna Waandrina Lankhorst maar in deze akte wordt de Kievenkamp niet genoemd. Dit verklaart dat volgens de kadastrale atlas van 1832 Berend Kamperman (alias Bernardus ten Velde van Groterkamp, vader van Jacobus) wordt genoemd als eigenaar van het huis en erf met perceelnummer 578. Maar het is wel zo dat hij dan nog maar voor de helft eigenaar is, de andere eigenaren zijn de erfgenamen van de inmiddels overleden freules van Dorth. In het pachtboek van de freules wordt het daghuurdersplaatsje genoemd welke zij zullen hebben verpacht aan Gerrit Fokkink.
 
In 1831 machtigen de erfgenamen van de freules van Dorth om het erve Groterkamp en de katerstede de Kijvenkamp met het kampje in het velde te verkopen. Augustus 1832 wordt e.e.a. geveild met veel percelen grond waaronder nog "twee bij Fokkink (eigenaar van het daghuurdershuisje De Kievenkamp) gebruikt wordende tiendpligtige stukken bouwland, te samen groot nagenoeg een bunder vijfenveertig roeden tweeëndertig ellen, bekend respectievelijk onder de namen "Het Veldekampje en De Kievenkamp", beide belend westelijk aan den straatweg van Zutphen naar Gorssel oost respectievelijk aan veldgrond van den Heer Colenbrander en aan Reuvekamp". Hier wordt Fokkink genoemd als eigenaar, maar dat lijkt een vergissing te zijn, hij was immers de pachter en zal in die tijd ook hebben gepacht van de familie ten Velde. December 1832 worden de helften van erve Groterlamp en katerstede de Kijvenkamp (ook wel genoemd de Kiefkamp) met het kampje in het veld verkocht aan Frederik Christiaan Colenbrander senior van 't Eschede. Op 13 augustus 1835 koopt hij de andere helften van Evert Willem Martens en Johanna Waandrina Lankhorst, die dan op het Groterkamp wonen. Johanna is de weduwe van Jacobus ten Velde.
 

Opvallend is dat in deze akte perceelnummer 578 niet wordt genoemd en het wordt nog gekker als in een akte van 1857 blijkt dat Elizabeth Fischer van 't Eschede (schoondochter van de in 1836 overleden Frederik Christiaan Colenbrander) op 27 november 1842 katerstede de Veldscholte heeft gekocht van Gerrit Fokkink, hij is dus toch nog wel eigenaar geweest! Van deze verkoop is geen akte terug te vinden en het is dus ook best mogelijk dat de aankoop ook onderhands zal zijn gegaan. Wanneer en van wie hij dan heeft gekocht blijft dan even ongewis. Maar duidelijk is wel dat de familie Fokkink al die tijd op Kievenkamp alias Veldscholten heeft gewoond. Gerritjen is er overleden op 18 juni 1839 en Gerrit op 30 december 1846 en in beide overlijdensakten wordt dan de huisnaam Fokkink vermeld. Na het overlijden van zijn ouders blijft oudste zoon Gerrit Jan ongehuwd op Fokkink wonen en zal er kort na 22 november 1847 zijn verhuisd omdat hij die dag zijn mobilaire goederen verkoopt. Hij woont uiteindelijk op de Sukerbult. De familienaam Fokkink is dus ongeveer 57 jaar verbonden geweest aan dit boerderijtje en zodoende staat deze ook wel bekend als Fokkink en de Oude Fokke.

 

Nieuwe bewoners zijn Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet, zij zijn getrouwd op 24 december 1847. Gerrit Willem woonde voor zijn huwelijk op de Kleine Muil en Geertjen werkte als dienstmeid op 't Wolferink. Gerrit Willem is dagloner van beroep maar werd later ook doodgraver en kwam op Veldscholten mooi dicht bij zijn werk te wonen. Uit het huwelijk van Gerrit Willem en Geertjen worden zes kinderen geboren. Bij de veiling van Groterkamp in 1857 wordt ook katerstede de Veldscholte geveild. Deze is dan in pacht bij Gerrit Willem voor 68 gulden per jaar tot 22 februari 1860. Het huisperceel is eigendom van Elizabeth Fischer en is gekocht van Gerrit Fokkink op 27 november 1842, zo staat dus in deze akte beschreven. Dit staat ook beschreven in de akte van veiling van 1848 en daarin wordt ook Gerrit Willem Peters als pachter genoemd, hij betaalde toen nog 65 gulden per jaar:

Veiling 24-05-1848 perceel 3 (perceel 1 is Groterkamp): De Katerstede de Veldscholte, bestaande in een huis en pomp, tiendpligtig bouwland, veldgrond en één onverdeeld twintigste aandeel in het ongewaarde weideland, te zamen groot drie bunders zes en dertig roeden achtendertig en een halve el. Kadastraal voorkomende in Sectie E nummer,
469 Hakhout, groot elf roeden tachtig ellen.
470 Bouwland, (tiendpligtig) groot vier en negentig roeden tien ellen.
471 Hakhout, groot vijftien roeden twintig ellen.
580 Bouwland, (tiendpligtig) groot negen en dertig roeden tien ellen.
1193 Veldgrond, groot zeven en twintig roeden zestig ellen.
1194 Huis en erf, de Veldscholte groot achttien roeden tien ellen.
1195 Bouwland, (tiendpligtig) groot acht roeden zestig ellen.
1199, 1200, 1201, Veldegrond met dennen bezaaid, liggende in het ongewaarde veld, ter grootte van zeventig roeden zestig ellen.
1258, 1259, 1260, Een twintigste gedeelte in het ongewaarde weiland, met het regt, één koe daarop te drijven, ter grootte van een en vijftig roeden acht en dertig en een halve el.
Het zelfde is in pacht bij Gerrit Willem Peters voor vijf en zestig gulden s’ jaars en in werkelijk gebruik en genot aanvaardbaar den twee en twintigste februari achttien honderd negen en veertig.
De ondergrond van het huis geniet vrijdom van belasting tot achttien honderd drie en zestig en het gedeelte veldgrond nummer 1193 tot het jaar achttien honderd vier en zestig.
Het huisperceel is door den heer en vrouwe verkooperen aangekocht van Gerrit Fokkink landbouwer te Gorssel en kinderen, bij onderhandse acte in dato zeven en twintigsten November achttien honderd twee en veertig. Geregistreerd te Zutphen den acht en twintigster achttien honderd twee en veertig, deel zeventien folio honderd twaalf verso vak zes en verder, één blad zonder renvooien, ontvangen voor regt van verkoop zes gulden, uitmakerde met acht en dertig opcenten, acht gulden acht en twintig cent. De ontvanger geteekend A. van Hoijtema enz. enz.

Verkopers zijn Heer J. Sappius Graevenstein en vrouwe E. Fischer op den huize Eschede.

Volgende deel 72 nummer 66, terwijl voorts de kadastrale perceelen nummers 470, 471 en 580 door de vrouw verkooperse in eigendom verkregen zijn op tijd en wijze als bij het eerste perceel omschreven, zijnde eindelijk de perceelen nummers 1199, 1200, 1201, 1258, 1259 en 1260 aan haar als eigenaresse van het onderwerpelijk plaatsje de Veldscholte bij wege van schenking toegedeeld bij acte van scheiding der Mark van Eschede, den zevende Junij achttien honderd drie en veertig, voor den te Zutphen residerende Heer notaris Lulofs en getuigen gepasseerd, behoorlijk geregistreerd en overgeschreven ten kantore van Hypotheken aldaar den negen en twintigsten Junij volgende.

Het derde perceel op eene hoogere som zinde voorgehangen is afgeteld tot op den inzetting van twaalfhonderd gulden en alzo provisioneel bij den inzetter verbleven.

Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel bouwland en huisplaats met kadastrale nummers 578 en 579 verkocht aan Elisabeth Fischer en wordt vermeld dat zij reeds eigenaar is van het hierop staande huis.

Koper van Veldscholte in 1857 is schoenmaker Hendrik Brinkman die er 1820 gulden voor betaalt. Hij woont op Bijgeval in het dorp en blijft daar vooralsnog wonen en zo hoeft de familie Peters nog niet te verhuizen. Dat doen zij pas in 1865 en zij verhuizen dan naar 't Dommerholt, zij zullen dus in 1860 het pachtcontract met nog eens vijf jaar hebben verlengd. Hendrik Brinkman komt dan met zijn echtgenote Willemken Ilbrink, vier nog inwonende kinderen en moeder Gerritjen Wiltink (zelf ook schoenmaakster) op Veldscholten wonen, het Bijgeval wordt afgebroken. Laatstgenoemde wordt ingeschreven als hoofdbewoonster, maar dat wordt Hendrik als zijn moeder op 19 september 1869 overlijdt. Voor de komst van de familie Brinkman verkoopt G.W. Peters op 15 februari 1865 enige meubilaire goederen, stal-, bouw- en melkgereedschappen, een koe en hetgeen verder zal worden voorgebracht.

Op 11 juni 1909 laat Hendrika Garritdina Eggink de katerstede Veldscholten veilen. Deze bestaat dan uit een huis en erf met bouwland, weiland, hakkout en boomgaard met de kadastrale nummers E 2080, 2081, 2433, 2434, 2603, 2604, 3079 en 3080. Deze wordt geveild in vijf percelen. De landbouwerswoning met schuurtje wordt geveild in perceel 1 en wordt samen met perceel 2 en 3 gekocht voor 2200 gulden door Gerrit Jan Klein Velderman. Perceel 4 wordt gekocht door Gerrit Harmse die er de Zonneheuvel op laat bouwen. Perceel 5 wordt verkocht aan

 


In 1908 schildert Jan Adam Zandleven een boerderij bij Gorssel. Jan Adam woont dan op Braakman aan de rand van het dorp en dus niet ver van Veldscholten welke net buiten het dorp lag. Mogelijk betreft dit dus het boerderijtje Veldscholten wat een klein boerderijtje was met een rieten kap en rode stenen. Op 11 juni 1909 verkoopt Hendrika Garritdina Eggink het huis aan Gerrit Jan Klein Velderman.

Gerrit Jan Klein Velderman trouwt op 5 mei 1906 met Venneken Manna Hietbrink en zij gaan dan op de Oude Fokke wonen. Venneken Manna is afkomstig van Dorrewold en haar ouders Mannes Hietbrink en Christina Hermina Jacobs komen in 1908 ook op de Oude Fokke wonen. Mannes woont er maar heel kort, hij overlijdt op 1 augustus 1908 en Christina overlijdt op 27 mei 1909 en heeft er dus ook maar kort gewoond. Zij heeft nog net de geboorte van kleinzoon Harmanus op 1 mei 1909 meegemaakt, het tweede kind van Gerrit Jan en Venneken Manna. In 1907 was dochter Harmina Christina al geboren en in 1911 en 1919 worden er nog twee dochters geboren. Venneken Manna overlijdt op 14 februari 1931 op 52-jarige leeftijd.

Gerrit Jan hertrouwt op 3 februari 1934 met Grada Heuvelman, gescheiden echtgenote van Jan Maatman van de Kleine Boter in Harfsen en eerder weduwe van Hendrik Hazelaar. Deze was verre familie van Martinus Evert Hazelaar die wij in het volgende huis gaan tegenkomen.

 
In 1934 kreeg de familie Klein Velderman bezoek van een marskramer die spullen wilde verkopen. De familie had echter niets nodig en wilde niets kopen. De marskramer was hiervan niet gediend en bond een vliegenvanger aan de kap van de boerderij en stak deze in brand. De kap vatte vlam en de boerderij brandde af! Geluk bij een ongeluk was dat de verzekering meer uitkeerde dan dat de boerderij waard was waardoor de familie een mooiere boerderij kon bouwen. Deze had zelfs een apart voegsel (geknipte voegen), er was budget voldoende. Gerrit Jan was verzekerd bij de onderlinge brandwaarborg-maatschappij "Het Platteland" en het huis wordt in de polis beschreven als een van steen getrokken en met riet gedekte boerenwoning staande op het erve "De Veldscholten". In 1909 wordt deze nog getaxeerd voor 1300 gulden en er wordt vermeld dat deze wordt bewoond door twee gezinnen en dat er landbouw en veebedrijf wordt uitgeoefend. De waarde stijgt door de jaren heen en wordt in 1922 al getaxeerd op 3800 gulden. Op 1 augustus 1934 doet Gerrit Jan een bouwaanvraag voor het herbouwen van een boerderij met o.a. verbeterde Hollandsche pannen en zinken goten. De boerderij is gebouwd door de gebroeders Tuitert.
 
In 1973 is A. Lefferts wonende aan de Hoofdstraat 22 in Gorssel eigenaar van het boerderijtje. Op 5 oktober 1973 doet hij een aanvraag om bouwvergunning voor het verbouwen van het boerderijtje tot een woning en het bouwen van een stalling. Het adres in die tijd was nog Zutphenseweg 7, het huidige adres is Kamperweg 1. Opnieuw is het de firma J. Tuitert aan de Nijenbeekseweg die in het boerderijtje aan het werk kan gaan.
 
1731-1750< Hendrik Willems Gierman Eerste hoofdbewoner
1750-1763 Willem Hendriks Gierman en Janna Gerritsen Willem is de zoon van Hendrik
1751-1755 Berent Hendriks Scholten en Jenneken Willemsen Olthof Verre familie van de vorige hoofdbewoners
1755-1790 Berent Hendriks Scholten en Yda Garrits Yda is de tweede echtgenote van Berent
1777-1791 Hendrik Berents Scholten en Maria Teunissen Renneboom Hendrik is de zoon van Berent en Jenneken
1790-1846 Gerrit Fokkink en Gerritjen te Kolsteeg Geen familie van vorige hoofdbewoners
1825-1847 Gerrit Jan Fokkink Gerrit Jan is de zoon van Gerrit en Gerritjen
1847-1865 Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet Geen familie van vorige hoofdbewoner
1865-1869 Gerritjen Wiltink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1865-1889 Hendrik Brinkman en Willemken Ilbrink Hendrik is de zoon van Gerritjen
1889-1904 Jan Brinkman en Hendrika Garritdina Eggink Jan is de zoon van Hendrik en Willemken
1904-1905 Jenneken Klein Oonk Geen familie van vorige hoofdbewoners
1906-1934 Gerrit Jan Klein Velderman en Venneken Manna Hietbrink Geen familie van vorige hoofdbewoner
1934-1956< Gerrit Jan Klein Velderman en Grada Heuvelman Grada is de tweede echtgenote van Gerrit Jan
>1951 Fredrik Jan Goorman en Venneken Janna Klein Velderman Venneken Janna is de dochter van Gerrit Jan en Venneken Manna
  Huisnummer 119>130>184>299>400  
 
De opmerking in de verzekeringspolis van 1909 dat het huis bewoond wordt door twee gezinnen is zeer nuttig. In 1902 ontstaat namelijk huisnummer 119a en het is onduidelijk of dit een nieuw huis is, mogelijk het zomerhuis Kervel welke aan de andere kant van de tramlijn (het huidige Wielewaalpad) was gelegen. Maar door de opmerking in de verzekeringspolis weten wij dat het een huisnummering voor de dubbele bewoning op Veldscholten was. Hieronder worden de medebewoners genoemd. Opmerkelijk is dat Hendrika Garritdina Eggink hier ook tussen staat, zij is dus gaan wonen in het bijgedeelte. In het hoofdgedeelte gaan Jenneken Klein Oonk en haar zoon Manes Meijer wonen. Zij wonen eerst ingeschreven op het blad van medebewoners, maar dit wordt doorgehaald met de opmerking dat zij wonen op G119 en niet G119a.

De Kervel is overigens van na 1921 en kan het dus niet zijn geweest. Deze kreeg huisnummer 185a en werd ook wel Koepel Cohen genoemd en zou eigendom zijn geweest van de familie Cohen uit Den Haag. Jan Brinkman en Maria Everdina Stormink zijn er komen wonen nadat hun boerderij Eesterzicht was afgebrand. Daarna woonde er Jan zijn jongste zus Hendrika Johanna Brinkman en haar echtgenote Derk Jan Stegeman die op 9 juni 1950 waren getrouwd. Zij huurden dit toen van de familie Tempelman uit Deventer die een kledingzaak vaan de Korte B. hadden waarnaar zij dan de huur brachten.
     
1902-1904 Arend Jan Pekkeriet en Derkje Scheuter Eerste medebewoners
1904-1910 Hendrika Garritdina Eggink Afkomstig van Veldscholten, vertrekt naar nieuw huisnummer 129
1909-1914 Jan Willem Poterman en Hendrika Christina Klein Velderman Vertrekken naar dubbele bewoning Velderhof
1915-1919 Hermanus Scholten en Tonia Enterman Afkomstig van Voskamp, vertrekken naar Armenhuis
1919-1924~ Everdina Zandscholten Weduwe van Jan Willem Pekkeriet
1924-1926~ Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt Afkomstig van de Ravensweerdsweg, vertrekken naar Dekkershof
  Huisnummer 119a>131>185  
     
  Huidig adres: Kamperweg 1  
 
 
Zutphenseweg
 
Het huis wordt gebouwd in 1910 en oorspronkelijk bewoond door Hendrika Garritdina Eggink die eerder op Veldscholten woonde. Ze woont er maar een jaar want ze overlijdt op 1 april 1911. Ze is er gaan wonen met haar zoons Hendrik Willem en Teunis Marinus Brinkman. Laatstgenoemde trouwt op 20 april 1912 met Berendina Beuzekamp. Er worden twee kinderen geboren, maar de geboorte van dochter Teuntje Marie op 10 juli 1916 heeft Teunis Marinus niet meer mogen meemaken want hij overleed op 11 april 1916.
 
In 1917 komen Frans de Graaf en Anna Bijlsma bij Berendina inwonen en ontstaat er dubbele bewoning voor de duur van twee jaar. En ook komt er in 1918 en 1919 van allerlei Brinkman en Beuzekamp familie inwonen waaronder Berendina haar vader Jan Albert.

Op 22 september 1923 hertrouwt Berendina met jachtopziener Martinus Evert Hazelaar. Het echtpaar is op de foto hiernaast te zien samen met dochter Teuntje Marie Brinkman. Er worden verder geen kinderen meer geboren. De andere familie verhuist en zo ontstaat er plek voor Teunis Hulsegge die ook in 1923 bij het echtpaar komt inwonen en er op 25 december 1926 overlijdt. Op 13 september 1933 verhuist de familie Hazelaar naar Wageningen en verhuurt het huis. Onbekend is aan wie dat eerst was waardoor wij niet weten wie er in de periode 1933 tot 1939 in het huis hebben gewoond.

In 1939 komt het echtpaar
Gerrit de Goeijen en Teuntje van Baak er wonen, zij woonden daarvoor op verschillende adressen in Eefde. Gerrit woont er niet lang, hij overlijdt op 26 december 1939. Teuntje blijft er wonen tot 1953 er vertrekt met tegenzin als de familie Hazelaar weer terugkomt naar Gorssel. Ze hebben dan gezelschap gekregen van pleegdochter Ineke waarvan velen veronderstelden dat zij een dochter is van Teuntje Marie, maar dat is niet zo. Teuntje Marie trouwde niet en woonde, net als haar moeder en stiefvader, tot hun overlijden in het huis. Ineke trouwde in 1962 met Roel Dikkeboer wiens grootouders wij gaan tegenkomen bij de buren op Eesterzicht!
     
1910-1911 Hendrika Garritdina Eggink Eerste hoofdbewoonster
1912-1922 Teunis Marinus Brinkman en Berendina Beuzekamp Teunis Marinus is de zoon van Hendrika Garritdina
1922-1933 Martinus Evert Hazelaar en Berendina Beuzekamp Martinus Evert is de tweede echtgenoot van Berendina, ze vertrekken op 13 september 1933 naar Wageningen
1933-1939 Onbekend  
1939-1952 Gerrit de Goeijen en Teuntje van Baak Geen familie van vorige hoofdbewoners
1953-1962> Martinus Evert Hazelaar en Berendina Beuzekamp Later woont hier de familie Dikkeboer, is familie van Hazelaar
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 5  
     
In 1921 wijzigt het huisnummer van de familie Brinkman van 129 naar 183 en ontstaat er uit het niets met 182 een nieuw huisnummer. Het lijkt erop dat dit een huis is welke tussen de huidige panden van Zutphenseweg 3 en 5 is gebouwd maar het is aannemelijker dat dit een gedeeltelijke bewoning van één van deze panden is geweest met een apart huisnummer. De bewoners zijn schilder Johan Frederik Weggelaar en Cornelia Geertrui Huisman. Het echtpaar is op 9 juni 1920 in Gouda getrouwd en verhuist op 30 september 1920 van Deventer naar Gorssel. Het echtpaar heeft er waarschijnlijk drie jaar (met twee kinderen) gewoond en is toen verhuisd naar het dorp Gorssel waar nog twee kinderen worden geboren.

Nieuwe hoofdbewoonster van nummer 182 is dan Jenneken Slagman, de "weduwe A. Boterman" die ook op huisnummer 181 woonde. Toen in 1930 de huisnummers opnieuw bepaald werden, verdween het oorspronkelijke huisnummer 182 en werden er helemaal geen bewoners meer geregistreerd. Jenneken Slagman werd weer geregistreerd op het oorspronkelijke huisnummer 181 zoals hieronder te lezen is in het verhaal over Eesterzicht. Het lijkt daarom aannemelijk dat het huisnummer 182 een dubbele bewoning is geweest van Eesterzicht.
 
1920-1923~ Johan Frederik Weggelaar en Cornelia Geertrui Huisman Eerste hoofdbewoners
1923 Jenneken Slagman Afkomstig van Eesterzicht en keert hier ook weer naar terug
   
  Huidig adres: afgebroken of opgeheven in huisnummering
 
Eesterzicht
 

Eerste bewoners waren Albert Boterman en Jenneken Slagman, zij zijn afkomstig van 't Elfuur. Albert woonde eerder nog in het huis bij de begraafplaats. Hij doet een schuldbekentenis op 25-10-1899. Na het overlijden van Albert verhuist Jenneken naar Epse bij haar zoon Derk Jan waar ze waarschijnlijk tot 1923 heeft gewoond.

 
In 1921/1922 wordt het huis ook bewoond door dochter Hendrika Gerdina Boterman en schoonzoon Gerrit Jan Dikkeboer die waarschijnlijk in 1923 verhuizen naar een nieuw huis aan de huidige Ketenbosweg in het dorp Gorssel. Zij woonden 1902-1903 ook al op Eesterzicht en hun eerste zoon Albertus is er 15 februari 1903 geboren.

Vanaf 1936 wordt het huis bewoond door Jan Brinkman en Maria Everdina Stormink. Jan verbleef er als kind al vaak want hij overnachtte er bij zijn grootmoeder Jenneken Slagman omdat zij er anders alleen zou zijn. Jan zijn ouderlijk huis is de Kleine Haar.

Jan had een loondorsbedrijf en perste koolzaad. In 1938 plaatst hij daarvoor een loods achter het huis, maar de koolzaadolie bewaarde hij in huis. Als er circa 1942-1943 brand uitbreekt zorgde deze olie ervoor dat het huis als een fakkel afbrandde. Jan verhuist daarna naar het nabijgelegen zomerhuis Kervel. Het huis wordt in de oorlog niet meer herbouwd en in de adreslijst van 1946 wordt huisnummer 398 aangegeven als verbrand.

In 1947 wordt er een nieuw huis gebouwd door de familie Kruisinga, vergunning daarvoor wordt verkregen op 8 september 1947. Het huis wordt in die periode nog Anka genoemd naar de vrouw des huizes Kruisinga. Later wonen er o.a. nog de families Buunk en Mulder.

De foto hiernaast is van Jenneken Slagman en Albert Boterman. Jenneken was eerder getrouwd met Hendrik Jan Boterman en Albert was eerder getrouwd met Gerharda Oplaat en Johanna Alberta Noteboom. Hij woonde tijdens deze huwelijken o.a. op de Grote Muil, het Ravennest en het boerderijtje bij de begraafplaats.

Jenneken heeft ook nog op huisnummer 129>182 gewoond, waarschijnlijk een paar jaar. Maar zij is teruggekomen naar Eesterzicht en is daar op 6 november 1932 overleden.

Op de foto rechts zien wij Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina Boterman. De foto is gemaakt in de omgeving van de Ketenbosweg waar het echtpaar later woonde.

 

Op de foto links zien wij waarschijnlijk Jan Brinkman op de fiets. Achter hem is het oude boerderijtje Eesterzicht te zien en links in de verte de Zonnekamp.


En op de foto rechts is het zicht op Eesterzicht vanuit de Eesterhoek te zien!

 
 
1899-1923~ Albert Boterman en Jenneken Slagman Huisnummer 118 (nieuw) > 128 > 181
.......-1923 Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina Boterman Hendrika Gerdina is de dochter van Jenneken en stiefdochter van Albert
1921-1925 Engelbertus Nikkels en Hendrika Johanna Sluiter Vertrekken naar Harfsen naar het voormalig koetshuis van het Hulze
1925-1932 Jenneken Slagman (weduwe A. Boterman) Ook Willemina Schoemaker (weduwe van Hendrik Jan Korenblik) wiens zoon Gerrit Willem ook in een nieuw huis in Gorssel komt te wonen
1932-1936 Albert Huetink en Gerritje Smallegoor  
1936-1943~ Jan Brinkman en Maria Everdina Stormink Jan is de kleinzoon van Jenneken
1947-....... G.C.J. Kruisinga en Anka Gepensioneerd huisarts uit Deventer
     
  Huidig adres: Zutphenseweg 3  
 
Vanuit het Eesterzicht heb je een een goed zicht op de Eesterhoek. Ik hoop dat deze website ook een goed Eesterzicht heeft en u een goede indruk van de Eesterhoek heeft kunnen krijgen!
 
 
De foto hierboven is genomen vanaf de Zonnekamp. Hierop te zien zijn het oude boerderijtje Eesterzicht met daarachter het huis van de familie Hazelaar. Links daarvan het huis wat tussen de twee genoemde huizen moet hebben gestaan en daar weer links achter het huis wat achter Veldscholten heeft gestaan. Het boerderijtje Veldscholten zelf is niet te zien op de foto. Het land met de korenschoven is van Pasman die op Braakman woonde. 
 
© 2010-2024 Erwin Strookappe